Dylan kort #3650


Hierboven staat de trailer van Once Were Brothers [met dank aan Hans]
Rough And Rowdy Ways in de hitlijsten: Een week na het verschijnen van Rough And Rowdy Ways op elpee, op 24 juli, kwam het album op 1 binnen in de Vinyl 33. Vandaag zakt de elpee naar plek 2. Zie hier en hier. In de Album Top 100 is Rough And Rowdy Ways gezakt naar plek 14, zie hier. In de albumlijst van de Telegraaf staat de plaat deze week op nummer vijf [met dank aan Arie]:

In eerdere afleveringen van "Dylan kort" zijn er brieven uit de VPRO Gids over Dylan voorbij gekomen, hierbij een laatste brief [met dank aan Herman]:

Podcast: Hennie tipte mij over de (Engelstalige) podcast A Bob Dylan Primer van Michael Hacker. Ik heb er nog niks van gehoord, maar afgaande op wat Hennie mij schrijft, is dit de moeite van het beluisteren waard. Luister hier. [met dank aan Hennie]
Karl Kraus: in NRC Handelsblad van 24 juli staat een bespreking van de biografie van Karl Kraus. Die bespreking eindigt met: "De invloed van de 'tegenspreker' is nog altijd niet uitgewerkt, de fakkel is nog niet gedoofd. Aan Kraus hebben we misschien wel de Nobelprijs voor Literatuur (2016) voor Bob Dylan te danken, zo'n honderd jaar nadat hij zelf buiten de boot viel." [met dank aan Herman]
VPRO Gids #31 - 32, de puzzel, horizontaal 11 [met dank aan Hans]:



In dezelfde gids zegt Nazmiye Oral: "Ik droomde van de grote wereld buiten. 'All Along The Watchtower' van Jimi Hendrix hielp me om een soort agressie kwijt te raken, tegen de saaiheid. Het gaf me troost." [met dank aan Hans]
Arnon Grunberg in de Volkskrant van 30 juli [met dank aan Herman en Hans]:
Spraakmakers (Radio 1, 30 juli): op verzoek van gast Ron Louwerse wordt "When I Paint My Masterpiece" door The Band gedraaid, luister hier. [met dank aan Hans]
Hugo Camps interviewt Arno Hintjens in Het Laatste Nieuws (25 juli), Camps: "De stem van een generatie heeft Arno nooit willen zijn. Die eer laat hij aan Bob Dylan, die hij na zijn operatie thuis als eerste draaide." [met dank aan Hans]
Gijsbert Kamer interviewt Lewis Capaldi in De Morgen, 27 juli, Capaldi: "Ik ben veel naar singer-songwriters gaan luisteren. Naar iedereen van Bob Dylan tot Ed Sheeran, die ik allebei geweldig vind. Ik kwam erachter dat ik artiesten zonder opsmuk toch het beste vond. Iemand die gewoon met een gitaar het podium opkomt of zonder iets erbij achter de piano gaat zitten, dat vind ik het mooist." [met dank aan Hans]
"Mozambique": "Zijn er redenen om dit nummer niet meer te laten horen?", zie hier.
Newport 1965, 55 jaar later, zie hier.
Dylan & Vermeer, zie hier.
Piet van Die  bespreekt Rough And Rowdy Ways, zie hier.
Dylan-tribute in Scheveningen, zie hier.

Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #173



Bovenstaande is afkomstig uit de serie Superstore, seizoen 2, aflevering 19, "Spring Cleaning". 
Natuurlijk gaat het om wat de man zegt, maar er is meer. Wat was ook al weer het thema van de laatste aflevering van seizoen 1 van Bob Dylans radioshow Theme Time Radio Hour? O ja, "Spring Cleaning". 

[met dank aan Kris]

Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #172



[met dank aan Dirk]

25 juli 1965 - Newport Folk Festival

Op de avond van 25 juli 1965 stapte Bob Dylan het podium van het Newport Folk Festival op. Hij was niet alleen. Een band bestaande uit Michael Bloomfield, Sam Lay, Al Kooper, Jerome Arnold en Barry Goldberg stond Dylan bij in zijn strijd met het label "folky" dat op hem was geplakt.
De mannen speelden achtereenvolgens "Maggie's Farm", "Like A Rolling Stone" en "It Takes A Lot To Laugh, It Takes A Train To Cry" en vertrokken. Het publiek bleef achter, geschokt, geamuseerd en verbijsterd.
Na een korte pauze kwam Bob Dylan voor een tweede maal het podium op, dit maal zonder band. Hij speelde "It's All Over Now, Baby Blue" en "Mr. Tambourine Man", maar het zijn niet deze twee songs die dit optreden legendarisch maken.
25 juli 1965, vandaag precies vijfenvijftig jaar geleden, gaf Bob Dylan voor het eerst een concert met een band, zo staat het in de geschiedenisboekjes. Dat verdient een nuancering. Voor hij bekend werd, speelde Bob Dylan in verschillende bandjes. Met deze bandjes heeft hij meermalen opgetreden.
Goed, het is vandaag vijfenvijftig jaar geleden dat Bob Dylan op een folkfestival, of liever het folkfestival het verwachtingspatroon van een groot deel van het publiek een flinke schop gaf door op te treden met een band.
Wanneer aan liefhebbers gevraagd wordt wat ze in Bob Dylan bewonderen, is zijn grilligheid, zijn keuze om zijn eigen weg te gaan, vaak een van de zaken die genoemd wordt, maar op de avond van 25 juli 1965 waren er maar weinig liefhebbers in het publiek die Bob Dylan konden bewonderen om het optreden dat voortkwam uit zijn grilligheid. Achteraf zeggen we dan vaak, om ons onbegrip op die cruciale momenten te maskeren, dat de bewonderde artiest zijn tijd ver vooruit was. Bob Dylan was zijn tijd ver vooruit, hij deed dingen waar het publiek maar moeilijk begrip voor op kon brengen op het moment zelf, maar waarvan men achteraf de grootsheid bewondert. Het optreden om het Newport Folk Festival van 1965 is daar een mooi voorbeeld van.


Dylan kort #3649

Rough And Rowdy Ways: in de vorige "Dylan kort" klaagde ik over de kwaliteit van de elpee. De twee exemplaren op zwart vinyl die ik heb gehoord, zo schreef ik, zijn onder de maat. Uit de reacties die op deze blog verschijnen bij eerdere berichten en uit de commentaren op discogs (zie hier) blijkt dat zeker niet alle exemplaren op zwart vinyl slecht zijn en / of alle exemplaren op gekleurd vinyl goed zijn. De aanschaf van Rough And Rowdy Ways lijkt wel wat op roulette, je moet geluk hebben. Overigens geen kwaad woord over de platenzaak waar ik mijn exemplaar van Rough And Rowdy Ways kocht, Plato in Deventer, er wordt met me meegedacht en gezocht naar een passende oplossing. [met dank aan Harry]
Bob Dylan en Françoise Hardy: In Het Laatste Nieuws (18 juli) schrijft Silke Denissen: "Wanneer Bob Dylan de Franse zangeres Françoise Hardy op tv ziet optreden, is hij meteen onder de indruk. Hij beseft dat de afstand tussen hen groot is en schrijft z'n verdriet daarover van zich af. In brieven - die hij voor zichzelf houdt - maar ook in poëzie vindt hij troost. Zo verschijnt er in 1964 een gedicht voor haar op de hoes van Another Side
Pas twee jaar later ontmoeten Bob en Françoise elkaar in levenden lijve. Ze woont z'n concert in het Parijse Olympia bij, hij weigert na de pauze terug te komen zolang hij haar niet ontmoet heeft. Backstage zingt hij z'n ‘Just Like A Woman’ voor haar - ongemakkelijk, vindt ze zelf. Toch gaat ze na het concert op z’n uitnodiging in om naar z'n hotelkamer te komen. Bob neemt haar apart en zingt opnieuw voor haar. Dit keer het nummer ‘I Want You’. Maar Françoise begrijpt de hint niet. 'De gedachte dat hij me via z'n nummers een boodschap zou geven, is niet in me opgekomen.'" [met dank aan Hans]
Meer Dylan en Hardy, zie hier en hier.


aantekening #7505

Naast mij ligt een ansichtkaart met het portret van Martin Luther King. Die kaart is ouder dan ik ben. Ik denk aan die kaart als ik de regel "The day that they blew out the brains of the king" in "Murder Most Foul" voorbij komt. Die gedachtesprong is misschien niet terecht, maar blijkbaar zijn mijn hersens dusdanig geprogrammeerd dat die sprong gemaakt wordt. Die oude kaart kocht ik bij de kringloopwinkel, de winkel waar ik net geweest ben. De winkel waar ik een stapeltje cd's kocht waaronder twee albums met daarop een Dylan-cover. Voer voor een volgende aflevering van "Luister, ik doe je na".
Voor wie nieuwsgierig is, het gaat om albums van Indigo Girls en Danny Schmidt.

Terwijl ik dit schrijft, kletst Freek de Jonge over Dont Look Back, het langwerpige boek Complete Works (approximately), de Nobelprijs, Harry Mulisch en Woody Guthrie. Ik sta nog aan het begin van de vijfde aflevering van de BOBCast, er zullen in de komende drie kwartier nog genoeg andere Dylan-gerelateerde zaken voorbij komen.
Naast de ansichtkaart met het portret van Martin Luther King ligt de dichtbundel Ik en ik van Toon Tellegen uit 1985. Ik zal niet de enige Dylan-liefhebber zijn die bij het zien van die titel gelijk moet denken aan Dylans song "I and I" van het album Infidels. Sterke song. Neem alleen de eerste twee regels al:

Been so long since a strange woman has slept in my bed
Look how sweet she sleeps, how free must be her dreams

Kippenvel. Het hoeft niet eens een herkenbare voorstelling te zijn voor de luisteraar, door de manier waarop Dylan het zingt is het een voorstelbare voorstelling. Dat is de kracht van Dylan.
En dan iets verder:

Outside of two men on a train platform there’s nobody in sight
They’re waiting for spring to come, smoking down the track
The world could come to an end tonight, but that’s all right
She should still be there sleepin’ when I get back

"I and I" is zo'n song die dagen kan opslokken. Een song die dagen door je hoofd kan spoken, kan eisen dat het in een serie van dagen vele malen gedraaid wordt. En hoe vaak de song in die dagen ook gehoord wordt, er blijft altijd de honger naar nog een keer.
En nog een keer.

En nog een keer.

Er komen weinig woorden uit mijn vingers vandaag. Mijn hoofd zit vol verlangen naar "I and I" en ondertussen kletsen Chris Kijne, Lars Huldhof en Freek de Jonge in mijn oor.

Dylan kort #3648

Rough And Rowdy Ways: ik heb nu 2 exemplaren van Rough And Rowdy Ways op zwart vinyl gehoord en beide platen laten een storing / bijgeluid horen in "Mother Of Muses". Ik heb dit niet gehoord met het exemplaar op groen vinyl dat ik heb gedraaid. Zijn er meer mensen die problemen hebben ondervonden bij het draaien van Rough And Rowdy Ways op zwart vinyl?
BOBCast aflevering 5 komt zal vandaag online komen te staan, zie hier.
Koos Meinderts is te gast in Nooit Meer Slapen in de nacht van 14 op 15 juli. Rond 25:40 gaat het over "Bob Dylan's Dream", luister hier. [met dank aan Hans]
Jan Andries de Boer kiest zijn favoriete concertopnamen. Een van zijn keuzes is Trouble No More, zie hier.
Adriaan Mout: "En de muziek van North Sea Jazz compenseer ik met de nieuwe cd van Bob Dylan: Rough and Rawdy Ways, zijn 39e studioalbum, een meesterwerk en misschien wel zijn beste ooit!", zie hier.
Gerard ter Horst luisterde naar Dylans gehele oeuvre en schrijft daarover in Nederlands Dagblad. De eerste, algemene column verscheen op 26 juni (zie hier). Ter Horsts column van 16 juli gaat over "The Lonesome Death Of Hattie Carroll". Ter Horst schrijft onder andere: "het nauwelijks verholen racisme dat Dylan aan de kaak stelt is voelbaar in de protestsong maar wordt door hem nergens expliciet genoemd. Dat Carroll zwart is en Zantzinger blank, je voelt het maar hij zegt het niet.", zie hier (abonneeslot) [met dank aan Gertjan]

aantekening #7504 - Rough And Rowdy Ways

Gisterochtend bij de lokale platenboer - in mijn geval is dat 25 kilometer van huis, "lokaler" is niet mogelijk - de elpee Rough And Rowdy Ways opgehaald en nu ik die plaat heb gedraaid ben ik er nog meer dan voorheen van overtuigd dit album op vinyl gedraaid moet worden, dat bij het bepalen van de volgorde van de songs Bob Dylan niet de cd of de download, maar de elpee in gedachten had.
Ja, Rough and Rowdy Ways klinkt op vinyl fantastisch, maar dat neemt niet weg dat ik vandaag terug ben gegaan naar die platenboer om mijn exemplaar van Rough And Rowdy Ways om te ruilen. De persing is prima, maar na het persen is de plaat onvoldoende gereinigd is mijn inschatting waardoor de plaat onnodige en storende bijgeluiden tijdens het afspelen laat horen, op een punt zo erg, dat tijdens "Mother Of Muses" de muziek even geheel wordt vervangen door gekraak.
Ik heb het over de versie op zwart vinyl. De groene editie heb ik ook gedraaid, deze is beter - maar zeker niet perfect - gewassen na het persen.
Goed, tot zover het gezeur.

Bij het draaien van de elpee, gistermiddag, had ik de hoes rechtop tegen de kast gezet. Pas toen viel mij op dat Dylans naam niet op de voorzijde van de hoes staat. Rough And Rowdy Ways is overigens verre van de enige plaat waarop Dylans naam op de voorzijde van de hoes ontbreekt. Oké, de plaat heeft een kleine sticker waarop staat dat het gaat om Dylans nieuwste, maar zodra de plaat uit het plastic gehaald wordt, is de sticker weg. 
Ook op de achterzijde van de hoes staat Dylans naam niet en wie - na het verwijderen van het plastic - de hoes openklapt ziet alleen Dylans naam staan in het rijtje muzikanten en daaronder bij de schrijver-credits. Dat het hier om een elpee van Bob Dylan gaat en niet om een band waarvan ene Bob Dylan toevallig deel uitmaakt, is op te maken uit de tekst op de rug van de hoes.

De elpee wijkt op een aantal punten sterk af van de cd.
Bij het openslaan van de hoes valt op dat de foto van Jimmie Rodgers en The Carter Family links staat, niet rechts zoals op de hoes van de cd. Verder ontbreekt aan de binnenzijde van de hoes - in tegenstelling tot de hoes van de cd - de titel van het album.

De elpees zitten in bedrukte binnenhoezen. De hoes van de eerste elpee heeft aan een zijde de afbeelding van The Shadow die getoond wordt in de video van "False Prophet". Rond de release van "False Prophet" doken er twee versies van deze afbeelding op. Voor de binnenhoes is nou net de verkeerde afbeelding gekozen, zodat nu tot in lengte van dagen de luisteraar bij het uit de hoes halen van de eerste plaat geconfronteerd wordt met de niet meer ter zake doende tekst "From the forthcoming album by Bob Dylan Rough And Rowdy Ways."
De binnenhoes van de tweede elpee bevat de concertfoto van Bob Dylan die eerder werd gebruikt voor "I Contain Multitudes".

Tot mijn grote verbazing - en hierin wijkt de elpee echt af van de cd - bevat het label van kant 4, de plaatkant met "Murder Most Foul" - wel de albumtitel Rough And Rowdy Ways. Waar ik met de cd in handen regelmatig heb getwijfeld of "Murder Most Foul" moet gezien worden als deel van Rough And Rowdy Ways of niet - ik dacht van niet - laat de elpee er geen misverstand over bestaan: de laatste song van Rough And Rowdy Ways is niet "Key West", maar "Murder Most Foul".

Eerder schreef ik hier

Ik heb al geschreven dat ik denk dat "Murder Most Foul" geen deel uitmaakt van het album Rough And Rowdy Ways, maar los staat.
En toch is er een brug van Rough And Rowdy Ways naar "Murder Most Foul".
"Key West" begint met William McKinley, de 25ste president van Amerika. In 1901 werd hij vermoord. Hij werd opgevolgd door Theodore Roosevelt.

Een andere belangrijke overeenkomst tussen deze twee songs is de radio. In "Murder Most Foul" geeft Dylan - of liever de zanger - radio disc jockey Wolfman Jack een hele lijst verzoeknummers.
In "Key West" zingt Dylan:

I’m searchin’ for love and inspiration
On that pirate radio station
It’s comin’ out of Luxembourg and Budapest
Radio signal clear as can be

daarnaast zijn de regels 

I was born on the wrong side of the railroad track
Like Ginsberg, Corso and Kerouac
Like Louie and Jimmy and Buddy and all of the rest

uit "Key West" een zelfde soort opsomming die ook veelvuldig in "Murder Most Foul" te vinden is. Er is een brug tussen "Key West" en "Murder Most Foul".

In het stuk "Rough and Rowdy Ways, een meesterwerk?" schreef ik onder andere: "De schoonheid van dit album geeft zich niet zomaar bloot. Ik moet er meer tijd in steken." Tijd is belangrijk. Niet alleen gaat het om luisteruren, maar ook die kleine dingen die op mijn pad geworpen worden. 
De tien seizoenen van de serie Friends moet ik al vele malen gezien hebben, maar met dank aan Rough And Rowdy Ways gaat dan ineens één zinnetje waar ik nooit eerder waarde aan hechte er uit springen:



Ben ik inmiddels dichter bij Rough And Rowdy Ways gekomen? Zeker, meer en meer valt me op hoezeer de songs onderling met elkaar verbonden lijken te zijn. 
En "Black Rider"... Het leek wel of ik dat nummer vanochtend voor het eerst echt hoorde. Ineens valt dan op dat op de momenten dat Dylan zingt er niet tot nauwelijks muziek is. 
Is op een Dylan-album ooit eerder de muziek zo dienend voor de stem geweest als op Rough And Rowdy Ways? Ik vraag het me af.

Morgenochtend sta ik vroeg op, ergens tussen zes en zeven. Dan zet ik voor mezelf een kop koffie en haal ik het folie van het vervangende exemplaar van de elpee Rough And Rowdy Ways. Als de koffie is doorgelopen en is ingeschonken, laat ik de de naald zakken op de inloopgroef van kant 1, de stilte voor "I Contain Multitudes" zal de kamer vullen.
Vier plaatkanten lang zal ik naar Rough And Rowdy Ways luisteren met steeds een korte pauze na iedere kant. Een korte pauze om nog een bakkie in te schenken, om even naar het toilet te gaan, maar vooral om even het hoofd leeg te maken voor er aan een volgende plaatkant begonnen kan worden.
In een verder stil huis zal ik doorgaan tot de laatste klanken van "Murder Most Foul" wegglijden. Niet lang daarna zal 'mevrouw Tom' beneden komen. Misschien zal ze me vragen "wat is er?". Er zal wel iets om mijn gezicht te lezen zijn dat de vraag oproept. "Niks, ik ben gewoon gelukkig" zal ik antwoorden. Want zo is het, luisteren naar Rough And Rowdy Ways maakt mij gelukkig.


Floater (Too Much To Ask) - door Jochen Markhorst

Floater (Too Much To Ask) (2001)

 

Niets triggert de mémoire involontaire, de spontane herinnering, zozeer als geur. Marcel Proust, die de term heeft gemunt, wijt de dijkdoorbraak van jeugdherinneringen in À la recherche du temps perdue (1913) aan de smaak van het madeleine-cakeje dat wordt gedoopt in lindebloesemthee, maar daarvoor is ons smaakvermogen eigenlijk veel te grof. Het zal de geur zijn geweest, die het olfactorisch geheugen van de verteller heeft geactiveerd. Zoals ook Anton Ego, de gevreesde restaurantcriticus in Pixars Ratatouille (2007), de explosieve flashback naar zijn diepst gekoesterde jeugdherinnering niet aan het eten, maar aan het ruiken van Remy’s meesterwerkje heeft te danken, zoals de geur van gebraden kip Kris Kristofferson meevoert naar een lang verloren dierbaarheid (“Sunday Morning Coming Down”, 1969), en zoals alleen de herinnering aan de The Scent Of A Woman (1992) de bittere, blinde kolonel Frank Slade (Al Pacino) nog in vervoering kan brengen.

 

Onze reukzenuwen zijn rechtsreeks ingeplugd in de hersenschors, vandaar. Alle andere zintuiglijke waarnemingen maken eerst de omweg via de thalamus en worden daar gefilterd, worden even gewikt en gewogen op het belang om al dan niet aan ons bewustzijn door te geven, maar geuren mogen er ongehinderd door.

 

In Dylans mini-novelle “Floater (Too Much To Ask For)” is het eveneens een geur die een Proust-achtige stroom van herinneringen losmaakt bij de verteller, de geur van brandend naaldhout in dit geval. De verteller, vermoedelijk een floater, een scharrelaar, is op weg naar een onaangenaam taakje, hij gaat iemand eruit schoppen. Zijn tegenzin maakt hem ontvankelijk voor afleiding; onderweg verleiden lichtval, geuren, geluiden en beelden hem tot wegvluchten in herinneringen. Plattelandsidylle, daarmee laten die herinneringen zich wel samenvatten. Een lome, lome zomerdag, verliefd op een achternichtje, dobberend in een bootje terwijl hij de ene na de andere meerval opvist.

 

Een decor zoals in The Adventures of Tom Sawyer (Mark Twain, 1876), vermoedelijk ergens in Mississippi, Tennessee, of, gezien de tabakreferentie, misschien Virginia. Al meedrijvend op ‘s mans dromerijen doemen fracties van zijn levensverhaal op. Opgegroeid in een harmonieus gezin, in een familie die hier kennelijk al generaties lang thuis is. En vermoedelijk is dat een van de redenen dat hij hier nooit is weggekomen, in tegenstelling tot de meeste van zijn klasgenootjes. De floater is gebleven, heeft zijn dromen opgegeven en scharrelt nu zonder veel ambities zijn kostje bij elkaar. Woordkeus en de verwijzing naar de boss doen vermoeden dat zijn broodwinning weinig eerzaam is; inmiddels is hij zelf een van die hangers-on, van de meelopers die vuile karweitjes opknappen voor de boss – zoals iemand eruit schoppen.

Misschien. Of hij gaat zijn levenspartner, dat achternichtje, de deur wijzen. Ze wil dat hij iets opgeeft, en daarbij kan ze tranen plengen wat ze wil – it’s too much too ask.

 

Voor een meer criminele duiding spreekt de dubbelzinnige titel (een floater is ook een drijvend, ongeïdentificeerd lijk) en, meer nog, de belangrijkste bron van de tekst: het Japanse gangsterepos Confessions Of A Yakuza van Dr. Junichi Saga. Dylan kopieert en parafraseert maar liefst acht tekstfragmenten – 144 van de 475 woorden, ongeveer een derde dus, komen vrijwel rechtstreeks uit Saga’s roman. Daaronder memorabele regels, zoals de uitsmijter. Bij Saga luidt die: Tears or not, though, that was too much to ask. En ook de overige 331 woorden zijn weinig Dylanesque. Een woord als “dazzling”, bijvoorbeeld, vinden we verder nergens in Dylans overvloedige, woordrijke catalogus. Ja, één keer in zijn autobiografie Chronicles, maar daar citeert hij uit een eeuwenoude folksong (“Roger Esquire,” another song learned from Webber, was about money and beauty tickling the fancy and dazzling the eyes). Het woord is wat archaïsch. In het werk van de door Dylan zo bewonderde Herman Melville komt het tientallen keren langs (‘tis good as gazing down into the great South Sea, and seeing the dazzling rays of the dolphins there, Redburn, 1849) en ook de Engelse vertalers van Proust kiezen het wel eens (bijvoorbeeld On this day of dazzling sunshine, to remain until nightfall with my eyes shut was a thing permitted, uit het vijfde deel van de Temps Perdue, ‘The Captive’, 1923).

 

Hetzelfde geldt voor het ongebruikelijke squall (rukwind, windstoot, maar Dylan speelt hier ook met de figuurlijke betekenis moeilijkheden, ruzie) in het vierde couplet; het is de eerste en enige keer dat Dylan het gebruikt. Melville gebruikt het alleen al in Moby Dick zesentwintig keer, in zijn verzameld werk een veelvoud daarvan.

Nu weten we uiterlijk sinds de Nobelprijsacceptatiespeech dat Moby Dick in Dylans persoonlijke top drie staat, dus al te verrassend is het niet, als er idioom en zinswendingen uit dat monument in zijn liedteksten neerdalen.

 

Ook de muziek van “Floater” doet recht aan de albumtitel “Love And Theft”. Liefdevol gestolen, bijna noot voor noot, van “Snuggled On Your Shoulder (Cuddled In Your Arms)”, een lied uit 1932 van Carmen Lombardo en Joe Young. De eerste versie wordt opgenomen door Bing Crosby, die er, nog steeds in 1932, een aardige hit mee weet te scoren. Het is wel waarschijnlijk dat die oerversie Dylans sjabloon is. De meest verkochte platenartiest van de twintigste eeuw (naar schatting heeft Bing Crosby meer dan een miljard platen verkocht, “White Christmas’ is volgens Guinness World Records zo’n honderd miljoen keer verkocht) staat ook bij Dylan op een voetstuk. In zijn radioshow Theme Time Radio Hour komt Crosby drie keer langs en twee keer staat Dylan uitvoeriger bij hem stil, waarbij hij de crooner beide malen impliciet huldigt als de grondlegger van de vocale jazz:

 

Een van de invloedrijkste zangers van de twintigste eeuw. Hij heeft de manier waarop we naar zangers luisteren veranderd. Voordat hij er was, moesten zangers schreeuwen, om over de band in de concertzaal heen te komen. De opkomende microfoontechnologie gaf Bing de mogelijkheid om er lagen van subtiliteit, nuances en insinuaties aan toe te voegen.

(Theme Time Radio Hour, episode 13)

 

 

En met een bewonderend quite a man, quite a singer sluit de radiopresentator zijn eerbetoon af.   

 

Voor “Floater” schroeft Dylan het tempo van Crosby’s “Snuggled On Your Shoulder” wat op, maar hij probeert wel in de buurt van de sound te blijven. De stomp is afwezig in het sentimentelere origineel, dat zonder slagwerk is opgenomen, maar sfeer- en soundbepalend is de prominente rol voor de eenzame viool in beide songs. Dylan productie is helder, schoon, en toch bereikt de band de gruizigheid van een jaren 30-opname – vooral dankzij de drummer, als die in de intermezzi zijn bekkens laat ruisen onder viool en steelgitaar. En dankzij de stem van de meester, natuurlijk.

 

Überhaupt verricht de zanger Dylan weer kunststukjes in dit lied. Bij het knippen en plakken van de her en der vergaarde tekstfragmenten heeft de tekstdichter zich maar beperkt bekommerd om het aantal lettergrepen, om de precieze pasvorm van de woorden. Hij vertrouwt op zijn uiterst flexibele frasering, kennelijk. Die laat hem inderdaad niet in de steek; het kortste couplet, het summer breeze-couplet, telt 29 lettergrepen, het langste is het Romeo and Juliet-couplet en telt bijna het dubbele aantal (52). Dylan smeert die woordprocessie in evenveel maten, in evenveel seconden, zonder te proppen, zonder geforceerd of gehaast te klinken – zoals hij in het hele lied de toets weet te raken die hij in Bing Crosby bewonderde: Bing was able to sing more conversationally (Theme Time Radio Hour, episode 99).

BOBCast door Ed van Tellingen

 

Je zou zeggen dat de 26-delige Bobcast met enig gejuich zou worden ontvangen bij de volgers van de onvolprezen site van Tom Willems. Maar dát valt tegen. Zure en nogal laatdunkende opmerkingen voeren tot nu toe de boventoon in de reacties: geen diepgang, geen research, geen onderliggende thema’s, een luie aanpak en een amateuristisch niveau.

Toe maar.

Ieder zijn mening, maar verbaasd ben ik wel. Je zou zeggen dat alleen al het feit dat een Bobcast van 26 afleveringen het licht ziet op een welwillend onthaal mag rekenen onder de Dylan-fans. Maar het tegendeel lijkt eerder waar. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat hier zich een fenomeen openbaart dat onder Bobcats wel vaker optreedt. Een behoefte om zich af te zetten tegen in hun ogen wat al te oppervlakkig geneuzel over Dylan en zijn songs. Een houding waarmee zij zichzelf impliciet op een voetstuk plaatsen als de ware Dylan-kenners; want zij houden van diepgang, serieuze thema’s en research. Blijf serieus, niet te veel lichtvoetigheid aub - we hebben het wel over Dylan en zijn goddelijk oeuvre. Je ziet zo’n houding zelfs onder de gerenommeerde schrijvers van Dylanboeken: ze gunnen elkaar soms het licht in de ogen niet.

Enfin, ieder doet maar. Ik kan alleen maar zeggen dat ik tot nu toe met veel plezier naar de vier afleveringen heb geluisterd. Matthijs van Nieuwkerk, Huub van der Lubbe en Gijsbert Kamer kunnen er lekker over ouwehoeren. Nummer vier met Cato van Dijck van My Baby was wat minder, simpelweg omdat Cato niet zo soepele prater is. Maar so far is het een relaxt meedeinen op de kabbelende golfjes van de Bobcast. Veelal een feest van herkenning. En gelukkig af en toe met een knipoog, want laten we wel wezen, we praten hier niet over een zaak van leven en dood. De Bobcast zit een beetje op dezelfde golflijn als het boek van Harm Peter Smilde die in zijn ‘How Does It Feel’ praat met 26 (!) Nederlandse en Vlaamse schrijvers, musici, kunstenaars, journalisten en geestelijken over wat Dylan in hun leven betekent. Een boek dat ik ook met speels genoegen tot mij heb genomen.

Ach, wat is dat toch met die vooringenomenheid – al geef ik direct toe dat ik me er ook weleens schuldig aan maak, want ja, het is wel Dylan hè. Als Dylan-liefhebber hoor ik tot nu toe geen opzienbarende onthullingen in de Bobcast. Maar dat had ik ook niet verwacht; dat kan ook haast niet anders. Zoals menig volger van deze site heb ook ik een serie Dylan-klassiekers in de boekenkast. Meters bootlegs staan in mijn cd-collectie, en dan heb ik het nog niet eens over de vijftien superieure delen van The Official Bootleg Series.

Wie ‘echte diepgang’ wil (en dat is vaak ook maar een kreet), dames en heren, de never-ending-bibliotheek van Dylan-boeken staat tot uw beschikking. En anders wel alle boeken van Jochen Markhorst van wie regelmatig bijdragen  op deze site verschijnen. Wat? Heb je die boeken nog niet eens aangeschaft? Bestel ze direct: ze behoren tot het beste van wat ik in al die jaren over de songs van Dylan heb gelezen. Ze getuigen niet alleen van grote eruditie (waar haalt-ie het allemaal vandaan), maar vallen ook op door hun soepele, kwikzilverachtige schrijfstijl waarin de humor nooit ontbreekt.

Zo, dat moest ik nog even kwijt. Ik kijk uit naar de volgende afleveringen van Chris Kijne en Lars Hulshof. Hulde voor beide heren die het aandurven deze Bobcast-serie in gang te zetten. Hoe ambitieus: 26 afleveringen! En neem van mij aan, die serie getuigt allerminst van ‘een luie aanpak’. Daar komt heel veel voor kijken. Veel research, veel denkwerk, veel expertise - en dat zeg ik dan nog maar even als oud-journalist.

Nee, ik denk niet dat de Bobcast-makers veel buitenstaanders tot het Dylan-evangelie zullen bekeren. Wie echt plezier wil beleven aan deze serie wordt wel verondersteld enige voorkennis te hebben. In zoverre snijdt de kritiek van Klaas Knooihuizen in dagblad Trouw wel hout. Het zij zo.

Overigens ben ik van mening dat Tom Willems en Jochen Markhorst absoluut moeten opduiken in een van de 22 afleveringen die nog volgen. Ik zal ze in elk geval allemaal beluisteren. En dat weet ik bij voorbaat: zij zullen regelmatig een brede glimlach op mijn gezicht toveren.

Ed van Tellingen

Rough And Rowdy Ways, een meesterwerk?

In Soundz nummer 3 noemt Joris Heynen Rough And Rowdy Ways goed, maar "niet het meesterwerk dat er in de mondiale media van wordt gemaakt". Heeft Joris Heynen gelijk en is Rough And Rowdy Ways geen meesterwerk, of moet deze Heynen bedekt met pek en veren Dylanville uitgedragen worden wegens godslastering?
Heynen heeft in ieder geval gelijk waar hij schrijft dat een nieuw Dylan-album de laatste jaren van de verzamelde pers bijna standaard niets dan lofzangen krijgt in dag-, week- en maandbladen. Dat is ook wel eens anders geweest en daarvoor hoeven we niet eens zo ver terug in de geschiedenis, maar dat is een verhaal voor een andere keer.
Blijft de vraag staan: is Rough And Rowdy Ways een meesterwerk? Goede vraag. Ik ben geneigd om gelijk "ja" te zeggen, maar dat zal meer uit gewoonte zijn. Betekent dat dat ik Rough And Rowdy Ways geen meesterwerk vind? Zeker niet. Het betekent dat ik er nog niet uit ben. Het is te vroeg voor zo'n zwaar oordeel. Vergis je niet, ik vind Rough And Rowdy Ways een groots kunstwerk, een werk dat mij als luisteraar uitdaagt. Rough And Rowdy Ways verlangt van mij dat ik er tijd in steek. De schoonheid van dit album geeft zich niet zomaar bloot. Ik moet er meer tijd in steken.

Mijmeren over de vraag wat een meesterwerk is.
Het is verleidelijk om te denken dat een meesterwerk foutloos is. Dat is niet zo. Iets dat geen fouten kent, is al snel karakterloos en niets is zo saai als een kunstwerk zonder karakter. Een kunstwerk moet een vingerafdruk hebben, de mens achter het werk moet er in te vinden zijn. In muziek is (voor mij) de stem belangrijk. De stem is de persoon achter de muziek. Zaken als intonatie, volume, klankkleur van de stem werken op de emotie van de luisteraar. Door het herkennen van de persoon achter het kunstwerk is identificatie mogelijk met het werk. Zoiets.
Goed, een kunstwerk moet karakter hebben en mag niet foutloos zijn.
Emotie is belangrijk. Geraakt worden. Een meesterwerk raakt mij in mijn donder. Dat is een voorwaarde, doet 't dat niet, is het geen meesterwerk. 

Rough And Rowdy Ways raakt mij. Een song als "Key West" ontroert mij, "Goodbye Jimmy Reed" drijft mij naar het puntje van mijn stoel. Tijdens het draaien van Rough And Rowdy Ways heb ik de neiging om tegen wie in de kamer is te fluisteren "moet je horen", steeds weer. 
Ik wil anderen er op wijzen hoe goed Rough And Rowdy Ways is. 
Ja, ik vind het een erg goed album. Een meesterwerk? Mogelijk, maar ik wil eerst meer met het album leven voor ik bepaal of ik het een meesterwerk vind. Een meesterwerk heeft tijd nodig voor het zich onthult.

Even terug naar de recensie van Joris Heynen in Soundz. Heynen vindt Rough And Rowdy Ways geen meesterwerk "om de doodeenvoudige reden dat er drie zwakke bluesbroeders op staan, die tezamen een vierde van de speelduur opslokken."
Soms is het heerlijk om onder het uitstoten van een flinke vloek een krant, tijdschrift of boek door de kamer te smijten zodat lief op de bank kan vragen: "wat is er schat, schrijven ze weer domme dingen?"
Soundz is door de kamer gevlogen, de reden: bovenstaande zin.
"False Prophet", "Goodbye Jimmy Reed" en "Crossing The Rubicon" zijn - naar mijn smaak - essentieel voor het luistergenot dat Rough And Rowdy Ways is. Zonder deze drie songs ontstaat er een muzikaal zwakker, meer eentonig album dat constant op min of meer dezelfde emotieknop bij de luisteraar drukt. De drie "bluesbroeders" zijn nodig om van Rough And Rowdy Ways een album en geen verzameling losse songs te maken.

Waarom kan ik niet gewoon schouderophalend over zo'n zin lezen? Geen idee.

BDinNL 2.0

Er staat een nieuw bericht op de pagina BDinNL 2.0, zie hier.


Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #171



Black Rider Black Rider you been livin’ too hard
You been up all night havin’ to stay on your guard

De Zwarte Ruiter is een bar / restaurant in Den Haag. In de avonden is er in De Zwarte Ruiter live muziek te horen. (Volgend jaar Dylan?)
[met dank aan Gert]

Dylan kort #3647

"I've Made Up My Mind To Give Myself To You": Bert wees mij op de overeenkomst in melodie tussen dit nummer van Rough And Rowdy Ways en "Barcarolle" van Jacques Offenbach, luister hier. [met dank aan Bert]
Rolling Stone (20 juli 2020) heeft een lovende recensie over Rough And Rowdy Ways geschreven door Rob Sheffield: "it's an absolute classic". [met dank aan Theo]
JFK Facts besteedt aandacht aan "Murder Most Foul", zie hier. [met dank aan Wim]
Morgan Howell - ik had nog nooit van de man gehoord voor ik afgelopen week een bericht op hem op Facebook tegenkwam - maakt realistische schilderijen van bekende singles. Howell heeft een aantal Dylan-singles geschilderd: "Blowin' In The Wind" (zie hier) en "Like A Rolling Stone" (zie hier en hier). Voor meer Morgan Howell, zie hier.
Live Aid, vandaag precies 35 jaar geleden. Een van de optredende artiesten was Bob Dylan. Zie hier.
BOBCast: ik vroeg om reacties op de BOBCast. In "Dylan kort #3646" plaatste ik de eerste drie reacties. Hieronder de reacties die ik sinds het plaatsen van "Dylan kort #3646" heb ontvangen.

reactie 4:

Hoi Tom,

Ja, die Bobcast, het is naast Alja, Wim en Hans ook mij niet meegevallen, zeg maar gewoon het zijn volstrekt oninteressante, moeizame gesprekken met tot nu toe mensen die, is mijn indruk, ook maar matig in Bob’s muzikale uitingen zijn geïnteresseerd. Ze luister(d)en er alleen af en toe graag naar. Maar kunnen niet onder woorden brengen waarom. Is ook moeilijk. Maar dan verwacht je van een interviewer toch wel dat hij daar een klein beetje naar graaft door goede vragen te stellen. En dat een beetje spannend te monteren. Niets van dat al. Ik heb de 4 casts aan gehad, doorgespoeld op zoek naar iets interessants maar geen één voor meer dan 10% beluisterd. Niks gevonden. Mijn hoop is gevestigd op Lucky Fonz, hem heb ik al eens rake dingen over Bob horen zeggen. Zou mij niet verbazen als dat de enige beklijvende uitzending zal blijken, moet die interviewer wel juist die keer zijn mond houden trouwens. Groet, Fishtruck

 

P.S.: Toegegeven, Van Der Lubbe was nog het best beluisterbaar, niet vanwege Dylan maar het gedeelte over De Dijk en het musiceren in een band e.d.

reactie 5:

Hoi Tom,

Inmiddels hebben we vier afleveringen gehad van de BOBcast. Doe het de interviewers maar na: elke twee weken een 'radio-uitzending' van ongeveer een uur, over één onderwerp. De vier uitzendingen heb ik gehoord, en het is met wisselend succes.

De uitzendingen met Matthijs van Nieuwkerk en Huub van der Lubbe vond ik interessant. Van Nieuwkerk omdat het een fan is die wel verstand van zaken heeft, Van der Lubbe omdat hij als collega-artiest ook nog iets zinnigs zegt over de bard. De afleveringen met Gijsbert Kramer en Cato van Dijk vond ik maar zozo. Omdat het in deze afleveringen vooral ging over de dingen die we inmiddels wel kennen en te vaak hebben gehoord: de stem, de 'emotie', de bewegende benen, de ontoegankelijkheid van de man, et cetera.

Maar het zijn de eerste vier van zesentwintig afleveringen.
Nog tweeëntwintig te gaan.

Groet,
Frits 

reactie 6:

Hallo Tom,

Tja de BOBcast… Valt mij niet mee tot nu toe. Ik vind het nogal een luie /gemakkelijke aanpak. Ze gaan twee keer per maand bij een bekende ‘kennis’ van het interviewduo langs en we wouwelen een uur over..  ja over wat eigenlijk…. Het vliegt ale kanten op en zelden is het inspirerend of verrassend. Een vooringenomen vraag is elke keer: 'Dylan weleens live gezien? En vond je het wat?…’ Dan meldt vader Paul van Dijck dat er wel sprake was van communicatie met het publiek bij een concert in de HMH en zegt de interviewer: 'zo heeft hij één zin gezegd?! Dat half badinerende toontje van: we vinden Dylan wel uniek, maar ja we blijven natuurlijk ook een beetje  grachtengordelig lollig doen. En elke uitzending weer zeggen dat hij in Nederland ook een heel concert met zijn rug naar het publiek heeft staan spelen. Triest dat ze dat steevast roepen en uitzenden. Zoek het dan uit voor je het roept!! Welk concert? Wanneer? (Ik heb ze allemaal gezien in Nederland en nooit zijn rug langer dan 3 minuten). 

En journalistiek is het slordig. En dan niet alleen wat Dylan betreft. Neem de introductie van Cato van Dijck. Haar’ band The Souldiers is nooit huisband van DWDD geweest.  Ik heb Cato hoog zitten en vond The Souldiers en vind My Baby geweldig, Maar haar vragen voor de BOBCast is een zwaktebod. Huub vd Lubbe is een artiest met een Dylan-gevoel, voor Cato is het een van de vele inspiratiebronnen en dat wordt pijnlijk duidelijk uit haar vage antwoorden. Gijsbert Kamer wist Goddank vooraf wat hij vooral wilde vertellen over ‘Rough And Rowdy Ways’ en dat lukte ondanks de stoorzenders Chris Kijne en Lars Hulshof. Kamer heeft tenminste een visie over Dylans werk en daarom was dat wel interessant.

Er zit geen fundament en zeker geen research onder de BOBcast. Jammer. Een uurtje redelijk oppervlakkig kletsen over mijn idool met een paar mensen om me heen die Dylan nauwelijks volgen, kan ik zelf ook wel. Maar ik blijf wel lid van de VPRO 😉

Met vriendelijke groet

Hans 

aantekening #7499

Juli 2020, het manuscript van Bob Dylan in Nederland 1965 - 1984 ligt bij de uitgever. En terwijl die uitgever van dat manuscript een boek maakt, werk ik aan deel 2, aan Bob Dylan in Nederland 1985 en verder. Dat "en verder" gaat nog een jaartal worden, maar welk jaartal dat wordt, weet ik nog niet, dus voor nu: "en verder". Om aan dat boek te kunnen schrijven pluis ik duizenden kranten en tijdschriften uit op zoek naar artikelen met bruikbare informatie. 
Soms kom ik rare, grappige of opmerkelijke zaken tegen.

In de Volkskrant van 2 februari 1987 schrijft François de Waal over het Filmfestival Rotterdam. In dat artikel staat de volgende zin: "Tijdens zes minuten razen er 469 filmfragmenten over het doek, van Dog Day Afternoon tot The Sound Of Music en van Don't Look Now (Pennebakers documentaire over Bob Dylan) tot Laurel en Hardy."

Die Pennebaker-film over Dylan heet natuurlijk geen Don't Look Now, maar Dont Look Back, zonder apostrof. Zo'n fout in de krant roept uiteraard reactie op. Dylan-liefhebbers lijken een talent te hebben voor zich ergeren aan dit soort foutjes ( en ja, ik heb de neiging om vooraan te lopen als het gaat om ergeren over dit soort stommiteiten...)

Negen dagen na het artikel bevat de Volkskrant een ingezonden brief van E. Lesman, hij / zij heeft zich geërgerd:

In de Volkskrant van 2 februari stond een recensie over het Rotterdam Filmfestival. Hierin werd onder andere aandacht besteed aan de vertoonde films van D.A. Pennebaker. Deze regisseur heeft twintig jaar geleden enkele muziekfilms gemaakt, waaronder de registratie van een tournee door Engeland van Bob Dylan.
Deze muzikant valt vooral op door de afgebakende perioden in zijn carrière. Begonnen als "folksinger" werd hij alras tot protestzanger en ten tijde van bovengenoemde film speelde hij voornamelijk "folkrock".
Het daarmee gepaard gaande gebruik van elektrische muziekinstrumenten, werd door oude fans nauwelijks in dank afgenomen, ook niet tijdens deze tournee. Maar Dylan had lak aan de wens van het publiek, want hij wilde steeds nieuwe dingen uitproberen. Daarom heet deze film ook: Don't Look Back.
En dus niet, zoals in uw recensie staat, Don't Look Now. In Pennebakers film komt, voor zover ik weet, geen mooie vrijscène voor met Donald Sutherland. 

Het grappige is natuurlijk dat de briefschrijver boos is over het feit dat François de Waal in zijn artikel de titel geeft van een film met Donald Sutherland, en niet de correcte titel van de Pennebaker-film over Dylan, maar dat diezelfde briefschrijver in zijn verbolgen reactie een beschrijving geeft van de verkeerde Dylan-film, namelijk van Eat The Document, niet van Dont Look Back

~ * ~ * ~

Andere dag, ander artikel. 
In zijn recensie van het boek Het geheim van de dichter van Ad van Iterson, schrijft Gerrit Jan Zwier in Leeuwarder Courant van 1 augustus 1986: "Vaak situeert hij zijn vertellingen binnen het Nijmeegse of Amsterdamse studentenmilieu; dikwijls stijgt er uit zijn proza de café-sfeer van de jaren zestig op, compleet met Bob Dylan-achtige gitaarfreaks en toepsessies in het buurthuis."

Ik heb het boek van Ad van Iterson gekocht en gelezen. Als in dit boek "Bob Dylan-achtige gitaarfreaks" voorbij komen, wil ik het weten. Ergens hoopte ik ook dat Dylan zelf nog in dit boek voorbij zou komen, tevergeefs. Dylan is in geen velden of wegen te bekennen in Het geheim van de dichter.
Goed, dan de "Bob Dylan-achtige gitaarfreaks". In één van de negen verhalen in Het geheim van de dichter kom ik een gitaar spelend personage tegen. Van Iterson:

'Ik heb een gitaar,' zei hij.
'Een gitaar,' zei ik hem na. Hij knikte. 'Ik hou wel van levendige muziek,'zei ik lachend, maar had al meteen spijt van die flauwe grap.

en iets verder op dezelfde bladzijde:

Hij heette Hans Postma of Postuma. (...) Hij hield van country, maar meer nog van blues. En hij had dus een gitaar.

en nog een paar pagina's verder:

'Zoekt?' zei ik. Ik begreep hem niet helemaal.
'Dostojewski is een zoeker,' zei Hans, nog steeds naar buiten kijkend. Hij draaide zich om, pakte zijn gitaar en zong: 'They call me the seeker. The seeker is my name.'

Zijn het deze fragmenten uit het verhaal "De lange weg" waarin recensent Zwier de "Bob Dylan-achtige gitaarfreaks" vond? Het kan haast niet anders. 
Zwier heeft zijn fantasie gebruikt.
Allereerst gaat het om één "freak" en hoe Bob Dylan-achtig deze Hans Postma of Postuma is, is maar de vraag. Gerrit Jan Zwier vindt iets in Het geheim van de dichter wat ik er niet in vind.

En toch denk ook ik aan Bob Dylan bij het lezen van het verhaal "De lange weg" van Ad van Iterson. In het verhaal zingt Hans: "They call me the seeker. The seeker is my name." Bij die regels denk ik aan "The Seeker" van The Who. Het is mijn associatie, in dit nummer komt alleen het eerste deel van de door Hans gezongen woorden voor, in het refrein:

They call me The Seeker
I've been searching low and high
I won't get to get what I'm after
Till the day I die

Voor mijn gedachtesprong van "De lange van reis" van Ad van Iterson via "The Seeker" naar Bob Dylan is het tweede couplet van het Who-nummer de reden:

I asked Bobby Dylan
I asked The Beatles
I asked Timothy Leary
But he couldn't help me either

~ * ~ * ~

Het is een mooie dag, het zonnetje schijnt. Ik werk verder aan Bob Dylan in Nederland 1985 en verder.

aantekening #7498 - Bob Dylan & Jimmie Rodgers

Soms vallen zaken op z'n plaats, al gaan daar soms jaren overheen. Bob Dylan & Jimmie Rodgers.
 
In de aanloop naar het uitkomen van Time Out Of Mind las ik ergens over de aanstaande release van een cd vol songs van Jimmie Rodgers gespeeld door andere muzikanten. Niet alleen zou er op die cd een bijdrage van Bob Dylan staan, ook zou de cd uitkomen op Dylans eigen platenlabel: Egyptian Records. Voor ik las over The Songs Of Jimmie Rodgers: A Tribute had ik nog nooit van "the singing Brakeman" gehoord.
Ik kan niet zeggen dat ik bij het horen van The Songs Of Jimmie Rodgers gelijk overstag was, maar toen ik een paar jaar later een stapeltje cd's met muziek van Rodgers kon kopen voor een habbekrats, liet ik die kans niet voorbij gaan.
Met de tijd kroop de muziek van Rodgers onder mijn huid. Wat Dylan er in hoorde, hoorde ik niet, maar zo nu en dan een uurtje naar zijn muziek luisteren sloeg ik niet meer af.

In 2003 verscheen Gotta Serve Somebody: The Gospel Songs Of Bob Dylan. Op dit album staat een nieuwe opname van "Gonna Change My Way Of Thinking", een duet van Bob Dylan en Mavis Staples. De dialoog tussen Bob Dylan en Mavis Staples op deze opname is gebaseerd op een dialoog die te horen is op een opname van Jimmie Rodgers en The Carter Family. 
Nog weer een paar jaar later las ik iets over een boek over Jimmie Rodgers waar Bob Dylan een bijdrage aan geleverd heeft. Ik heb dat boek toen niet gekocht, al weet ik niet meer waarom ik dat niet heb gedaan. Wat ik nog wel weet is dat ik dacht "komt wel". Meestal volgt op de gedachte "komt wel" het vergeten in plaats van de aanschaf op een later moment. Zo ook met dit boek.

En toen was er een aantal weken geleden ineens de aankondiging van Rough And Rowdy Ways. Al snel werd duidelijk dat die titel wel erg veel weg heeft van de song "My Rough And Rowdy Ways" van Jimmie Rodgers. Nog voor Dylans nieuwste verscheen, wist ik - door geluk - het album My Rough And Rowdy Ways aan te schaffen. Ik zocht niet eens naar dat album, ik vond het in de bakken in de kelder van een platenzaak in Nijmegen. Naast de Rodgers invloed op de titel werd bij het opduiken van de hoes van Rough And Rowdy Ways duidelijk dat deze een foto van Jimmie Rodgers en The Carter Family bevat. 

Vanmiddag was ik niet ver van Nijmegen. Ik was in Arnhem. Na de aanschaf van een boek over The Grateful Dead waarin Bob Dylan veelvuldig te vinden is en een paar cd's, liep ik samen met 'mevrouw Tom' tevreden naar waar de auto stond geparkeerd. Klaar om naar huis te gaan. Vlak bij de parkeergarage viel mijn oog op een cafeetje waarvan de wanden bedekt waren met kasten vol boeken. Hoewel ik al vaak in Arnhem ben geweest, was dit antiquariaat / café tot nu toe altijd aan mijn aandacht ontsnapt. Nieuwsgierig als 'mevrouw Tom' en ik zijn - zeker wanneer het gaat om een antiquariaat - liepen we even binnen. Veel boeken, vaak in slechte staat voor hoge prijzen. 
En toch, hoe slecht een antiquariaat ook is, altijd ligt er wel dat ene boek te wachten waar ik niet naar op zoek ben, maar waarvan ik blij ben dat ik het vind.
Op een plank net boven ooghoogte lag een boek plat, bovenop een stapeltje. Vanaf de voorkant van dat boek staarde "the singing brakeman" mij aan. Na het lezen van de wervelende tekst op de achterzijde van het boek, viel mijn oog op de lijst met namen van de mensen die een bijdrage aan het boek hebben geleverd. Vierentwintig namen, waaronder Bob Dylan. Gelijk wist ik dat dit het boek moet zijn waar ik jaren geleden over las en dacht "komt wel".

Waiting For A Train; Jimmie Rodgers's America heet het boek. Het is in 2009 uitgegeven door Rounder Books. In het boek zijn (geactualiseerde) essays opgenomen die in 1997 voor het eerst gepresenteerd werden tijdens de American Music Masters conferentie in (en / of georganiseerd door) de Rock 'n Roll Hall of Fame, zo begrijp ik uit het voorwoord. In 1997 was er in de Rock 'n Roll Hall of Fame een tentoonstelling over Jimmie Rodgers.
Bob Dylans bijdrage aan het boek is de tekst die hij schreef voor The Songs Of Jimmie Rodgers: A Tribute. Niks nieuws dus. Iets wat ik me niet eerder gerealiseerd heb, is dat het zeer waarschijnlijk is dat het moment waarop The Songs Of Jimmie Rodgers uit kwam te maken heeft met het moment waarop de tentoonstelling en conferentie rond Jimmie Rodgers plaats vond. In hoeverre was Dylan betrokken bij die conferentie en tentoonstelling? Geen idee.
Naast de Dylans liner notes voor The Songs Of Jimmie Rodgers: A Tribute bevat Waiting For A Train de foto van Jimmie Rodgers en The Carter Family die ook op de hoes van Dylans Rough And Rowdy Ways te vinden is. Verder komt Dylan een aantal keren voorbij in dit boek, waarvan het meest intrigerende fragment dit is:

In some ways Jimmie Rodgers seemed to represent a kind of mystery cult of his own. In his persona, as in his music, he united disparate elements in one being. People have the kind of reverence an affection for him that the devout reserve for saints. Bob Dylan, who has a way with an image, says that Rodgers's sound was like the smell of flowers. His voice, Dylan added (in the notes for the Rodgers tribute disc), "gives hope to the vanquished and humility to the mighty." Even though we're a thousand miles away from home, waiting for a train, that train will come, don't you see, and we'll be forgiven our rough and rowdy ways, shake hands with Mother and Father again.

Die laatste zin, al staat het niet tussen aanhalingstekens, lijkt zo uit Dylans mond opgetekend te zijn. "Even though we're a thousand miles away from home", ik hoor het hem zo zeggen. Net als het deel over het wachten op een trein.
In die laatste zin staat de titel voor Dylans laatste album: Rough And Rowdy Ways. Toeval? Waarschijnlijk wel, maar loslaten kan ik het ook nog niet helemaal.

Met dank aan Dylan ben ik een boek, twee handen vol vragen en de behoefte om weer eens naar Jimmie Rodgers te luisteren rijker. Dat is mooi, dat is vooruitgang.

Dylan kort #3646

De foto rechts is gemaakt in platenzaak Velvet in Leiden door Horst. [met dank aan Horst]
Mania 368 bevat een recensie van Rough And Rowdy Ways, zie hier. [met dank aan Hans]
Soundz bevat - afgaande op de cover die ik online heb gezien - iets over Dylan, waarschijnlijk een recensie van Rough And Rowdy Ways, zie hier.
Rough And Rowdy Ways zakt in de Album Top 100 naar nummer 6, zie hier. Aanstaande vrijdag verschijnt Rough and Rowdy Ways op elpee. Zal dat nog een positieve invloed hebben op de notering in de albumlijst?
"De 10 minuten van: Menno Timmerman", Timmerman is de bedenker van de voorstelling Bob Dylan – De Songs, De Mythe, zie hier.
Gillian Welch en David Rawlings hebben het album All The Good Times uitgebracht. Op dit album staan hun versies van Dylans "Señor" en "Abandoned Love". Het album is alleen online te koop. Zie hier. Ik heb het album inmiddels gekocht en zal in een volgende aflevering van "Luister, ik doe je na" op deze twee covers terugkomen.
Once Were Brothers, 14 augustus in Haarlem, zie hier.
Podcast: in Parelduikers wordt met gast Yorick van Norden gesproken over de nieuwe albums van Bob Dylan en Neil Young, zie hier.
Vanaf vandaag (11 juli) bevat de Volkskrant / Zomermagazine zes weken lang de zomerquiz. Het antwoord op de allereerste vraag moet voor geen lezer van deze blog een probleem zijn. [met dank aan Hans]



Toeval 1: Hennie wees mij op de overeenkomst tussen de hoezen van Rough And Rowdy Ways en Oh Mercy. Toeval? [met dank aan Hennie]


Toeval 2: op 21 april 2020 verscheen het boek If It Bleeds van Stephen King. De Nederlandse vertaling van dit boek - Als het bloedt - verscheen in juni. Een van de vier verhalen in dit boek draagt de titel "Ik bevat menigten", een verwijzing naar de regel "I contain multitudes" uit het gedicht "Song for Myself" van Walt Whitman. Stephen King is een liefhebber van Dylans muziek. En in enkele boeken van King is Dylan te vinden. Is de titel van dit verhaal in Als het bloedt toeval? Voorkennis? [met dank aan André]


Klaas Knooihuizen schrijft in Trouw over de BOBCast "Witte mannen van boven de vijftig praten over Bob Dylan", zie hier. [met dank aan Hans en Rob]
Het absurde is dat Knooihuizen schrijft dat de BOBCast soms voor de leek niet meer te volgen is, simpelweg omdat er te diep op het onderwerp wordt ingegaan. De Dylan-liefhebbers die ik heb gesproken over de BOBCast vertellen juist het tegenovergestelde, ze snakken naar meer diepgang. Juist door een gebrek aan diepgang zijn enkele Dylan-liefhebbers - zo heb ik begrepen - al afgehaakt. Met name over de vierde aflevering heb ik negatieve reacties ontvangen.
In "Dylan kort #3644" vroeg ik lezers van de blog mij hun gedachten over de BOBCast te sturen. Ik heb drie reactie gekregen:

reactie 1:

Aflevering 4 was geen sterke - de gasten waren geen makkelijke praters en vader's zang was matig. Ik vond de versie van Masters of War een geslaagde hoewel ik niet van covers houd, dat weet je, maar de uitvoering van I Shall Be Released niets.
Ik miste ook de scherpte in de vragen en vond het niet associatief genoeg. Geen intense ervaring al met al.

Liefs,

reactie 2:

Beste Tom,

Je vraagt op je blog naar de oordelen van lezers over de BOBcast.

Vooraf vroeg ik me af hoe je dat nou zou aanpakken, een jaar lang om de 2 weken een Podcast over Bob Dylan. 
De andere podcasts waarnaar ik luister zijn al snel onvergelijkbaar omdat ze door de actualiteit worden voortgedreven. Wanneer dat niet het geval is moeten thema’s worden vastgesteld, of het is een combinatie van beide. Ik luister bijvoorbeeld naar De ongelooflijke Podcast’ (o.a. over religie en popmuziek), maar ook naar Radio Doc en Argos. 
Een andere vorm van samenhang betreft de loop van de geschiedenis. Voorbeelden zijn De plantage van onze voorouders en De schowbizzmoord, die door de chronologie en thema’s daarbinnen worden bepaald (de moord, de muziekbusiness in de jaren 80, het zoeken naar daders, e.d.). 
De Podcast Een Dik uur Ischa op de radio lijkt ergens veel op de Podcast: de podcast gaat over één persoon. Een beroemd persoon, kleurrijk, invloedrijk, daarover vallen verhalen te vertellen, dat is de kern van de podcast, het verhaal.

Hoe zou je de BOBcast opzetten? Dan is het zoeken naar thema’s, onderwerpen waarover ongeveer een uur lang een interessant gesprek te voeren is met een of meer deskundigen, kenners, liefhebbers of mensen die ‘het hebben meegemaakt’.
Kijken we naar de BOBcast tot nu toe, dan zien we nog weinig ideeën of een lijn, het is meer wat eigenlijk iedereen wel kan bedenken, wat amateuristisch, zeg maar iets als toneel tussen de schuifdeuren. Niet dat ik iets tegen de gezellige aflevering met Matthijs van Nieuwkerk had, vooruit, zo kan je beginnen, een bekende fan. Huub van der Lubbe, vooruit, iemand die zelf teksten schrijft en zingt, logisch dat je dat eens doet. Een nieuwe cd is natuurlijk een geschenk uit de hemel dus daar kun je met iedereen omver praten. 
En dan weer naar iemand die zingt en eigenlijk niets interessants te melden heeft, Cato van Dijk, tja, dan kan je werkelijk iedereen wel een uur laten giechelen en wie heeft niet wel eens een cd of plaat van Dylan gehoord? Die podcast heb ik dan ook na 15 minuten gelaten voor wat hij is: gemakzuchtig gemaakt en oninteressant.

Het zal Bob Dylan waarschijnlijk allemaal niet bereiken, maar dit doe je iemand van zijn belang, zijn werk, met zoveel interessante kanten, mogelijke invalshoeken, kortom zoveel mogelijkheden om interessante verhalen te vertellen toch niet aan? Juist over Bob Dylan kun je met zoveel deskundigen, zoveel verzamelaars, zoveel bronnen van informatie een interessant uur creëren, dan kom je toch niet aan met met zo weinig?

Ik zal wel blijven kijken wat de volgende BOBcast wordt, ik zal zeker even luisteren, maar ik hoop wel dat er nagedacht wordt over wat er waarom aan de orde kan komen. De podcast over Ischa Meijer laat een mooi voorbeeld zien, maar er zijn vast ook over Dylan veel interessante verhalen  vertellen, zoals we o.a. zien op de weblog Bob Dylan in (het) Nederland (s). Ik hoop in elk geval dat we van dit toch amateuristische niveau af komen.

Groeten
Wim

reactie 3
Hans stuurde mij de link naar het artikel in Trouw. Ik plaats hier mijn e-mail aan Hans n.a.v. van die tip en Hans' reactie op mijn mail

Dank Hans,
ik zet 't op de blog.
Het grappige is dat deze journalist [in het artikel in Trouw] "klaagt" over te veel diepgang waardoor het voor de leek niet meer te volgen is terwijl is al van een aantal mensen gehoord heb dat ze juist de diepgang missen...

groet
Tom

Hallo Tom,

Het viel me ook al op, maar ik verbaas me nergens meer over. In de vorige aflevering gaven ze een dik uur de ruimte aan een zangeresje die 1 plaat van Dylan bleek te bezitten, hem nog nooit live gezien had, maar wier vader (die ook aanwezig was, maar vrij weinig inbreng had) een groot Dylan fan was. Zo groot dat ook hij hem al twee (!!) maal live gezien had. Ik hoorde van meerdere vrienden die na een minuut of 10 waren afgehaakt. Nog 22 afleveringen te gaan. Waar moet dit heen?

groet,
Hans

Bijdragen aan de blog, over de BOBCast of andere Dylan-gerelateerde zaken zijn welkom en kunnen naar: twillems87[at]gmail.com

aantekening #7496

Henk stuurde mij vier dagen geleden een tip over een boek. Het gaat om Geen dag zonder boek van Bart van Dulmen. Dat boek beschrijft de geschiedenis van boekwinkel deBengel in Dordrecht. In de begindagen van de winkel werden er "witte platen" van onder andere Bob Dylan verkocht in deBengel. Nieuwsgierig geworden door de e-mail van Alois kocht ik het boek. 
Begin jaren zeventig verspreidde deBengel stickers met reclame voor de boekwinkel. Op een van deze stickers staat een portret van Bob Dylan. Het gaat om een foto van Daniel Kramer.
Die sticker staat in het boek afgedrukt, maar wat ik mij nu afvraag is dit: heeft iemand nog zo'n sticker?


~ * ~ * ~

Ik denk dat er meer boeken van Theodor Holman zijn waarin Bob Dylan wel voorbij komt dan dat er boeken van Holman zijn waarin Dylan niet te vinden is.

"Als ik het ziekenhuis binnenloop, neurie ik het lied al. En wanneer ik de zaal op loop waar Willem ligt, zing ik zacht 'Blowin' In The Wind' van Dylan: 'How many roads must a man walk down, before you call him a man.'" 
(Uit Voorbijgewaaid geluk (2017))

~ * ~ * ~

Ik heb net voor de vierde keer het album Workingman's Dead van Grateful Dead gekocht. Eerst kocht ik dat album op cd en raakte onder de indruk. Vervolgens greep ik de kans toen een mooie, oude persing (vinyl) op mijn pad kwam. In 2003 werd het album opnieuw uitgebracht op cd, in een mooi digipak en inclusief zeven bonustracks. Ook die kocht ik.  Nu het album 50 jaar oud is, is het nogmaals uitgebracht. Dit keer in een kartonnen hoesje met maar liefst 3 cd's. Op de eerste het album, op de tweede en derde schijf een opname van een concert van 21 februari 1971. Dit is de versie waarvan ik sinds vandaag de eigenaar ben.
Grateful Dead is geen uitzondering. Het barst van de albums van verschillende artiesten die zoveel jaar na de eerste release opnieuw worden uitgegeven met bonustracks of zelfs extra schijven. En bijna altijd is de verpakking top.
Al die schijven met al die bonussen (en vooral de drang om het steeds weer te kopen, ondanks dat die extra's vaak tegenvallen) zetten me aan het denken.

De uitzondering op de regel is Bob Dylan. Hoewel veel van zijn albums in de loop der jaren opnieuw zijn uitgebracht, soms geremasterd, is er eigenlijk nooit een album verschenen met bonustracks. Oké, aan Shot Of Love werd "Groom" toegevoegd, maar dit is geen bonustrack. Het toevoegen van "Groom" is eerder een herbeoordeling van een kunstwerk.
Daar zit het 'm denk ik in, in dat ene woord:  kunstwerk. 
Aan een Picasso voeg je zoveel jaar naar dato niet nog een extra likje rode verf toe, waarom dan wel bonustracks toevoegen aan Blonde On Blonde?

Ik vind het een uitstekende en terechte keuze dat er nooit bonustracks aan een Dylan-album zijn toegevoegd. Een serie als The Bootleg Series laat zich uitstekend lenen voor het aan de man brengen van dit soort opnamen.
Met het plaatsen van bonustracks op dezelfde schijf als waar het album op staat, rommel je met het kunstwerk. Bonustracks op een extra schijf, heb ik minder moeite mee, al blijf ik de voorkeur geven aan de Dylan-manier: het kunstwerk als kunstwerk behandelen, alle extra's op losstaande releases.

Dit laatste - het toevoegen van een extra schijf met bonustracks - is natuurlijk wel een aantal malen met een Dylan-album gedaan, bijvoorbeeld bij de eerste versie van een nieuw album ("Love And Theft" of Together Through Life bijvoorbeeld) of bij een verzamelalbum (in 2003 werd voor de Nederlandse markt tijdelijk een derde schijf aan The Essential Bob Dylan toegevoegd).

~ * ~ * ~

"Weet jij wat wij voor muziek moesten doen?"
"Nou?"
"Is 't bijna vakantie, moeten we van die gek nog effe een of ander ouwelullennummer á-ná-ly-sé-ren. Iets van 'Blowin' In The Wind' of zo vannu, hoe heet die knakker nou, Bob Dielon of zo iets."
"Oooh, daar luistert mijn broer ook naar!! Dat is zeikmuziek!"
"... Welke broer?"
"Freek."
"Oh... En hij vindt 't mooi?"
"Hij is er helemaal gek van, begrijp je toch geen reet van?"
"Nou ja, het heeft ook wel wat... En als Freek 't leuk vindt..."
"Jezus, trut! Jij luistert met je hormonen!"
"Helemaal niet! Ik vin gewoon dat Freek wel smaak heb."
"Sodemieter op, je bent gewoon op 'm."
"Echt niet!"

~ * ~ * ~

Dylan kort #3645

Medisch contact: "Bob Dylan gaf invulling aan mijn leven", Jacques van Son. (inloggen noodzakelijk), zie hier. [met dank aan Arie]
Onder de titel "Zomerlezers" mag Saskia Noort in de Volkskrant vertellen welke boeken zij deze zomer gaat lezen. In haar (bescheiden) boekenkast ligt ook een boek over Bob Dylan (zie foto), zie hier. [met dank aan Hans]
Milton Glaser wordt in de Volkskrant herdacht door Erik van den Berg door een aantal door Glaser ontworpen boekomslagen onder de aandacht te brengen. Eén van die omslagen is voor The Tempest van William Shakespeare. Van den Berg noemt deze omslag terecht "een voorschot op de Dylan-poster". Een schitterend toeval. Zie hier. [met dank aan Hans]

Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #170



Don't Think Twice is vanaf 22 juli te zien op Netflix. Of de titel iets te maken heeft met Dylans song "Don't Think Twice, It's All Right"? Ik betwijfel het, maar je weet maar nooit.