Tryin’ To Get To Heaven (1997) - door Jochen Markhorst


Tryin’ To Get To Heaven (1997)

Tussen de vele parels op een van zijn mooiste platen, Hunky Dory uit 1971, schittert het bijzondere “Song For Bob Dylan”, een prachtig lied met een opmerkelijke tekst, waarvan het vaak geciteerde a voice like sand and glue de meest memorabele woorden zijn. Bowies lied komt niet uit de lucht vallen. Met de deels idolate, deels verwijtende ode schudt de Britse kameleon de Dylanveren af die hij een jaar of twee gedragen heeft: op zijn speellijst staan de Dylancovers “She Belongs To Me” en “Don’t Think Twice”, een tijdlang treedt hij op in een Dylan-anno-1963-look, inclusief pet, op de eerste twee platen wemelt het van de hele en halve Dylanverwijzingen en het woord dylanesque is een constante in de (veelal positieve) recensies van die LP’s. In een interview voor Melody Maker (’76) kijkt de zanger terug op “Song For Bob Dylan”:

“Ik zei okee, als jij het niet meer wilt doen, doe ik het. Ik zag een leiderschapsvacature.”

Maar hij blijft zijn idool wel trouw, in de hierop volgende decennia. Met het gelegenheidsproject Tin Machine brengt hij “Maggie’s Farm” op single uit, in een tussendoortje met de band van Bryan Adams neemt hij een heavy, maar aantrekkelijke “Like A Rolling Stone” op en vooral: in 1998 waagt hij zich aan “Tryin’ To Get To Heaven”. Helaas nooit officieel uitgebracht, hoewel het een schitterende versie is.
Het is een gelukkig gekozen cover. Met zijn moedeloze, duistere verzen vol mysterieuze beeldspraak en sprekende metaforen ligt het monumentale meesterwerk ook precies op het snijvlak van Dylans en Bowies repertoire – zelfs de titel past over zowel Bowies eerste hit “Space Oddity” (1969) als over zijn laatste, “Lazarus” (2016).

In besprekingen wordt het lied vaak in een adem genoemd met dat andere monument op Time Out Of Mind, “Not Dark Yet”. Begrijpelijk: behalve muzikaal zijn de beide songs ook thematisch vergelijkbaar. De verteller versaagt, het levenseinde nadert onontkoombaar. Tryin’ is dan nog net iets minder desolaat. Waar in “Not Dark Yet” zelfs geen uitzicht op verlossing in een hiernamaals geboden wordt (“I just don’t see why I should even care”), staat hier althans de poort naar de hemel open – nog wel, in elk geval. Niet dat het daarmee opeens een troostbiedende, onbewolkte tegenvoeter van “Not Dark Yet” is. Overheersend is een identieke uitgetelde matheid, in eenzelfde structuur ingebed: beide songteksten zijn gegoten in Dylans geliefde François Villon-format, songs zonder refrein maar met stokregels die elk couplet afsluiten.

Toegankelijker is Tryin’ wel. Dylan kiest voor de overbekende levensweg-metafoor, zoals die al eeuwen, weliswaar archaïscher, door dichters als bijvoorbeeld P.C. Boutens verwoord is:

Alle schoon dat de aard kan geven,
Blijkt een pad dat tot u voert,
En alleen is leven leven
Als het tot den dood ontroert.
(Goede Dood, 1907)

In elk couplet wordt gereisd, de protagonist is letterlijk op weg en probeert overdrachtelijk de hemelspoort te bereiken. De ik-persoon zwerft vanuit the middle of nowhere naar Missouri, volgt de Mississippi tot aan de monding, tot aan New Orleans en volgt dus grofweg Highway 61. Onderweg plukt hij naar hartenlust uit het bluesidioom. “Trying To Get To Heaven” hoort Dylan al in 1962, bij een concert van Reverend Gary Davis in Gerde’s Folk City, en Al Koopers variant met het refrein “Tryin’ to get to heaven in due time / Before the heaven doors close” (“Wake Me Shake Me”, The Blues Project, 1966) kent hij natuurlijk ook. Net zo klassiek, en uiterst effectief is de truc waarmee de dichter in de eerste twee regels de sfeer neerzet: de dreigende, drukkende stilte voorafgaand aan een zomerse onweersbui.
Zoals in veel van Dylans mooiste werken bereikt de tekst lyrische én poëtische hoogtepunten door die combinatie: de verbinding van flarden bluesclichés (“wading through the high muddy water”) met parafrase (het Bijbelse lonesome valley komt uit Psalm 23) en catachrese, vernieuwende woordcombinaties (“the heat rising in my eyes”). “You can seal up the book and not write anymore” is ook al zo’n fraaie vondst, zo’n elegante variant op het Gesloten Boek als metafoor voor het einde van een relatie.

Plagerig zijn de nostalgische verwijzingen naar drugsconsumptie. Mary-Jane is een bijna antiek pseudoniem voor marihuana, maar Dylans eerste associatie is de hoerenmadam uit de oude folksong “Ridin’ In A Buggy, Miss Mary Jane”, dat hij vermoedelijk wel kent in de uitvoering van Pete’s halfzusje Peggy Seeger (1958):


Oh, Miss Mary Jane.
Sally's got a house in Baltimore,
in Baltimore, in Baltimore.
Sally's got a house in Baltimore,
and it's full of chicken pie.

Dankzij Nancy Sinatra’s “Sugar Town” (1966) en vooral de openhartige toelichting van liedschrijver Lee Hazlewood weten we dat met Sugar Town in LSD gedrenkte suikerklontjes bedoeld zijn. In enkele besprekingen van Tryin’ wordt mede daarom geconcludeerd dat het hele lied een eerbetoon aan de overleden Jerry Garcia is – en ook omdat je met enig kunst- en vliegwerk wel flarden van Grateful Dead-songtitels uit het lied kunt filteren. Het is een weinig houdbare these met een dunne bewijsvoering. Sowieso: als Dylan al eens een bewonderende in memoriam schrijft, is hij verre van vaag of meerduidig: “Lenny Bruce”, “Roll On John”, “Blind Willie McTell”, “High Water (For Charley Patton)”.

De literaire piek bevindt zich in het midden, zoals het hoort. Het derde couplet brengt de dichter op meesterlijke, beklemmende wijze de zinloosheid van het bestaan onder woorden, door een observatie van een perron vol forenzen: “I can hear their hearts a-beatin’ / Like pendulums swinging on chains”. De regels daarna zijn overigens al sinds jaar en dag anders dan de gepubliceerde tekst op bobdylan.com. Op de officiële site staat:

I tried to give you everything
That your heart was longing for

Dylan is in de studio al over het te clichématige karakter daarvan gestruikeld en heeft het verbeterd tot het veel krachtigere, veel wanhopigere

When you think that you’ve lost everything,
You find out you can always lose a little more.

De cover van Lucinda Willams (op het Amnestyproject Chimes Of Freedom, 2012) wordt nogal gewaardeerd, links en rechts. Overgewaardeerd. Weliswaar is de instrumentatie prachtig, maar Williams’ zang is verschrikkelijk. Ze overacteert als een Nicholas Cage in een actiefilm (met ook een vergelijkbare dictie, trouwens) en is zo druk met knauwen en aanstellerig gesteun, dat wel duidelijk wordt: Lucinda heeft geen idee wát ze zingt. Dan is de lezing van oudgediende Peter Rowan, een bluegrassmuzikant uit een lagere divisie, vele malen aantrekkelijker. Met de Tsjechische begeleidingsband Drúha Tráva neemt hij in 1999 een dromerige, broeierige versie op voor het album New Freedom Bell. En ook de vertolking door trouwe Dylanklant Robyn Hitchcock, met medewerking van erkende Dylanvertolkers Gillian Welch en David Rawlings is erg aantrekkelijk (op Spooked, 2004).

Maar ver daarbovenuit torent de gotische kathedraal die Bowie van “Tryin’ To Get To Heaven” weet te maken. Bowies respect is bijna tastbaar, maar het verlamt hem niet. Een kunstenaar van zijn kaliber durft af te wijken van het origineel, een artiest met zijn kwaliteiten weet dat origineel te verrijken. Bowies hang naar het theatrale is natuurlijk veel sterker dan Dylans neiging tot dramatiseren, en bij dit werk past dat erg goed. Anders dan in het moederlied wordt hier een sterk oplopende spanningsboog geconstrueerd die, heel dramatisch, halverwege instort. De intensiteit waarmee Bowie dan de laatste twee coupletten vertolkt, is ijzingwekkend.
Het is een magistrale cover door een groot kunstenaar.




The air is getting hotter
There’s a rumbling in the skies
I’ve
been wading through the high muddy water
With the heat rising in my eyes
Every day your memory grows dimmer
It doesn’t haunt me like it did before
I’ve been walking through the middle of nowhere
Trying to get to heaven before they close the door

When I was in Missouri
They would not let me be
I had to leave there in a hurry
I only saw what they let me see
You broke a heart that loved you
Now you can seal up the book and not write anymore
I’ve been walking that lonesome valley
Trying to get to heaven before they close the door

People on the platforms
Waiting for the trains
I can hear their hearts a-beatin’
Like pendulums swinging on chains
When you think that you’ve lost everything,
You find out you can always lose a little more,
I’m just going down the road feeling bad
Trying to get to heaven before they close the door

I’m going down the river
Down to New Orleans
They tell me everything is gonna be all right
But I don’t know what “all right” even means
I was riding in a buggy with Miss Mary-Jane
Miss Mary-Jane got a house in Baltimore
I been all around the world, boys
Now I’m trying to get to heaven before they close the door

Gonna sleep down in the parlor
And relive my dreams
I’ll close my eyes and I wonder
If everything is as hollow as it seems
Some trains don't pull no gamblers
No midnight ramblers like they did before
I been to Sugar Town, I shook the sugar down
Now I’m trying to get to heaven before they close the door

2 opmerkingen:

Frans zei

Ach, als je het niet haalt en de hemelpoort gaat op slot, kun je er altijd nog op kloppen.

Jochen zei

... hoewel we ons sinds een jaartje mogen afvragen of hij daarmee niet een fles whiskey bedoelde, Frans!