Lay Lady Lay - door Jochen Markhorst


Lay Lady Lay (1969)

T Bone Burnett is wel dol op het werk van Mickey Newbury. Een prachtige vondst is “Just Dropped In (To See What Condition My Condition Was In)” in de uitvoering van Kenny Rogers & The First Edition onder de psychedelische tripscene in The Big Lebowski. Als het populaire ‘multimediaplatform’ Garden & Gun in 2018 vraagt om een ‘Smoking Southern Playlist’ samen te stellen, selecteert Burnett tien songs, waarbij Newbury’s “Nights When I Am Sane” trots tussen klassiekers als “Wade In The Water” van The Staple Singers en Hoagy Carmichaels “Lazy River” prijkt. En in januari 2019 maakt T Bone een cirkel rond als hij voor de ambitieuze, meesterlijke hitserie True Detectives weer “Just Dropped In” kiest, nu echter in een nieuwere uitvoering van Mickey Newbury zelf (over de aftiteling van seizoen 3, aflevering 1).

Mickey Newbury is een groot artiest, maar in de eerste plaats toch een musician’s musician, een hooggewaardeerd songschrijver die prachtige platen en schitterende liedjes maakt, zijn geld echter vooral verdient dankzij de royalty’s van de covers. Keith Richards, Joan Baez, Johnny Cash, Jerry Lee Lewis, Etta James, Roy Orbison... het zijn niet de minste namen die zijn songs opnemen. En boven alles en iedereen torent natuurlijk Elvis uit, die Newbury’s “An American Trilogy” verheft tot de canon.

Dylan heeft hem in ieder geval één keer ontmoet, op die memorabele avond 30 april 1969 bij Johnny Cash thuis, waar zich na het eten een verzameling van enkele van ’s werelds beste songschrijvers rond het haardvuur schaart:

“Ik was uitgenodigd voor een dinertje bij Johnny Cash thuis, even buiten Nashville. Er waren veel songschrijvers aanwezig. Joni Mitchell, Graham Nash, Harlan Howard, Kris Kristofferson, Mickey Newberry [sic] en enkele anderen. (...) We zaten in een kring en elke songschrijver speelde een liedje en gaf de gitaar dan door aan de volgende muzikant. (...) Ik speelde ‘Lay, Lady, Lay’ en daarna gaf ik de gitaar aan Graham Nash.”
(Chronicles)

Graham Nash herinnert het zich iets anders, waarbij hij zichzelf, uiteraard, weer een hoofdrol toeschrijft. Johnny Cash draagt zijn gasten op om een liedje te spelen.

“Niemand verroerde een vin. Bob zat op de trap met Sara, beide leken zich ongemakkelijk te voelen. Mickey Newbury, een befaamde songschrijver uit Nashville, was er ook; en Kris Kristofferson, en Joni en ik natuurlijk. Iedereen staarde naar die gitaren alsof ze radioactief waren.”

Maar Graham voelt zich sterk en denkt fuck it.

“Dus ik pakte een gitaar, ging op de kruk zitten en ramde 'Marrakesh Express' eruit. All abooooard... Ik speelde het laatste akkoord, wist dat het goed was, zette de gitaar terug op de standaard... en liep regelrecht tegen een staande lamp op die tegen de vloer sloeg en in scherven uit elkaar spatte.”
(Wild Tales, A Rock & Roll Life)

Dat breekt het ijs, iedereen lacht en nu durft Dylan ook te spelen: “Lay Lady Lay” en “Don’t Think Twice”. Kristofferson speelt “Sunday Morning Coming Down”, Joni Mitchell “Both Sides Now”. Wat Mickey Newbury speelt verklapt Nash niet, maar we moeten hem nageven dat hij, in tegenstelling tot Dylan, in ieder geval diens naam wél goed spelt.

Newbury’s meesterwerk Looks Like Rain zal een half jaar later uitkomen, en voor de hand liggend is dat hij die avond het prijsstuk van dat album, de magistrale folksong “San Francisco Mabel Joy” speelt. Op die plaat staan uitsluitend mooie liedjes (“She Even Woke Me Up to Say Goodbye”, “The Thirty-Third of August”, om twee van de meest gecoverde te noemen), maar de Dylanliefhebber veert vooral op bij “T. Total Tommy”. Hoewel de titel een ode aan de country- en bluegrasslegende Tom T. Hall suggereert, maakt het eerste couplet al duidelijk dat Newbury Dylan op de korrel heeft:  

To the sad-eyed misinterpreted
Hung-up child of clay
So the drunken poet’s pretty words
Didn't help you find your way

… en het refrein maakt duidelijk welk stijlfiguur dankzij het intieme huiskamerconcert resoneert bij Mickey:

T Total Tommy took a toke of tea
Black cats backin' up a big oak tree
Tick tocks ticking out a tune on time
Last words looking for a line to rhyme
Saw fish swimming in the sea-saw-sea

But me, well, I'm only looking

Een uitzinnig allitererend refrein dus, afgesloten met een knipoog naar “It’s Alright Ma (I’m Only Bleeding)” (het volgende refrein eindigt met I’m only crying), en tussendoor nog wat Dylanverwijzingen en parafrases.
Newbury heeft Dylan een paar keer Lay lady lay across my big brass bed horen zingen en vindt dat opdringerige beginrijm kennelijk typerend genoeg om door te kopiëren naar zijn Dylanpastiche. Begrijpelijk, maar niet helemaal een voltreffer; alliteratie is al eeuwen een populair stijlfiguur en eigenlijk elke songschrijver bezwijkt wel eens. Deze zelfde avond heeft Mickey ook gehoord hoe Graham Nash Colored cottons hang in air / Charming cobras in the square allitereert, dat Joni Mitchell And ice cream castles in the air / and feather canyons everywhere zingt, en dat hebben we nog niet eens de Actuele Apostel van de Alliteratiegeneratie, Kris Kristofferson, genoemd:

Well I woke up Sunday morning
With no way to hold my head, that didn't hurt
And the beer I had for breakfast wasn't bad

Andere, evenmin betrouwbare, bronnen vertellen overigens dat Kristofferson die avond “Me And Bobby McGee” speelt. Maakt niet uit – dat lied heeft óók in vrijwel elke versregel een beginrijm.

Hoe dan ook: Newbury associeert letterrijmen met Dylan.
Zelf wijt Dylan de openingswoorden aan creatieve armoede, verklapt hij in het boekje bij Biograph. “Het lied ontstond uit die eerste vier akkoorden. Daarna vulde ik het in met tekst, met la la la, en nou ja, dat werd Lay Lady Lay, je tong doet hetzelfde, meer was het eigenlijk niet.
Het vervolg, lay across my big brass bed, is ook al niet echt aan een frisse, oorspronkelijke flits te danken:

I take it to my room and lay it 'cross my big brass bed
I take it to my room and lay it 'cross my big brass bed
I guess I'll be my own singer, neighbours turn cherry red

… uit “Rough Alley Blues”, 1931, van de man die de blues als geen ander kon zingen, van Blind Willie McTell dus.

Van Nobelprijswaardige new poetic expressions of andere literaire glans valt de rest van de tekst evenmin te betichten. Dylan is zelf ook niet al te content ermee, blijkt uit datzelfde Biograph-commentaar. Platenbaas Clive Davis wil het lied als single uitbrengen. “Ik smeekte hem om het niet te doen. Ik heb nooit enige warmte voor het lied gevoeld, noch vond ik dat het representatief was voor iets van mijn werk.”
In interviews laat hij zich vergelijkbaar uit (“er zitten wel betere singles tussen het nieuwe materiaal,” Melody Maker, augustus 1969), en ook preciezer:

“Ik heb Lay Lady Lay ook herschreven. (…) Een heleboel woorden van dat lied zijn nu anders. Oorspronkelijk nam ik het op tussen allerlei andere songs, voor het Nashville Skyline-album. Het was de toon van de sessie. Toen we er eenmaal klaar voor zaten, kwam het er zo uit. En voor dat moment voldeed het, maar ik heb altijd het gevoel gehad dat er meer in dat lied zat.”
(Playboyinterview, november 1977)

Of Dylan ook inderdaad meer uit het lied heeft gehaald, is discutabel. Tijdens de Rolling Thunder Revue en in de Hard Rain-versie zijn inderdaad een paar regels anders. Een hol cliché als You can have your cake and eat it too is vervangen door het niet veel sterkere You can have love, but you might lose it, bijvoorbeeld (maar duikt op andere avonden weer op een andere plek in het lied op). Op Hard Rain zijn in totaal 78 (van de 171) woorden anders, dus ja, vooruit, a lot of words have changed.  
En met die warmte of representativiteit lijkt het ook wel mee te vallen; Dylan heeft het lied meer dan 400 keer gespeeld, speelt het ook in de eenentwintigste eeuw nog steeds, waarmee “Lay Lady Lay” in ieder geval tot zijn persoonlijke Top 50 behoort.

Warmte voor het lied voelen eveneens genoeg collega’s. “Lay Lady Lay” heeft fans als Madonna, The Everly Brothers en Duran Duran, raakt dus meer artiesten dan alleen de usual suspects als The Byrds, Richie Havens of Melanie. Véél meer artiesten zelfs; de song staat vermoedelijk wel in een (niet-bestaande) Top 20 van meest gecoverde Dylansongs.


Terecht geroemd is de slepende, atmosferische versie van Magnet (met een prachtige gastbijdrage van Gemma Hayes, voor de soundtrack van Mr. & Mrs. Smith, 2005). De industriële grunge-aanpak van Ministry is op zijn minst onderscheidend (op Filth Pig, 1996) en heeft eigenlijk ook wel der Reiz des Verbotenen. Maar uiteindelijk past een laid-back, zwoele aanpak het lied nu eenmaal het best. Zoals van Buddy Guy (Bring ‘Em In, 2005) of die van Cher (veiligheidshalve veranderd in “Lay Baby Lay”), op haar schitterende, schandelijk miskende plaat 3614 Jackson Highway (1969), geproduceerd in de welbekende Muscle Shoals Studio, Sheffield Alabama, door grootmeester Jerry Wexler.

De ultieme zwijmeluitvoering zou natuurlijk van Barry White moeten komen, maar die verzaakt. Hij wordt uitstekend vervangen door Isaac Hayes, op het prachtige tribuutalbum Tangled Up In Blues, 1999. Enigszins over de zwoelste top, toegegeven, maar deze ene keer mag dat.




Lay, lady, lay, lay across my big brass bed
Lay, lady, lay, lay across my big brass bed
Whatever colors you have in your mind
I’ll show them to you and you’ll see them shine

Lay, lady, lay, lay across my big brass bed
Stay, lady, stay, stay with your man awhile
Until the break of day, let me see you make him smile
His clothes are dirty but his hands are clean
And you’re the best thing that he’s ever seen

Stay, lady, stay, stay with your man awhile
Why wait any longer for the world to begin
You can have your cake and eat it too
Why wait any longer for the one you love
When he’s standing in front of you

Lay, lady, lay, lay across my big brass bed
Stay, lady, stay, stay while the night is still ahead
I long to see you in the morning light
I long to reach for you in the night
Stay, lady, stay, stay while the night is still ahead

Geen opmerkingen: