Een paar dagen geleden heb ik de stoute schoenen aangetrokken, en heb ik een e-mail met een aantal vragen gestuurd naar David Pichaske, auteur van het eerder besproken boek Song of the North Country. Vanavond ontving ik een een e-mail terug van David Pichaske met daarin uitvoerige antwoorden op al mijn vragen. De afgelopen drie uur ben ik bezig geweest met het zo goed en zo kwaad als het ging vertalen van de antwoorden.
Veel leesplezier!
Vraag: In de ackknowledgments schrijf je dat je zo'n 20 jaar heeft gekost om Song of the North country te schrijven. Je hebt er niet constant, maar met tussenpozen aan gewerkt. 20 jaar is een lange periode. Is het ooit in je opgekomen dat je het boek niet geschreven zou krijgen, of was dit boek belangrijk genoeg voor je dat het geschreven moest worden, hoe dan ook?
David Pichaske: Ik heb zeven grote interesses: vroege Britse literatuur, de Amerikaanse literatuur van de twintigste eeuw, Bob Dylan, the Beatles, Phil Ochs en 'populaire cultuur' van de jaren zestig, Midwestern-Minnesotan Amerikaanse cultuur en literatuur, de literatuur en cultuur van landen waar ik heb gewoond en onderwezen (voornamelijk Duitsland, Polen, Letland en de soevereine staat Mongolië), creativiteit (romans en gedichten) en fotografie, welke overlapping vindt in de interesse in de Midwest (Ik wilde foto's in dit boek, maar de reactie op die suggestie was NEE). Deze zeven gebieden zijn allemaal terug te vinden op mijn website davidpichaske.com. Terugkijkend, moet ik constateren dat ik dat ik een interessegebied ontdek door er eerst over te lezen, te bezoeken, onderwijzen over, vervolgens publicaties in kranten, magazines en dagboekachtige artikelen, en in artikelen voor conferentie en presentaties, en uiteindelijk in een boek of boeken. Tijdens het publiceren en schrijven, heb ik de neiging om van steeds van het ene op het ene interessegebied over te stappen, zonder één gebied volledig uit het oog te verliezen. Uiteraard heb ik in de periode dat ik in het buitenland American Studies onderwees, niet alleen aandacht gehad voor Amerikaanse literatuur, maar ook voor Bob Dylan en andere elementen van de populaire cultuur, en de Midwest in het algemeen. Mijn gastcolleges op Europese universiteiten bestonden voornamelijk uit lezingen over Dylan en Amerika in de jaren zestig.
Op een gegeven moment, twintig jaar geleden, was ik klaar met de artikelen en colleges en begon ik te denken aan "een boek over Dylan". De hoofdpersoon in mijn roman Harassment - een fictieve 'college' docent genaamd John Charles Creed, welke deels wel, maar ook deels niet op mij lijkt, en wie ik "citeer" in sommige van mijn eigen lessen en creatieve werk (!!) - publiceerd een fictief boek met de titel Song of the North Country. Ik schreef dat boek in de jaren 90, en publiceerde het pas in 2003. Ik denk dat de echte Song of the North Country, het boek dat jij hebt gelezen, het boek is geworden zoals het nu is door mijn research naar de cultuur van de Midwest / Minnesota gedurende de laatste 20 jaar (als ik niet aan het rondrennen was in Polen, Letland en Mongolië - ha!). Dus, wanneer ik het boek eerder had geschreven, was het een ander boek geworden dan het nu is. Daarnaast is Dylan ouder geworden, en ik ook, en we hebben beide geleerd tijdens het ouder worden. Ik denk dat we ons in een zelfde richting ontwikkeld hebben, die richting bestaat uit een begrip van hoe traditie - vooral de plaats en de cultuur van je jonge jaren - je karakter beïnvloed. (Ik denk dat ik in het recente schrijven over Dylan, een begrijpen hiervan zie, bijvoorbeeld bij Greil Marcus en Michael Gray.) Dat zijn de voordelen van het wachten met het schrijven van je boek. Het nadeel is dat ik niet meer een zo'n goede schrijver ben als ik eens was.
Het derde wat een rol heeft gespeeld, is dat ik een jaar vrij wilde zijn om dit boek te kunnen schrijven, en dat betekende verlof krijgen van mijn universiteit. In de zes jaar na mijn laatste verlof (welke ik doorbracht in Letland) deed ik aanvragen voor een nieuw verlof, maar de school had "geen geld voor zo'n waardig project" en "geen geld" na 7, 8 en 9 jaar. Als mijn contract niet voorschreef dat een verlof gegeven moet worden na 10 jaar lesgeven, had ik waarschijnlijk het boek nooit kunnen schrijven!
Vraag: Ik begrijp dat je les geeft op de Southwest Minnesota State University. Vindt Bob Dylan's muziek een weg naar je lessen, en, indien dit het geval is, hoe?
David Pichaske: Mijn eerste boek was een boek over poëzie / bloemlezing met de titel Beowulf to Beatles, waarin ik een combinatie maak tussen traditionele poëzie en songteksten om poëzie bij studenten te introduceren. Dat boek is voortgekomen uit de lessen die ik eind jaren 60 gaf, in de tijd dat ik een 'graduate assistant' was in Ohio, waar ik poëzie onderwees. In dit boek werden 10 songteksten van Dylan bekeken als poëzie. (Toen ik moest onderhandelen voor het citeren van enkele regels songtekst in Song of the North Country, the hoofdpief bij Dylans bedrijf om toestemming hiervoor te krijgen, wist zich zelfs mij te herinneren als die vent van Beowulf to Beatles.) Beowulf to Beatles was bijzonder populair, waardoor ik een tweede bloemlezing kon samenstellen, Beowulf to Beatles and Beyond, en een boek over de sixties met de titel A Generation in Motion. Vele jaren lang heb ik dus, wanneer ik poëzie onderwees, gebruik gemaakt van Dylan (en the Beatles, Leonard Cohen, Phil Ochs, ballades, vroege folk songs, enz.) Ik heb ook het boek Poetry of Rock samengesteld en een serie radio-uitzendingen met een zelfde soort doel. Zelfs vandaag de dag, wanneer ik les geef over de Amerikaanse literatuur van de twintigste eeuw, besteden we een daglang aandacht aan Woody Guthrie en Bob Dylan en andere zanger-dichters. Ik heb ook seminars gegeven aan Southwest en in het buitenland over "Amerika in de sixties", waarbij ik gebruik maakte van Dylan-songs en A Generation in Motion naast nog wat andere teksten. Twee jaar geleden - terwijl ik "warm liep" voor Song of the North Country - heb ik op Southwest een hele leergang over Bob Dylan onderwezen. Ik was zeer ingenomen toen ik merkte dat, tijdens de inschrijvingen, de klas reeds gevuld was met het maximum van 30 studenten voordat de eerste en tweede jaars de kans kregen om zich in te schrijven. Mijn studenten vonden Dylans werk uit de jaren zestig het beste - folk, rock en country.
Vraag: Hoe ontdekte je Bob Dylan? Hoe belangrijk is zijn muziek in jouw leven? Heb je ooit concerten van Bob Dylan bezocht?
David Pichaske: Een van mijn theorieën is, dat Dylan het geweten van de generatie van de jaren zestig is. Deze theorie is mogelijk foutief, gezien hij feit dat hij mensen van alle generaties blijft boeien, inclusief de jongste generatie. Een andere theorie - welke ook te vinden is in mijn boek - is dat Dylan het geweten is van zijn (geografische) plaats (grofweg gedefinieerd als Minnesota, de Midwest, Amerika), hoewel die theorie waarschijnlijk fout is, gezien het feit dat Song of the North Country meer belangstelling krijgt in Europa en Azië dan in Amerika (voor zover ik weet). Okee - één theorie is dat Dylan de belangrijkste Amerikaanse dichter is van de 20ste eeuw. Deze theorie is, denk ik, waar. Een laatste theorie is dat Dylan de menselijke ervaring zoals het zich ontvouwt langs de fasen van groei verwoordt. Misschien is dat ook waar. Ik ontdekte al bij "Blowin in the Wind" Dylan verwoordde waar ik persoonlijk was in de tijd-ruimte, en als een serieuze student in Amerikaanse cultuur en poëzie en muziek. ik bedoel, ik was in de coffee houses aan de oostkust en bij de folk revival (niet in Greenwich Village, maar rond Philadelphia), ik heb meegedaan aan een 'freedom ride' in 1961, ik liep mee in een mars tegen de oorlog in Vietnam, ik trok me terug op het platteland in de jaren 70, mijn vader en zoon zijn beide predikant (ik ben verzot op Dylans opmerking dat Luther de grondlegger het protest is), heb heb zo mijn bedenkingen bij het traditionele onderwijs (ik heb ooit een artikel gepubliceerd met de titel "Freshman Composition: What Is This Shit?), [onvertaalbaar:] I served time in New Yuck, New Yuck en andere steden aan de oostkust, ik heb Woodstock gemist, maar ik heb wel een aantal vriendinnen gehad uit de North country fair. Ik denk dat ik zelfs begrijp wat Dylan aan het doen was met het Kerst-album, "Adeste Fideles" in het Latijn zingend ( een citaat van St. Jerome, in Latijn, hangt op de deur van mijn kantoor, naast een regel van Dylan). Ik denk dat een boek schrijven over een fictieve docent en dan deze docent citeren in mijn eigen lessen, is net zo postmodern als I'm Not There, de soort dingen die ik gemakkelijk ontwijk in Song of the North Country.
