Van Cambridge mag men wat verwachten

Vorig jaar verscheen het boek The Cambridge companion to Bob Dylan, samengesteld door Kevin J.H. Dettmar. Vanaf het moment dat dit boek werd aangekondigd, heeft het een enorme aantrekkingskracht op mij gehad. Dit wilde ik lezen. Cambridge is niet een of ander lullig universiteitje, maar een wereldberoemd opleidingsinstituut. Het zou niet anders kunnen, dan dat de inhoud van dit boek de geest zou scherpen, zo stelde ik mij voor, dat dit boek de deur was naar Dylan-wijsheid.
Om onduidelijke redenen bleef ik de aanschaf van dit boek maar uitstellen, het raakte op de achtergrond door andere, pas verschenen boeken en tussendoor las ik een vernietigende recensie over dit boek. Vernietigende recensie of niet, het is wel Cambridge & een paar weken geleden kwam het er eindelijk van, ik bestelde het boek via internet en ontving het kort daarop - inmiddels al weer de vierde druk - en in de afgelopen dagen heb ik het gelezen.
De vierde druk alweer! Hoeveel boeken over Dylan beleven Überhaupt een vierde druk? En dat binnen een paar maanden tijd. Wauw!
Goed, ik heb het dus gelezen en het is - zoals vaak wel het geval is bij boeken uitgegeven door een universiteit - helemaal niet moeilijk om te lezen. Met een beetje meer dan alleen middelbare school-Engels, lees je dit met twee vingers in je neus. Appeltje eitje, kat in het bakkie.
De hamvraag is natuurlijk of het boek goed is, het antwoord is een simpele Nee, helaas.
In de zeventien essays in dit boek, geschreven door negentien verschillende auteurs, wordt zelden tot nooit echt de diepte ingegaan. Hoe kan het ook anders, zeventien essays in ongeveer 160 blz., dan is er geen ruimte om de diepte in te gaan. Sterker nog, bijna ieder essay begint weer met een korte introductie, een overzicht van Dylans carrière en leven. Herhaling en als er ergens geen ruimte voor is in 160 blz. essays, is het voor herhaling.
Zelfs het essay van Lee Marshall, auteur van het geweldige boek Bob Dylan the never ending star, komt niet uit de verf. Zelfs de 'droomcombinatie' van Eric Lott - auteur van Love and theft: blackface minstrelsy and the American working class - en een essay over "Love and theft" - inderdaad is de titel naar het boek van Lott - werkt niet. Zelfs de... ach, laat maar, het werkt niet.
Is het boek dan niet voor mij bedoeld, zo vraag ik me af. De blurb op de achterflap: This book will be invaluable both as a guide for students of Dylan and twentieth-century culture, and for his fans, providing a set of new perspectives on a much-loved writer and composer. Voor de fans - verschrikkelijk woord, maar dit terzijde - althans voor deze fan niet dus.
Voor de studenten dan maar, wat logisch lijkt, het is tenslotte The Cambridge companion. Mogelijk dat studenten... Als een eerste introductie...
Nee, nee, nee. Dit mag niet aan studenten voorgelegd worden. Al lezend ontstaat er geen beeld van Dylans werk, om nog maar het minst erge te noemen. Het ergste is misschien nog wel dat een boek dat voorgelegd zal worden aan studenten, dat is uitgegeven door de Cambridge University press, geen Nogowski's zou mogen bevatten. Maar ze zijn er wel. Zo zou de Never ending tour in februari 1988 zijn begonnen (blz. 6), werden de beelden voor Dont look back in 1964 opgenomen (blz. 31) en is Daniel Lanois de producer van o.a. Dylans Under the red sky (blz. 70), om de drie meest tenenkrommende fouten ten noemen.
Zijn er nog positieve kanten aan dit boek? Het vergt weinig tot geen geestelijke inspanning tijdens het lezen.

Geen opmerkingen: