Desolation Row door Jochen Markhorst (voorpublicatie)

Afgelopen 3 maart plaatste Tom hier “Desolation Row - Down at the End of the Lonely Avenue of Broken Dreams”. Dat was het eerste hoofdstuk van mijn uit de hand gelopen poging om een artikel te schrijven over “Desolation Row”. Het leidde uiteindelijk tot een boek met zeventien hoofdstukken (verkrijgbaar via Amazon). Maar een enkel hoofdstuk plaatsen we hier dan toch. Hieronder een tweede bijdrage: Hoofdstuk 6, over het Ophelia-couplet.


6        As Tears Go By

Now Ophelia, she’s ’neath the window
For her I feel so afraid
On her twenty-second birthday
She already is an old maid
To her, death is quite romantic
She wears an iron vest
Her profession’s her religion
Her sin is her lifelessness
And though her eyes are fixed upon
Noah’s great rainbow
She spends her time peeking
Into Desolation Row

I         Stompin’ At The Savoy

Een kunstwerk als "Desolation Row" staat op zichzelf, maar toch… de belofte t sketch You a picture of what goes on around here sometimes is een verleidelijke aansporing om rond te neuzen in Dylans leefomgeving van de maanden voorafgaand aan de voltooiing van het monument. Niet zozeer om “codes te kraken” of om te achterhalen wat de woorden “eigenlijk” betekenen, maar wel omdat het eenvoudige stervelingen een kans biedt; een kans om enig inzicht te krijgen in de werkwijze, of de inspiratie, of de perceptie van een poëtisch genie.

Marianne Faithfull geeft in haar grandioze memoires Faithfull; An Autobiography (1994) een intrigerende vingerwijzing:


“Dagenlang was me verteld dat Bob “ergens mee bezig was”. Ik vroeg waarmee (het was duidelijk de bedoeling dat ik dat zou vragen). “Het is een gedicht. Een epos! Over jou.”
Dit is begin mei 1965, in de acht, negen dagen dat Faithfull rondhangt in Dylans suite in het Savoy Hotel. De eerste opname van "Desolation Row" vindt plaats op 29 juli en de enige andere kandidaat voor een gedicht van “epische” lengte is "Like A Rolling Stone", dat volgens Dylan werd gedestilleerd uit een gedicht van tien pagina’s lang (of twintig, volgens een radio-interview in Montreal ’66, of zes, zoals hij in Sheltons No Direction Home zegt). 
De feeërieke, ongrijpbare en schijnbaar schuchtere Faithfull is inderdaad een prima passend, levensecht model voor de Miss Lonely die naar de finest schools is gegaan. Behalve alle andere uitzonderlijke kwaliteiten zou "Like A Rolling Stone" dan ook nog een aparte profetische waarde hebben:

Once upon a time you dressed so fine
You threw the bums a dime in your prime, didn’t you?
People’d call, say, “Beware doll, you’re bound to fall”
You thought they were all kiddin’ you
You used to laugh about
Everybody that was hangin’ out
Now you don’t talk so loud
Now you don’t seem so proud
About having to be scrounging for your next meal

… bijna elke letter van het legendarische openingscouplet is vijf jaar later één op één toepasbaar op het bizarre lot van Marianne, die inderdaad van riches to rags gaat, in de goot terecht zal komen, een tijdje dakloos is, en klaplopend haar eten, onderdak en drugs bij elkaar schooit.
Maar die in het oog springende gelijkenis heeft Faithfull ook met de Ophelia uit het vierde couplet van "Desolation Row".
Ze verafgoodt Dylan, dat voorjaar van ’65. Hij is “de hipste persoon op aarde”, en als “God Himself” op 26 april 1965 incheckt in het Savoy, moet ze ernaartoe.
De sterren staan ongunstig. De dan achttienjarige heeft net ontdekt dat ze zwanger is en over tien dagen zal ze trouwen met de vader, met de ongelukkige John Dunbar. Maar Dunbar is voorlopig nog een paar dagen in Cambridge, en de impulsieve tiener, die het grootste deel van haar leven bijzonder slecht tegen verleidingen is bestand, gaat. So I went to see the gypsy, zoals ze met veel gevoel voor ironie schrijft. (Überhaupt heeft de schrijfster een aanstekelijk zwak voor het gedoseerd inzetten van onopdringerige Dylanreferenties. Ze heeft moeite met de fog-and-amphetamine factor van producer Andrew Loog Oldham, om maar een fraai voorbeeld te noemen).
Ze is al een arrivée, heeft al Top 10 hits gehad (met "As Tears Go By" en "Come And Stay With Me") en heeft dus weinig moeite om door te dringen tot the inner sanctum. Maar eenmaal binnen is ze dan wel weer het bleue, onzekere bakvisje. Die paar flitsen van Marianne in Dont Look Back, opgekruld in een stoel in de hoek, half zwijmelend Dylan aanstarend, kloppen wel met haar eigen recollectie; ze zwijgt vooral, uit angst om zichzelf belachelijk te maken. I mean, what if I said something really stupid? The gates of Eden would be closed forever.En ook wel wat geïntimideerd door de aanwezigheid en de schoonheid en het talent van Joan Baez, trouwens - die volgens Marianne een adembenemende versie van "As Tears Go By" speelt. “I’ve never heard it sound better,” zegt ze, en ze voegt met superieure ironie eraan toe: even by whats‘isname”, zowel een zelfspottende verwijzing naar ex-levenspartner Mick Jagger als een knipoog naar een van de vreselijke films waarin zij in die jaren speelt, I’ll Never Forget What’s ’is Name (1967). Waarin zij overigens nog wel filmgeschiedenis schrijft: ze is de eerste acteur die het woord fuck gebruikt in een film.

II        To be Ophelia (or not)

Schuchter en opgekruld in een hoekje zitten trekt echter, volgens het hoofdstuk "What’s A Sweetheart Like You Doing In A Place Like This", wél de aandacht van de bard. Volgens La Faithfull maakt hij avances die zij niet als zodanig herkent, waarop hij haar woedend verwijt spelletjes te spelen. Als zij verbijsterd sputtert dat ze zwanger is en volgende week gaat trouwen, verandert hij in een razend Repelsteeltje en verscheurt hij als een driftig kind een stapel papier. “Ben je nu tevreden?!”
Marianne vermoedt dat die stapel papier het “epische gedicht” was dat hij voor haar zou hebben geschreven.
Een aantrekkelijker optie is dat impressies van Faithfull desondanks toch wel zijn neergedwarreld in een songtekst. Misschien in "Like A Rolling Stone", maar het Ophelia-­couplet is een betere kandidaat.
Marianne hééft een Ophelia-achtig aura en beschrijft in haar memoires hoe zij zichzelf ook met die tragische heldin identificeert:
“Jarenlang had ik in interviews over de dood gebabbeld. Dat was geposeerd. Er kwam echter een tijd dat het niet langer een toneelstukje was. Het gecombineerde effect van het spelen van Ophelia en het nemen van heroïne veroorzaakte een op zijn zachtst gezegd morbide gemoedstoestand en ik overwoog mezelf in de Theems te verdrinken. Ik gedroeg me als een kind. Ik ging op in mijn rol…. ik dompelde mezelf onder in lugubere pre-Rafaëlitische fantasieën over drijven op de Theems met een krans van bloemen rond mijn hoofd.”
Dylan en Faithfull zelf zijn niet de enigen die een Ophelia zien in de breekbare schoonheid, in de aristocratische, blonde Mona Lisa die Marianne in die jaren is. Regisseur Tony Richardson biedt haar in 1968 de rol, eerst in de toneeluitvoering en aansluitend in de verfilming (1969) van Hamlet. Toevallig is zij dus werkelijk een Ophelia on her twenty-second birthday (Marianne wordt inderdaad tweeëntwintig op 29 december 1968, tijdens de toneeluitvoeringen en vlak voor de verfilming van Hamlet).
Het is geen onomstreden keuze. De critici zijn verdeeld. Time Magazine is poëtisch en ronduit positief (“opmerkelijk ontroerend… etherisch, kwetsbaar en op de een of andere manier nog zuiverder dan kinderlijke puurheid”), maar de meeste recensies zijn minder vleiend. De teneur is: stoned hippiemeisje, leeghoofdig seksobject.
De filmbeelden en Marianne’s eigen verslag ondersteunen dat vernietigende oordeel wel. We zien geen Ophelia, maar we blíjven Marianne Faithfull zien, tegelijkertijd kinderlijk en erotisch, tegen het ongemakkelijke aan zelfs - haar eerste scène (Akte I, scène 3) is met broer Laërtes, die haar niet voor Hamlet, maar voor mannen als Bob Dylan en Mick Jagger lijkt te waarschuwen:

En dan, bedenk wat schâ uw eer kan lijden,
Zoo ge al te willig naar zijn liedjes luistrend,
Verloort uw hart, de schat schonk van uw kuischheid
Aan zijn onstuimgen, onbeheerschten drang

… pas op voor die geile kerel die met zijn mooie liedjes je hoofd op hol brengt, waardoor je je kuisheid en eerbaarheid zult verliezen, dus. Maar ondertussen puilen Marianne’s/Ophelia’s opgesnoerde borsten uit haar uitgesneden jurk en kust ze haar broer langdurig op de (open) mond, waardoor de hele scène een, ongekende en door Shakespeare onvoorziene, incestueuze lading krijgt.
Zowel tijdens de toneeluitvoering als bij de filmopnamen is Faithfull dan ook vaak high, tussen de bedrijven door heeft ze seks in de kleedkamer met hoofdrolspeler Nicol Williamson, en anders met de drugsdealer van de Stones, Tony Sanchez, die ze op die manier voor de heroïne betaalt. Daarvan heeft ze later behoorlijk spijt, en ze deelt met ons een dubieuze levensles die ze daaruit heeft geleerd, waarin ze weer handig een Dylanreferentie binnensmokkelt:
“Ik had nooit contant geld. Ik realiseer me nu dat als je drugs wilt, je je eigen geld moet verdienen en ze moet kopen! To live outside the law you must be honest, maar dat begreep ik toen nog niet. Jarenlang heb ik mensen gewoon gecharmeerd en verleid om te krijgen wat ik wilde.”
De krankzinnigheidsscène speelt ze overigens ook wel eens pal nadat ze heroïne heeft gebruikt. It might even have helped in some perverse way,” zegt ze in haar andere autobiografie, in Memories, Dreams And Reflections (2008).
Het verklaart, alles bij elkaar, die onthechte, wazige uitstraling, die blik alsof ze Noah’s great rainbow ziet, maar tegelijkertijd de nabijheid van de afgrond, het gluren naar de desolate achterbuurtsteeg, het peeking into Desolation Row.

III       Faithfull revisited

Met de kennis achteraf lijkt de dichter Dylan dus al in het voorjaar van 1965 een toekomstbeeld te schetsen van die meid die hier naast hem in de hotelkamer opgekruld in een stoel zit. Een enkele scène is zelfs één-op-één terug te vinden in Faithfulls boek. De opening Ophelia, she’s ’neath the window lijkt een parafrase van hetgeen Marianne beschrijft als haar aanstaande bruidegom John Dunbar beneden op straat, onder het raam van Dylans hotelsuite, op zijn verloofde staat te wachten. Onhandig genoeg verklapt ze dat nogal gênante feit in Dylans overbevolkte suite, waarop het hele gezelschap, Dylan voorop, voor het raam gaat staan om te zien voor wie Marianne Dylan heeft afgewezen en om hem te bespotten. Dunbar, he’s ’neath the window, for him I feel so afraid.
An old maid is, gek genoeg, ook best een rake omschrijving. Marianne is weliswaar pas achttien, maar kennelijk ziet de ontvankelijke, scherp observerende Dylan al de contouren van de old maid die ze over vier jaar, on het twenty-second birthday zal zijn; een jonge meid met de levenservaring van een veertigjarige ex-groupie - met de daarbij behorende, kennelijk onvermijdelijke, tragiek en neergang. Een iron vest, de schijnbare ongenaakbaarheid, aaibaar maar onbereikbaar, is al net zo herkenbaar, en zelfs de woorden die Dylan bij Jack Kerouac weghaalt, her sin is her lifelessness, schetsen heel treffend de wezenloze Ophelia van Faithfull, voor wie de dood quite romantic is.
Veertien jaar later, kort na het uitkomen van haar come-backalbum Broken English (1979), vertelt de chanteuse in het hoofdstuk "Dylan Redux", zoekt Dylan haar volkomen onverwacht weer op in Londen. Weer slecht getimed natuurlijk - Faithfull is nét in het huwelijk getreden met Ben Brierly - en Dylan is aanhalig, hartveroverend kwetsbaar, bezweert dat hij haar nooit heeft kunnen vergeten én betuigt spijt voor het incident met het verscheurde gedicht.
Maar wat er nou in dat gedicht stond weten we nu nog steeds niet.

Geen opmerkingen: