Leo Kottke is een gitarist van uitzonderlijke wereldklasse, wiens platen al sinds 1969 wereldwijd tot open monden en wanhoop bij nijvere gitaarstudenten leiden. Zijn zangtalenten zijn minder hemelbestormend (in zijn eigen woorden: “als ganzenscheten op een broeierige zomerdag”), maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door zijn geestige monologen op het podium. Zijn praatjes tussen de songs door waaieren soms uit naar onnavolgbare verten en zijn altijd erg komisch. Kottke beschikt over een vlekkeloze humoristische timing, een gortdroge voordracht en een onweerstaanbare, Finkersachtige mimiek. Bij een concert in 2008 in Sparks, een voorstadje van Reno, verhaalt de meester gitarist over zijn ontmoeting met Bob Dylan:
“Ik heb Bob Dylan ontmoet toen hij Blood On The Tracks opnam. En heb ongeveer anderhalf uur met hem gesproken.
Maar ik wist dus niet dat hij het was.
Ik zou sommige dingen… anders gezegd hebben. Een paar jaar geleden kwam er een boek uit over die opnamesessies, zo ben ik erachter gekomen. Ik werd gebeld door een krant uit Minneapolis: ‘Waarover praatte je destijds met Bob?’ Ik zei: ‘Bob wie?’ En toen vertelden ze het me. Ik zei: ’Die heb ik nog nooit van m’n leven ontmoet.’
Maar ja, er waren drie getuigen, en die zeiden… en toen wist ik het opeens weer.”
Afsluitend bezweert Kottke dat hij altijd endlessly Dylan geluisterd heeft, en dat nog steeds doet. Af en toe, dan toch. Die bekentenis, en het gegeven dat zijn hart en het overgrote deel van zijn repertoire in de folkmuziek wortelt, maakt het gemis van Dylancovers van zijn hand des te schrijnender. Eén keer heeft hij zich aan eentje gewaagd, aan “Girl From The North Country”, en die versie is wel aardig – meer ook niet. Het echte Kottke-vuurwerk zou je echter mogen verwachten bij dat ene lied dat op zijn lijf geschreven is: de ambivalente, hartverscheurende en intieme bluesfolk “Buckets Of Rain”.
Het is een prachtige afsluiter van een prachtige plaat, met “Desolation Row” en “Sad-Eyed Lady” misschien wel de meest geslaagde finale in Dylans discografie. Na de liederen van verloren liefde en wanhoop kiest de meester voor een weemoedig sluitstuk, opgetuigd met verwarrende, dylanesque contradicties, met naïeve openhartigheid en ondoorgrondelijke metaforen. Hoestekstschrijver Pete Hamill miskent de tekst gedeeltelijk als hij stelt dat het humoristisch is, “een simpel liedje, niet bepaald Dante’s Inferno”, maar hij heeft in zoverre een punt dat het lied inderdaad het effect van a comic relief heeft, een overheersende ‘maar toch’-boodschap overbrengt. De essentie van elk couplet is immers: en toch, ondanks alles, houd ik van je.
Daarbij scheert de dichter rakelings langs poesiealbumniveau. Het tweede couplet bijvoorbeeld: een cynische criticus zal aanvoeren dat hier feitelijk niet meer staat dan rozen verwelken, schepen vergaan, maar onze liefde zal altijd blijven bestaan. En ergens voelde Dylan zelf ook wel licht onbehagen. Naar verluidt verontschuldigt hij zich tijdens de beroemde opnamesessie met Bette Midler voor de regel I like the way you love me strong and slow met de woorden: “Dat moet ik geschreven hebben toen ik tien was.”
Als de anekdote al waar is, dan is het ongewoon, en zeldzaam hard commentaar van de bard – en vermoedelijk eerder ingegeven door een misplaatste aanval van machismo dan door oprechte zelfkritiek. “Buckets Of Rain” brengt een evenwicht aan Blood On The Tracks, geeft de nuance juist door de ongekunstelde, bijna zoetige liefdesverklaringen die dan aangrijpend contrasteren met het leed. Het derde couplet is de fraaiste versie van die verscheurdheid; alles aan jou is mooi en prachtig, en dit verlies doet pijn, everything about you is bringing me misery.
De dichter decoreert zijn ontboezemingen met een melange van eigenzinnig idioom en speelse bluescitaten. Meek, zachtmoedig, leent Dylan uit het Nieuwe Testament, uit Jezus’ Bergrede (“zalig zijn de zachtmoedigen; want zij zullen het aardrijk beërven”, Mattheüs 5:5). Daarmee blijft een verwijzing naar die preek behouden. In het prachtige, maar geschrapte “Up To Me” is de referentie direct (“We heard the Sermon on the Mount and I knew it was too complex”), hier bouwt Dylan een smartelijke antithese met meek enerzijds en hard like an oak anderzijds.
Speels, kleurrijk en ondoordringbaar is het kinderrijmpje Little red wagon / Little red bike. Het kleine rode karretje rolt al decennia door de muziekgeschiedenis. In 1936 neemt Georgia White “Little Red Wagon” op, countryzanger Buddy Jones zingt “Red Wagon” in ’41, Elvis’ voorbeeld Arthur Crudup leent het refrein voor zijn eigen “That’s Your Red Wagon” (1945) waarvan een van Dylans helden, Bob Wills, in 1946 dan weer de westernswing “It’s Your Red Wagon” maakt. Over een diepere betekenis van dat red wagon zijn de geleerden het niet eens. De één vermoedt een seksuele connotatie, een ander weet uit te leggen dat de uitdrukking zoiets als dat is jouw zaak wil uitdrukken. Beide invullingen zijn hier onzinnig. Dylan de muzikant zoekt en vindt in dit couplet een prettig klinkende repetitio, zoals elk couplet in dit lied op herhaling drijft (buckets - friends – like – life en do).
Ontelbare covers bestaan er van dit juweeltje. YouTube kan de stroom enthousiaste huiskameramateurs nauwelijks aan, de helft van alle bekende en minder bekende singer-songwriters heeft het op het live-repetoire en het aantal opnames door gelouterde artiesten is onafzienbaar. In die zee valt een ding vooral op: een cover van “Buckets Of Rain” is eigenlijk altijd leuk. Kennelijk heeft het lied net zo’n granieten, onverwoestbare kracht als bijvoorbeeld “Not Dark Yet” of “Mama You Been On My Mind” – het lied is bijna niet kapot te krijgen. Een oude Dylanvertrouweling uit Greenwich Village, Dave Van Ronk, interpreteert liefdevol en intens, buurvrouw Maria Muldaur is zwoel, jazzy en lichtjes ordinair (op haar verder niet erg geslaagde Dylantribuut Heart Of Mine, 2006) en de Buckets van Mary Lee’s Corvette onvolprezen waagstuk, de integrale uitvoering van Blood On The Tracks, is een van de vele hoogtepunten op die plaat (2002). Grootmeester Jimmy LaFave is inmiddels wel hors concours (Road Novel, 1998, met een schitterende, ingetogen harmonicapartij en dito orgel) en dat geldt ook voor David Gray, het Britse wonderkind dat van élke Dylancover een esthetisch meesterwerk maakt (A Thousand Miles Behind, 2007). Te twisten valt over de charme van de country-twang die Neko Case bij sommige live-versies meegeeft, maar haar studioversie (op de compilatie Sweetheart: Love Songs, 2005) is boven kritiek verheven. De dames doen het sowieso weer goed – in een (discutabele) top drie hoort in ieder geval ook Wendy Bucklew (After You, 2002). De mannelijke concurrentie daar bovenin komt uit Iowa: de folkveteraan Greg Brown is doorleefd, geestig en melancholiek – bijna op het niveau van Dylans origineel (evenals overigens zijn “Pledging My Time”, op A Nod To Bob Vol. I, 2001).
Maar het wachten blijft natuurlijk op Leo Kottke, voor die extra dimensie: virtuositeit.
Buckets Of Rain
Buckets of rain
Buckets of tears
Got all them buckets comin’ out of my ears
Buckets of moonbeams in my hand
I got all the love, honey baby
You can stand
I been meek
And hard like an oak
I seen pretty people disappear like smoke
Friends will arrive, friends will disappear
If you want me, honey baby
I’ll be here
Like your smile
And your fingertips
Like the way that you move your lips
I like the cool way you look at me
Everything about you is bringing me
Misery
Little red wagon
Little red bike
I ain’t no monkey but I know what I like
I like the way you love me strong and slow
I’m takin’ you with me, honey baby
When I go
Life is sad
Life is a bust
All ya can do is do what you must
You do what you must do and ya do it well
I’ll do it for you, honey baby
Can’t you tell?
1 opmerking:
Die anekdote klopt. Ik ben geen groot bootleg-verzamelaar (minder dan tien, maar die opname met Bette Midler heb ik toevallig wel. En je hoort Dylan inderdaad vrij duidelijk zggen:"Ï must have writen that when Ï was ten." Verder hoor je hoe ze eerst nog even proberen ëverything about you is bringing me ecstacy>"
Frans
Een reactie posten