‘Cross The Green Mountain (2002)
Als Dylan in de vroege jaren ’60 rond zijn gypsy gal vlindert, speelt in datzelfde Spanish Harlem incidenteel het peutertje Suzanne Vega op straat. Misschien valt haar de sjofele folkheld dan al op, maar vanaf haar puberteit speelt de maestro in ieder geval een groeiende rol in haar kunstenaarschap. In interviews blijft de Grammywinnares en ‘moeder van mp3’ (de uitvinder van mp3, Karlheinz Brandenburg, gebruikt haar liedje “Tom’s Diner” voor zijn eerste audiocompressie) Dylans naam als eerste noemen als ze naar haar inspiratiebronnen of persoonlijke helden gevraagd wordt. Nog in 2013 noemt ze desgevraagd niet bijvoorbeeld haar doorbraakhit “Luka” het hoogtepunt van haar carrière, maar: “Ik stond in het voorprogramma van Bob Dylan. Mijn jeugdheld en veel vriendelijker en aardiger dan ik had durven dromen.” Bijgaande selfie plaatst Vega in januari 2016 op haar twitteraccount met de titel The ghost of electricity howls in the bones of her face, de bekende songregel uit “Visions Of Johanna”. Ongetwijfeld uit angst voor plagiaatbeschuldigingen zet Vega er luid en duidelijk de naam van de auteur bij, van Dylan dus.
Die voorzichtigheid is een erfenis van de hete nazomer 2006, als een woekerende Plagiaat Of Inspiratie-discussie in de diverse online Dylangroepen overslaat naar de Grotemensenwereld en zelfs de opiniepagina’s van The New York Times in brand zet. Een van de opvallendste namen onder de ingezonden brieven in de Times is die van Suzanne Vega, die het in haar stuk met ontroerende naïveteit opneemt voor haar held. Dylan heeft vast niet expres enkele dichtregels van 19de-eeuwse dichter Henry Timrod gekopieerd, betoogt zij daar, “misschien heeft hij een fotografisch geheugen, en zijn er wat stukjes tekst blijven hangen.” Haar slotwoorden zijn dan heel wat minder dommig, innemend zelfs: “Maar ja, Dylan is natuurlijk ook wel een dief. Een ketter, een vogelvrije, een kunstenaar. En daarom zijn we zo dol op hem.”
De vlam is in de pan geslagen dankzij spitwerk van ene Scott Warmuth, een diskjockey uit New Mexico, bevlogen Dylanfan en lezenswaardige Dylanblogger, die op Modern Times een tiental nogal letterlijke Timrodcitaten terughoort in vooral “Spirit On The Water”, “When The Deal Goes Down” en “Workingman’s Blues #2”. Toeval is inderdaad uitgesloten, dus al gauw verdeelt de discussie de fans, critici en betweters in schouderophalers, verdedigers, aanvallers en teleurgestelden. De teleurgestelden struikelen vooral over het patroon dat zich nu begint af te tekenen; op “Love And Theft” (1997) heeft de dichter ook al, zonder bronvermelding, uitbundig gekopieerd (uit Ovidius bijvoorbeeld, en uit Confessions Of A Yakuza, de fascinerende memoires van een Japanse gangsterarts).
De liefde voor de vergeten Henry Timrod (1829-1867), de onofficiële poet laureate van de Zuidelijken in de Amerikaanse Burgeroorlog, is vermoedelijk ook rond “Love And Theft” ontvlamd. Daarop horen we in elk geval in “Tweedle Dee And Tweedle Dum”: well a childish dream is a deathless need, en dat komt al uit een gedicht van Timrod (“A Vision Of Poesy, Part I”). Kennelijk blijft Timrod daarna op Dylans nachtkastje liggen, want een paar jaar later komt ook in het verpletterende “’Cross The Green Mountain” weer een flard voorbij (het vers along the dim Atlantic line).
Het is in meer opzichten een bijzondere opname, “’Cross The Green Mountain”. Dylan schrijft het voor de soundtrack van een epische, geflopte want veel te lange film over de Amerikaanse Burgeroorlog, Gods And Generals (2003), een prequel van het veel geslaagdere Gettysburg uit 1993. Dankzij het bijkomstige karakter van de opname staat de behoudende Dylan voor een keertje het gebruik van een computer toe, en technicus Chris Shaw mag eindelijk het gemak van ProTools demonstreren, een programma dat de terstond geïmponeerde meester daarna vaak en graag gebruikt, vooral om te knippen en te plakken. Opmerkelijk ook is de bijzonder smaakvolle videoclip bij het lied, met de zanger in een uitmonstering en met een charisma dat inmiddels bijna een iconisch beeld van de Dylan-op-leeftijd is geworden. Deels gefilmd op de Hollywood Cemetery in Richmond, Virginia, waar een ingetogen rouwende Dylan een foto neerlegt bij het graf van een Zuidelijke officier, Kapitein William R. Jeter, die op 28-jarige leeftijd in oktober 1862 bij Culpeper Courthouse dodelijk geraakt wordt.
Maar bovenal is het lied natuurlijk een schitterend meesterwerk, een lied dat in fankringen eenzelfde status krijgt als “Blind Willie McTell” zo’n twintig jaar hiervoor.
Een geïnspireerde Dylan, die zich al ruim veertig jaar verdiept in de Civil War (1861-65), kiest voor een sobere, elegante en schrijnende muzikale achtergrond met een duw-en-trekcadans van een marche funèbre – erg passend bij het einde van de film en het thema überhaupt. Overtroffen wordt dat maatwerk nog door de meesterlijke tekst. Uit een notitieblokje vol Bijbelcitaten en 19de-eeuwse poëziefragmenten puzzelt de dichter een monumentaal sfeerbeeld in elkaar, een hechte, apocalyptische elegie. Referenties en citaten zijn in elk van de twaalf coupletten aan te wijzen. De eerste regels zijn ingegeven door Openbaringen (En ik zag uit de zee een beest opkomen), de Ierse dichter W.B. Yeats (Heaven blazing into the head, uit “Lapis Lazuli”) en misschien ook wel Ezechiël 20:47, het enige Bijbelvers met het woord blazing en wederom passend bij de bloedige oorlog tussen Noord en Zuid: daardoor zullen verbrand worden alle aangezichten van het zuiden tot het noorden toe.
In de volgende coupletten treffen we veel Civil War poets aan. Shepherd, Henry Lynden Flash, Walt Whitman (het letter to mother deel), Gannett en Waterston – allen dragen meer en minder letterlijke citaten bij. En Henry Timrod dus, de enige bron waaraan een defensieve Dylan, jaren later, enige schatplichtigheid erkent.
Dat gebeurt in het Rolling Stone interview met Mikal Gilmore, 27 september 2012:
“Wat Henry Timrod betreft: had je ooit van hem gehoord? Wie las hem nog? En wie heeft hem weer op een podium geduwd? Door wie komt het dat hij weer gelezen wordt? Vraag maar eens aan zijn nakomelingen wat zij van al die hoopla vinden. En als je denkt dat het zo gemakkelijk is om hem te citeren en het je werk vooruit kan helpen, doe het dan zelf en kijk maar hoever je komt. (…) Je eigent je alles toe. We doen het allemaal.”
Wat al te assertief misschien, maar paradoxaal genoeg eigenlijk ook nog te bescheiden. “’Cross The Green Mountain” is een meeslepende mozaïektekst en demonstreert dat een briljante dichter die zijn werk met copy & paste lardeert Olympische hoogten bereikt.
‘Cross The Green Mountain
Across the green mountain, I slept by the stream
Heaven blazin' in my head, I dreamt a monstrous dream
Somethin' came up out of the sea
Swept through the land of the rich and the free
I look into the eyes of my merciful friend
And then I ask myself, is this the end?
Memories linger, sad yet sweet
And I think of the souls in heaven who will meet
Altars are burnin' with flames far and wide
The foe has crossed over from the other side
They tip their caps from the top of the hill
You can feel them come, more brave blood to spill
Along the dim Atlantic line
The ravaged land lies for miles behind
The light's comin' forward and the streets are broad
All must yield to the avengin' God
The world is old, the world is gray
Lessons of life can't be learned in a day
I watch and I wait and I listen while I stand
To the music that comes from a far better land
Close the eyes of our captain, peace may he know
His long night is done, the great leader is laid low
He was ready to fall, he was quick to defend
Killed outright he was, by his own men
It's the last day's last hour of the last happy year
I feel that the unknown world is so near
Pride will vanish and glory will rot
But virtue lives and cannot be forgot
The bells of the evening have rung
There's blasphemy on every tongue
Let 'em say that I walked in fair nature's light
And that I was loyal to truth and to right
Serve God and be cheerful, look upward, beyond
Beyond the darkness of masks, the surprises of dawn
In the deep green grasses of the blood stained wood
They never dreamed of surrenderin', they fell where they stood
Stars fell over Alabama, I saw each star
You're walkin' in dreams, whoever you are
Chilled are the skies, keen is the frost
The grounds froze hard and the morning is lost
A letter to mother came today
Gun shot wound to the breast is what it did say
But he'll be better soon, he's in a hospital bed
But he'll never be better, he's already dead
I'm ten miles outside the city and I'm lifted away
In an ancient light that is not of day
They were calm, they were blunt, we knew 'em all too well
We loved each other more than we ever dared to tell
2 opmerkingen:
Inderdaad, en door cut and paste zijn onze grootste literaire werken ontstaan... Van de Ilias tot Ulysses, van de bijbel tot the Wasteland. Joyce en Elliot, ze deden het meesterlijk voor. Heel wat beter dan zoveel zogenaamd originele verhalen die teveel op zichzelf staan. Maar dit werk van Dylan is wel een van de bijzonderste.
Onlangs zag ik een documentaire over schrijven getiteld "Kijken in de ziel", waarin enkele schrijvers betoogden dat ze om die reden juist geen boeken wilden lezen: bang om iemand na te doen. Misschien is het juist wel een teken van zelfvertrouwen als je daar niet om maalt. Je bent wat je leest. Quentin Tarantino doet precies hetzelfde in de film en daar ben ik ook dol op. En luisterend naar dit lied, voel ik me alsof ik zelf in de loopgraven zit. Aan de kant van de Noordelijken, stel ik me zo voor, ten eerste omdat dat toch een beetje de goeien waren, ten tweede omdat Dylan zelf ook een Boy From the North Country is. Als je dat kunt oproepen als schrijver, ben je een van de groten. En dan maakt het me niet uit als het af en toe wat jatwerk is.
Frans
Een reactie posten