Nobody sings Dylan...
Het gaat mij te ver om te stellen dat alle covers dan Dylan te zoet, te slecht, te gemaakt zijn. Sommige covers zijn wél beter dan Dylans eigen origineel. Dat lijkt hij zelf ook te beseffen. Dat hij regelmatig een nummer met een nieuw arrangement voorziet, is zijn manier van ontwikkelen. Hij is constant op zoek naar de beste uitvoering van zijn lied.
Wat betreft die uitvoeringen, in een interview met Jonathan Lethem (o.a. Verschenen in 'Atlas – Nieuwe literaire non-fictie), is het volgende te lezen: “Ik heb altijd al willen vragen: als er op een avond ineens een song op het programma staat die opgediept is uit zijn oude voorraad van honderden andere songs, is dat dan omdat Dylan heeft zitten luisteren naar zijn oude platen? 'Ik luister nooit naar mijn eigen platen. Als je er midden in zit, luister je alleen maar naar een replica. Ik ken niemand die kijkt naar de films die hij maakt – jij leest toch ook je eigen boeken niet?' Dat is duidelijke taal. Hij gaat nog even door op de uitleg die hij gaf over 'Blind Willie McTell': 'Vreemd genoeg horen we soms een cover van een song en vinden we dat we hem eigenlijk ook wel kunnen doen. Als iemand anders zo'n hoge dunk van had, waarom ik dan niet? Soms neem ik die arrangementen gewoon over. The Dead deden een heleboel van mijn songs, en wij namen dan gewoon het hele arrangement over, omdat ze het beter hadden gedaan dan ik. Jerry Garcia was in staat in al mijn slechte opnames de songs te horen, de song die daar begraven lag. Dus als ik iets anders wil zingen, haal ik gewoon een van die platen van The Dead tevoorschijn en kijk welke song ik wil doen. Met mijn eigen platen doe ik dat nooit.' Nu we het er toch over hebben: 'Ik heb horen zeggen, jij hebt het waarschijnlijk horen zeggen, dat alle arrangementen elke avond anders zijn. Nou, dat is een hoop gelul, ze weten niet waar ze het over hebben. De arrangementen zijn niet elke avond anders. De ritmische structuren zijn anders, dat is alles. Je kunt de arrangementen niet iedere avond veranderen – dat is onmogelijk.'
Een nieuw album opnemen is voor Dylan een ramp. In het genoemde interview komt dat vaak terug. Het gaat hem om muziek blijven maken, niet om muziek te conserveren. Hetzelfde beeld komt terug bij Sjoerd de Jong in zijn Nederlandstalige biografie. De Jong schrijft in 1991:
'In tegenstelling tot al zijn minder begaafde generatie-genoten, is Bob Dylan drie decennia na het begin van zijn loopbaan geen produkt geworden. Hij is een muzikant gebleven, zoals de oude blueszangers, die stokoud, stram van leden en straatarm, nog altijd met hun gitaar in de bus stappen om in een of ander rookhol hun repertoire door te nemen, desnoods alleen voor de barman. Zo draait hij rond in zijn Never Ending Tour: misschien zijn laatste poging om in praktijk te brengen wat Norman Raeben hem in 1974 leerde – om met kunst de tijd stil te zetten.' (Jong, Sjoerd de, Bob Dylan, Uitgeverij Jan Mets/Passatempo, Amsterdam, 1991)
In zijn ge-update biografie schrijft De Jong: 'Het is de ironie van Dylans oude dag. Deze 'stem van een generatie' is vier decennia na het begin van zijn loopbaan geen betrouwbaar product geworden, hoezeer zijn eigen management daar de laatste jaren ook moeite doet. Hij is een muzikant gebleven, die zich spiegelt aan de zwarte blueszangers uit de Mississippiedelta, of aan de blanke van de Oklahoma Dust Bowl. Terwijl zijn agenten erop toezien dat geen dollar van hem (en hun) ontsnapt, geeft Dylan in interviews lucht aan het spookachtige gevoel misplaatst te zijn in deze tijd, en nergens aansluiting te vinden. Zo draait hij rond in zijn Never Ending Tour, misschien zijn laatste poging om in praktijk te brengen wat Norman Raeben hem in 1974 leerde: om met kunst de tijd stop te zetten, en wie weet zelfs terug te draaien.' (Jong, Sjoerd de, Bob Dylan, Uitgeverij Mets & Schilt, Amsterdam, 2000)
Dit is wat het is.
Wat betreft de vertaling van Bindervoet en Henkes: ook ik ben daar niet erg tevreden over. Toen het eerste deel verscheen, was ik lichtelijk euforisch. Een leuke vertaling, met Nederlandse inbreng van plaatsnamen et cetera. Maar gaandeweg veranderde mijn euforie in een bevestiging van het feit, dat vertalen per definitie interpreteren is. En dat het bij Bindervoet en Henkes net niet is gelukt. Leuke vertalingen, maar meer een opmaat tot een betere vertaling.
Wat dat betreft ben ik blij dat Ernst Jansz een tour begint, met Dylanteksten die hij zelf heeft vertaald. Jansz is één van de beste Nederlandstalige tekstschrijvers aller tijden, en kent de Dylanologie erg goed. Ik ben erg nieuwsgierig.
Frits
Geen opmerkingen:
Een reactie posten