Terwijl ik Grasbladen las, vroeg ik me af in hoeverre de poëzie van Walt Whitman van invloed is geweest op het schrijven van Bob Dylan. Lawrence Ferlinghetti en Allen Ginsberg - twee schrijvers die zeker van invloed om Dylan zijn geweest - vonden een "dichterlijke vader" in Walt Whitman, maar een rechtstreekse invloed van Whitman op Dylan? Ik weet het niet.
Twijfel maakt nieuwsgierig. Eerste stap is Every Mind Polluting Word, bijna 1400 bladzijden met Dylan-interviews, doorzoeken. Slechts twee keer kom ik Walt Whitman in dit document tegen.
Gesprek met Randy Anderson, februari 1978, de interviewer noemt Whitman, Dylan zoekt een uitweg:
Randy Anderson: One of my favorite poets is Walt Whitman and of course he was able to walk among the streets of Brooklyn and embrace the people.
Bob Dylan: Allen Ginsberg does that to a certain degree.
Gesprek met Jonathan Lethem, augustus 2006, Dylan heeft het over de artiest als individu:
If you think about all the artists that recorded in the Forties and the Thirties, and in the Fifties, you had big bands, sure, but they were the vision of one man—I mean, the Duke Ellington band was the vision of one man, the Louis Armstrong band, it was the individual voice of Louis Armstrong. And going into all the rhythm & blues stuff, and the rockabilly stuff, the stuff that trained me to do what I do, that was all individually based. That was what you heard—the individual crying in the wilderness. So that’s kind of lost too. I mean, who’s the last individual performer that you can think of—Elton John, maybe? I’m talking about artists with the willpower not to conform to anybody’s reality but their own. Patsy Cline and Billy Lee Riley. Plato and Socrates, Whitman and Emerson. Slim Harpo and Donald Trump. It’s a lost art form. I don’t know who else does it beside myself, to tell you the truth.
Het is een opmerkelijk rijtje individuen wat Dylan hier opsomt, naast Walt Whitman onder andere de huidige president van Amerika, Donald Trump en Patsy Cline.
Het is met name die laatste naam, Patsy Cline, die nu aan mij blijft knagen. Een naam die onlangs opdook in "Murder Most Foul".
Nieuwe zoekopdracht: Patsy Cline.
Naast bovenstaand voorbeeld noemt Dylan haar slechts één keer tijdens een interview. Het gaat om een gesprek met David Gates in september 1997. De mannen komen te spreken over het country-duo Johnny and Jack. Jack kwam om bij een auto-ongeluk, een "car crash goin’ to Patsy Cline’s funeral", aldus Dylan.
Wacht even. Johnny and Jack in een gesprek in 1997, rond de tijd dat Time Out Of Mind verscheen. Voor zijn volgende album, "Love And Theft", leende Dylan de melodie van "Uncle John's Bongos" van Johnny and Jack voor "Tweedle Dee and Tweedle Dum".
Waar was ik ook al weer mee begonnen? O ja, met Walt Whitman en de vraag of deze dichter al dan niet van invloed is geweest op het schrijven van Dylan.
Hoe ben ik in godsnaam dan terechtgekomen bij "Uncle John's Bongos" van Johnny and Jack?
Zo gaat 't nou altijd, ik vind wat anders dan ik zocht.
~ * ~ * ~
Vanaf verschillende websites word ik vandaag in vette letters toegeschreeuwd dat Bob Dylan voor het eerst in zijn lange carrière op nummer 1 staat in een Billboard Chart. Het gaat om "Murder Most Foul", een song die alleen digitaal te beluisteren is. Er is geen single of een cd en toch staat de song op 1. Het kost mij moeite om te begrijpen hoe dat kan.
Een bezoekje aan de website van Billboard leert dat er niet 1 of 2 hitlijsten zijn, maar veel, heel veel lijsten in evenzoveel categorieën. In één van die categorieën staat Dylans "Murder Most Foul" dus op 1, het gaat om de categorie Rock Digital Song Sales.
Wacht even, "Murder Most Foul" is rock??
Loslaten, verdergaan.
Oké, het gaat dus om de verkochte mp3-tjes, maak ik op uit het woord "Sales", niet om het aantal malen dat het nummer via bijvoorbeeld YouTube beluisterd is.
Goed, Dylan scoort zijn eerste nummer 1 hit met een song die niet op een tastbare geluidsdrager is uitgebracht. Om met Roger Murtaugh uit de Lethal Weapon-filmserie te spreken: "I'm too old for this shit."
~ * ~ * ~
Het prentenboek over Bob Dylan in de serie Little People, Big Dreams van Maria Isabel Sáchez Vegara en Conrad Roset is het bewijs dat het mogelijk is om een boek over Bob Dylan te maken zonder daarin ook maar één titel van een Dylan-song te noemen.
In dertien prenten met minimale tekst krijgt de (jonge) lezer een samenvatting van een uitgedunde versie van een deel van de rode draad van Bob Dylans levensverhaal voorgeschoteld.
De moraal van het in dit boek vertelde verhaal: als je erg van muziek houdt en niet kunt zingen, moet je toch volhouden. Voor je het weet krijg je een Nobelprijs en mag je de hele dag doen wat je leuk vindt: onder een boom zitten, songs schrijven.
Ik twijfel nog of het de bedoeling van het verhaal is om af te schrikken of te inspireren. Wat het doel ook is, een aardige aanwinst voor de Dylan-bibliotheek is het zeker. Het leest lekker vlot weg.
~ * ~ * ~
In het boek Brief Interviews With Hideous Men (1999) van David Foster Wallace staat een verhaal met de titel "Death Is Not The End". Geen idee of dit verhaal ook maar iets te maken heeft met de gelijknamige Dylan-song op Down In The Groove (1988).
~ * ~ * ~
Veel van wat ik lees in Collected Poems van Kenneth Patchen verwart mij. Zo ook een driegesprek dat voor het eerst gepubliceerd werd in de bundel First Will & Testament (1939):
ELIOT (on the telephone): H'lo
BEARDED VOICE: Hi, T.S.
ELIOT: What's new, Mr. G.?
BEARDED VOICE: Guy here thinks you all stink.
ELIOT: What guy, Mr. G.?
BEARDED VOICE: Name of Dante.
ELIOT: (reaching for his Inferno): Ah, to ell with im.
EZRA P.: (entering breathlessly): How about a canto thru. the Pk., Possum?
ELIOT: (glowering): I've just been called out on a maternity case. The Mother Church is pupping.
EZRA P.: It wd. But what does that make her?
Het moge duidelijk zijn: Eliot is T.S. Eliot, Bearded Voice is God en Ezra P. is Ezra Pound. Hoewel ik om delen van dit gesprek wel moet gniffelen, moet ik vooral denken aan "Desoaltion Row":
Fighting in the captain’s tower
While calypso singers laugh at them
And fishermen hold flowers
Was Dylan bekend zijn met het werk van Kenneth Patchen toen hij "Desolation Row" schreef? Hoe gek is het om te denken dat de "captain" in Dylans "Captain's tower" God is wanneer je aanneemt dat het mogelijk is dat Dylan bekend was met het werk van Kenneth Patchen toen hij "Desolation Row" schreef?
Kenneth Patchen komt in geen enkel interview in Every Mind Polluting Word voor. Zie ik dus overeenkomsten waar sprake is van niet meer dan toeval? Waarschijnlijk, maar dat neemt niet weg dat ik het toch zie.
~ * ~ * ~
Nashville Skyline is vandaag 51 jaar geworden. Is het daarom tijd voor een feestje? Het is daarom tijd voor een feestje. Laat de naald maar zakken in de inloopgroef.
Where the winds hit heavy on the borderline
Remember me to one who lives there
She once was a true love of mine
~ * ~ * ~
1 opmerking:
Het leest lekker vlot weg.
Hahahaha
Een reactie posten