Open brief aan Frits Tromp #10

Beste Frits,

Dank voor je tiende open brief. Als ik lees over je vermoeidheid na je week afwezigheid, denk ik wel die jongen moet een beetje op zichzelf passen. Ik weet het, dat klinkt alsof ik door het raam van mijn bejaardenkamer neerkijk op 'de jeugd van tegenwoordig', en dan te bedenken dat ik nog betrekkelijk jong van lijf en leden ben.

De twintigste open brief al weer! Tien van jou en, met deze, tien van mij. Een mooi moment voor een bekentenis. Mijn naam is niet Tom Dylan, al kan ik me voorstellen - door het mailadres waar ik me van bedien - dat je dat denkt. Tom Dylan klinkt teveel als een eerbetoon aan Dylan Thomas...
Ik heb Dylan Thomas wèl gelezen, maar echt indruk heeft het niet gemaakt.
Mensen noemen mij Tom Willems en dat past mij wel.
De naam Tom betekent zoveel als de tweeling(broeder). Ik ben nooit alleen, ik en ik verdelen de tijd in eerlijke brokken.
Om bovenstaande bondig samen te vatten:

Oh my name it is nothin’
My age it means less

In de Leidsche vertaling van de bijbel vind ik weinig overeenkomsten met Dylans taal, het zijn twee aparte werelden. Inmiddels heb ik ook wel andere vertalingen opgeslagen die meer overeenkomsten vertonen met Dylans teksten.
Bij voorkeur houd ik een Engelse vertaling bij de hand.

Over Dylan als verplichte kost gesproken, daar heb ik eerder over geschreven, in mijn stuk over het concert van 11 april 2009, zie hier. Ik zie ze nog voor me, de mannen en vrouwen die en masse gekomen waren om Dylan van hun lijst 'nog te bezoeken concerten' te kunnen strepen. Alles viel ze tegen, niets was wat ze er van hadden verwacht en zelfs het bier was lauw.
Dan was er nog de vrouw, dronken, in de parkeergarage schreeuwend, tierend dat het allemaal niks was geweest.
Ik heb een bloedhekel aan dronken mensen.

Dylan waarderen vraagt een investering van de luisteraar. Ik denk dat dat de reden is waarom Dylan niet meer bij een groot publiek aanslaat. Maar als je eenmaal gegrepen bent door het virus, ben je verloren. En goed ook.

Het weekend staat weer voor de deur en ik bruis van de wilde plannen, voornamelijk Dylan gerelateerd. Waarvan een natuurlijk de weblog bijhouden is.
Er zijn wel momenten waarin ik overweeg te stoppen met de weblog. Er gaat enorm veel tijd in zitten. Bovendien vreet het behoorlijk wat energie, vooral ook omdat mijn streven is dagelijks met iets (en liever meer dan iets) te komen.
Aan de andere kant levert de weblog mij ook een heleboel op. Voor ik begon met de weblog, had ik contact met welgeteld één (1) andere Dylan-liefhebber, dankzij de weblog zijn dat er inmiddels heel wat meer. Sommige zijn terloops, anderen veel meer dan alleen terloops.
En natuurlijk geeft het ook wel voldoening.

Terugkijkend naar deze brief, zit er weinig Dylan in. Heb ik vooral om Dylan heen geschreven, valt me nu op.
Ik twijfel ook of ik deze brief naar je moet sturen, of liever, moet plaatsen zodat een ieder over je schouder kan meelezen. Is bovenstaande wat ik je wil schrijven?
Die grap over Dylan Thomas is natuurlijk flauw en de opgeschreven twijfels over de weblog snijden ook weinig hout.

Vanochtend citeerde ik in een e-mail aan A. uit de film Barfly. het citaat luidt:

Fuel, I need fuel

Dat zegt Mickey Rourke (vanochtend kon ik niet op zijn naam komen, nu wel) terwijl hij een boterham op bijzonder onsmakelijke wijze naar binnen propt.
Zo voel ik me ook zo nu en dan, Fuel, I need fuel. Niet zozeer voedsel, als wel brandstof voor de geest, voor de gedachten.
Daar dacht ik net aan toen ik mijn twijfels over de blog opschreef.
En zoals altijd razen de gedachten verder (daar is het voedsel / de brandstof!). In de film Barfly wordt (min of meer) een portret geschetst van de schrijver Charles Bukowski.
Ik heb de film Barfly gezien omdat ik de dichtbundel Love is a dog from hell van Bukowski ooit aanschafte, las en zwáár onder de indruk raakte. Ik kan me niet herinneren daarvoor ooit van Bukowski gehoord te hebben, en al helemaal niet van dit boek.
Vlak na het lezen van Love is a dog from hell las ik een interview met Stef Kamiel Carlens. Carlens is de voorman van de band Moondog jr. [tegenwoordig Zita swoon] wiens album Everyday I wear a greasy black feather on my hat ik toen net ontdekt had. [Everyday I wear a greasy black feather on my hat is hèt beste non-Dylan-album ooit, geen twijfel over mogelijk]. Enfin, Carlens vertelde in dat interview dat hij op dat moment Love is a dog from hell aan het lezen was en diep onder de indruk was.
Als dat al niet een ineen haken van een heleboel toeval is, weet ik het ook niet meer. Maar het gaat nog verder!
Niet zo lang geleden plaatste ik hier (een link naar) een filmpje waarop Stef Kamiel Carlens Dylans I and I speelt. Een schitterende opname. Qua cover is het de uitzondering die de regel Nobody sings Dylan like Dylan bevestigt.
En terwijl ik net schrijf over Bukowski en Love is a dog from hell, meen ik mij te herinneren dat in dit boek ergens, in een van de gedichten, Dylan voorkomt. Meestal klopt zo'n herinnering wel, is het alleen even zoeken naar waar het ook al weer stond.
Al bladerend kom ik een gedicht tegen met de titel who in the hell is Tom Jones? en ik denk gelijk aan Tom Jones' recente cover van What good am I?, maar dit terzijde, ik zocht Dylan.
En Dylan vind ik, in het gedicht trench warfare, een erg lang gedicht dat eindigt met:

someday they'll
each be dead
someday they'll
each have a
separate coffin
and it will be
quiet.

but right now
it's Bob Dylan
Bob Dylan Bob
Dylan all the
way.


Vanavond heeft Dylan een avond vrij. Hij hoeft geen podium te beklimmen. Morgen pas weer, in Monterey. Ik ga zijn voorbeeld volgen, ik neem deze avond vrij. Schrijf geen woord meer na het afsluiten van deze brief.
De woorden die zich dan nog aandienen, moeten maar tot morgen wachten.

Als altijd,
Met een groet vol vriendelijkheid,
Pas een beetje goed op jezelf,

Tom

Geen opmerkingen: