Open brief aan Frits Tromp #6

Beste Frits,

Dank voor je open brief.
Ik herinner mij, in de dagen dat ik nog bijna jong was, vlak na het verschijnen van The Bootleg series volume 1 - 3, de toen nog lange haren in een paardenstaart, dat ik het boekje behorende bij The Bootleg series volume 1 - 3 van kaft tot kaft gelezen heb. Ik zat buiten, het laatste licht van de zomerdag gebruikend om te lezen. Er is een foto van. Wie die foto gemaakt heeft, weet ik niet meer. Of die foto de reden is dat ik het mij herinner, is best mogelijk. Al starende naar de kaft van het boekje, viel mij ook die geboortedatum op: 11 mei 1941. Dat was niet de datum die ik mij meende te herinneren uit andere bronnen. Hoe is dit mogelijk, zo vroeg ik mij af.
Howard Sounes, schrijver van Down the highway, heeft Dylans geboorteakte bestudeerd en geeft in zijn boek de datum 24 mei 1941. De datum op het boekje bij The Bootleg series volume 1 - 3 is een grap, net zoals het nummerbord dat afgebeeld staat op de hoes van The Bootleg series volume 7 is aangepast. Je zou bijna denken dat ook de andere hoezen van The Bootleg series dit soort grappen zouden bevatten, al moet ik bekennen dat ik ze nog niet gevonden heb.

De Zweedse editie van Tarantula heb ik ooit op de kop weten te tikken door één zo'n Zweedse handelaar een (Engelstalige) e-mail te sturen. Al snel was alles in kannen en kruiken. Een andere mogelijkheid is natuurlijk ebay.

Je ergernis over de omschrijving van Dylan als die zanger uit de jaren zestig, deel ik volledig met je. Vermoedelijk komt dat beeld voort uit het feit dat Dylan zich in de jaren zestig (min of meer) in de mainstream bevond. Er werd in die dagen regelmatig over Dylan geschreven in muziektijdschriften als Hitweek. Bovendien 'scoorde' Dylan in die dagen nog wel eens een hit. Het lijkt wel of Dylan sindsdien enigszins uit beeld is verdwenen, behalve natuurlijk bij diegene die zijn carrière actief volgen.
Het beeld van Dylan als die zanger uit de jaren zestig, is - denk ik - mede versterkt door de artikelen die sindsdien in dag- en weekbladen zijn verschenen. Wanneer je de recensies leest van Dylans eerste concert in Nederland, op 23 juni 1978, wordt er vaak verwezen naar de Dylan uit de jaren zestig. En eigenlijk is dat altijd zo gebleven. Ook in recensies van recente concerten, wordt regelmatig de vergelijking getrokken met de Dylan uit de jaren zestig.
Hetzelfde geldt eigenlijk voor Dylan-de-kraai. In de eerste artikelen in Nederland (maar ook elders) over Dylan - halverwege de jaren zestig - werd hier al naar gehint. Dat beeld is blijven hangen. Blijkbaar denken de schrijvers van al die honderden artikelen die gewag maken van de oude kraaien-analogie, dat wij, lezers van bewuste artikelen, dit steeds maar weer willen lezen. Dat we steeds maar weer willen lezen dat Dylan zijn setlists afraffelt, dat we steeds maar weer willen lezen dat, enz.
Mijn grote ergernis, en ik denk uit je brief te begrijpen dat we die ergernis delen, is dat recensies van concerten / cd's voor het overgrote deel bestaan uit dit soort platitudes en dat slechts een klein deel daadwerkelijk gaat over het te recenseren concert of de te beoordelen cd.
Het is een raar systeem. Een journalist wordt naar een concert gestuurd om deze te recenseren. Bewuste journalist schrijft zijn verhaal vol platitudes en onvolkomenheden. Ik koop bewuste krant - en investeer daarbij in het voortbestaan van bewuste krant - lees de recensie en erger me kapot.
Nou heb ik in het verleden wel eens contact gezocht met kranten, maar het is vechten tegen de bierkaai. Een 'oplossing' zou kunnen zijn dat we massaal stoppen met kranten kopen, maar dat is een schijnoplossing, aangezien dan de kranten volledig zullen verdwijnen. Veel zinvoller is de vraag waarom journalisten steeds weer met dezelfde platitudes op de proppen komen. Denken journalisten dat we deze pulp willen lezen? Ik denk niet dat journalisten zó dom zijn. Krijgen journalisten te weinig tijd om zich daadwerkelijk in het onderwerp te verdiepen waardoor ze min of meer gedwongen zijn op algemeenheden terug te vallen? Het zou me niet verbazen wanneer dit laatste het geval is.
De oplossing? De oplossing zou kunnen zijn dat wij, de lezers meer geld willen neertellen voor onze krant. Bij meer inkomsten zou het mogelijk moeten zijn om meer journalisten in dienst te nemen zodat iedere journalist meer tijd krijgt voor het schrijven van hetzelfde aantal artikelen.
Ik vrees echter dat we op dit punt in een onomkeerbare neerwaartse spiraal terecht zijn gekomen. Er worden steeds minder kranten verkocht, waardoor er steeds minder inkomsten binnenkomen, enz.
Kranten zullen - denk ik - de lezer weer terug moeten lokken met artikelen die de moeite van het lezen waard zijn. Als net afgestudeerd journalist ligt hier mogelijk een schone taak voor jou.

Bovenstaande zijn natuurlijk zo maar wat wilde gedachten van 'een toevallige passant', jij als ervaringsdeskundige zal hier waarschijnlijk veel scherper over kunnen schrijven.

Het oog altijd gericht op Dylan, herken ik. In iedere platenkast, boekenkast toch even kijken of er iets van Dylan te vinden is. Er is over het algemeen te weinig Dylan te vinden. Afgelopen vrijdag liep ik een Free Record Shop binnen, in de schappen vier Dylanalbums, geen enkele Dylangerelateerde dvd. In de boekwinkel, zelfde straat, één boek over Dylan. Een kleine platenzaak iets verder op zes Dylanalbums, 2 dvds.

Mijn schoonmoeder - een schat van een mens, geloof niet alle vooroordelen over schoonmoeders - heeft in haar jonge jaren een behoorlijke collectie elpees opgebouwd. Ik herinner mij dat ik haar platencollectie jaren geleden eens doorgebladerd heb. In haar collectie één Dylanalbum: Street legal.
Jaren na dat doorbladeren, zag ik op Searching for a gem het album The Blues project (1964) waarop Dylan onder het pseudoniem Bob Landy piano speelt op het nummer Downtown blues. De cover van dit album kwam mij bekend voor, aanvankelijk kon ik het niet helemaal plaatsen waar ik dit album eerder had gezien, maar na een uurtje peinzen, herinnerde ik me dat ik het album had gezien in de elpee-collectie van mijn schoonmoeder.
Ik heb haar gevraagd of ik de plaat mocht lenen zodat ik er een kopie van kon trekken. De eerst volgende keer dat ik haar sprak, gaf ze mij het album. Ik mocht het houden.
Uiteraard heb ik mijn schoonmoeder gevraagd hoe ze aan dit album kwam, waarom ze het ooit kocht, enz. Ze kon zich niet herinneren waar ze het album ooit had gekocht en dat Dylan op dit album meespeelt, was voor haar nieuw.
Mijn schoonmoeder is twee keer met mij mee geweest naar een Dylan-concert, in 2002 en 2003. Wie kan zeggen dat hij zijn schoonmoeder heeft meegenomen naar Dylan?

Het is hier behoorlijk aan het regenen, geen dag om op pad te gaan. Eerder een dag om met een boek op de bank te gaan zitten, of overdreven veel berichten op de weblog te plaatsen. Mogelijk ook nog even verder met het vullen van de iPod, alleen Dylan.

Als altijd,
Met vriendelijke groet,

Tom

Geen opmerkingen: