Quote

"He [Dylan] bends his melodies like Uri Geller bends forks or the Marquis de Sade bent ladies."

Mick Farren in New Musical Express; 25 september 1976

Goin’ To Acapulco (1967) - door Jochen Markhorst

Jochen opperde na aanleiding van onderstaande (korte) aandacht voor "Goin' To Acapulco" in "It's A Wicked Life" zijn stuk over deze heerlijke song op de blog te plaatsen. Dat doe ik met alle genoegens van dien. Dit stuk verscheen eerder in het boek Andere Tijden, Trage Treinen van Jochen. Dat is boek is in iedere boekwinkel te koop / te bestellen.

Goin’ To Acapulco (1967)

Er zijn duizenden en duizenden Dylancovers, en een klein percentage daarvan is het beluisteren waard. En een klein percentage dáárvan stapt uit de schaduw van Dylans eigen versie en bereikt wat een cover zou moeten bereiken; het verrijkt het origineel. Jimi Hendrix’ “All Along The Watchtower” is een van de beste voorbeelden, en echt heel veel meer voorbeelden zijn er niet, ondanks die duizenden en duizenden pogingen. Een grotere slaagkans, zo leert een rondgang langs de covers, heeft de coverartiest bij songs die in de schetsfase zijn blijven steken. Voor de schatgraver zijn er tientallen Dylansongs die de meester zelf nooit heeft laten rijpen in de repetitieruimte, nooit avonden achtereen op het podium heeft gespeeld, nooit echt heeft bijgeschaafd of voltooid. Er is natuurlijk een harde kern van Dylanfans die blijft vasthouden aan het licht drammerige adagium Nobody Sings Dylan Like Dylan, maar het overgrote deel van de muziekminnende gemeenschap is erg blij met de schoonheid die kunstenaars als The Byrds, Jack Johnson, Derek Trucks of Sinéad O’Connor in Dylans winkeldochters weten te vinden.

De Basement Tapes zijn in die categorie een ware schatkamer en dat is ook wel gebleken. “Quinn The Eskimo” is niet veel meer dan een koddig pareltje tot het door Manfred Mann wordt verheven tot het monument dat het inmiddels is. “Clothes Line Saga” is een melig, opzettelijke monotoon grapje en allang weer vergeten, totdat de gezusters van The Roches het niemendalletje oppoetsen en het liedje een flonkerend juweel blijkt te bevatten. “Crash On The Levee”, “Please Mrs. Henry”, “This Wheel’s On Fire”… allemaal ruwe edelstenen met een diepere schoonheid die pas later door de collega’s (en een enkele keer ook door Dylan zelf) wordt blootgelegd.
De hoogte die The Roches en Manfred Mann weten te behalen, wordt geëvenaard door Jim James, die zich samen met de mannen van Calexico over het muurbloempje “Goin’ To Acapulco” ontfermt. Hun bijdrage voor de Dylanfilm “I’m Not There” (2007) is een van de onbetwiste hoogtepunten, mede omdat regisseur Todd Haynes het lied in een sensationeel, surrealistisch kader plaatst.
Het Dylanpersonage, dat in dit fragment door Richard Gere wordt gespeeld, komt observerend een dorpje ten tijde van de Amerikaanse Burgeroorlog binnenwandelen. De sfeer is chaotisch. Links en rechts haasten tientallen burgers, buitenissig uitgedoste kermisklanten en vermoeide soldaten zich ergens heen. Een giraffe schrijdt stijf door het beeld. De mensenstroom concentreert zich voor een muziekkapel, een struisvogel loopt mee. Dan komt alles tot een ademloze stilstand als Jim James’ onaardse stem over het dorp schalt: “I’m going down to Rose Marie’s.”



Het podiumpje van de kapel is gevuld met muzikanten die de kledingkast van Sgt. Pepper and his Lonely Hearts Club Band hebben geplunderd. De weemoed sijpelt uit hun podiumpresentatie en uit de muziek die ze spelen. Een ouder echtpaar zoekt troost bij elkaar als twee mannen op datzelfde podium een open grafkist overeind zetten; het lijk van een jonge vrouw, een meisje nog, dat met open ogen, bepaald hemels, over de toeschouwers heen naar het Hemelse Koninkrijk lijkt uit te zien. Een plechtige, verdrietige aandacht bindt de zo diverse omstanders.

Regisseur Haynes heeft zich, zoveel is wel duidelijk, niet alleen door Greil Marcus’ weird old America laten inspireren, maar zo te zien ook door Dylans bevreemdende uitspraken over “Sad-Eyed Lady Of The Lowlands”. Nog vol van de kwikzilveren schoonheid van dat lied, bejubelt Dylan het als “religious carnival music.” Een moeilijk te volgen kwalificatie. Enige religieuze symboliek en vrome devotie zijn nog wel te vinden (maar veel te weinig om het etiket religious te rechtvaardigen), en waarin de kunstenaar carnival denkt te horen, is raadselachtig. Zoals het überhaupt een opgave is om een voorstelling bij Dylans mysterieuze classificatie te krijgen; religieus is een ziels- of geestestoestand, carnaval of kermis appelleert juist aan zinnelijke, vleselijke genoegens.
Maar als de voordracht van Jim James, het lied van Dylan en de beelden van Haynes samenkomen, dan zijn we er inderdaad: religious carnival music.

De meeste commentatoren wijzen wel op het scabreuze karakter van het bezoek van de protagonist aan Rose Marie, dat dan het karakter van een bezoek aan een prostituee heeft; hij “blows his plums”, “scratches his meat”, “gets something quick to eat” en “has some fun”. Niet heel eenduidig allemaal, en sommige metaforen zijn nogal excentriek, maar het algehele idee is wel helder – hij komt er niet om een kopje thee te drinken.
Dylans voordracht voegt er echter een diepere dimensie aan toe, en Jim James versterkt dat nog. De voordracht is dramatisch, eerder een jammerkreet dan het gebral van een opgewonden hoerenloper. Dit is een eenzame, ongelukkige ziel op zoek naar verlossing. En hij wendt zich ook niet tot een snolletje, maar tot Rose Marie, Maria, Onze Lieve Vrouwe met de Rozen, die altijd goed voor hem is. Dat is vast dezelfde Maria als uit “Just Like A Woman” (Queen Mary, she’s my friend, I believe I’ll go see her again). Die kant lijkt de dichter ook uit te sturen als hij vóór de publicatie van de songtekst, eerst in The Songs Of Bob Dylan 1966-1975 en later nog eens in Lyrics (1985), flink gaat zitten schrappen in de meest dubbelzinnige passages. Zo verdwijnen de tekstregels met de alcohol en het sappige fruit,

I can blow my plums, and drink my rum, 
and go on home and have my fun,  

die Dylan vervangt door

If the wheel don’t drop and the train don’t stop
I’m bound to meet the sun,

waarmee hij het al een stuk lastiger maakt om schunnigheid te ontwaren. En een stuk duidelijker uitspreekt dat de protagonist op weg is naar verlichting. Ook het dubieuze krabben aan mijn vlees overleeft Dylans preutsere tweede blik niet;

I’m just the same as anyone else, 
When it comes to scratching for my meat 

herschrijft hij tot

I’m standing outside the Taj Mahal
I don’t see no one around,

waardoor de doffer opeens niet meer op weg is naar een huis van plezier, maar eenzaam staat te kwijnen voor ’s werelds beroemdste monument ter nagedachtenis van een verloren liefde. Anderzijds: het tweeduidige goin’ to have some fun blijft gehandhaafd. In het refrein verandert de dichter alleen soft gut in fat gut, om onduidelijke redenen – beide ongebruikelijke uitdrukkingen associeer je met een onsmakelijk grote buikomvang.

De ingrepen zijn poëtisch noch verhalend verdedigbaar, maar de censor slaagt er wél in om de tweeslachtigheid van het lied te vergroten. Nu, op papier, is “Goin’ To Acapulco” al bijna helemaal die religieuze kermismuziek, en Todd Haynes en Jim James geven het laatste zetje. Dylan de liedcomponist levert de prachtige melodie en de mistige poëzie, Jim James de sacrale, hartverscheurende voordracht en Todd Haynes dat biologerende decor, waarin een veelkleurig gezelschap van paradijsvogels en biedermeiers wordt verenigd in een grootse, kerkse devotie voor iets hogers.
Krediet verdient overigens ook de begeleiding. De mannen van Calexico evenaren het origineel met hun ingetogen, trage begeleiding en overtreffen de zeggingskracht nog met de inzet van blazers, vanaf het eerste refrein.

aantekening #6785

"Ken je het boek Popfabels van Jim van Alphen?"
"Zegt mij zo niks."
"Het is ook al oud, uit 1975. Je komt 't wel eens tegen bij kringloopwinkels en zo."
"Waarom vraag je dat?"
"Er staat wel een aardige fabel in over Bob Dylan en een interviewster die Dylan weet te overtuigen dat ze een keer voor 'm mag zingen. Maar ze kan helemaal niet zingen."
"Is dat echt gebeurd?"
"Nee joh! Het is een fabel."
"Dus als ik 't tegenkom moet ik 't kopen?"
"Je moet niks..."

~ * ~ * ~ * ~

'Mevrouw Tom' kijkt naar de serie Mad Men. Bob Dylan komt opvallend vaak voorbij.
Seizoen 1, aflevering 13: "Don't Think Twice, It's All Right" is te horen.
Seizoen 2, aflevering 11: Er wordt uitvoerig gesproken over een concert van Bob Dylan in Carnegie Hall.
Seizoen 3, aflevering 6: "Song To Woody" is te horen.
Seizoen 4, aflevering 13: Ene Rudy Jenson wordt de nieuwe Bob Dylan genoemd.

Iets in mij zegt dat 't hier niet bij blijft, dat Bob Dylan nog vaker in Mad Men te vinden is.

~ * ~ * ~ * ~

3 augustus verschijnt A Tree With Roots van Fairport Convention.



~ * ~ * ~ * ~

Op Facebook zag ik een foto (die ik nu niet meer terug kan vinden) van een concertbezoeker van Bob Dylans huidige tournee. In de hand van de man het tourboek. Zo op het eerste oog lijkt het tourboek dat tijdens de huidige tournee verkocht wordt identiek te zijn aan het boek dat tijdens de Europese tournee in voorjaar 2017 werd verkocht.
[aanvulling 1 augustus: de foto staat hier]

~ * ~ * ~ * ~

Boeken van Kinky Friedman staan bijna altijd garant voor 2 dingen: 
- absurde Friedman-humor
- vermelding van Bob Dylan ergens in de bladzijden van het boek, vaak in combinatie met Dylan-auteur en Friedman-vriend Larry 'Ratso' Sloman.

In het net uitgelezen boek Spanking Watson ben ik twee keer Dylan tegengekomen:

blz. 49: "He ['Ratso'] has over ten thousand books on Hitler, Jesus, and Bob Dylan. If I ever got a case involving Hitler, Jesus, and Bob Dylan, he'd make a brilliant one-man dream team."

blz. 58: "You ['Ratso'] could then become the world's leading authority on Hitler, Jesus, Bob Dylan, and Le Petomane."

Lees Kinky Friedman, het is de moeite waard.


It's a wicked life


29 juli 1966, Bob Dylan dondert van zijn motorfiets en vindt - in zijn val - countryrock uit, aldus bovenstaande cartoon. Het is misschien wel bijna waar.
29 juli 2018, de achterdeur staat open, een kind in de verte heeft het hoorbaar niet naar zijn zin. Ik schuif de vijfde cd van The Basement Tapes Complete in de speler om "Silent Weekend" en "Wild Wolf" voorbij te laten komen.
En natuurlijk "Goin' To Acapulco", bijna nooit opgemerkt en toch zo mooi. Geen grap.

Now, if someone offers me a joke
I just say no thanks
I try to tell it like it is
And keep away from pranks

En terwijl de muziek me opzuigt staar ik naar de cartoon van Dylans motorongeluk. Zonder dat ongeluk geen Basement Tapes, geen John Wesley Harding, of is dat - net als de cartoon - een te simpele voorstelling van zaken?
Het kind in de verte is getroost. Het kan weer lachen.
Gelukkig.

It’s a wicked life but what the hell
The stars ain’t falling down

Setlist 29 juli, Fuji Rock Festival

Things Have Changed / It Ain't Me, Babe / Highway 61 Revisted / Simple Twist Of Fate / Duquesne Whistle / When I Paint My Masterpiece / Honest With Me / Tryin' To Get To Heaven / Don't Think Twice, It's All Right / Thunder On The Mountain / Make You Feel My Love / Early Roman Kings / Desolation Row / Love Sick / Ballad Of A Thin Man

Dylan & de Beats - aanvullingen #1

Als een boek geschreven is, klaar is, duikt er altijd nieuwe informatie op, zo leert de ervaring. Zo ook bij Dylan & de Beats. Hieronder drie korte aanvullingen.

1. In augustus brengt Penguin vier titels van Jack Kerouac opnieuw uit. Het gaat om The Dharma Bums, On The Road, Lonesome Traveler en Big Sur. De boeken krijgen een nieuw ontworpen omslag. Voor alle vier de boeken is gebruik gemaakt van een werk van Franz Kline voor de cover. De back cover van de nieuwe editie van On The Road zal wederom de voor eerdere edities gebruikte Dylan-quote bevatten: "It changed my life like it changed everyone else's".

2. City Lights Books zal begin volgend jaar een nieuwe, herziene editie van Revolutionary Letters van Diane di Prima uitbrengen. Di Prima droeg het voor het eerst in 1971 verschenen boek  Revolutionary Letters op aan Bob Dylan.

3. De aanprijzing van de bloemlezing uit het werk van de briljante dichter Lawrence Ferlinghetti, Greatest Poems, op de website van City Lights Books bevat een Dylan-quote: "A brave man and a brave poet". Of deze quote ook te vinden is op de kaft van Ferlinghetti's Greatest Poems weet ik niet.

aantekening #6782

"Hoe je het nog een beetje vol met de warmte?"
"Gewoon rustig aan doen. Een beetje lezen, muziek luisteren, veel meer doe ik niet."

~ * ~ * ~ * ~

Bob Dylan opent vandaag een leg zijn nimmer eindigende tournee met een concert in Seoul. De setlist is inmiddels binnen en beslaat 20 songs die allemaal op 1 na door Bob Dylan zijn geschreven. Enkele verrassingen: "All Along The Watchtower" als opener, "When I Paint My Masterpiece" en "Gotta Serve Somebody".
O ja, en Dylan speelde tijdens een of meerdere songs gitaar, zie hier.

All Along The Watchtower / Don't Think Twice, It's All Right / Highway 61 Revisited / Simple Twist Of Fate / Duquesne Wistle / When I Paint My Masterpiece / Honest With Me / Tryin' To Get To Heaven / Make You Feel My Love / Pay In Blood / Tangled Up In Blue / Early Roman Kings / Desolation Row / Love Sick / Autumn Leaves / Thunder On The Mountain / Soon After Midnight / Gotta Serve Somebody // [encores] // Blowin' In The Wind / Ballad Of A Thin Man

~ * ~ * ~ * ~

Een foto van de cover van More Blood, More Tracks; Bootleg Series vol. 14 heeft korte tijd op twitter gestaan. Michael Nagle zag dit en stuurde de foto door, zie hier. Onder Dylans naam en de titel staat "deluxe edition". Dit wijst er op dat ook van deze editie van The Bootleg Series weer meerdere versies zullen verschijnen. Zie ook hier. [met dank aan Rob en Tom]

~ * ~ * ~ * ~

Karel Feenstra - Like a Rolling Stone

Waar hadden we het over,
onze tongen waren met elkaar
in gesprek en zagen maar even
door het stiekem spel van onze vingers

Na een maand van drogend zout
kreeg het iets van plastic
kletteren van regen, van
kippenvel of een rekenfout

Of je me vergeten kan! En
dat het wel goed is, zei ik
Ik kan twee dingen doen

De Stones dus, en daarom zit ik nu
hier, in een krappe zeepbel,
in drijvend spectrum van geluk
Like a complete unknown

Dat is geluk

~ * ~ * ~ * ~

Het is vandaag vrijdag 27 juli 2018, het is de dag waarop het album Live 1962 - 1966 verschijnt, althans in Europa. In Japan verscheen dit album al een week eerder. 
Live 1962 - 1966 is een dubbel-cd met concert-opnamen die eerder werden uitgebracht op een van de delen van The Copyright Collections of de box met alle opnamen van tournee 1966. Alle nummers op Live 1962 - 1966 zijn dus eerder uitgebracht, maar nu voor het eerst voor een groot publiek beschikbaar.
Er staan een aantal werkelijk schitterende opnamen op deze verzamelaar, zoals "The Lonesome Death Of Hattie Carroll" van 26 oktober 1963, "Mr. Tambourine Man" van 17 mei 1964 (al reden genoeg om Live 1962 - 1966 te kopen), "One Too Many Mornings" van 1 juni 1965 en "Visions Of Johanna" van 6 mei 1966.
De Japanse versie van Live 1962 - 1966 is niet alleen een blu-spec CD 2, maar bevat een track meer dat de Europese versie van dit album: "Like A Rolling Stone" van 17 mei 1966.

~ * ~ * ~ * ~



~ * ~ * ~ * ~

"En jij, hou jij het nog een beetje vol?"
"Ja hoor, pootjes in het water, Dylan op de stereo. Veel meer heb ik vandaag niet nodig."


Dylan & de Beats

Twee reactie:

"Willems' monnikenwerk ontsluit eindelijk die mythische link tussen Dylan en de Beat-dichters.
Willems neemt geen genoegen met een uitgekauwd cliché als 'Dylan is beïnvloed door de Beat-dichters', maar vlooit op detailniveau werken, interviews en biografieën door om die invloed ook concreet aan te wijzen."
- Jochen Markhorst -

"Puur feitelijk heb je, wat mij betreft, helder en overtuigend aangetoond dat die band/relatie tussen dylan en de beats stevig bestaat, en dat in het grotere kader geplaatst dat dylan sowieso een patchwork is van vele, vele invloeden; ook de achtergrondverhalen over de andere beats (en de/hun "cultuur" at large) was een welkom verhaal, zodat ik nu een soort helikopterperspectief heb, zeg een overzicht, groter plaatje, ipv alles enkel door de specifieke dylan-lens mbt beats te zien."

- Mark Iske -



Meer over Dylan & de Beats staat hier.

Gregory Page - Fuck Fame (fragment)

What if Bob Dylan played
on a talent show judged by clowns?
They would disapprove
saying, "You're singing out of tune,
this panel gives you a thumbs down."
What if Bob believed
those words to be true,
and gave up his music career?
The world would never know
which way the wind blows,
and his beautiful
songs we'd never hear.

Rolling Stone 24 maart 2016


Gevonden in een boek

Golden Loom (1975) - door Jochen Markhorst

Golden Loom (1975)

Nauwelijks een generatie na zijn dood dreigt het werk van het unieke multitalent William Blake (1757-1827) in de mist der vergetelheid te verdwijnen. De tijdgeest van de negentiende eeuw staat niet echt open voor Blake’s eigen mythologie vol visionaire, zwart-romantische beelden en seksuele vrijheden. Na zijn herontdekking is zijn invloed op de kunst in de twintigste eeuw en daarna echter onstuitbaar. In alle hoeken van de Westerse cultuur zijn sporen van Blake te vinden, de referenties in films, muziek, schilderkunst, strips en literatuur zijn ontelbaar en zijn grootsheid is nu wel gevestigd. De titel van Aldous Huxleys hallucinanteThe Doors Of Perception (1954) komt uit The Marriage Of Heaven And Hell en inspireert Jim Morrison ertoe om zijn band The Doors te noemen. Het schilderij The Great Red Dragon and the Woman Clothed in Sun (1803) speelt een sleutelrol in Thomas Harris’ Red Dragon (1981) en – uiteraard – in beide verfilmingen daarvan (Manhunter en Red Dragon) en ook in de spin-off Hannibal zien we weer een Blake hangen (The Ancient Of Days hangt daar in dat enorme Biltmore Estate van de weerzinwekkende miljardair Mason Verger). Blake’s werk wordt geciteerd in de graphic novels V for Vendetta en in Watchmen, in films als Blade Runner en Mean Streets, door dichters als Allen Ginsberg, in popmuziek door U2, Van Morrison en Tangerine Dream, klassieke componisten als Benjamin Britten en Ralph Vaughan Williams hebben zijn gedichten op muziek gezet (Ginsberg trouwens ook: Songs of Innocence and Experience by William Blake, 1970) en de decors in de EA-game Dante’s Inferno (2010) leunen op Blake’s illustraties bij de Divina Commedia

En bij Dylan zijn Blakeverwijzingen en –citaten een constante door de decennia heen. “Gates Of Eden” (1965) en “Every Grain Of Sand” zijn de bekendste dragers van Blakeaanse invloeden en kleine Blakesnippertjes zoals ‘little boy lost’ in “Visions Of Johanna” zijn op bijna elk album wel te vinden. Dylans reizende circus The Rolling Thunder Revue dankt zijn naam ook aan het Engelse genie (‘Michael contended against Satan in the rolling thunder’, uit Milton), “Ring Them Bells” (1989) zou zomaar een van Blake’s eigen Songs Of Experience (1794) kunnen zijn en in “Roll On John” (2012) citeert Dylan letterlijker dan ooit, inclusief antieke spelling: ‘Tyger, tyger, burning bright’ (uit The Tyger, 1794).
In de jaren 70 schrijft Dylan zijn misschien wel meest Blakeaanse song, “Golden Loom”. Golden loom is een geliefde metafoor bij Blake; alleen al in Jerusalem, het laatste en langste van zijn prohetic books, gebruikt hij het zes keer – onder andere als hij de Gates of Eden beschrijft, trouwens. De ‘immortal shrine’ plukt Dylan uit het gedicht Preludium to Europe, de ‘hungry clouds’ uit The Argument, dit is de enige keer dat Dylan het archaïsche ‘dismal’ gebruikt (somber, naargeestig; Blake bezigt het honderden keren, in Jerusalem negen keer) en het toegankelijke The Book Of Thel (1789) inspireert misschien tot het opduiken van de atypische lotus en perfume.

Het geleende idioom draagt bij aan de mystieke, droomachtige stijl die ook Blake’s prohetic books kenmerkt, maar niet uitsluitend; de overige beelden, de inhoud, en dan vooral het anekdotische karakter daarvan, laat een tweede influencer doorschemeren: de Canadese bard en Dylanfan Leonard Cohen, en dan vooral diens welbekende, prachtige openingsregels van het weemoedige afscheidslied “Hey, That’s No Way To Say Goodbye”:

I loved you in the morning, our kisses deep and warm
Your hair upon the pillow like a sleepy golden storm

Überhaupt lijkt “Golden Loom” een achttiende-eeuwse remake van die beroemde song. In de hoestekst bij het Greatest Hits-album uit 1976 meldt Cohen zelf over dat lied:

Dit lied stijgt op uit een overmatig gebruikt bed in het Penn Terminal Hotel in 1966. De kamer is te warm. De ramen kunnen niet open. Ik zit midden in een ruzie met een blonde vrouw. Het lied is pas half af, geschreven met potlood, maar het beschermt ons terwijl we allebei onze manoeuvres uitvoeren om de onvoorwaardelijke overwinning te behalen. Ik ben in de verkeerde kamer. Ik ben er met de verkeerde vrouw.

En zijn gesproken intro bij hetzelfde lied op het concert in Montreux, 25 juni ’76, lijkt wel door Dylan geschreven:

Het was een afschuwelijk hotel. De ramen konden niet dicht (sic). De radiator bleef maar sissen. De kraan lekte onophoudelijk zijn mythologische drup in de verwoestende porseleinen wasbak. Zoals gewoonlijk was ik er met de verkeerde vrouw. Maar zoals jullie Oosterse geneesheren, jullie Oosterse metafysici weten: net zoals uit de donkerste modder de witste lotus kan opbloeien, zo kan uit het meest verlopen hotel zo af en toe een goed lied voortkomen.
 
Het einde van een liefdesrelatie in een hotelkamer en de bloeiende lotus zijn al lijntjes naar Dylans “Golden Loom” (dat natuurlijk eerder is geschreven dan Cohens woorden in Montreux), en eenmaal op dat spoor zijn er wel meer hints te ontwaren. ‘Where the wildflowers bloom’ is dan een knipoog naar de eerste opname van “Hey, That’s No Way To Say Goodbye”, gezongen door Judy Collins, bloeiend op haar lp Wildflower (én als B-kant van haar single “Both Sides Now”, 1967), waarschijnlijk ook Dylans eerste kennismaking met het lied en in ‘the trembling lion’ mag je dan een wenk naar de naam Leonard zien (‘Leonard’ betekent ‘krachtige leeuw’).
Echter: ietwat vergezocht, en weinig waarschijnlijk. Dylan citeert, parafraseert en leent genoeg, zoals hij in dit lied doet met het werk van William Blake, maar van die cryptische, moeizame versleutelingen - dat is eigenlijk niks voor hem. Onbewust, misschien. De regels zonder Blakeverwijzingen hebben een hoog Leonard Cohengehalte; ‘I see the sailing boats across the bay’, ‘And then our shadows meet and we drink the wine’, ‘And then I kiss your lips as I lift your veil’… allemaal versregels die zó in “Suzanne” of “So Long, Marianne” kunnen staan. Dus dat uit Dylans associatieve geest dan een wildflower en een lion opduiken, is niet ondenkbaar.

“Golden Loom” is een outtake van die hectische, drukbezochte Desire-sessies, maar daarbinnen nou net op het rustigste moment opgenomen. De rusteloze, chaotische Dylan heeft de dagen hiervoor de studio volgestouwd met musici, ervaren en onervaren, met als hoogtepunt (of dieptepunt) de sessie van 28 juli, als er tweeëntwintig muzikanten de studioruimte in- en uitlopen. Een dag later, als mensen als Eric Clapton maar liever wegblijven uit die gekte, zijn het nog ‘maar’ twaalf en op 30 juli, de dag van “Golden Loom”, is er uiteindelijk een overzichtelijk, werkbaar clubje van zeven personen over. Dat wordt dan ook meteen de productiefste opnamedag; ook de definitieve versies van “Oh, Sister”, “One More Cup Of Coffee”, “Black Diamond Bay”, “Mozambique” en “Rita May” worden op 30 juli gerealiseerd.
Saxofonist Mel Collins doet op dit lied niet mee, dus bij “Golden Loom”, dat als eerste op het programma staat, zijn zelfs maar zes muzikanten aanwezig.
Het wordt een prachtige, dromerige, prettig nonchalante exercitie die er snel op staat; de eerste volledige take is technisch bepaald niet perfect (het tempo versnelt, bijvoorbeeld), maar heeft wel die perfecte imperfectie van Dylans beste werk. Het is de take die tenslotte ook op The Bootleg Series 1-3 (1991) zal verschijnen. Waarom Dylan de opname passeert, is – zoals gebruikelijk – onduidelijk. Zowel qua uitvoering als thematisch (verlangen, immers) past het lied prima op Desire, maar de meester laat het drift away on a summer’s day en gunt “Golden Loom” aan Roger McGuinn.

Dylan kort #1303

"Friday": Iedere Dylan-liefhebber zal een keer tijdens zijn speurtochten over het internet gestuit zijn op "Friday" (zie hier). En ja, het wekt verwarring, hij heeft nou wel of niet... Want als je de commentaren leest bij die video, dan moet het toch wel zo zijn....
Niet dus, het is een grap.
Die grap heeft inmiddels een staartje gekregen. Een staartje waar ik nooit van gehoord zou hebben als Bert mij niet gemaild had. Voor zijn nieuwe album Sweet Memories heeft voormalig Byrds-voorman Roger McGuinn "Friday" opgenomen. Over dat nummer op McGuinns album staat hier: "Roger recorded the song ‘Friday’ because he and Camilla laughed so hard watching the spoof video on YouTube they couldn’t stay in their chairs. They even had to research the song to make sure it wasn’t written by Bob Dylan. Roger emailed the creator of the video, Nate Herman, and told him how much enjoyed his work and was thinking of recording the song himself. Nate replied, ‘Life imitating art imitating life.’"
En om het geheel af te maken is er een nieuwe video gemaakt voor de McGuinn / Byrds-versie van "Friday", zie hier. [met dank aan Bert]
"Nieuwe informatie in zaak rond racistische moord op 14-jarige Emmett Till", zie hier. [met dank aan Martin]
7 september: "Spiritualiteit van Bob Dylan", zie hier. [met dank aan Anna en Noor]
L' Année Prochaine à New York"/Dylan Avant Dylan, Henk tipte mij over dit Franstalige boek van Antoine Billot. Het "gaat over de afstamming van zijn familie (Zimmerman) uit Oekraïne", aldus Henk. Helaas is mijn Frans te belabberd om dit boek te kunnen lezen. Beste uitgevers: wie komt er met een vertaling van dit boek? [met dank aan Henk]
Tom Paine & Bob Dylan, zie hier. [met dank aan Flor]
Uncut: de nieuwe Uncit-special rond Bob Dylan & The Band (zie afbeelding) ligt inmiddels in Nederland in de winkels (€14,-). De titel van het blad is wat misleidend. Het blad bevat stukken over de albums van The Band en de albums die The Band met Bob Dylan maakte. Beter was het geweest om alleen de naam van The Band op de cover van dit tijdschrift te zetten. Dat neemt niet weg dat er natuurlijk behoorlijk wat Dylan in dit tijdschrift te vinden is (tour 1966, Planet Waves, Before The Flood, The Basement Tapes, The Last Waltz, etc.)
Bob Dylan kruiswoordpuzzel, zie hier.
Video: Dylan-verzamelaar Mitch Blank, zie hier.

Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #56

Onderstaande foto van het verzamelprogramma van muziekpaleis TivoliVredenburg Utrecht ontving ik van Bert. Let op de titel bovenaan het programma.


[met dank aan Bert]

Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #55

Henk schrijft over onderstaande foto's in een e-mail:  Ik was onlangs voor een wandeltocht in Italië en bezocht voor de laatste twee dagen nog de badplaats Rimini om herinneringen van vroeger op te halen. Toen ik bij het oversteken van een zebrapad in het centrum van Rimini een lookalike van Bob Dylan (op afstand) opmerkte kon ik het niet laten om hier een foto van te maken. Met de snelle beweging op de telefoon zoals dat tegenwoordig mogelijk is had ik het volgende resultaat.  ;-)



[met dank aan Henk]

De hoezen #4 - door Patrick Roefflaer

7 - Blonde On Blonde

Uitgebracht: (waarschijnlijk) 20 juni 1966
Fotograaf: Jerry Schatzberg
Fotograaf binnenhoes: Jerry Schatzberg
Art-director: John Berg

De fotograaf

Jerold Schatzberg – Jerry voor de vrienden - is een New Yorkse fotograaf voor glamour bladen als Vogue, McCall’s en Esquire. Mooie, goedgeklede vrouwen is zijn specialiteit.

‘Sara kende ik eerst,’ vertelt Jerry aan het Dylan fanzine On the Tracks. ‘Toen heette ze nog Sara Lowndes. Sara vertelde me over hem. Ik herinner me dat ik in haar appartement was, met uitzicht over The Village en ze wees me waar Dylan aan het spelen was. Ik kende Dylan niet. Zijn muziek ook niet.
En dan was er ook nog Nico, van de Velvet Underground. Telkens als ik haar zag had ze het over Dylan: in Parijs of Londen of New York… ‘Je moet Dylan zien… Je moet Dylan horen.’ Uiteindelijk ben ik gaan kijken en natuurlijk was ik meteen helemaal weg van hem.’

Het duurt echter nog zowat een jaar voor hij Dylan ontmoet. Het eerste contact is in augustus 1965, tijdens de sessies voor Highway 61 Revisited. ’Ik was wat geïntimideerd toen ik hem voor het eerst ontmoette in zijn opnamestudio in New York,’ blikt de fotograaf terug, in 2008. ‘Nochtans was me verzekerd dat ik hem vrijuit mocht fotograferen. Ik denk dat hij net 'Desolation Row' had opgenomen. Hij liet het ons beluisteren en ging dan weer aan het werk.’

Schatzberg wil liever meer controle over de situatie en daarom nodigt hij Dylan uit voor een sessie in zijn fotostudio, op 335 Park Avenue South.

Dylan is tevreden over het resultaat en vraagt hem om de foto voor de hoes van zijn volgende elpee te maken.

Die 28ste januari 1966 is de plaats van afspraak opnieuw de fotostudio.
Dylan draagt een modieus geel hemd, een kort bruin lederen vest en een zwart-grijs gestreepte broek. Voor de lens van de fotograaf poseert hij met een aantal voorwerpen die daar aanwezig zijn: een grote Zippo aansteker, een kruis, een bos sleutels, een boek over Vlaamse schilders…
Maar het meest geslaagd is een reeks zwart-wit portretten terwijl Dylan een sigaret rookt. Een daarvan, waarbij Dylan rook uitblaast, wordt geselecteerd als hoesfoto. (zie hier)

De zanger is echter niet helemaal overtuigd.
Een tijdje geleden heeft Schatzberg interessante foto’s gemaakt van Dylan met een witte sjaal, bij een verlaten fabriekspand in Jacobs Street. Misschien dat ze iets gelijkaardigs kunnen doen?

De foto’s zijn op dat moment nog niet gebruikt, maar één er van wordt in juni 1966 gebruikt voor het hoesje van de single ‘I Want You’. Een andere verschijnt op 30 juli 1966 op de omslag van de Saturday Evening Post.

Het is een winterse dag, wanneer ze weer op zoek gaan naar een verlaten fabrieksbuurt.
‘Ik wou een interessante locatie – buiten de studio,’ vertelt Schatzberg ‘We trokken naar de west kant, waar nu de Chelsea kunst galerijen zijn, maar toen was er de vleesverpakkingsindustrie van New York gevestigd. De plek sprak me wel aan.’

Aan 375 West Street in  Morton Street, houden ze halt voor Brooks Transportation Co. Ze stappen uit en maken snel wat foto’s. Dylan draagt een langere suède vest en een zwart-wit geblokte sjaal. En boven dat alles: zijn wilde haardos.

Alles samen zijn er 14 foto’s bekend op deze locatie.
‘Het vroor en ik had het erg koud. De foto die hij koos is bewogen en wazig. Vanzelfsprekend was iedereen aan het gissen naar de betekenis: dat het moest voorstellen dat hij high was of aan het trippen op LSD. Niks daarvan. We hadden het gewoon koud en stonden allebei te beven. Er waren andere foto’s die wel scherp en gefocust waren, maar - ere wie ere toekomt – Dylan koos deze foto.’


De vormgeving

Dylan confronteert art-director John Berg met een probleem: hij heeft zoveel materiaal opgenomen dat er twee elpees nodig zijn. Het fenomeen dubbelelpee is totaal nieuw. Toevallig heeft een andere platenmaatschappij hetzelfde probleem met Freak Out! van The Mothers of Invention (een plaat in een productie van  Tom  Wilson – de vroegere producer van Bob Dylan)
Jack Anesh, de art-director van Verve/MGM lost het op door de platen gewoon in een enkele hoes te stoppen.

Berg komt echter met het idee om een klaphoes te maken – een totaal nieuw concept.

In 2007 licht de art-director een tipje van de sluier over zijn inbreng: ‘We werkten vanuit dat beeld [de door Dylan gekozen foto] – in tegenstelling tot een totaal concept. Het bijsnijden en het lettertype was dus onze bijdrage. Ik gaf de Blonde on Blonde hoes vorm, zodat je hem kon dichtklappen. Dat gaf ons een interessante rechthoekige/ verticale foto in plaats van het standaard vierkante formaat.’

De rechthoek, met verhouding een op twee, vult hij door het portret van Dylan 90° te draaien. Het mooie is echter dat, wanneer de hoes is dichtgeklapt, het geheel zo kan worden geplaatst dat Dylans hoofd en bovenlijf gewoon rechtop staan als de elpee in het raam van een platenwinkel wordt gepresenteerd.
Dat is vooral belangrijk omdat het de enige informatie is die een potentiele klant te zien krijgt: Dylans naam noch de titel van het album zijn afgedrukt op de voorzijde van de hoes. Waarschijnlijk precies omwille van de dubbele wijze waarop de hoes kan worden gepresenteerd.

Wel staan de titel en naam in kleine letters aangegeven op vouw in het midden van het portret. Die rug blijft immers wel zichtbaar wanneer de elpee tussen andere albums in een rek staat.

‘Ik denk dat de eerste keer was dat zoiets gebeurde voor een elpee,’ zegt Berg trots. ‘Natuurlijk dreigden de platen er uit te vallen, maar het zag er goed uit.‘

Op de binnenzijde van de klaphoes schikt Berg negen zwart-wit foto’s. Die zijn door Dylan gekozen uit de portfolio van Schatzberg. De foto rechtsonder, van Dylan met de witte sjaal, is er eentje van de oorspronkelijke sessie op Jacob Street, die de inspiratie vormde voor de hoes. Verder zien we ook het achterhoofd van manager Albert Grossman. Ook Jerry Schatzberg zelf staat afgebeeld – zijn naam is dan weer nergens terug te vinden.

Bij de eerste persing is er ook een portret van Claudia Cardinale afgebeeld, maar nadat haar agent bezwaar maakte tegen het gebruik van haar afbeelding zonder haar toestemming, wordt de binnenhoes aangepast, zodat er nog zeven foto’s overblijven.
Daarbij sneuvelt ook de foto van een vrouw die iets in Dylans oor fluistert (Carole Adler, de dochter van harmonicaspeler Lou Adler).

Voor de iconische hoes krijgen John Berg en Jerry Schatzberg terecht een Grammy onderscheiding.

Naschrift
De foto’s die worden gebruikt  voor de hoes van Bob Dylan Live (1966) en natuurlijk ook The Cutting Edge 1965–1966 (een outtake van de fotosessie voor Blonde on Blonde) zijn eveneens van de hand van Jerry Schatzberg.

I Want You single shoot op Jacob Street, zie hier.

de locatie, zie hier.

outtakes, zie hier.

De titel

Net als  de wazige foto is de mysterieuze titel Blonde on Blonde voer voor speculaties. Waarom is de Engelse schrijfwijze is gebruikt, in plaats van het Amerikaanse ‘blond’?

En wat betekent het?

Tweet, tweet: The Bootleg Series vol. 14

Al weken is er een spanning in huize Willems. Niet bij alle bewoners. Eigenlijk maar bij één bewoner: ondergetekende. Het is zomer, het kan niet lang meer duren of een nieuwe editie van The Bootleg Series wordt aangekondigd. Of misschien niet eens aangekondiging, maar dan in ieder geval een heerlijk vette roddel, een aanwijzing over deel veertien van The Bootleg Series. Dat wachten geeft spanning. Een gezonde spanning. Ik slaap nog goed, dank u wel.

En dan is er ineens een tweet Paul at SuperDeluxeEditions, al weer twee dagen oud, maar vandaag pas gevonden: The next @bobdylan 'Bootleg Series' will be volume 14. It is going to be based around the Blood On The Tracks album and will be called More Blood, More Tracks. It will be released later this year.

Goed, More Blood, More Tracks gaat het dus worden. Mijn eerste reactie is niet heel anders dan de reactie van Jon Howells op de tweet: "I’ll buy it, but that’s a godawful title."
Hoe verschrikkelijk ik de titel ook vind, ik wil niet klagen. Ik ga dit kopen. Niet alleen dat, ik kijk er ook naar uit. En die titel? Ach, daar wen ik wel aan. Misschien ga ik 'm nog wel waarderen ook.