Ik ben denk ik naar zo'n 10 a 12 concerten van Dylan geweest. (Helaas komen mijn schoonouders volgende maand op bezoek, op de 8ste en 10de, wanneer Dylan speelt in Lincoln en Strugis, en dus zal ik hem niet zien dit jaar.) Ik heb hem in concert gezien met Willie Nelson, met Paul Simon, en met the Grateful Dead (verschrikkelijk concert in the Minneapolis Metrodome - ik ben zelfs voortijdig vertrokken omdat je geen woord of noot kon horen). Het concert in Duluth was behoorlijk grappig - op een bepaald moment stapte hij als het ware uit het optreden, om te kunnen zeggen: "I was born in this town. My first girl friend lived right up there. She was so mean, I called her 'Miss Mean.' I think she still lives up there. . . ." De concerten die het meeste indruk op mij hebben gemaakt, waren de concerten in Philadelphia en St. Louis in 1974 - daar, midden in de ruige vroege jaren zeventig, kwam eindelijk een 'anthem' ("Forever Young"), en tegen het eind van het concert gingen brandende aanstekers en lucifers de lucht in, in het donker waren het net offerkaarsen… ah, man, we leven nog steeds, ook al worden we snel ouder, en het komt allemaal wel goed.
Maar in het algemeen, ligt mijn voorkeur bij de studio-opnames. Misschien is dat omdat ik een professor in de literatuur ben.
Vraag: Je boek is, wanneer Engels niet je moedertaal is, makkelijk te lezen en wanneer je niet zo bekend bent met de Amerikaanse politiek, geschiedenis en literatuur. Ondanks dat, ben ik er van overtuigd dat een ieder die meer dan een beetje geïnteresseerd is in Bob Dylan, Song of the North Country zou moeten lezen, simpelweg omdat het boek Bob Dylans muziek / woorden vanuit een heel nieuw perspectief bekijkt. Waarom denk jij dat een ieder die meer dan een beetje in Bob Dylan geïnteresseerd is, jouw boek zou moeten lezen? Wat voor soort lezers (van de Dylan 'fanbase') richt jij je pijlen op?
David Pichaske: ik denk dat ik voor mensen schrijf zoals jij. Er was voorschot voor dit boek, en de eerste druk bestaat uit 3000 exemplaren, dus ik denk dat Continuum niet bepaald optimistisch was over de te verwachten verkoopcijfers. Ik ben het met je eens dat het boek "behoorlijk pittig" is (het is academisch, geen journalistiek), maar de gemiddelde Bob Dylan fan is wat scherper van geest dan de gemiddelde 'pop culture freak'. Het boek verlangt (om goed te kunnen lezen) een zekere bekendheid met Dylans nummers, en mogelijk met andere Dylan wetenschappen. Ik schrijf zeker voor Dylan fans die hun Dylan kennen maar die nooit in Hibbing, Minnesota zijn geweest. Ik schrijf bewust in reactie op 'urban' en postmoderne interpretaties van Dylan. (Ik ben dol op de regel van Cameron Crow in Biograph, "for all the years of who-is-Bob-Dylan analysis, the answer seemed obvious.") Ik verwacht een zekere tegenstand tegen mijn bewering, vooral in Engeland, maar het doel van dit boek vanuit een Midwest-perspectief kijken naar Dylans beste en meest karakteristieke werk, om een "bioregionalist" argument te bieden. Uiteindelijk schrijf ik voor de nog ongeboren mens. Het volgende punt herhaal ik regelmatig tegen mijn collega's welke professor zijn zonder ooit een woord te hebben gepubliceerd: boeken zijn het studiemateriaal voor de studenten die niet bij ons in de klas zitten, studenten die nog niet eens geboren zijn. Ik hoop dat ergens in een bibliotheek Song of the North Country honderd jaar in de collectie zal blijven. Lezers zullen het idee erachter inhalen.
Ik wilde in het laatste hoofdstuk Dylan gebruiken om eens mijn hart te luchten over wat ik noem de derde golf feministes ("We kunnen het niet, en het allemaal de schuld van mannen"), wie volgens mij neo-Victoriaans, politiek correct en seksueel angstig waren… en wie niks begrijpen van het huidige, wat ik noem vierde golf feminisme ("we accepteren geen stront, we verzinnen geen smoesjes"). De computer-generatie zal ongelukkig zijn, maar minstens twee studenten en een collega die het laatste hoofdstuk hebben gelezen zijn het met me eens… al hoewel zij "dat niet hardop op deze school kunnen zeggen."
Vraag: Ben je van plan in de toekomst meer over Dylan te schrijven?
David Pichaske: Zolang hij doorgaat, ga ik door - misschien schijf ik volgende keer over de post-moderne Bob Dylan.
Vraag: Heb je nog iets anders te zeggen tegen de Nederlandse lezers van www.bobdylaninnederland.blogspot.com?
David Pichaske: "May you stay forever young."
Er is eigenlijk nog wel een grappig verhaal. Een onderwerp waarover ik lesgeef, is History and Structure of the English language. (Ik kan Anglo-Saxon en Middle English lezen, en niemand anders hier op de afdeling kan dat), en we hebben wat tijd besteed aan het Oud Engelse alfabet en de Oud Engelse taal. Dit voorjaar, zijn drie studenten op een Global Studies-reis gegaan naar Frankrijk, Engeland en Nederland, en in Nederland raakten ze helemaal in de ban van het Nederlands en de (verkeers-)borden (mogelijk waren ze in Friesland), tot ze op het punt kwamen waarop ze borden gingen fotograferen. "Het is net als History and Structure" vertelde een van de twee me opgewonden, terwijl hij me de foto's liet zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten