Golden Loom (1975) - door Jochen Markhorst

Golden Loom (1975)

Nauwelijks een generatie na zijn dood dreigt het werk van het unieke multitalent William Blake (1757-1827) in de mist der vergetelheid te verdwijnen. De tijdgeest van de negentiende eeuw staat niet echt open voor Blake’s eigen mythologie vol visionaire, zwart-romantische beelden en seksuele vrijheden. Na zijn herontdekking is zijn invloed op de kunst in de twintigste eeuw en daarna echter onstuitbaar. In alle hoeken van de Westerse cultuur zijn sporen van Blake te vinden, de referenties in films, muziek, schilderkunst, strips en literatuur zijn ontelbaar en zijn grootsheid is nu wel gevestigd. De titel van Aldous Huxleys hallucinanteThe Doors Of Perception (1954) komt uit The Marriage Of Heaven And Hell en inspireert Jim Morrison ertoe om zijn band The Doors te noemen. Het schilderij The Great Red Dragon and the Woman Clothed in Sun (1803) speelt een sleutelrol in Thomas Harris’ Red Dragon (1981) en – uiteraard – in beide verfilmingen daarvan (Manhunter en Red Dragon) en ook in de spin-off Hannibal zien we weer een Blake hangen (The Ancient Of Days hangt daar in dat enorme Biltmore Estate van de weerzinwekkende miljardair Mason Verger). Blake’s werk wordt geciteerd in de graphic novels V for Vendetta en in Watchmen, in films als Blade Runner en Mean Streets, door dichters als Allen Ginsberg, in popmuziek door U2, Van Morrison en Tangerine Dream, klassieke componisten als Benjamin Britten en Ralph Vaughan Williams hebben zijn gedichten op muziek gezet (Ginsberg trouwens ook: Songs of Innocence and Experience by William Blake, 1970) en de decors in de EA-game Dante’s Inferno (2010) leunen op Blake’s illustraties bij de Divina Commedia

En bij Dylan zijn Blakeverwijzingen en –citaten een constante door de decennia heen. “Gates Of Eden” (1965) en “Every Grain Of Sand” zijn de bekendste dragers van Blakeaanse invloeden en kleine Blakesnippertjes zoals ‘little boy lost’ in “Visions Of Johanna” zijn op bijna elk album wel te vinden. Dylans reizende circus The Rolling Thunder Revue dankt zijn naam ook aan het Engelse genie (‘Michael contended against Satan in the rolling thunder’, uit Milton), “Ring Them Bells” (1989) zou zomaar een van Blake’s eigen Songs Of Experience (1794) kunnen zijn en in “Roll On John” (2012) citeert Dylan letterlijker dan ooit, inclusief antieke spelling: ‘Tyger, tyger, burning bright’ (uit The Tyger, 1794).
In de jaren 70 schrijft Dylan zijn misschien wel meest Blakeaanse song, “Golden Loom”. Golden loom is een geliefde metafoor bij Blake; alleen al in Jerusalem, het laatste en langste van zijn prohetic books, gebruikt hij het zes keer – onder andere als hij de Gates of Eden beschrijft, trouwens. De ‘immortal shrine’ plukt Dylan uit het gedicht Preludium to Europe, de ‘hungry clouds’ uit The Argument, dit is de enige keer dat Dylan het archaïsche ‘dismal’ gebruikt (somber, naargeestig; Blake bezigt het honderden keren, in Jerusalem negen keer) en het toegankelijke The Book Of Thel (1789) inspireert misschien tot het opduiken van de atypische lotus en perfume.

Het geleende idioom draagt bij aan de mystieke, droomachtige stijl die ook Blake’s prohetic books kenmerkt, maar niet uitsluitend; de overige beelden, de inhoud, en dan vooral het anekdotische karakter daarvan, laat een tweede influencer doorschemeren: de Canadese bard en Dylanfan Leonard Cohen, en dan vooral diens welbekende, prachtige openingsregels van het weemoedige afscheidslied “Hey, That’s No Way To Say Goodbye”:

I loved you in the morning, our kisses deep and warm
Your hair upon the pillow like a sleepy golden storm

Überhaupt lijkt “Golden Loom” een achttiende-eeuwse remake van die beroemde song. In de hoestekst bij het Greatest Hits-album uit 1976 meldt Cohen zelf over dat lied:

Dit lied stijgt op uit een overmatig gebruikt bed in het Penn Terminal Hotel in 1966. De kamer is te warm. De ramen kunnen niet open. Ik zit midden in een ruzie met een blonde vrouw. Het lied is pas half af, geschreven met potlood, maar het beschermt ons terwijl we allebei onze manoeuvres uitvoeren om de onvoorwaardelijke overwinning te behalen. Ik ben in de verkeerde kamer. Ik ben er met de verkeerde vrouw.

En zijn gesproken intro bij hetzelfde lied op het concert in Montreux, 25 juni ’76, lijkt wel door Dylan geschreven:

Het was een afschuwelijk hotel. De ramen konden niet dicht (sic). De radiator bleef maar sissen. De kraan lekte onophoudelijk zijn mythologische drup in de verwoestende porseleinen wasbak. Zoals gewoonlijk was ik er met de verkeerde vrouw. Maar zoals jullie Oosterse geneesheren, jullie Oosterse metafysici weten: net zoals uit de donkerste modder de witste lotus kan opbloeien, zo kan uit het meest verlopen hotel zo af en toe een goed lied voortkomen.
 
Het einde van een liefdesrelatie in een hotelkamer en de bloeiende lotus zijn al lijntjes naar Dylans “Golden Loom” (dat natuurlijk eerder is geschreven dan Cohens woorden in Montreux), en eenmaal op dat spoor zijn er wel meer hints te ontwaren. ‘Where the wildflowers bloom’ is dan een knipoog naar de eerste opname van “Hey, That’s No Way To Say Goodbye”, gezongen door Judy Collins, bloeiend op haar lp Wildflower (én als B-kant van haar single “Both Sides Now”, 1967), waarschijnlijk ook Dylans eerste kennismaking met het lied en in ‘the trembling lion’ mag je dan een wenk naar de naam Leonard zien (‘Leonard’ betekent ‘krachtige leeuw’).
Echter: ietwat vergezocht, en weinig waarschijnlijk. Dylan citeert, parafraseert en leent genoeg, zoals hij in dit lied doet met het werk van William Blake, maar van die cryptische, moeizame versleutelingen - dat is eigenlijk niks voor hem. Onbewust, misschien. De regels zonder Blakeverwijzingen hebben een hoog Leonard Cohengehalte; ‘I see the sailing boats across the bay’, ‘And then our shadows meet and we drink the wine’, ‘And then I kiss your lips as I lift your veil’… allemaal versregels die zó in “Suzanne” of “So Long, Marianne” kunnen staan. Dus dat uit Dylans associatieve geest dan een wildflower en een lion opduiken, is niet ondenkbaar.

“Golden Loom” is een outtake van die hectische, drukbezochte Desire-sessies, maar daarbinnen nou net op het rustigste moment opgenomen. De rusteloze, chaotische Dylan heeft de dagen hiervoor de studio volgestouwd met musici, ervaren en onervaren, met als hoogtepunt (of dieptepunt) de sessie van 28 juli, als er tweeëntwintig muzikanten de studioruimte in- en uitlopen. Een dag later, als mensen als Eric Clapton maar liever wegblijven uit die gekte, zijn het nog ‘maar’ twaalf en op 30 juli, de dag van “Golden Loom”, is er uiteindelijk een overzichtelijk, werkbaar clubje van zeven personen over. Dat wordt dan ook meteen de productiefste opnamedag; ook de definitieve versies van “Oh, Sister”, “One More Cup Of Coffee”, “Black Diamond Bay”, “Mozambique” en “Rita May” worden op 30 juli gerealiseerd.
Saxofonist Mel Collins doet op dit lied niet mee, dus bij “Golden Loom”, dat als eerste op het programma staat, zijn zelfs maar zes muzikanten aanwezig.
Het wordt een prachtige, dromerige, prettig nonchalante exercitie die er snel op staat; de eerste volledige take is technisch bepaald niet perfect (het tempo versnelt, bijvoorbeeld), maar heeft wel die perfecte imperfectie van Dylans beste werk. Het is de take die tenslotte ook op The Bootleg Series 1-3 (1991) zal verschijnen. Waarom Dylan de opname passeert, is – zoals gebruikelijk – onduidelijk. Zowel qua uitvoering als thematisch (verlangen, immers) past het lied prima op Desire, maar de meester laat het drift away on a summer’s day en gunt “Golden Loom” aan Roger McGuinn.



De ex-Byrd is een bejubeld lid van de Rolling Thunder Revue en heeft na die tournee al, met revuecollega’s als Mick Ronson, drummer Howie Wyeth en bassist Rob Stoner (tevens de ritmesectie van Desire) al de prachtige plaat Cardiff Rose (1976) opgenomen, waarop de Blood On The Tracks-outtake “Up To Me” een hoogtepunt is. Voor zijn volgende plaat stelt hij een nieuwe band samen met de voor de hand liggende naam Thunderbyrd. De gelijknamige plaat wordt geproduceerd door Desire-producer Don DeVito en is minder succesvol, maar kent toch ook een paar briljantjes: “Golden Loom”, vooral. Live is de band geweldig, zoals ze op de eerste Rockpalastnacht (in de nacht van 23 op 24 juli 1977, in de Grugahalle in Essen) laat horen. Daar blijkt ook dat McGuinn het zíjn lied vindt:

Bob Dylan heeft een lied geschreven en hij heeft me dat lied gegeven. Hij heeft het niet eens zelf opgenomen. Het heet Golden Loom.

Niet helemaal correct dus (Dylan heeft het wel degelijk opgenomen), maar wat zou het; Thunderbyrds uitvoering is, net zoals het hele concert, wonderschoon. Terecht wordt het optreden op video, en in 2012 op DVD, uitgebracht. Op amazon verkoopt het nog steeds heel aardig. Die uitvoering is meteen ook met afstand de opwindendste cover van “Golden Loom”.
Vermeldenswaardig zijn nog Maria Muldaur (op het tribuutalbum Heart Of Mine, 2006) met een luie, loungeblueslezing en de IJslandse veteraan Björn Thoroddsen, die in 2016 in Nashville, met het fenomeen Robben Ford, het prachtige album Bjössi – Introducing Anna opneemt. Thoroddsen heeft zijn sporen vooral in de jazz verdiend en Ford is een bluesman, maar hun “Golden Loom” is een erg geslaagde folky interpretatie. Aantrekkelijk gezongen door de IJslandse Anna Þuríður Sigurðardóttir, die overigens stukken minder goed uit de voeten kan met de andere Dylancover op de plaat, het verder prima, ook al folky, vormgegeven “Seven Days” – weer zo’n afdankertje, uit de nadagen van Desire.   



Golden Loom
Smoky autumn night, stars up in the sky
I see the sailin’ boats across the bay go by
Eucalyptus trees hang above the street
And then I turn my head, for you’re approachin’ me
Moonlight on the water, fisherman’s daughter, floatin’ in to my room
With a golden loom

First we wash our feet near the immortal shrine
And then our shadows meet and then we drink the wine
I see the hungry clouds up above your face
And then the tears roll down, what a bitter taste
And then you drift away on a summer’s day where the wildflowers bloom
With your golden loom

I walk across the bridge in the dismal light
Where all the cars are stripped between the gates of night
I see the trembling lion with the lotus flower tail
And then I kiss your lips as I lift your veil
But you’re gone and then all I seem to recall is the smell of perfume
And your golden loom 

Geen opmerkingen: