Trrrring

"Met mij. Heb je al geluisterd?"
"Naar?"
"De tracks van die nieuwe '75-box natuurlijk die al zijn vrijgegeven. Tien staan op de site van NPR."
"Nee, ik doe dat eigenlijk nooit. Ik wacht op de box en dan ga ik pas luisteren."
"Waarom dat dan?"
"Geluidskwaliteit, context...."
"Onzin dus, maar goed moet je zelf weten. Wat je wel even moet doen is... niet naar alles luisteren, maar wel even naar 'Easy And Slow'."
"Naar wat?"
"'Easy And Slow'. Had ik ook nog nooit van gehoord. Is mooi, jongen."
"Ja, maar..."
"Luister nou maar, wachten kan altijd nog. Geluidskwaliteit en context komen wel."
"Oké, ik moet gaan."
"Wel luisteren, hè. 'Easy And Slow'. Doen hoor!"
Tuut tuut tuut

boeken

Ieder kind dat op de basisschool heeft gezeten sinds het verschijnen van het boek Het Zakmes (1981) van Sjoerd Kuyper heeft dat boek voorgelezen gekregen, denk ik soms. Ik hoop het vooral. Iedereen zou dit boek moeten kennen.
Diezelfde Sjoerd Kuyper publiceerde in 1975 de dichtbundel Handboek voor overleden knaagdieren. Voorin deze bundel staat een citaat uit de hoestekst van Bob Dylans Highway 61 Revisited. Op bladzijde 28 van deze bundel is Dylan nogmaals te vinden: 

1960 Dylan struikelt voetsporen van Jane Fonda
roadies herstellen mikrofoonstandaards zo veel
grimassen 1900 van Chaplin & staat weer op &
snijdt het haar van zijn benen (...)

Het is niet de eerste en zal ook niet de laatste keer zijn dat Bob Dylan in één adem met Charlie Chaplin genoemd wordt.

~ * ~ * ~ * ~

GRAFSCHRIFT OP BOB DYLAN

In dit graf ligt Robert Allen Zimmerman
Te zuchten onder de dylaneske kant ervan

Willem Bierman, uit de bundel Eenvoudige zwarte jurk

~ * ~ * ~ * ~

Waarom pak je het ene boek van een voor jou onbekende schrijver wel op en het boek van een andere voor jou onbekende schrijver niet?
Afgelopen weekend pakte in uit het aanbod van duizenden boeken de roman Meesterschap van Harmen Wind. Geen idee waarom. Ik had nog nooit van Harmen Wind gehoord.
Bij het openslaan van het boek zag ik voorin een citaat van Bob Dylan staan: "I'm glad I'm not me".
Na lezing blijkt het niet bij dit ene citaat te blijven. Op nog eens 15 van de 336 bladzijden van Meesterschap is Bob Dylan te vinden. Voornamelijk citaten uit verschillende songs.
Ik kan niet aan de indruk ontkomen dat Harmen Wind veel naar Dylan moet hebben geluisterd tijdens het schrijven van Meesterschap, dat hij misschien wel een liefhebber is.
Op zoek naar informatie over Harmen Wind op het internet ontdek ik dat hij songs van Bob Dylan heeft vertaald naar het Fries. Dat doet vermoeden dat hij inderdaad een Dylan-liefhebber is.
Ik kan het hem helaas niet meer vragen, Harmen Wind overleed in 2010.


Luister, ik doe je na - toegift #6

Een nieuwe maand, een nieuwe lijst met covers....

Willy DeVille - "Billy" (YouTube)
[1 cover, totaal: 813]
Vaak ontvang ik, zelden lang na het plaatsen van een aflevering van "Luister, ik doe je na", e-mails met links naar YouTube-filmpjes en mededelingen als "ik weet dat je niet van covers houdt, maar deze moet je echt horen." Ik ben huiverig voor dat soort e-mails. Meestal doet de cover me niks, of - nog erger - roept 'ie ergernis op. Dat moet ik dan degene die mij de link heeft gestuurd melden. Dat doe ik liever niet.
Met dank aan een link die Frans mij stuurde luister ik nu naar "Billy" door Willy DeVille. Dit is naar mijn smaak geen lijstmateriaal, maar dat de kwaliteit boven dat van een gemiddelde cover uitstijgt moet ik gelijk toegeven. Luister hier.

Jerry Garcia, David Grisham, Tony Rice - The Pizza Tapes
[1 cover, totaal: 814]
Jerry Garcia is al een paar keer voorbij gekomen in deze serie. Ik heb een zwak voor zijn stem en gitaarspel. The Pizza Tapes is een heerlijk, akoestisch album dat hij met David Grisham en Tony Rice maakte. Op dit album een cover van "Knockin' On Heaven's Door". Zeker aardig, als deel van het gehele album, maar net niet goed genoeg voor een lijstplekje.

Pickin' On Dylan - A Tribute
[12 covers, totaal 826]
Pickin' On Dylan - een cd met 12 instrumentale covers - is geen eerbetoon, maar een uitstekend middel om ongewenste gasten het huis uit te jagen. "Love Sick" klinkt als een huppelend meisje met vlechtjes, "Forever Young" en "Like A Rolling Stone" lopen moeiteloos in elkaar over omdat er nauwelijks verschil zit tussen de twee interpretaties van deze songs en tijdens "Blowin' In The Wind" kijk je toch onwillekeurig even richting schuur om te kijken of pa een kerstkonijn aan het slachten is.
Pickin' On Dylan is de bagger zoals ik het zelden hoor.

Tim O'Brien - Red On Blonde
[13 cover waarvan 1 eerder besproken, totaal: 828]
De titel Red On Blonde en de wat knullige coverfoto deden me aanvankelijk het ergste vermoeden. Ik zat er naast. Red On Blonde begint ijzersterk met een erg goede "Señor" en een nog betere "Tombstone Blues". Die twee eerste tracks zorgen voor goede hoop voor het rest van het album. Na "Tombstone Blues" volgen een redelijke "Farewell Angelina" een aardige "Father Of Night" en de "Subterranean Homesick Blues" die ik eerder al op de twijfellijst zette.
Daarna gaat het fout: "Everything Is Broken" is niet alleen een slechte cover, maar pas muzikaal niet bij de rest van het album en met "Man Gave Names To All The Animals" bewijst O'Brien dat - hoewel uitstekende muziekgenres an sich - bluegrass en reggae niet samen gaan.
Na "Man Gave..." volgen nog vijf aardige covers, maar nergens wordt het meer zo goed als helemaal aan het begin van Red On Blonde.
"Señor" haalt de lijsten net niet, "Tombstone Blues" is zó verrassend goed dat ik 'm op de eindlijst zet.

Doin' Dylan
[32 covers, waarvan 9 eerder besproken en 1 met medewerking van Dylan, totaal: 850]
Deze verzamelaar - a contemporary tribute - slingert mij heen en weer tussen voorzichtig enthousiasme en wanhoop. Er staan een aantal zeer aardige covers op, maar ook een aantal beschamend slechte versies.
Er echt in positieve zin uitspringen doen er maar twee: "Rainy Day Women #12 & 35" door The Black Crowes en "A Hard Rain's A-Gonna Fall" door Eddie Brickell & The New Bohemians. Van deze twee verdient alleen de cover van The Black Crows een plekje op de twijfellijst.

Bettye Lavette - Things Have Changed
[12 covers, totaal: 862]
Ik weet dat er veel liefhebbers van dit album zijn. Ik ga ze allemaal teleurstellen: ik vind dit helemaal niks. Er is niet één cover op dit album dat maar in de buurt van een lijstnotering kan komen.
Het beste wat ik over dit album kan zeggen is dat de songkeuzes van Lavette vaak verrassend zijn.

Barb Jungr - Hard Rain; The Songs Of Bob Dylan & Leonard Cohen
[6 covers, totaal: 868]
Wat ik hierboven over Things Have Changed van Bettye Lavette schreef geldt ook voor dit album van Barb Jungr: er zijn (veel) mensen die het mooi vinden, ik niet. "Master Of War" met een fluitje openen? "It's Alright, Ma (I'm Only Bleeding)" zó onteren?
Laat maar.

Het wordt tijd om te grijpen naar een album van de meester zelf.
Niemand zingt Dylan zoals Dylan.

eindlijst:
The Band - "When I Paint My Masterpiece"
Wilco & Fleet Foxes - "I Shall Be Released"
Guy Davis - "Sweetheart Like You"
Suzzy & Maggie Roche - "Clothes Line Saga"
Martin Simpson - "Highway 61 / Highway 61 Revisited"
Develish Doubledylans - "Shot Of Love"
Michael Moore Trio - "Sign On The Window"
Merl Saunders and Jerry Garcia - "It Takes A Lot To Laugh, It Takes A Train To Cry" [3 versies: 2x Keystone 1973 en Garcia Plays Dylan]
Merl Saunders, Jerry Garcia, John Kahn, Bill Vitt - "Positively 4th Street"
Jim James & Calexico - "Going To Acapulco" [gouden ster]
The Band - "I shall Be Released"
The Band - "Long Distance Operator"
Oh Susanna - Billy 4"
Odetta - "Long Ago, Far Away"
Odetta - "Long Time Gone"
Grateful Dead - "It Takes A Lot To Laugh, It Takes A Train To Cry"
Jerry Garcia Band - "Simple Twist Of Fate" (1 maart 1980)
Fairport Convention - "Dear Landlord"
Jeff Buckley - "Just Like A Woman" (Live at Sin-é-versie)
Tom O'Brien - "Tomstone Blues"

twijfellijst:
The Low Anthem - "Dignity"
Ramblin' Jack Elliott - "Don't Think Twice, It's All Right" [The Ballad of Ramblin' Jack]
Articolo 31 - "Come Una Pietra Scalciata (Like A Rolling Stone)"
Patti Smith - "The Wicked Messenger"
Odetta - "Paths Of Victory"
Robert Deeble with Mandy Troxel - "Boots Of Spanish Leather"
Billy Goodman - "Billy 1"
Tim O'Brien - "Subterranean Homesick Blues"
Peter, Paul and Mary - "Blowin' In The Wind"
Jeff Tweedy - "Simple Twist Of Fate"
Willie Nelson & Calexico - "Señor (Tales Of Yankee Power)"
Antony & The Johnsons - "Knockin' On Heaven's Door"
Richie Havens - "Just Like A Woman" [versie van Mixed Bag]
Neville Brothers - "With God On Our Side"
The Band - "Tears Of Rage" (2 versies)
Salomon Burke - "Stepchild"
Pete Seeger - "Masters Of War"
Odetta - "Masters Of War"
Grateful Dead - "Queen Jane Approximately"
Eddie Vedder - "Masters Of War"
Jerry Garcia Band - "When I Paint My Masterpiece"
Jerry Garcia Band - "Simple Twist Of Fate" (28 februari 1980)
Julia Haltigan - "Boots Of Spanish Leather"
Fairport Convention - "Si Tu Dois Partir"
Fairport Convention - "Down In The Flood"
Wyclef Jean - "Knockin' On Heaven's Door"
Show Of Hands - "Is Your Love in Vain?"
The Black Crowes - "Rainy Day Women #12 & 35"

Dylan kort #1254

Emmen: vanaf 29 juni zijn foto's van Elliott Landy te zien in Emmen. Waarschijnlijk gaat het alleen om foto's van Woodstock, maar wie weet hangen er ook enkele Dylan-foto's van Landy tussen..., zie hier. [met dank aan Fishtruck]
Buma: In Nieuwsuur (NPO 2, 17 mei) een kort portret van Sybrand Buma. Aan het begin van het fragment is de mondharmonica uit "Don't Fall Apart On Me Tonight" te horen. Verderop in de reportage komt het nummer nogmaals terug. De grote vraag is, wat is de link tussen Dylans "Don't Fall Apart On Me Tonight" en Sybrand Buma. Antwoorden op een kaartje naar het bekende adres. De uitzending van Nieuwsuur kan hier bekeken worden. Het relevante fragent start rond 17:45. [met dank aan Hans]
Gijsbert Kamer in de Volkskrant van 17 mei over Jerry Leger: "Fijne stem, een beetje nasaal en bijtend als John Lennon of een jonge Bob Dylan." [met dank aan Hans]
Foto zonder context, gemaakt in het Dagboek Archief [met dank aan Alja]:


En soms lijken zaken dan samen te vallen, bericht van 24 mei jl, zie hier.
Mojo en Uncut van juli bevatten recensies van The Rolling Thunder Revue: The 1975 Live Recordings. [met dank aan Theo]
IDFA vertoont Rolling Thunder Revue: A Bob Dylan Story by Martin Scorsese, zie hier. [met dank aan Hans, Alja en Hilda]
Tribute, 1 juni in Winterswijk, zie hier.
Recensie: “Sir” Oliver Mally – Mally Plays Dylan, zie hier.

The Wild Party & Tempest


Het verhaal – als het al verteld moet worden – zit in mijn hoofd. Ik weet alleen niet waar ik moet beginnen.
Ik kan beginnen in 1926, bij een radio-uitzending of bij afgelopen woensdag. Ik kan zelfs beginnen met de mededeling dat ik gisteren ontdekte dat het vertellen van dit verhaal overbodig is. Dat ik het niet moet vertellen.
Als ik nog zou roken zou ik nu een sigaret opsteken en even achterover leunen om de mogelijkheden de revue te laten passeren. Op dit soort momenten mis ik de sigaret.
Laat ik mijn verhaal beginnen op een woensdag, niet afgelopen woensdag, maar grofweg een maand geleden. Op woensdag 24 april kreeg ik de mogelijkheid om door een omvangrijke collectie Beat-literatuur te struinen en alles wat mijn aanstond te kopen. Ik voelde mij als het spreekwoordelijke kind in de snoepwinkel. Tussen de tientallen Beat-boeken trof ik een boek dat voor de onwetende buitenstaander niet in die Beat-collectie thuis hoort: The Wild Party van Joseph Moncure March.
March is geen Beat-schrijver.
Joseph Moncure March schreef het lange, wilde gedicht The Wild Party in de zomer van 1926. Twee jaar later werd het boek gepubliceerd. Vlak na publicatie werd het boek door Louis Untermeyer bestempeld als “repulsive and fascinating, vicious and vivacious, uncompromising, unashamed…. and unremittingly powerful.”
Dat ik van het bestaan van het boek The Wild Party afwist voor ik het die woensdag in april voor het eerst in handen kreeg, heb ik aan Bob Dylan te danken. In aflevering 60 van zijn radioshow Theme Time Radio Hour – eerste uitzending: 5 december 2007 -  leest Bob Dylan een fragment voor uit The Wild Party om vervolgens te melden dat “William S. Burroughs once said it was the book that made him want to become a writer.” Zie daar de Beat-connectie: William Burroughs las The Wild Party en was er dusdanig van onder de indruk dat hij ging schrijven.
Ik kocht het boek. Afgelopen woensdag vond ik de tijd om het te lezen.
Het boek dat ik kocht is geen oude editie, maar een heruitgave uit 1994 met tekeningen van Art Spiegelman. Spiegelman heeft niet alleen tekeningen aan het gedicht van Joseph Moncure March toegevoegd, maar ook een inleiding. In die inleiding vertelt Spiegelman onder andere dat hij The Wild Party ergens in de jaren zeventig voor het eerst las. En: “Several years after falling in love with the poem, I met William Burroughs. The conversation didn’t catch fire until, somehow, I asked if he’d ever heard of The Wild Party. Burroughs had first read the book in 1938, when he was a graduate student at Harvard. He hadn’t seen it in over thirty years. ‘The Wild Party?’ he mused. ‘… It’s the book that made me want to be a writer.’”
Deze 1994-editie van The Wild Party is dus de eerste en bij mijn weten enige editie waarin de Burroughs-connectie wordt vermeld die op de markt was op het moment dat Bob Dylan uit dit boek voorlas in zijn Theme Time Radio Hour. Een grappige gedachte voor een malloot als ik is de wetenschap dat ik precies hetzelfde boek, dezelfde editie in handen heb als waar Bob Dylan in 2007 uit voorlas.
Goed, ik las afgelopen woensdag The Wild Party van Joseph Moncure March.
Tijdens het lezen van The Wild Party kreeg ik af en toe het gevoel een enigszins bekende zin tegen te komen, zonder er echt goed mijn vinger op te kunnen leggen. Ongeveer halverwege het gedicht, op bladzijde 63, viel het kwartje. Daar las ik:

Come here and I’ll break your lousy head!
You cock-eyed son-of-a-bitching scut!

In “Pay In Blood” van het album Tempest (2012) zingt Bob Dylan:

You bit your lover in the bed,
Come here I`ll break your lousy head

Aanvankelijk dacht ik nog dat het toeval is, maar al heel snel werd het voor mij duidelijk dat Bob Dylan The Wild Party bij de hand had tijdens het schrijven van de songs voor Tempest. Alle overeenkomsten die ik heb kunnen vinden op een rijtje:

Bladzijde 3:
What a back she had!
Her legs were built to drive men mad.

“Scarlet Town”:
You got legs that can drive men mad

Bladzijde 6:
They’d like to break his god-damned face

“Pay In Blood”:
Come here I`ll break your lousy head

Nogmaals bladzijde 6:
A woman would offer him up her heart
Throbbing
On a platter:
He could bite it, and it wouldn’t matter.
As long as he kissed, and held her tight,
And gave her a fairly hectic night.

“Scarlet Town”:
Put your heart on a platter and see who’ll bite
See who’ll hold you and kiss you good night

Bladzijde 13:
She lay streched out on the crumpled bed
Naked: slim arms above her head.
(…)
And she cursed the heat

de hoezen #18 - door Patrick Roefflaer

21 – Slow Train Coming
Uitgebracht: 20 augustus 1979
Tekening: Catherine Kanner
Fotograaf achterzijde: Nick Saxton
Fotograaf binnenhoes: Morgan Renard
Art-director: Wm. Stetz (William Stetz)
Visual coordinator: Tony Lane



“Afgekeurde ontwerpen”

The Bootleg Series Vol. 13: Trouble No More 1979–1981 is helemaal gewijd aan de periode dat Dylan herboren werd als Christen. Die nieuwe geloofsovertuiging deelde hij met de wereld,  middels de studioplaten Slow Train Coming, Saved en Shot of Love.  Ter promotie van die nieuwe box set, verscheen in november 2017 op bobdylan.com een pagina in de vorm van een glasraam, met daarin afbeeldingen waarop je kan doorklikken naar ‘nooit vertoonde memorabilia uit de periode’: http://troublenomore.bobdylan.com/

In het rechter deel van het glasraam zijn twee afbeelding te vinden van afgekeurde ontwerpen voor de hoes van Slow Train Coming. Zo is de vijfde afbeelding (vanaf boven geteld) een aquarel van een profeet, met een staf/bloem in zijn rechterhand. Rechtsonder staat vermeld dat het werk is ontworpen door William Stetz en uitgevoerd door “Canner” [sic]. Het andere ontwerp (het achtste vanaf boven) is enkel toegeschreven aan Wm Stetz en stelt een gelijkaardige profeet voor, die van rechts naar links een treinspoor volgt. Achter hem aan lopen zijn volgelingen, netjes op een rij.

Op zoek naar meer info over deze werktekeningen, heb ik William Stetz gecontacteerd. Het blijkt dat hij geen van beide “afgekeurde voorstellen” ooit heeft gezien. “…hoewel ik later zelf gelijkaardige illustraties heb gemaakt, als voorstellen voor Dylans album Saved, zijn geen van de tekeningen op deze webpagina van mij en voor zover ik weet ook niet van Catherine Kanner.” In een volgende mail benadrukt hij nogmaals: “De typografie IS van mij, maar ik heb niet het idee dat de figuratieve illustraties enig verband hebben met het werk van Catherine of mezelf.”

Catherine Kanner reageert even verbaasd: “Ik kan je absoluut verzekeren dat ik slechts één kunstwerk heb gemaakt voor de hoes van Bob Dylans Slow Train Coming. Er werden geen schetsen ingeleverd. Er is enkel de afgewerkte pentekening die is gebruikt voor de hoes.”
Ze laat weten stappen te zullen ondernemen om haar naam verwijderd te zien van die “afgekeurde schetsen”.


Art-director: Wm. Stetz

William Stetz (roepnaam Bill) is een grafisch ontwerper en fotograaf uit Chicago. Als 25-jarige trekt hij naar Los Angeles waar hij aan de slag gaat ontwerper van posters voor toneelstukken en films. Daarnaast maakt hij ook wat hoesontwerpen voor lokale bands. Hoewel daar geen bekende namen tussen zitten, moet toch eentje daarvan de aandacht hebben getrokken van Bob Dylan - of iemand uit zijn entourage. 

In een mail van 14 mei 2019 doet Bill Stetz zijn verhaal.

‘Ik werd betrokken in het ontwerp project voor  Bob Dylan door Jude Elliott, het liefje van mijn vriend David Stafford. Jude werkte als assistente voor Bob Dylan, die een studio was begonnen in  Santa Monica -Venice, CA op Main Street [Rundown Studios]. Jude wist dat ik designer en fotograaf was en vroeg of ik wat ideeën kon aanleveren voor Bob, voor zijn nieuwe elpee – de eerste met een Christelijk thema. Dylan was toen bij de [platenmaatschappij] CBS en hoewel ik dus uiteindelijk  voor CBS werkte, was het Dylan zelf die het concept met me besprak tot aan de productie fase, waarbij CBS het overnam.

Ergens op een voormiddag sprak ik af met Jude in het gebouw aan Main Street. Ze leidde me naar de loft op de tweede verdieping en vandaar naar een kleine, onafgewerkte ruimte aan de straatkant. Daar vond mijn eerste ontmoeting met Dylan plaats. Toen hij binnen kwam viel me op dat hij een stuk kleiner is, dan ik had verwacht. Ik ben 1,80 m en hij was veel kleiner en mager.
Jude introduceerde ons en ging dan weg. Zakelijk stak ik mijn hand uit, maar ik voelde onmiddellijk aan dat hij niet de gewoonte had handen te schudden. Toch aanvaarde hij mijn uitgestoken hand en we mompelden beiden wat.

Dylan stond in de kale ruimte, met zijn rug voor het raam, waardoor ik hem eerder zag als een silhouet. Hij sprak zacht en zei niet veel. Hij wou me wat laten horen van zijn nieuwe plaat (Slow Train Coming) om me een idee te geven. Hij haalde een cassette tevoorschijn  - die ik niet mocht meenemen. Ik herinner me dat hij een kleine draagbare cassette speler gebruikte. Hij draaide ‘Gotta Serve Somebody’ en we stonden zwijgend naast mekaar terwijl de song weerklonk. Daarna ging hij weg, terwijl ik verder luisterde.
Dylan zei geen woord over welke richting het hoesontwerp uit moest. Het ging uitsluitend om de muziek. Hij gaf me carte blanche om met een voorstel te komen.  Ik had op geen enkel moment het gevoel dat er nog iemand anders met hetzelfde bezig was.  De druk die ik voelde was daarom louter om met iets goed te komen voor een artiest die ik respecteerde en al zo lang bewonderde. De pretentieloze houding van Dylan liet me toe om me helemaal te concentreren om mijn eigen ideeën.
Ik stapte het gebouw uit en ging aan de slag.

Dikwijls zijn de eerste ideeën de beste. De naam Slow Train Coming roept vanzelf een beeld op van een trein: vooruitgang, een voorwaartse beweging, vooruitstrevende ideeën, mensen, krachten die iets teweeg brengen. Een trein is een trein – en alles wat daarbij hoort. Maar deze trein is een spirituele beweging, overtuiging… de krachten van mens én God. Deze plaat was Dylans visie op religie: Christendom. Zo kwam ik bij het idee een kruis te maken van de houweel en de “slow train” de beweging van de mensheid over het spoor dat wordt aangelegd door een arbeider met een kruis die de nagel in de sporen slaat.‘

Omdat ik zelf de expertise niet had om het idee op papier te zetten, huurde ik een illustrator in. Catherine Kanner kende ik nog van vroeger.'

Hier laten we even Catherine zelf aan het woord. Zij deed haar verhaal in maart 2008, aan Cover Story: ‘Vers van school begon ik in Los Angeles  bij een firma die filmtitels verzorgde. Daarna groeide ik door naar een permanente carrière als freelance illustrator en vormgever waarbij ik regelmatig werkte voor de "Opinion" sectie van de Los Angeles Times. Wekelijks illustreerde ik mijn hoofdartikel met een pentekening.
Op een ochtend ontving ik opeens een telefoontje van iemand waarmee ik had samengewerkt tijdens mijn filmtitels periode (sorry, zijn naam ben ik kwijt – [Bill Stetz, dus]). Hij was ook weg daar en had mijn werk gezien in de Times. “Laat alles vallen,” riep hij. “Ik heb een fantastische opdracht voor jou.” Bleek dat hij als freelance designer aan de slag was en iemand kende bij Columbia Records.  Hij kwam langs en vertelde me dat de kans er in zat om een hoes te ontwerpen voor Bob Dylan, […]  maar dat het wel nog voor de avond klaar moest zijn.
Het concept, zoals hij het mij voorstelde, was erg specifiek. Hij legde uit dat op deze elpee, Dylan zowel in de teksten als de muziek, de Christelijke leer onderzocht. Ik was erg verbaasd hierover.

Grafisch moest het er uitzien als een gravure – iets waar mijn specialiteit, pentekening, nauw bij aansluit. Dylan [sic] had een duidelijke beschrijving gegeven van wat hij wou: een stoomtrein die nadert over een spoor dat nog wordt aangelegd door een aantal werklui. Op de voorgrond is er iemand met een houweel. Dat was een symbolische voorstelling van het kruis. Oorspronkelijk tekende ik een normaal houweel, maar ik herinner me dat mijn vriend er op aandrong dat ik de top moest verlengen zodat het meer leek op een kruis. Ik vond het er over en wou een subtiele aanpak, maar uiteindelijk bleef het de verlengde versie.

Het was die namiddag klaar en mijn vriend nam het mee. Ik zag het nooit meer terug. Ik heb nooit iemand van de platenfirma ontmoet, en Dylan zelf zeker niet.‘

Bill Stetz bevestigt dat hij voortdurend bij Catherine Kanner is gebleven om haar aanwijzingen te geven. ‘De illustratie is het resultaat van een aantal afzonderlijke tekeningen die werden herwerkt, uitgeknipt en samengebracht als een puzzel om zo het uiteindelijke resultaat te verkrijgen. Ik heb de originele stukken nog steeds in mijn bezit. Al zien die stukken er, na al die jaren, niet erg goed meer uit.
Voor de presentatie maakte ik een foto van de compositie en legde die dan over een bruin karton met de afmetingen van de hoes. Dit gaf het effect van een oude gravure op door de tijd verkleurd papier.’

‘[Stetz] leverde de illustratie in bij Columbia Records,’ gaat Catherine verder. ‘Zowat een week later hoorde ik van hem dat Dylan de tekening had goedgekeurd! Hij stond er op de tekening te gebruiken, hoewel de platenfirma met andere voorstellen was gekomen. Ik hoorde dat ze hun eigen team er op hadden gezet, om nieuwe  ontwerpen te maken, in dezelfde stijl als de mijne. (!!)’

In een van de mails die Catherine me zond, suggereert ze dat de “afgekeurde ontwerpen” op Dylans site deze voorstellen van de CBS staf zijn, gemaakt in de stijl van het werk van Catherine en Bill. ‘Ik kan dit niet bevestigen, maar dit zou een verklaring kunnen zijn. Nogmaals: ik heb geen schetsen gemaakt. Enkel het uiteindelijk goedgekeurde en gebruikte werk.’

Stetz gaat verder: ‘Ik heb nooit rechtstreeks van Bob Dylan gehoord wat hij er van vond. Het moet indruk hebben gemaakt, want de art director van CBS contacteerde me om het contract af te handelen om het werk aan te kopen. Jude had de indruk dat Dylan het werk goed vond, dus dat vond ik erg fijn.’

Die art-director is Tony Lane, voormalige chef layout bij Rolling Stone, maar sinds kort hoofd bij CBS. ‘Tony Lane vroeg me of ik aangeduid wilde worden als Art Director’, schrijft Bill Stetz, ‘maar naïef als ik was, stelde ik voor om er “cover design and concept” van te maken. Dat omschrijft precies wat ik gedaan had en het is ook zo afgedrukt door Columbia.’
Ik had geen inbreng bij de foto’s of de tekst op de achterhoes. Ik presenteerde enkel de illustratie en typografie voor de voorzijde van de hoes, als een afgewerkte layout over een papieren achtergrond. Hetgeen ik inleverde “zag” er exact uit zoals de hoes is uitgebracht. Later zag ik de complete hoes met de foto’s en de teksten en zo. Ik had het geheel kunnen verzorgen, maar dat werd me niet gevraagd. Ik voelde dat er spanning in de lucht hing, toen ik samen zat met Art Director Tony Lane, dat ik, als buitenstaander bij CBS,  de hoes mocht verzorgen, enkel omdat Bob Dylan er op stond. Dat is louter een gevoel, dat ik verder nergens mee kan staven.’

In een interview bevestigde Tony Lane, dat er binnen de staf van de platenmaatschappij langdurig overleg werd hoe duidelijk de boodschap gepresenteerd moest worden. “Ze waren doodsbang dat ze hun vaste kern aan Dylanfans zouden verliezen.’ Hij herinnert zich goed dat Bob over zichzelf in de derde persoon sprak terwijl hij suggesties over hoesontwerp, typografie en hoesteksten gaf.
Sprak  Dylan misschien over de ideeën van Stetz?

‘Ik ben blij dat het kunstwerk is gebruikt’, besluit Bill Stetz. ‘Ik ben er erg trots op. Ik beschouw Bob Dylan als een van de grootste kunstenaars van deze tijd en ben erg verheugd een bijdrage te hebben kunnen leveren aan zijn werk.’

In 2013 werd Catherine Kanner opgenomen in de Album Cover Hall of Fame voor haar illustratie op  Bob Dylans Slow Train Coming.
‘In de loop der jaren hebben Dylanologen mijn illustratie geanalyseerd’, vertelt Kanner nog. ‘Ze zien er allerhande  mystieke bedoelingen en boodschappen in. In Italië heb ik eens aan zo’n groep uitgelegd dat mijn compositie enkel “het verhaal vertelt”. Er zit geen diepere betekenis achter.’ 

wie weet meer?

Ik ontving onderstaande afbeelding en e-mail van Pierre. Wie kan hem verder helpen?

Beste Tom,

Kan jij hier wat van maken? Ik kom niet verder met het ontcijferen van de naam van de kunstenaar.
Het is een tweekleuren linosnede, onleesbaar gesigneerd en genummerd 1/5.
De ’70’ slaat (volgens mij) op Dylans 70ste verjaardag. Datering dus 2011.

Groet, 
Pierre


Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #86

De serie Mom, gisteravond op tv:


Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #85

Hoi Tom,

Hierbij dan ook gelijk mijn 2e tweede bijdrage.

Door de foto bij "Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #81", schoot mij te binnen dat ik ook op een Italiaans station een keer een foto van Dylan in een etalage heb zien staan bij een boekwinkel. Deze foto is gemaakt in 2013. Een foto van Dylan die groter is dan Dylan zelf, maar dan in letterlijke zin. De aanleiding waarom deze foto in de etalage hing kon ik niet achterhalen. Wel was op dat moment de tentoonstelling "Bob Dylan - The New Orleans Series" in Palazzo Reale in Milaan te zien. Maar ik kan mij haast niet voorstellen dat er tussen de foto op het station en deze tentoonstelling enige relatie was.


Met groet,

Henk


Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #84

Dag Tom,

De rubriek "Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is", vind ik erg leuk! Dit omdat, zoals zo veel Dylan liefhebbers doen (denk ik), je meestal een fotootje maakt als je iets met Dylan er op ziet of zo. Hier mijn eerste bijdrage aan de rubriek!

Deze enorme grote billboard kwamen wij onderweg tegen in Mallorca in 2008. Ik heb 2 foto's meegezonden, omdat je op de ene mij ziet. Niet dat het om mij gaat, maar om de grootte van de billboard aan te geven. Het was werkelijk een enorm groot ding. Destijds vroeg ik mij af of Dylan zou weten dat zijn (getekende) gezicht voor Ballantines Whisky was gebruikt.

Nu jaren later Bob zijn eigen Heaven's Door whiskey heeft, is Ballantines een concurrent van hem geworden.

Even ter info: Schotse whisky is zonder een "e" tussen de "k" en "y". De Ierse en blijkbaar ook de Amerikaanse is met een tussen "e".


Met groet,

Henk



aantekening #7083


~ * ~ * ~ * ~

Op YouTube staat sinds gisteren een filmpje met fragmenten van nieuwe series, documentaires en films die in juni voor het eerst op Netflix te zien zullen zijn. In dat filmpje zitten een aantal flitsen van de documentaire die Martin Scorsese maakte over Dylans Rolling Thunder Revue.
Flitsen van Dylan op een podium, een recente(re) Dylan en Dylan en Allen Ginsberg bij het graf van Jack Kerouac.
Bij dat graf lazen Allen Ginsberg en Bob Dylan uit Mexico City Blues, een dichtbundel van Jack Kerouac. Dat lezen zit niet in de paar seconden die nu op YouTube staan. Wat we wel te zien krijgen - en nog niet te horen - is Bob Dylan die speelt op het door Allen Ginsberg meegebrachte harmonium.
Hoeveel seconden van de 1975-film krijgen we te zien in het reclamefilmpje? Ik heb het niet geklokt, maar als ik een schatting zou moeten maken, zou ik zeggen ergens tussen de 5 en de 10 seconden. Niet meer.
Het is genoeg om me te doen verlangen naar die film.

~ * ~ * ~ * ~

23 mei, vandaag drieënveertig jaar geleden speelde Bob Dylan een niets ontziende versie van "Idiot Wind" tijdens een concert in Fort Collins, Colorado. Die "Idiot Wind" is te horen op het album Hard Rain en te zien in de gelijknamige concertfilm.
Een aantal jaren geleden maakte ik een screenshot van een getergde Dylan die de woorden van "Idiot Wind" het publiek in spuugt op die dag in mei in Fort Collins. Het screenshot heeft jaren in de zijbalk van deze blog gestaan, een paar jaar geleden heb ik die afbeelding van de blog gehaald. 
Het grappige is dat ik die afbeelding, het screenshot dat ik ooit maakte, steeds vaker op internet tegenkom. Vandaag nog (zie hier). Blijkbaar ben ik niet de enige die deze foto een goede weergave van het het concert op 23 mei 1976 vindt.


~ * ~ * ~ * ~

I can’t feel you anymore, I can’t even touch the books you’ve read
Every time I crawl past your door, I been wishin’ I was somebody else instead
Down the highway, down the tracks, down the road to ecstasy
I followed you beneath the stars, hounded by your memory
And all your ragin’ glory

~ * ~ * ~ * ~

"Hé, met mij."
"Zeg het eens."
"Heb jij dat kaartje nog gestuurd?"
"Dat zou jij toch doen."
"Nee, jij! Dat heb ik je nog gevraagd!"
"Nou, dat had ik niet begrepen."
"Lekker dan."
"Stuur ik er morgen toch alsnog eentje."
"Da's natuurlijk te laat, hè."
"Kan toch nog wel..."
"Nee joh, morgen is hij al jarig."
"O, morgen al."
"Verdomme. Ik vroeg je een simpel iets te doen..."
"Sorry hoor, ik heb je gewoon niet goed begrepen."
"Ik los het wel weer op."
"Maar ik kan toch alsnog..."
"Nee, laat maar. Ik stuur morgen wel een kaartje digitaal."
"Of je laat een bosje bloemen bezorgen."
"Nah... Ik bedenk het wel wat 't gaat worden. Komt goed."
"Doe je het wel namens ons samen dan?"
"Als je meebetaalt wel, ja."

Hard Rain

Ieder jaar rond de derde week van mei voel ik dat 't moet om de rust weer in mijn kop te krijgen: Hard Rain draaien, misschien wel Dylans beste live-album.
Beter dan Before The Flood of Unplugged.

Ik zie mezelf weer de trap aflopen in het ouderlijk huis - altijd datzelfde beeld als ik aan Hard Rain denk - zestien jaar & de paar noten die "Maggie's Farm" inleiden voor me uit fluitend.
Muziek is herinnering.
Herinnering en beeld.
De zwart omrande ogen van de 34-jarige Bob Dylan staren me aan vanaf de hoes van Hard Rain. Ze volgen me door de kamer.
Ik ben inmiddels ouder dan de Hard Rain-Dylan & toch zal hij altijd mijn senior zijn.
Ik herinner mij niets van mei 1976, ik was drie toen Hard Rain werd opgenomen. Ik ben nu 46 & Bob Dylan is ouder dan mijn vader is.
Zo'n dertig jaar geleden hoorde ik Hard Rain voor het eerst.
Soms is muziek ook gewoon wiskunde.

Is het mogelijk om in mei niet aan Hard Rain te denken?
Wat men ook beweert, er zijn domme vragen.

Iedere keer als ik Dave Rawlings in "Method Acting / Cortez the Killer" hoor zingen dat T-Bone de tape moet laten rollen denk ik aan Hard Rain.
Dat gaat zo:

So T-Bone, please keep the tape rolling
We'll keep strumming that guitar
We need a record of our failures
We must document our love

T-Bone Burnett liet tijdens de opnamen voor Hard Rain geen banden lopen, hij speelde gitaar en piano.
Een kop vol associaties is een kop vol verwarring.

Vier songs van dit album werden opgenomen op 16 mei 1976 tijdens een concert in Fort Worth, Texas: "I Threw It All Away", "Stuck Inside Of Mobile With The Memphis Blues Again", "Oh Sister" en "Lay, Lady, Lay". De overige vijf nummers werden een week later, op 23 mei tijdens het concert in Fort Collins, Colorado, opgenomen.
Soms is muziek een verzameling feiten en wetenswaardigheden.

Goed, ik luister naar Hard Rain, het is zo'n beetje de derde week van mei. Het is tijd.
De muziek is bruut, soms op een tedere manier bruut, zoals in "Oh Sister" en "Lay, Lady, Lay", maar bovenal is het bruut. Hard. Take no prisoners, dàt soort muziek.
Hoe goed ik het album als geheel ook vind, ik kan eigenlijk nooit wachten tot ik aan kant twee kan beginnen.
Het zoeken met de slidegitaar aan het begin van "Shelter From The Storm" trekt een nieuwe wereld open, een wereld die er voor kant 2 van Hard Rain niet bestond, niet voorstelbaar was.
Het is op het randje, deze "Shelter From The Storm", zwevend tussen er net op en er net naast. Het wankelen op dat randje maakt dit zo mooi.
Als ik naar Hard Rain luister zie ik de beelden uit de gelijknamige concertfilm voor mij verschijnen. Beeld en geluid zijn bij Hard Rain onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Tijdens "You're A Big Girl Now" gebruikt Dylan een van zijn andere stemmen. De muziek, de sfeer krijgt een schop in een andere richting.
De viool die er doorheen krast als een psycholoog door de geest van een puber. Het heelt, maar er blijft ook wat achter.

Past een song van Nashville Skyline tussen drie songs van Blood On The Tracks? Wel als je Dylan op een podium zet.
"I Threw It All Away" wordt opengescheurd en dan moet het echte werk nog beginnen.

Ik geloof in niet spoken. Ik ben niet bang voor de belastingen, God of eenzaamheid. Ik ben bang voor Bob Dylan die "Idiot Wind" zingt, 23 mei 1976.
En toch luister ik iedere keer weer, want ondanks de angst voor wat dit met mij doet, doet het vooral ook veel goeds.

Het zet tijd stil.
Het laat mij die diepste uithoeken van mijn geest zien.
Het tilt me op en kwakt mij weer neer.
Het scheldt me uit terwijl het mijn haar aait.
Het verscheurt me.
Het verscheurt me zodat ik als nieuw kan opstaan.
Het is Dylans feniks-song.

En aan het eind spring ik op als een klein kind, klap in mijn handen en roep "nog een keer, nog een keer, nog een keer."
En begin van voren af aan.
Ik begin met de jongen van 16 die de inleidende noten van "Maggie's Farm" voor zich uit fluit terwijl hij de trap van het ouderlijk huis afloopt.
Laat het altijd de derde week van mei zijn.

Ellyn Maybe

Tweeënhalve week geleden schreef ik hier onder de titel "boeken" onder andere over The Outlaw Bible of American Poetry. In die bloemlezing las ik voor het eerst poëzie van Ellyn Maybe. Omdat ik onder de indruk was van haar gedichten in The Outlaw Bible of American Poetry bestelde ik bij een of andere winkel in Amerika de bundel The Cowardice of Amnesia (1998) van Maybe.
Die bundel viel gisteren op de deurmat. Ik heb 'm inmiddels gelezen. Een uitstekende bundel, helemaal in mijn straatje.
Nou lees ik wel vaker een boek waarvan ik onder de indruk ben, maar dat betekent nog niet dat ik er hier over schrijf. Als ik hier over een boek schrijf, dan moet er een Dylan-connectie zijn.
Ik ben Bob Dylan op veertien verschillende bladzijden in deze bundel tegengekomen, zoals bijvoorbeeld in het gedicht "Ball & Chain Record Store":

Hippies and New Age people are like
     the difference between Bob Dylan and Bob Hope.

Of in het gedicht "My Mind Is a Radio":

my mind is a radio
once I could sing
        the play by play of Blonde on Blonde
        like it was Eddie Doucette weaving
        basketball free throw averages
        with a handful of scars

every day I listened to all Dylan
        all of the times there are a-changin'

I sat in a rockin' roll chair
my own Edward Hopper painting

my eyelids showing outtakes
        from Renaldo and Clara
        and Eat The Document
        to the amphitheater
        between retina and lash

Rolling Thunder Revue - voor wie niet kan wachten

Voor wie niet kan wachten, op bol.com zijn samples van alle tracks op The Rolling Thunder Revue: The 1975 Live Recordings te beluisteren. Zie hier.
[met dank aan Hans]


verkoop

Onlangs is een privécollectie van een Dylan-verzamelaar vrijgekomen voor de verkoop. 90% van de collectie wordt nog niet online aangeboden. Het gaat om een grote collectie bestaande uit boeken, dvd's en cd's.
Mocht je serieus interesse hebben om te kijken (in Amersfoort) of er items bijzitten die jij zou willen kopen, stuur mij dan even een e-mail, dan breng ik je in contact met de verkoper.

Don’t Ya Tell Henry (1967) - door Jochen Markhorst


Don’t Ya Tell Henry (1967)

“Die oude folksongs,” zegt Dylan in het chaotische, onserieuze New York Post-interview met Nora Ephron en Susan Edmiston in de late zomer van 1965, “dat is de enige muziek waarin het allemaal niet zo simpel is. Die zijn bizar, gevuld met legendes, mythes, Bijbel en geesten. Zelf heb ik nog nooit iets geschreven dat moeilijk te begrijpen is, althans niet voor mij, en niets dat zo uitzinnig is als die oude songs. Die gaan echt helemaal los.”
“Zoals welke songs?” vragen de dames.
Little Brown Dog,” antwoordt Dylan, en hij zingt een stukje voor: “I bought a little brown dog, its face is all gray. Now I’m going toTurkey flying on my bottle.”

Het is - wederom - een halfserieus antwoord. "Little Brown Dog" is inderdaad een eeuwenoud, bizar liedje dat helemaal teruggaat naar "When I Was A Little Boy", waarvan weer echo’s te horen zijn in “Nottamun Town”, dat door Dylan omgekat zal worden tot "Masters Of War". “Al die liedjes zijn met elkaar verbonden,” zegt Dylan in zijn fameuze MusiCares-speech, 2015, “laat je niet voor de gek houden. Ik heb alleen maar een andere deur op een ander manier geopend. Het is alleen maar hetzelfde op een andere manier verteld.”

In dat interview vijftig jaar eerder demonstreert de jonge Dylan dat ook: hij improviseert ter plekke een variant op de oorspronkelijke tekst van "Little Brown Dog", dat hij vermoedelijk in de versie van Judy Collins kent (op Golden Apples In The Sun, 1962):

I buyed me a little dog its color it was brown
Taught him to whistle to sing and dance and run
His legs they were fourteen yards long his ears they were broad
Round the world in half a day on him I could ride
Sing taddl’o day

Het lied is, in varianten en met andere titels, ook opgenomen door onder anderen Dave van Ronk, Taj Mahal en Peggy Seeger (in 1957). Dylan neemt de Van Ronkvariant op in 1970, die als "Tattle O’Day" zal verschijnen op The Bootleg Series: Another Self Portrait (2013). Die tekst is nonsensicaal genoeg. Er komt een halve kinderboerderij langs, uit een oester broedt de kip een haas uit, de haas springt over een aantrekkelijk paard, schapen die soms wol, dan weer veren leveren, maar in 1965 schakelt Dylan dus nog een tandje absurder bij, door ook nog ‘op een fles naar Turkije te vliegen’.

Het is de vrolijke onzinnigheid van nursery rhymes, van kinderliedjes, niet zozeer de ‘mystiek van oude folksongs.’ Dylans faible voor de dartele flauwekul van nursery rhymes demonstreert hij definitief op under the red sky (1990), maar veel eerder, in ’67 in de basement van de Big Pink steekt die liefde ook al de kop op. "The Mighty Quinn", "Yea! Heavy And A Bottle Of Bread", "Apple Suckling Tree"… allemaal liedjes op simpele, aanstekelijke melodietjes, met taal- en rijmplezier en vooral: met uitgelaten kolder. En in dat rijtje hoort ook de zotteklap van het montere miniatuurtje "Don’t Ya Tell Henry".

Hoewel? De stokregel apple’s got your fly en versfragmenten als a lttle chicken down on his knees ademen dezelfde dwaze anarchie als it ain’t my cup of meat en underneath that apple suckling tree, maar de meeste versregels van "Don’t Ya Tell Henry" zijn toch meer herleidbaar dan de apekool in die andere kinderrijmpjes van The Basement Tapes.
De openingsregel van elk couplet, bijvoorbeeld. I went down to… (the river, the corner, the beanery) echoot bluesklassiekers als "Crossroads" (I went down to the crossroads), oude negrospirituals als het negentiende-eeuwse "Down To The River To Pray" en een legendarische folksong als "St. James Infirmary Blues" in de jazzbewerking van Louis Armstrong uit 1927 (I went down to the St. James Infirmary).

Opmerkelijk genoeg lijkt de rest van het eerste couplet een moderne klassieker te persifleren: "A Chance Is Gonna Come", het onsterfelijke meesterwerk van Sam Cooke. Opzet lijkt moeilijk voor te stellen; dat zou grenzen aan disrespect. Maar toch: Dylans verteller gaat naar de rivier om te kijken wie er geboren is, kijkt rond en vindt een piepkuiken op z’n knieën, en roept please naar hem. Dan wordt het toch wel erg uitnodigend om Sam Cooke erbij te halen:

I was born by the river
(…)
I said mother could you help me please?
(…)
Then I looked around
and I was right back down,
down on my knees

… het zou impliceren dat Dylan de protagonist van "A Change Is Gonna Come" vergelijkt met een knielend, pasgeboren piepkuiken. Nee, dat is toch niet erg waarschijnlijk; Dylans ontzag voor zowel Sam Cooke als het monumentale lied zijn goed gedocumenteerd, met als hoogtepunt zijn bejubelde interpretatie van het lied in 2004, in het Apollo Theater in Harlem.

De overige drie coupletten geven ook geen enkele aanleiding om de tekstdichter van enige achterliggende bedoeling te verdenken. De woorden zijn in een tamelijk restrictief korset geperst en vertellen niet veel meer dan dat de verteller rond een bepaalde tijd (zaterdagochtend, om half tien, om half twaalf en gisteravond) een bepaalde plek bezoekt (de rivier, de hoek, een eetcafé en een pompstation). Hij kijkt aldaar zoekend rond en ontwaart achtereenvolgens een knielend eendje, zijn geliefde, een drietal boerderijdieren en zichzelf, en in het refrein bezweert elk van die tegenspelers hem ene Henry niet te vertellen dat de ‘appel jouw vlieg’ heeft.
De meest voor de hand liggende associatie bij de combinatie apple + fly is die met de fruitvlieg, de rhagoletis pomonella, die in het Engels apple fly wordt genoemd. Het blijft verder ongewis waarom de onbekende Henry niet op de hoogte gesteld mag worden van de aanwezigheid van dit onder entomologen populaire, schadelijke insect. Het moet een verrassing zijn, vermoedelijk.

Maar ja, fly heeft veel betekenissen. Baseball. Slagman Apple heeft de fly ball van pitcher Henry door, en dat mogen we niet verklappen. Of Apple heeft Henry’s rits uit zijn broek geknipt. Of heeft zijn favoriete kunstvlieg uit zijn viskoffer gesnaaid, wie zal het zeggen.

Legaal maakt de wereld pas in 1975 kennis met het lied, als het op de eerste officiële uitgave van The Basement Tapes verschijnt. Dat is een opgepoetste, opnieuw ingespeelde versie van het ruwe diamantje uit 1967. Levon Helm neemt nu de zang voor zijn rekening, en doet dat bijzonder goed. The Band heeft het lied dan ook al min of meer geannexeerd; het lied staat meteen op de setlist als de The Band weer begint te touren (Winterland, San Francisco in april, Fillmore East, New York in mei, en op Woodstock in augustus, bijvoorbeeld). Voor de gevoelige Helm is het een openbaring: “Het was de eerste keer in vier jaar dat we niet werden uitgejouwd” (in zijn autobiografie This Wheel’s On Fire, 1993). En ook in de daaropvolgende jaren leukt de song regelmatig de optredens op. Het is dan nog redelijk obscuur; het optreden van The Band op Woodstock zal vanwege financieel gesteggel en halfhartige artistieke bezwaren niet op de plaat verschijnen en ook op de befaamde ‘oer-bootleg’ Great White Wonder is "Don’t Ya Tell Henry" niet te vinden. Maar Levon is dol op het lied, dat hem als gegoten zit. Ondanks een in potentie traumatische ervaring, overigens:

“Mijn andere herinnering aan dat weekend is van de zaterdagavond. Ik was van de drums overgestapt op de mandoline voor "Don’t Ya Tell Henry", raakte met mijn lip de microfoon en zag een flits. Ik kreeg een elektrische schok. Het verblindde me, tranen vulden mijn ogen, mijn hele gezicht stond in brand, maar ik ging door met het lied. We hadden nieuwe apparatuur, en die was kennelijk niet goed geaard.”


De enige keer dat Dylan het lied nog eens zingt is als gast, bij het oudjaarsavondoptreden ’71 van The Band in New York, waar een relaxte Dylan tot verrukking van het verraste publiek op de bühne verschijnt om de set af te sluiten. Goedgemutst reageert de bard op geschreeuwde verzoekjes en beslist ter plekke tot – ongereperteerde, dus – opvoeringen van "Down In The Flood", "When I Paint My Masterpiece", "Don’t Ya Tell Henry"en als uitsmijter "Like A Rolling Stone".
Henry blijft in decennia erna toch een lijntje tussen Dylan en The Band, vertelt Levon in zijn boek. In 1983 doen Helm en Richard Manuel met z’n tweetjes een akoestische tournee langs clubs en universiteiten.

Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #83


Uit de serie La Treve (te zien op Canvas)
[met dank aan Dirk]

Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #82

Vanmorgen (18 mei) bezocht ik in een naburig dorp een garageverkoop dag. Een van de deelnemers, een royale 70+ er, had wat spulletjes ter verkoop op zijn oprit geplaatst. De garage zelf stond nogal propvol met o.a. een aantal oldtimers, waarvan het opknappen zijn hobby bleek te zijn. Wat daar stond was niet te koop, maar ik mocht er wel even een kijkje nemen als ik daar interesse in had. En ja hoor, achter de auto's, opgepropt tegen de wand stond vrijwel onbereikbaar ook nog een oude piano, met de klep open. Op die piano, je raadt het al, een boek met op de linkerpagina, prominent in beeld, een portret van Dylan en op de rechterpagina de bladmuziek en tekst van "Blowin' In The Wind". Met de nodige moeite wist ik ook de andere kant van de piano te bereiken om een foto van de cover van het boek te maken. Het was een afgeschreven bibliotheek exemplaar van een schoolboek Eerste Klas Muziek van Toon Verbeek. Zo zie je maar weer eens, Dylan is overal; hij is zelfs te 'vinden waar hij niet of nauwelijks is' - zoals je dat zelf zo mooi definieerde.

groeten,
Hans

P.S. Ik googlede op de titel en een 'boekwinkeltjes' aanbieder houdt het op '1984'. Toch ook alweer 35 jaar geleden.



W. Isaacson - iSteve


[met dank aan Hennie]

Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #81

Tom,
Sinds 2003 bezoek ik regelmatig boekhandel Feltrinelli op het station van Napels.
In dat jaar was het voor mij absoluut ‘Dylan waar je’m niet verwacht’.
Inmiddels is het tegenovergestelde een feit, hoewel ik dat wel elke keer even check...

Groet,
Willem

There must be some way out of here

Een van de stukken in het boek De school van zee (2001) van Huub Beurskens draagt de titel "There must be some way out of here". In de veronderstelling dat dit stuk over Bob Dylan zou gaan, kocht ik het boek.
"There must be some way out of here" gaat niet over Bob Dylan. Het stuk bevat een interview dat Huub Beurskens had met de componist Jacob ter Veldhuis. Een interessant interview, moet ik zeggen, maar waarom dan die Dylaneske titel boven het stuk? Het antwoord is simpel: Ter Veldhuis schreef een stuk voor strijkkwartet met de titel "There must be some way out of here".
In het interview komt Dylan een aantal malen voorbij. Ter Veldhuis: "wat Mick Jagger nu al bijna een klein mensenleven doet, dat volkomen laten samenvallen van muziek en emotionaliteit, dus van muziek en concrete, optimale uitvoering, dat wat, om nog een ander bekend voorbeeld te geven, Bob Dylan in zijn beste jaren deed, dat is voor mij als toondichter een grote uitdaging."
En: "Je kunt het paradijselijke of positieve mijns inziens niet vanuit een doorwrochte muziektheorie hoorbaar maken. Helderheid, eenvoud en originaliteit zijn voor mij de uitgangspunten. Ik componeer met mijn oren, vooral heel intuïtief, en dat is, vreemd genoeg, tegenwoordig nogal uitzonderlijk. Maar het is mijn poging om 'eruit' te komen, uit het afgegrendelde en bewaakte bolwerk van avant-garde en conceptualisme. Of om het in de woorden van Bob Dylan te zeggen: 'There must be some way out of here, said the joker to the thief. There's too much confusion, I can get no relief...' En dat dan weer zonder terug te vallen op een romantisch idioom."

Nieuwsgierig geworden naar "There must be some way out of here", het stuk voor strijkkwartet van Jacob van Veldhuis? Luisteren kan hier.

53 jaar

53 jaar terug in de tijd. Bob Dylan staat ergens in Engeland op een podium. Hij is al voor alles en nog wat uitgemaakt door een publiek dat iets anders van hem verwacht dan hij te bieden heeft. Tot nu toe valt het wel mee wat hij naar zijn hoofd geslingerd krijgt. Morgen komt daar verandering in. Morgen gaat er eentje te ver. Hoe reageer je daar op?




PLAY FUCKIN' LOUD...







oproep

Charles Beterams en ik hebben jullie hulp nodig. Charles werkt aan een boek over bootlegs van Nederlandse bodem en ik werk aan een boek over Bob Dylan in Nederland. De boeken hebben raakvlakken en dus zitten we soms met dezelfde vragen.
We zijn op zoek naar informatie over de bootleg Little White Wonder. Het gaat om de versie met de hoes met de grote, zwarte letters. Dus niet de versies van Little White Wonder met de Pontiac-hoes of de vogels- of oog-hoes. Het gaat uitsluitend om de plaat met de rechts afgebeelde hoes. Ik kan me niet voorstellen dat er veel Dylanliefhebbers zijn die die plaat niet in hun bezit hebben of in ieder geval in hun bezit hebben gehad.
Mocht je de plaat hebben of hebben gehad, zou je dan via e-mail onderstaande vragen willen beantwoorden? Ook als je op slechts een deel van de vragen antwoord kan geven is je e-mail meer dan welkom.

1. Hieronder staan twee varianten van het label van de plaat. Welk labels heeft jouw plaat, Empire- of Peace-labels?
2. Wanneer heb je de plaat gekocht?
3. Waar heb je de plaat gekocht?

Antwoorden kunnen naar: twillems87[at]gmail.com
Ik zorg dat de antwoorden ook bij Charles terecht komen. Bij voorbaat dank!



Dont Look Back

Ik zag Dont Look Back - de film over Bob Dylans tournee door Engeland in 1965 - voor het eerst ergens begin jaren negentig, denk ik. Dont Look Back werd op de tv uitgezonden en ik nam de uitzending op. Niet heel lang na die uitzending kwam ik bij Free Record Shop zo'n 20 kilometer van huis Dont Look Back op koopvideo tegen. Ik leende geld van mijn moeder om die te kunnen kopen. Die koopvideo is tot 2000 de manier geweest om Dont Look Back te bekijken. Begin 2000 verscheen de film op dvd. Deze Docurama-dvd bevat, naast de film, een aantal extra's, zoals audiocommentaar van D.A. Pennebaker en Bob Neuwirth, een alternatieve versie van de - bij gebrek aan een betere benaming - "Subterranean Homesick Blues"-clip, de trailer en audiotracks van vijf songs opgenomen tijdens de tour door Engeland in 1965.
Nog weer een paar jaar later, in 2007, verscheen een luxe editie van Dont Look Back. In een dikke, kartonnen hoes schuilen het boek van de film, een flipboekje van de "Subterranean Homesick Blues"-clip en twee dvd's. Niet alleen krijgt de koper van deze luxe editie Dont Look Back, maar ook een nieuwe film - 65 Revisited - vol niet eerder vertoonde beelden van de 1965-tour. Dit is de ultieme versie van Dont Look Back.
Eind 2015 bracht Criterion in Amerika nogmaals Dont Look Back uit, op blu-ray. Uit de aandacht op verschillende websites e.d. voor deze uitgave begreep ik dat het enige extraatje bij deze versie een kort filmpje was van een dansende Allen Ginsberg. Leuk natuurlijk, maar leuk genoeg om de ultieme versie te vervangen? Bovendien stond dat filmpje al snel online en zit je bij een Amerikaanse schijf altijd met de regio-code. Zo'n schijf speelt niet op een Hollandse speler.
Ik vergat die Criterion-uitgave al snel, zeker toen er ook een blu-ray versie van die ultieme versie op de markt kwam. Dat in oktober 2016 Criterion deze blu-ray versie ook in Engeland uitbracht - en dus in regiocode 2 - moet langs me heen gegaan zijn.
Ik vergat de Citerion-editie van Dont Look Back.

Tijdens het doen van research voor mijn boek Dylan & de Beats las ik ergens dat er een filmfragment moet zijn van Bob Dylan die uitlegt hoe William Buroughs' cut-up-techniek werkt. Dat fragment zou moeten staan - zo begreep ik - op de Criterion-editie van Dont Look Back.
Een vriendelijke Amerikaanse Dylan- & Beatliefhebber schoof Dont Look Back in speler, filmde met zijn telefoon gericht op zijn televisie het bewuste fragment en stuurde dit filmpje naar mij op. Ik kon weer verder met schrijven, ik hoefde de Criterion-editie van Dont Look Back niet te kopen.
Ongeveer rond diezelfde tijd dook er een andere Dont Look Back-outtake op internet op. In dit fragment praten eerst Joan Baez en later ook Bob Dylan met de leden van een groot gezin dat toevallig hun bus op dezelfde plek heeft geparkeerd als waar de auto van Dylan en entourage staat.
Vanaf dat moment begon het wat te kriebelen, maar nog niet heel erg.
Bovendien, waar haal je in Nederland een Criterion-editie van Dont Look Back vandaan? Nederlandse winkels - online of niet - verkopen de dvd niet.
Ik heb hard gezocht naar die Criterion-editie? Nee. Waarom zou ik? De ultieme editie van Dont Look Back stond al in de kast.

Anderhalve week geleden stuitte ik tot mijn stomme verbazing in een platenzaak op de Criterion-editie van Dont Look Back. Het is dat de schijf in de aanbieding was, anders had ik 'm mogelijk niet gekocht. Ik had immers al de... Enfin, je weet het.
Kon ik, met mijn liefde voor zowel de muziek van Bob Dylan als de werken van de Beat Generation, de blu-ray laten liggen met als extraatje enkele seconden door Bob Dylan geschoten film van een dansende Allen Ginsberg? Of wat te denken van de paar seconden film waarin Bob Dylan de cut-up-techniek uitlegt? Ik vond na lang twijfelen van niet. En dus kocht ik de blu-ray.

Wat ik verwachtte te zien bij het in de speler schuiven van die ene schijf van de Criterion-editie was een menu met de mogelijkheid om de film Dont Look Back of een van de drie outtakes af te spelen: dansende Ginsberg, cut-up-uitleggende Dylan en met reizigers pratende Dylan en Baez. Ik had er niet meer naast kunnen zitten.
De Citerion-editie van Dont Look Back bevat, naast de film, alle outtakes en extra's van de ultieme versie van Dont Look Back. Het audiocommentaar, de 5 songs, de alternatieve versie van de "Subterranean Homesick Blues"-clip (in veel betere beeldkwaliteit), 65 Revisited, het staat er allemaal op. En dat op één schijfje.
Daar blijft het niet bij. De schijf bevat ook nog vele nieuwe extra's, zoals een interviewfragment met Bob Dylan (alleen audio) uit 2000, een gefilmd gesprek tussen Greil Marcus en D.A. Pennebaker, de (korte) films It Started With Music, Daybreak Express, Baby en Lambert & Co. [1] van D.A. Pennebaker, een film met interviews met Bob Neuwirth en D.A. Pennebaker, een interview met Patti Smith en iets dat heet Snapshots From The Tour.
Het is met name dit Snapshots From The Tour dat er voor zorgt dat deze Criterion-editie veruit de meest begerenswaardige versie van Dont Look Back is.

Snapshots From The Tour is een nieuwe, korte film volledig bestaand uit outtakes van Dont Look Back. In de 26 minuten die Snapshots From The Tour duurt krijgt de kijker de volgende scènes voorgeschoteld:
- Bob Dylan en entourage in het vliegtuig onderweg naar Engeland
- Bob Dylan wordt gefotografeerd, een typemachine in zijn handen (zie hier)
- interview met Bob Dylan over zijn boek (het cut-up-fragment)
- lol trappen in een hotelkamer
- interview met Albert Grossman
- "Mr. Tambourine Man" (fragment)
- tankstation, rondtrekkend gezin praat met Dylan en Baez
- Joan Baez en Marianne Faithfull zingen "As Tears Go By", Dylan schrijft
- Alan Price, Albert Grossman, Tom Wilson en Bob Dylan praten over muziek
- Bob Dylan en Joan Baez zingen achtereenvolgens "More And More", "Blues Stay Away From Me" en "Young But Daily Growing"
- terwijl Dylan typt, studeren Ben Carruthers en Benny Kearn het aan een Dylan-hoestekst ontleende "Jack O'Diamond" in
- Bob Dylan speelt "Slow Down" op piano, backstage

Valt jouw mond ook open? Die van mij wel. Die viel open toen ik Snapshots From The Tour zag en die valt nu weer op nu ik die lijst zie.
Ik bedoel: Dylan die de tekst van "Jack O'Diamonds" tikt zodat 'ie zingbaar wordt terwijl Ben Carruthers probeert om de tekst op de muziek te krijgen. Bob Dylan die niet 1, niet 2, maar 3 songs speelt, waaronder "Blues Stay Away From Me", een song die hij later met Doug Sahm opneemt, en "Young But Daily Growing" wat hij tijdens The Basement Tapes-dagen weer oppakt.
De oorsprong van die maffe foto van een typemachine knuffelende Bob Dylan. Dat was niet Dylans idee, maar van de fotograaf, zo blijkt uit Snapshots From The Tour.
Of wat te denken van Dylans uitleg van de cut-up?
"Mr. Tambourine Man", live!
Ik heb sinds de aanschaf van deze schijf twee keer gekeken naar Snapshots From The Tour en ik ben nog lang niet uitgekeken.

Snapshots From The Tour biedt een behoorlijke hoeveelheid niet eerder geziene outtakes van Dont Look Back, maar gek genoeg niet de beelden van de dansende Allen Ginsberg die mij vlak na het verschijnen van deze Criterion-editie beloofd zijn...
Die door Bob Dylan geschoten beelden zijn te zien in het hoofdmenu van de blu-ray. Terwijl de kijker nadenkt over wat hij van de schijf wil kijken, hoort hij een live-versie van "She Belongs To Me" en ziet hij op de achtergrond nog bijna drie minuten aan outtakes. In deze korte menu-film is naast de dansende Ginsberg onder andere het volgende te zien: Ginsberg die de wandelstok die hij in de "Subterranean Homesick Blues"-clip bij zich heeft krijgt, Bob Dylan op het podium en beelden van hotelkamers en van de vele reizen door Engeland.
En zelfs dat is nog niet alles.
Zoals ik eerder schreef bestaat het Dylan-interview uit 2000 uit uitsluitend audio. Bij deze geluidsopname (3:56) zijn beelden uit Dont Look Back, 65 Revisited, Snapshots From The Tour en enkele outtakes te zien.
Het gaat - als ik me niet vergis - om twee outtakes:
- Bob Dylan die zich rechtstreeks tot de camera richt en vraagt om een sigaret
- D.A. Pennebaker die onderuitgezakt op een bank hangt, de camera draait vervolgens door de hotelkamer, langs andere aanwezigen, tot de cameraman de camera op zichzelf richt: Bob Dylan.[2]

Het is ruim vijfentwintig jaar geleden dat ik Dont Look Back voor het eerst zag. In die tijd zijn er rond de film steeds meer extra's, steeds meer outakes uitgebracht. Na het verschijnen van 65 Revisited dacht ik dat dat het wel was met betrekking tot de officiële uitgave van Dont Look Back-outtakes, maar met het verschijnen van de Criterion-editie - al weer enkele jaren geleden - van Dont Look Back is daar nog zo'n half uur (!) aan nieuw beeldmateriaal bijgekomen.
De Criterion-editie is veruit de meest begerenswaardige versie van Dont Look Back die er tot u toe verschenen is. Het wordt hoog tijd dat er een Criterion-versie van de film voor de Nederlandse markt komt, met Nederlandse ondertiteling makkelijk te verkrijgen in de platenzaak om de hoek.


[1] Deze film gaat niet over de tekenaar Lambert die Dylans portret tekende (zie bijvoorbeeld de hoes van de Nederlandse persing van de single "Just Like A Woman"), maar de jazz-musicus Dave Lambert.
[2] Bob Dylan is, naast de bedenker van folk-rock, naast de man die literatuur de muziek in de bracht, de man die rock 'n roll hersens gaf, de uitvinder van de selfie....