Het verhaal
– als het al verteld moet worden – zit in mijn hoofd. Ik weet alleen niet waar
ik moet beginnen.
Ik kan
beginnen in 1926, bij een radio-uitzending of bij afgelopen woensdag. Ik kan
zelfs beginnen met de mededeling dat ik gisteren ontdekte dat het vertellen van
dit verhaal overbodig is. Dat ik het niet moet vertellen.
Als ik nog
zou roken zou ik nu een sigaret opsteken en even achterover leunen om de
mogelijkheden de revue te laten passeren. Op dit soort momenten mis ik de
sigaret.
Laat ik mijn
verhaal beginnen op een woensdag, niet afgelopen woensdag, maar grofweg een
maand geleden. Op woensdag 24 april kreeg ik de mogelijkheid om door een
omvangrijke collectie Beat-literatuur te struinen en alles wat mijn aanstond te
kopen. Ik voelde mij als het spreekwoordelijke kind in de snoepwinkel. Tussen
de tientallen Beat-boeken trof ik een boek dat voor de onwetende buitenstaander
niet in die Beat-collectie thuis hoort: The
Wild Party van Joseph Moncure March.
March is
geen Beat-schrijver.
Joseph
Moncure March schreef het lange, wilde gedicht The Wild Party in de zomer van 1926. Twee jaar later werd het boek
gepubliceerd. Vlak na publicatie werd het boek door Louis Untermeyer bestempeld
als “repulsive and fascinating, vicious and vivacious, uncompromising,
unashamed…. and unremittingly powerful.”
Dat ik van
het bestaan van het boek The Wild Party afwist
voor ik het die woensdag in april voor het eerst in handen kreeg, heb ik aan
Bob Dylan te danken. In aflevering 60 van zijn radioshow Theme Time Radio Hour – eerste uitzending: 5 december 2007 - leest
Bob Dylan een fragment voor uit The Wild
Party om vervolgens te melden dat “William S. Burroughs once said it was
the book that made him want to become a writer.” Zie daar de Beat-connectie:
William Burroughs las The Wild Party en
was er dusdanig van onder de indruk dat hij ging schrijven.
Ik kocht het
boek. Afgelopen woensdag vond ik de tijd om het te lezen.
Het boek dat
ik kocht is geen oude editie, maar een heruitgave uit 1994 met tekeningen van
Art Spiegelman. Spiegelman heeft niet alleen tekeningen aan het gedicht van
Joseph Moncure March toegevoegd, maar ook een inleiding. In die inleiding
vertelt Spiegelman onder andere dat hij The
Wild Party ergens in de jaren zeventig voor het eerst las. En: “Several
years after falling in love with the poem, I met William Burroughs. The
conversation didn’t catch fire until, somehow, I asked if he’d ever heard of The Wild Party. Burroughs had first read
the book in 1938, when he was a graduate student at Harvard. He hadn’t seen it
in over thirty years. ‘The Wild Party?’
he mused. ‘… It’s the book that made me want to be a writer.’”
Deze
1994-editie van The Wild Party is dus
de eerste en bij mijn weten enige editie waarin de Burroughs-connectie wordt
vermeld die op de markt was op het moment dat Bob Dylan uit dit boek voorlas in
zijn Theme Time Radio Hour. Een
grappige gedachte voor een malloot als ik is de wetenschap dat ik precies
hetzelfde boek, dezelfde editie in handen heb als waar Bob Dylan in 2007 uit
voorlas.
Goed, ik las
afgelopen woensdag The Wild Party van
Joseph Moncure March.
Tijdens het
lezen van The Wild Party kreeg ik af
en toe het gevoel een enigszins bekende zin tegen te komen, zonder er echt goed
mijn vinger op te kunnen leggen. Ongeveer halverwege het gedicht, op bladzijde
63, viel het kwartje. Daar las ik:
Come
here and I’ll break your lousy head!
You cock-eyed son-of-a-bitching scut!
In “Pay In
Blood” van het album Tempest (2012)
zingt Bob Dylan:
You bit your lover in the bed,
Come
here I`ll break your lousy head
Aanvankelijk
dacht ik nog dat het toeval is, maar al heel snel werd het voor mij duidelijk
dat Bob Dylan The Wild Party bij de
hand had tijdens het schrijven van de songs voor Tempest. Alle overeenkomsten die ik heb kunnen vinden op een
rijtje:
Bladzijde 3:
What a back she had!
Her
legs were built to drive men mad.
“Scarlet
Town”:
You
got legs that can drive men mad
Bladzijde 6:
They’d like to break his god-damned face
“Pay In
Blood”:
Come here I`ll break your lousy head
Nogmaals
bladzijde 6:
A woman would offer him up her heart
Throbbing
On a
platter:
He could bite it, and it wouldn’t matter.
As long as he kissed, and held her tight,
And gave her a fairly hectic night.
“Scarlet
Town”:
Put your heart on a platter and see who’ll bite
See who’ll hold you and kiss you good night
Bladzijde 13:
She lay
streched out on the crumpled bed
Naked: slim arms above her head.
(…)
And she cursed
the heat
“Tin Angel”:
The boss he laid back flat on his bed
He cursed
the heat and he clutched his head
Bladzijde 20:
Bleeding
at the mouth
“Tin Angel”:
Bleeding
from the mouth, he’s as good as
dead
Bladzijde
31:
Her toe-nails were scarlet.
She looked like – and had been –
A Mexican harlot.
“Soon After
Midnight”:
Charlotte’s a harlot, dresses in scarlet
Bladzijde 36:
She was cute,
Lecherous:
Lovable,
Treacherous:
And about as healty as a cobra’s bite.
“Early Roman
Kings”:
They’re lecherous
and treacherous, hell bent for
leather
Bladzijde 40:
She might have been
Some legendary faery queen!
“Soon After
Midnight”:
I’ve got a date with a fairy queen
Bladzijde 57:
“Look here,” he said: “you’re making a
scene!”
Oscar turned on him, streaming-eyed:
“This
is all your fault!” he cried.
“Tin Angel”:
He whispered in her ear, “This is all your fault.
My fighting days have come to a halt.”
Bladzijde 60:
She
left at dawn
“Tin Angel”
She
left this morning just ‘fore dawn
Bladzijde 63:
You
bastard! Who the hell are you?
“Pay In
Blood”:
You
bastard! I'm suppose to respect
you!
Bladzijde
65:
Burrs’ eyes narowed.
His brows met.
The palms of his hands grew cold with sweat.
“Tin Angel”:
His face was hard and caked with sweat
His arms ached and his hands were wet
Bladzijde
66:
What stuff? What the hell do you mean!
“Tin Angel”:
Husband, what husband, what the hell do you mean?
Bladzijde
75:
You’ve no idea. I’ve been through hell.
What
good does it do
To say I’m through?
“Pay In
Blood”:
How I made it back home nobody knows ,
Or how I survived so many blows
I
been through hell what good did it do
Bladzijde
94:
She gasped:
Buried
her face in his breast.
“Narrow
Way”:
I’m still hurting from an arrow that pierced
my chest
I’m gonna have to take my head and bury it between your breasts
Bladzijde
99:
Figures sprawled out
Flat
on their backs
“Tin Angel”:
The boss he laid back flat on his bed
He cursed the heat and he clutched his head
Bladzijde
102:
He writhed out tot he edge of the bed
And sat the hunched;
Clutching
his head.
Nogmaals
dezelfde regels uit “Tin Angel”:
The boss he laid back flat on his bed
He cursed the heat and he clutched his head
Bladzijde
103:
He
staggered to the corner,
Gripped
the chair
“Tin Angel”:
He
crawled to the corner and he
lowered his head
He
gripped the chair and he grabbed
the bed
Tot zover de
overeenkomsten in zinsneden tussen The
Wild Party en songteksten op Tempest die
ik heb kunnen vinden. Het zijn er negentien en iets in mij zegt dat ik nog over
een aantal overeenkomsten heen heb gelezen. Dat er dus meer zijn.
Minstens
negentien overeenkomsten dus, maar dat is nog niet alles. Er is nog een
overeenkomst: de beschrijving van een moord in The Wild Party vertoont sterke overeenkomsten met de moord in
Dylans “Tin Angel”.
Afgelopen
woensdag las ik The Wild Party. Het
is nu drie dagen later, zaterdag 25 mei. Ik ben vanochtend om kwart voor zes
mijn bed uit gegaan. Ik kon niet meer slapen. Het spookte in mijn hoofd. The Wild Party, Tempest en aflevering
165 van het fanzine ISIS hielden mij
uit mijn slaap.
Dat zit zo:
na het ontdekken van al die overeenkomsten tussen Joseph Moncure March’ The Wild Party en Bob Dylans Tempest mailde ik Rob over mijn
ontdekking. In de e-mail die ik van Rob terug kreeg staat de gouden tip: “Over
de mogelijk invloeden op de songteksten op Tempest
zou je met name de recensies en beschouwingen in ISIS (twee of drie opeenvolgende nummers) even moeten nalezen.”
In ISIS 165 staat het tweede deel van
Wiebke Dittmers beschouwingen over invloeden op de songteksten van Tempest met de titel “Rolling Through
Stormy Weather”. In dit artikel wijst Dittmer op negen overeenkomsten tussen The Wild Party en de songs op Tempest, waarvan twee die ik er niet uit
heb gehaald.
Het artikel
van Wiebke Dittmer doet me besluiten om mijn stuk niet te schrijven. Waarom zou
ik? Over de overeenkomsten tussen The Wild
Party en Tempest is al
geschreven. Oké, ik heb meer overeenkomsten gevonden, maar wat Dittmer heeft
geschreven dekt afdoende de lading. Bovendien beslaat Dittmers serie Rolling Through Stormy Weather een veel
breder pallet van invloeden, waaronder het net als The Wild Party door Joseph Moncure March geschreven The Set-Up, op Tempest dan ik van plan ben om over te schrijven.
Einde
oefening. Vrijdagavond: ik begraaf mijn idee en ga slapen.
Tot ik om
kwart voor zes wakker word.
Wat schreef
Dittmer in zijn artikel ook al weer over die twee boeken van March?
Lees mee: “Both
of March’s book-lenght poems which Bob Dylan draws on across the album [Tempest], The Wild Party and The Set-Up,
were first published in 1928, though The
Wild Party was written a few years earlier, publication delayed by
controversial content. Both poems have also been made into films, however as
written works after 1968, only The Wild
Party has remained in print.”
Ik heb
gekeken of ik ergens The Set-Up kan
kopen. Niet dus. Dittmer heeft The Set-Up
wel gelezen, zo blijkt uit zijn artikel. Het is zeer waarschijnlijk dat hij
de meest recente editie tot zijn beschikking had, de 1968-editie dus. Die
1968-editie bevat in één band zowel The
Set-Up als The Wild Party. Het
lijkt logisch dat Dittmer dus ook van The
Wild Party de 1968-editie heeft gebruikt.
Terug naar
de 1994-editie van The Wild Party en
Art Spiegelmans inleiding bij die editie. In die inleiding schrijft Spiegelman:
“A self-censored version of The Wild
Party and The Set-Up, accompanied
by a short memoir, was published in 1968. In a misguided attempt to avoid
offense, many of the ethnic references in the poem were removed.”
Kan het zijn
dat Dittmer minder overeenkomsten tussen The
Wild Party en Tempest vond omdat
hij – in tegenstelling tot ik - een gekortwiekte editie van het boek gebruikte
voor zijn vergelijking?
Het zou
kunnen.
Een tweede
reden om niks over mijn-ontdekking-die-mijn-ontdekking-niet-blijkt-te-zijn te
willen publiceren is deze: iedere publicatie over mogelijke invloeden op Dylans
schrijven is voer voor de plagiaat-roepers. Ik kots op die roepers. Er is geen
plagiaat.
En dus
schrijf ik mijn artikel maar niet.
En dus
schrijf ik een stuk over het artikel dat ik niet heb geschreven.
Het artikel
over de invloed van The Wild Party op
de songs op Tempest.
Wat ik nog
wel doe is nog een keer proberen onder woorden te brengen waarom wat Dylan doet
kunst is, literatuur is, Nobelprijs-waardig zelfs, geen plagiaat.
Wat Bob
Dylan doet is bouwen op de fundamenten van de schrijvers die hem voor zijn
gegaan. Daar is hij goed in. Hij pakt elementen uit een bestaand werk en
gebruikt deze elementen als bouwstenen voor zijn eigen werk waarbij de
kwaliteit van zijn eigen werk eigenlijk altijd de bron waar de bouwelementen
vandaan komen overtreft.
Het terug
kunnen vinden van deze bouwelementen, zoals in bijvoorbeeld The Wild Party, versterkt voor mij het
beeld op het geheel, op de uiteindelijke song die Bob Dylan ervan gebouwd
heeft.
Nu ik mijn
artikel niet hoef te schrijven, houd ik tijd over. De beentjes kunnen omhoog,
ik hoef niks.
Ik denk dat
ik nog maar eens naar Tempest luister.
Met dank aan Rob
literatuur:
Wiebke Dittmer - "Rolling Through Stormy Weather, pt. 2"; ISIS issue 165
Bob Dylan - "Early Roman Kings", zie hier.
Bob Dylan - "Narrow Way", zie hier.
Bob Dylan - "Pay In Blood", zie hier.
Bob Dylan - "Scarlet Town", zie hier.
Bob Dylan - "Soon After Midnight", zie hier.
Bob Dylan - "Tin Angel", zie hier.
Joseph Moncure March - The Wild Party; Pantheon Books, New York, 1994
4 opmerkingen:
Pracht stuk! En ik kan niet ontkomen aan ook een opmerking plaatsen die ik misschien niet zou moeten maken, maar al zo lang zie ik in de teksten van de latere Dylan tekenen dat hij op een bepaalde manier, niet met de schaar waarschijnlijk, maar misschien met een bewuste manipulatie of gewoon een 'chemisch' mengend en werkend kunstenaarsbrein, de cut up methode van Burroughs losjes hanteert om zijn gedichten te destilleren uit het vele dat hij heeft gelezen of gehoord en dat zich heeft vastgezet in zijn (bijna?) fotografische geheugen. Daarmee toont hij zich inderdaad juist Nobel waardig en in zekere zin eert zijn prijs daarmee ook de Beat schrijvers en in het bijzonder mijn favoriet, Burroughs.
groet hans altena
Helemaal mee eens, Hans: dit is de Dylaneske variant van cut up. Niet zozeer door toeval ontstaan, denk ik, maar bewust.
Geweldig om te lezen, dit. Dank Tom~!
Dank Alja!
Een reactie posten