Gisteren werd ik zo rond het ontbijt, met dank aan een link op Expecting Rain, geconfronteerd met het artikel "Why Hard Rain is Bob Dylan’s worst ever album" op Far Out. Aanvankelijk dacht ik nog dat ik te maken had met een cynische grap en dan nog een slechte ook, maar toen ik het artikel verder las merkte ik dat de schrijver het wel degelijk meende. Nou ben ik er helemaal voorstander van dat iedereen zijn eigen mening mag hebben en zo. Dat je over smaak niet kunt twisten en nog meer van dat soort open deuren help ik graag intrappen, maar in dit geval trap ik even niks in. Ik twijfel ernstig aan het gezonde verstand van de schrijver van bovengenoemd artikel. De man (of vrouw) moet wel haast doof zijn, of niet bij zinnen om dit soort onzin de wereld in te slingeren.
Wat schiet de wereld op met een reactie op dat stuk waarbij ik steeds weer in nieuwe bewoordingen ter berde brengt dat de schrijver van het artikel een oeleflapper is? Niks. Beter is het, zo denk ik, duidelijk te maken waarom Hard Rain wel de moeite van het beluisteren waard is.
Het is tijd om het schuim van de lippen te vegen en een lans voor Hard Rain te breken.
Ik zie mezelf nog de trap af stuiteren. Vijftien jaar oud, één brok hormonen, de openingsklanken van "Maggie's Farm" voor me uit fluitend. Een paar weken daarvoor kocht ik
Hard Rain, mijn tweede Dylan-plaat. Terwijl mijn generatiegenoten luisterden naar U2, The Cure, Madonna en Prince, sloot ik me in mijn puberkamer op met Jimi Hendrix, The Doors en sinds kort ook Bob Dylan.
Acht gulden betaalde ik voor een grijsgedraaid exemplaar van Hard Rain. Weken heeft er niks anders op mijn draaitafel gelegen. De pick up-naald moest zich door veel vuil ploegen om de muziek prijs te kunnen geven. Dat verstofte exemplaar is inmiddels vervangen door een schone schijf. Toch hoor ik nog steeds als ik Hard Rain draai dat knapperende haardvuur op de achtergrond.
Hard Rain luisteren begint bij de hoes, bij die zwartomrande ogen die je vanaf de voorzijde aankijken. Die ogen staren mij nu ruim dertig jaar aan en nog steeds kan ik er niet één, maar een veelvoud aan emoties in zien. Hard Rain is het album van een man die op zijn tandvlees loopt en dat is op die hoes al te zien.
Wie de naald op de plaat laat zakken hoort als eerste die zoekende noten aan het begin van Hard Rain. Ik hoor in de muziek op dit album een man die zoekt, die in die zoektocht zichzelf kwijt raakt en opnieuw opstaat. Zoiets. Hard Rain is een reis naar dat glorieuze moment, de tien minuten durende herrijzenis van de vogel feniks die Dylan is. Naar "Idiot Wind".
Dacht je dat Bob Dylan in 1966 tijdens zijn tour met The Band hard speelde? Vergeet het, luister maar naar deze "Idiot Wind".
Dat is het eind, terug naar het begin.
"Maggie's Farm": het rammelt, het schudt. Muziektechnisch klopt er geen reet van en toch werkt het. Dat is Dylan: met chaos schoonheid creëren. Of energie. laten we wel wezen, Hard Rain is één brok testosteron. Energie. ik kan niet stilzitten als ik dit hoor. Vingers tikken mee op tafel. De strot haalt af en toe uit, brult mee.
Hoeveel gitaren jengelen hier door elkaar? Ze jengelen echt, maar het werkt. ik zei het al: chaos, en dat dan tot schoonheid kneden. En dan is er nog Dylans stem, een stem die op breken staat, zo lijkt het, maar tegelijkertijd krachtiger wordt.
"One Too Many Mornings" en dan het moment waarop je je realiseert dat je een viool hoort. Kippenvel, iedere keer weer.
"One Too Many Mornings", de song die op Times zo bedachtzaam, zo kalm klinkt, knalt je hier tegemoet om je te raken, ergens achter de ogen. Luister naar hoe Dylan het derde couplet zingt, dat begint met:
It’s a restless hungry feeling
That don’t mean no one no good
En dan is het even stil, maar tijd om op adem te komen krijgt de luisteraar niet. "Stuck Inside Of Mobile With The Memphis Blues Again" begint redelijk rustig, bijna tam in vergelijk tot de rest van de songs. Maar bij het eerste refrein komt daar al verandering in. Uithalen, de stem als instrument. Woorden zijn slechts woorden tenzij je die woorden met klank, met adem, met lengte, met volume meer dan één betekenis geeft. Dan zijn woorden ineens werelden. "Mobile" is een woorden-wereld, een nieuwe planeet.
Het basloopje zo ergens rond drieënhalve minuut...
Hoeveel muzikanten knippen uit de concertopnamen het gepiel op een gitaar tussendoor terwijl het publiek verzoeknummers richting podium roept? Dylan niet. Dat gepingel, dat roepen om "Lay, Lady, Lay", dat is Hard Rain. Het hoort er allemaal bij. Perfectie bestaat niet, goddank.
"Oh Sister", weer die viool. De song blijft aanvankelijk redelijk dicht bij de studio-versie. Een uitzondering op Hard Rain. Al die andere songs worden opengescheurd en opnieuw uitgevonden op dit album, "Oh Sister" niet, of minder. Het vormt daardoor een rustpunt op dit album.
En dan toch "Lay, Lady, Lay", het nummer waar men om riep. Niks is er over van de nette country-versie van Nashville Skyline. Deze "Lay, Lady, Lay" is geil. Het druipt er af, niet alleen van de woorden die nooit eerder in deze song klonken, maar vooral in hoe die gezongen wordt.
Stay, lady, staaaaaaaaay,
stay with your man awhiiiiiiiiiiiile
En na een laatste uithaal is het tijd om de plaat om te draaien.
Kant 2 begint, net als kant 1, met gerommel. Dylan heeft de witte gitaar genaamd Rimbaud omgehangen en speelt slide. Magistrale vocalen. Luister naar hoe Dylan zingt, luister naar:
Try imagining a place where it’s always safe and warm
Het ritme van de woorden sleept de muziek voort. Het dendert, knettert. Dylan zingt hoorbaar op de toppen van zijn kunnen, Als hij nog iets meer geeft, breekt zijn stem.
En dan volgt, na wederom een korte stilte, "You're A Big Girl Now". De muziek is klein, soms nauwelijks aanwezig. Daaroverheen knalt die machtige stem. Pijn, verdriet, spijt. De wonden zijn vers, je hoort het. De song, nog jong - het verscheen voor het eerst op Blood On The Tracks (1975) - is volledig aan gort gescheurd en uit de restanten verrijst een nieuwe song.
Het spel tussen Rivera's viool en Dylans stem intrigeert, iedere keer weer. De song laat de luisteraar, deze luisteraar als een emotioneel wrak achter.
Een tweede song van Nashville Skyline: "I Threw It All Away". Eigenlijk is dat een onzinnige opmerking. Wat ik op Hard Rain hoor heeft helemaal niks meer met Nashville Skyline te maken. Een slepende versie, een versie die mij lief is. Maar ook een versie die een brug is tussen "Big Girl" en "Idiot Wind".
En dan scheurt niet de song, maar de wereld open, "Idiot Wind". Dit is de woede, de pijn, de ontluistering van een gebroken man. Deze man staat naakt, schaamteloos geeft hij zichzelf bloot. Dit beluister je niet voor je plezier, dit luister je om je mens te voelen. Medemens. Dit is het muzikale equivalent van lijden, van ten onder gaan. Dit zijn de krassen op de ziel.
Dit is de pijn die nodig is om beter te worden.
What’s good is bad, what’s bad is good, you’ll find out when you reach the top
You’re on the bottom
Dit is ten onder gaan en weer opstaan.
Woede. Luister naar de regel over hoe de ik niet langer haar boeken kan aanraken. Pijnlijk om te horen. En toch moet ik het horen, keer op keer.
Op keer.
En als het dan stil wordt in de kamer, als de naald wappert door de uitloopgroef van de plaat blijf ik verslagen achter. Hard Rain is geen triomf. De emoties knallen door mijn lijf. Woede, pijn, verdriet. Hard Rain is geen plaat om eens "lekker" voor te gaan zitten met een glaasje wijn en een blokje kaas. Het is een plaat die de luisteraar door elkaar rammelt. Het is muziek die laat horen wat het is om mens te zijn, inclusief alle scherpe randjes en oneffenheden. Hard Rain beluisteren is confronterend en hard werken, maar wie de investering doet, zal beloond worden met misschien wel het beste live-album ooit.
~ * ~ * ~
Hard Rain is niet alleen een album, maar ook een film. Soms lees je dat het album de soundtrack is van die film, maar dat is niet accuraat. Hoewel de muziek in de film en op de plaat deels overlappen, zijn er ook vele verschillen. Het gaat mij in dit stuk niet om de film, maar om de plaat. En toch kan ik niet om de film heen.
Wanneer het precies geweest is, weet ik niet meer, maar lang na het horen van de elpee Hard Rain zag ik voor het eerst de gelijknamige film. Misschien wel 10, 15 jaar later. Ineens was er beeld bij de muziek die ik koesterde. Ik schrok van de blik in Dylans ogen. En tegelijkertijd herkende ik die blik als passend bij de muziek die mij zo dierbaar is. Ergens in de begindagen van deze blog probeerde ik die blik te vangen door een still uit die film te vangen. Die door mij gemaakte foto van Dylan uit Hard Rain plaatste ik op deze blog, permanent ergens bovenaan. Daar heeft 'ie jaren gestaan.
Een aantal jaar geleden heb ik die foto van de blog gehaald, maar verdwenen is 'ie nooit. Regelmatig kom ik die foto op internet tegen.[1] Blijkbaar ben ik niet de enige die in deze still de muziek van Hard Rain in het algemeen en "Idiot Wind" in het bijzonder herken.
Ik ben geen vijftien meer, maar Hard Rain beluister ik nog steeds met overgave. Wanneer ik de plaat nu draai, krijg ik de beelden uit de gelijknamige film voor ogen. Vooral die ene blik.
Ik voel die blik.
Wanneer ik Hard Rain nu draai zie ik mijn puberale zelf de trap af stuiteren, een brok hormonen en geldingsdrang. Klaar om de wereld op haar knieën te dwingen.
Ik moet er nu vooral om lachen. Om mezelf. Om het "mannetje" dat ik was. Ik ben niet meer wie ik was. Er zijn meer dan dertig jaar verstreken. Jaren waarin meer dan één Tom de bovenhand had. En al die tijd, tijdens al die verschillende fasen in mijn leven is Hard Rain bij mij geweest.
Als ik even de weg kwijt ben, draai ik Hard Rain. Het album laat me zien wat het is om mens te zijn.
[1] Inmiddels staat die foto ook weer op de blog, rechts.