Blood On The Tracks is een schitterend album en de New York-versie van deze plaat is er eentje van de buitencategorie. Ik hoop dan ook dat More Blood, More Tracks op één schijf de New York-versie van Blood On The Tracks bevat, aangevuld met enkele schijven met outtakes van de New York-sessies voor dit album.
Natuurlijk hebben we ook al wel het een en ander in de loop der jaren aan outtakes van Blood On The Tracks gekregen. Zo staan er op Biograph van deze sessies een alternatieve versie van "You're A Big Girl Now" en de outtake "Up To Me". Op The Bootleg Series vol. 1 - 3 staan alternatieve takes van "Tangled Up In Blue", "Idiot Wind" en "If You See Her, Say Hello" en de outtake "Call Letter Blues". Op The Best Of Bob Dylan staat een alternatieve take van "Shelter From The Storm" en de in 2012 uitgebrachte single van "Duquesne Whistle" bevat op de flipside een alternatieve take van "Meet Me In The Morning".
Dan is er natuurlijk nog de vraag in wat voor formaten More Blood, More Tracks zal uitkomen. Afgaande op de afgelopen paar edities van The Bootleg Series zal het een standaard-versie op 2 cd's zijn, deze standaard-versie op vinyl en een deluxe editie met ergens tussen de vier en de tien schijven.

In afwachting van More Blood, More Tracks draai ik nog maar eens het album dat als uitgangspunt dient voor deze nieuwe editie van The Bootleg Series: Blood On The Tracks. Hoe vaak ik dit album ook draai, vervelen doet het nooit.

3 van lezers ontvangen tips & een quote

Bob Dylan in Stedelijk Museum, Amsterdam
De iconische door Milton Glaser ontworpen poster van Bob Dylan werd in 2008 aan de collectie van het Stedelijk Museum in Amsterdam toegevoegd.
De poster is te bewonderen in het Stedelijk.


[met dank aan Bert]

~ * ~ * ~

Op 2 juli schreef ik hier over de Unoppressive Non-Imperialist Bargain Books, de boekwinkel in New York met een Dylan-afdeling.
Gisteren ontving ik van Peter een e-mail over het opmerkelijk ruime aanbod van Dylan-boeken in het warenhuis Ludwig Beck te München.



[met dank aan Peter]

~ * ~ * ~

Binnen kort verschijnt van de makers van Uncut het tijdschrift Bob Dylan and The Band; The Ultimate Music Guide. Meer informatie staat hier.


[met dank aan Gerbrand]


~ * ~ * ~

Jolande Withuis - Raadselvader:


[met dank aan Alja]

~ * ~ * ~

Do Re Mi

'Mevrouw Tom' heeft mij geleerd de muziek van Ani DiFranco te waarderen. Of was het nou net andersom en heb ik 'mevrouw Tom' DiFranco voor het eerst laten horen? Ik weet het niet meer. Het doet er ook niet echt toe. Feit is dat ik afgelopen zaterdag in de stad Z. op de inmiddels al weer 18 jaar oude cd-single "Swing" van DiFranco stuitte. Gekocht natuurlijk.
Op die cd-single staan naast twee versies van het nummer "Swing" vier non-album tracks, zoals dat zo mooi heet. Eén van die tracks, het afsluitende nummer, is Dylans "Hurricane".
De andere previously unreleased tracks zijn een remix van "To The Teeth", "Do Re Mi" en "When I'm Gone".
Het is "Do Re Mi" die er voor mij uitspringt. Misschien komt dat mede doordat DiFranco op dit nummer muzikaal ondersteund wordt door Gillian Welch & David Rawlings. (Ik weet zeker dat ik het was die 'mevrouw Tom' kennis heeft laten maken met de muziek van Gillian Welch & David Rawlings, niet andersom.)
Met dank aan DiFranco's versie van "Do Re Mi" kreeg ik Dylans versie van dit nummer in mijn kop. Het staat op de cd The People Speak uit 2009. Zoals Ani DiFranco op "Do Re Mi" wordt ondersteund door Gillian Welch en David Rawlings, zo wordt Bob Dylan op dit nummer bijgestaan door Ry Cooder van Van Dyke Parks.
Het is inmiddels twee dagen geleden dat ik de cd-single "Swing" in de stad Z. kocht.
Het afgelopen uur heb ik steeds weer "Do Re Mi" opgezet. Bob Dylan met zijn stem en gitaar, Ry Cooder met zijn gitaar, Van Dyke Parks met zijn piano en ik met mijn kippenvel. Er zijn slechtere manieren om een avond te vullen.
Ik luister gewoon nog een keer. Kan mij het schelen. Ik heb nog wel wat kippenvel te vergeven.

Dylan & de Beats


"Met een jaloersmakende nauwgezetheid en aanstekelijk enthousiasme deelt Tom Willems uitstekende voorbeelden van deze kruisbestuiving en haalt hij zelfs mijn favoriet e.e.cummings op het podium en dat alles in een zich herhalende, poëtische stijl."

Alja Spaan over Dylan & de Beats

Man Gave Names To All The Animals (1979) - door Jochen

Man Gave Names To All The Animals (1979)

De Alabama woman die in “Slow Train” wordt opgevoerd, heeft een moederlijke, strenge boodschap:

Boy, without a doubt
Have to quit your mess and straighten out
You could die down here, be just another accident statistic

Hou op met je geklooi en gedraag je, anders ga je eraan en word je een nummer in de ongevalstatistieken, dus. Wijze woorden waarvoor de tweejarige Tony McCrary, die tijdens de opnamesessies voor Slow Train Coming in Alabama door de studio hobbelt, nog te jong is. Tony is het zoontje van Regina McCrary, een van de drie achtergrondzangeressen tijdens Dylans evangelische periode, van het begin tot het eind zelfs. Op voorspraak van haar jeugdvriendinnetje Carolyn Dennis, de latere Mrs. Dylan, doet ze eind ’78 auditie, ze valt in de smaak en begeleidt Dylan vervolgens op Slow Train Coming, Saved en Shot Of Love, alsmede bij de 150 concerten die hij tot juli 1981 geeft.
Dylan lijkt in die jaren het gezelschap van de gekleurde dames op prijs te stellen, volgens verschillende bronnen. In de zwarte gemeenschap heeft hij niet zo’n mythische status als daarbuiten, dus de dames zijn butt-naked honest; ze bekken hem moeiteloos af, behandelen hem prettig respectloos en hebben geen last van dat vaak genante, verlammende ontzag dat de doorsnee gesprekspartner intimideert. Op dat ontzag reageert de meester met afstandelijkheid, herinnert zich de mede-eigenaar van Muscle Shoals Sound Studio, Jim Johnson, in de Alabama Entertainment (augustus 2017).

De opwinding om hem te ontmoeten leidde tot ongemak. Hij was een bijzonder vreemd en interessant mens. Toen we hem voor het eerst ontmoetten, sprak hij geen woord en pas toen we hem op dezelfde manier gingen behandelen, sloeg hij om en werd hij vriendelijker. Ik geloof niet dat we in al die jaren ooit zo iemand hebben meegemaakt. Maar uiteindelijk ontwikkelden we een goede, prettige vriendschap.

Opnametechnicus Gregg Hamm deelt eendere ervaringen. “Iemand met zijn staat van dienst… aanvankelijk loop je op eieren.” En drummer Pick Whithers voegt daaraan toe dat ze (hij en mede Dire Strait Mark Knopfler) Dylan nooit spraken, behalve tijdens het werk in de studio, at the coalface, ‘in de loopgraven’.
Eén nuancering plaatst Johnson wel, en die betreft de dames:

Dat wil niet zeggen dat Dylan álle Slow Train Coming-muzikanten uit de weg ging tijdens die opnamesessies. Johnson lacht en verklapt dat alle drie achtergrondzangeressen bij hem in het Wilson Lake House woonden, waar hij gedurende die dagen verbleef.

In die dagen is dat gastenverblijf aan 1998 Lake Drive, Sheffield, nog eigendom van de studio, een prachtig, ruim huis aan de waterkant. Sinds juli 2014 wordt het via AirBNB aan particulieren verhuurd (vanaf € 93 per nacht) en uiteraard werft Clay, de huidige eigenaar, op de site met het historische gegeven dat Dylan hier heeft gewoond (‘en dit is de kamer waar Bob sliep’), natuurlijk vent hij uit dat het huis ooit van Muscle Shoals Sound Studio was en memoreert hij dat ook Stephen Stills hier heeft geslapen. ‘Het huis heeft een geweldige sfeer en als je een muzikant bent, is dit misschien wel de plek waar je je volgende nummer één-hit componeert.’ Nou zijn Stills noch Dylan aansprekende voorbeelden voor logees met hitparadeambities (Stills heeft zelfs nog nooit een Top 10-hit gehad), maar de advertentietekst heeft toch wel een sympathieke, kneuterige charme – en onderscheidend is dat pand aan de Lake Drive hoe dan ook.

In dat huis woont Dylan dus een paar weken met zijn drie achtergrondzangeressen en de aanhang daarvan; de peuter Tony. Aan dat ventje danken we dan het behoud van “Man Gave Names To All The Animals”, de luchtige spanningsbreker op Slow Train Coming. Voor Dylan zelf is het aanvankelijk niet meer dan een niemendalletje, een Spielerei op het terras van het Wilson Lake House, daar aan de waterkant. Maar Tony kraait van plezier als hij het hoort, Dylan kijkt op en ziet de kleine dubbel liggen van het lachen om “Ooh I think I’ll call it a cow” en bij “Ooh I think I’ll call it a pig.” De bard is om. “Dylan keek naar mijn gierende zoon en besloot dat hij het op de plaat zou zetten,” vertelt Regina aan Scott Marshall in april 2000 (On The Tracks #18). Vermoedelijk onderkent hij op dat moment de aparte aantrekkingskracht, de adempauzekwaliteit van dit lied tussen die devote, ernstige en strenge songs op Kant Twee van zijn eerste Christelijke plaat.

Onomstreden is het lied niet. In de roemruchte poll “Slechtste Bob Dylansong” van Rolling Stone (juli 2013) eindigt “Man Gave Names To All The Animals” op de vierde plaats (“Wiggle Wiggle” staat op één, maar de optie none krijgt eigenlijk de meeste stemmen, twee keer zoveel als de ‘winnende’ song). Dylanologisten vinden het goofy, dwaas of zelfs ‘afschuwelijk’ en Dylanfans schamen zich er vaak een beetje voor.
Supporters heeft de song echter ook, en niet de minste: de legendarische Townes Van Zandt, de songschrijver die ook door Dylan zo wordt bewonderd, covert het voor zijn tribuutalbum Roadsongs (1994), de plaat met live-opnames van songs waarvan ‘ik had gewenst dat ik ze had geschreven. Maar helaas.’ Van Johnny Cash is een vreselijk truttige demo-opname uit 1981 bewaard gebleven en een onwaarschijnlijke Johnny Borrell (van de dynamische indierockband Razorlight) produceert een erg droge, deels a capella-versie (The Atlantic Culture, 2016). De bekendste cover is die van Jason Mraz, een bonustrack op zijn doorbraakalbum We Sing. We Dance. We Steal Things (2008), en dat is ook wel de leukste. De versie van Tim O’Brien (Red On Blonde, 1996) is eveneens reuze aanstekelijk, maar bevat dezelfde flater als Johnny Cash: hij verknalt de pointe.

Op zich is de tekst niet al te hemelbestormend, natuurlijk. Het ís nu eenmaal, tot irritatie van veel critici, een nursery rhyme, een kinderliedje. Vijf coupletten met een hoog Dr. Seussgehalte:

Hij zag een dier staan in een wei
Het kauwde op gras en keek blij
Er kwam ook melk uit maar hij begreep niet hoe
“Ach, die noem ik een koe”

Maar het zesde couplet maakt Dylan opzettelijk niet af:

vandaag

We carried you in our arms
On Independence Day
And now you’d throw us all aside
And put us on our way

Bob Dylan & Richard Manuel - "Tears Of Rage"

afdwalen

Vrijdagavond was 't, al zappend langs de verschillende kanalen viel ik in het programma What we did on our holiday. Het eerste waar mijn oog op viel waren de boeken op de kast achter het meisje met de zonnebril en dan in het bijzonder het boek Dylan On Dylan dat op een stapel in het midden van de kast ligt. Ik volgde het programma niet meer. Het lukte niet meer, ik bleef maar staren naar die boeken, zoeken naar meer Dylan-boeken.
Tsja, boeken. Op Facebook schreef een New Yorker over de boekwinkel Unoppressive Non-Imperialist Bargain Books in de wijk Greenwich Village te New York. Deze boekwinkel, aldus de Facebooker, heeft een aparte Dylan-afdeling. Kun je het je voorstellen? Een boekwinkel met niet een paar Dylan-boeken, maar gewoon veel. Een droomwinkel.
Zo'n bericht op Facebook maakt nieuwsgierig en dus hapte ik toe, ik klikte op de ingesloten link. Dat klikken bracht me bij een artikel van Maggie Paley op de website van The New York Times. Dat artikel gaat over Unoppressive Non-Imperialist Bargain Books, zeg maar de Dylan-boekwinkel.
In die boekwinkel, aldus Paley, hangen twee posters. Een van die twee posters meldt: "Over 35 Different Bob Dylan Books in Stock!"
De eigenaar van de winkel, ene Mr. Drougas, is een Dylan-liefhebber. Wederom Paley: "Though the sound system has been quiet lately, it has been known to play Dylan from opening until closing."
Waarom gaat de stereo-installatie tegenwoordig niet meer aan om van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat Bob Dylan de winkel in te slingeren?
Is Mr. Drougas plots een liefhebber van de stilte geworden? Of heeft hij misschien klachten gekregen over geluidsoverlast?
Ergens in mijn achterhoofd, aan de ronde achterwand van mijn geest plakt een post it met de naam van die boekwinkel: Unoppressive Non-Imperialist Bargain Books. Het is een verre droom. Ik ben geen reiziger, geen avonturier. Ik ben het meest gelukkig thuis, tussen mijn boeken en platen.
In mijn dagdromen reis ik vaak ver genoeg. Laat mijn lichaam maar thuis.