Dylan godfather van de hip hop? op de website van radio 6.
Even heb ik vanochtend met de gedachte gespeeld om hier een onvervalste 1 april-grap te plaatsen, maar dat idee heb ik direct weer - met de gedachte flauw - verworpen. Ik ben er niet de persoon naar om op 1 april grappiger te willen zijn dan op andere dagen.
Terwijl ik dit schrijf, luister ik naar de 100ste en laatste aflevering van Uur 9en40 via uitzending gemist op de website van RTV Alkmaar. De uitzending is al weer een week oud, maar pas nu vind ik de rust in mijn donder om er voor te gaan zitten, om er naar te luisteren. En tegelijkertijd voel ik me schuldig dat ik niet eerder die rust heb gevonden om te gaan zitten luisteren. When the ship comes in komt voorbij, nu net, Dylan achter de piano.
Ik was gaan zitten om te schrijven, maar de woorden komen niet en dus grijp ik maar terug naar gisteravond toen ik mezelf vond achter papier met een pen in de hand om wat wilde gedachten neer te krabbelen. Niet meer dan een aanzet.
Het is 1976, nog net geen zomer en ik ben drie. Een van mijn vroegste herinneringen moet uit die tijd stammen. Ik sta op het aanrecht en zwaai door het keukenraam mijn zus uit die naar school loopt. Nog voel ik de jaloezie die ik toen voelde, ik wilde ook groot zijn, ik wilde ook naar school en hoe vaak mijn moeder mij ook uitlegde dat ik nog even moest wachten, dat ik nog klein mocht zijn, die jaloezie verdween maar niet.
Het is 1976, nog net geen zomer en Dylan staat met een doek om zijn hoofd en een witte gitaar genaamd Rimbaud voor zijn borst zijn complete ziel en zaligheid in de microfoon te brullen. Zijn ogen schieten - als de ogen van aangeschoten wild - heen en weer, van publiek naar camera.
Die gitaar - Rimbaud - moet het ontgelden, die gitaar zingt. Er staan wel muzikanten rond Dylan, maar Dylan heeft er nog nooit zo eenzaam uitgezien.
Meer is het nog niet, niet meer dan een aanzet. Het moet inzinken om er verder aan te kunnen werken. Dat komt wel.
Of niet.
Het schrijven gaat altijd door, iedere dag. En dat schrijven zal in mijn kop ook altijd gekoppeld zijn aan Dylan. Er liggen veel boekjes met aantekeningen verspreid door het huis, soms niet meer dan een krabbel, soms pagina's vol wilde gedachten. Het gaat altijd door.
Eigenlijk moet ik de machine vullen, het aanrecht leegmaken zodat dat jongetje van drie op het aanrecht kan staan. Uur 9en40 draait door, ik hoor Love minus zero / no limit en na het wegsterven van de laatste noten hoor ik Alja Spaan zeggen: Tom, dit was Love minus zero en ik lach. Ik heb het gehoord. Ik ben een sukkel en ik wist het, deels. Zal ik het ooit onthouden? Het verschil tussen Love minus zero / no limit en She belongs to me? Het is zo makkelijk met mijn eigen ezelsbruggetje: Love minus zero / no limit begint immers met My love she speaks like silence en She belongs to me met She’s got everything she needs. Maar wat makkelijk te onthouden is, zakt ook weer makkelijk weg.
Op 3 mei 1976 in New Orleans speelde Dylan Love minus zero / no limit hij had ongetwijfeld tijdens dit concert een doek om zijn hoofd. ik stond ongetwijfeld ook op 3 mei 1976 op het aanrecht maar naar school lopende zus na te staren. Het was een maandag. Ik was nog klein, tegen mijn zin.
Iedere uitzending van Uur 9en40 begon met She belongs to me, behalve deze laatste uitzending, deze laatste uitzending eindigt met dit nummer waardoorheen door Alja Spaan voorgelezen logs zijn gemixt.
Net daar voor, tegen het eind van de allerlaatste Uur 9en40, de 100ste, hoor ik Tom Wilson lachen aan het begin van Bob Dylan's 115th dream, stoppen met een lach. Het is goed geweest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten