de hoezen #15 - door Patrick Roefflaer

18 - Blood on the Tracks
Uitgebracht 17 of 20 januari 1975
Fotograaf Paul Till
Illustratie David Oppenheim
Hoestekst Pete Hamill
Art-director Ron Coro

Het verhaal van de hoes van misschien wel Dylans meesterwerk begint in 1973, tijdens een vlucht van Parijs naar Londen. Een Fransman met lang haar en gouden tanden kan zijn ogen niet afhouden van een knappe Amerikaanse. ‘Het was een klasse dame. Ik deed al het mogelijke om naast haar te kunnen zitten.’  Het contrast kan haast niet groter zijn, maar toch moet hij indruk hebben kunnen maken, want ze beginnen een relatie die een jaar zal duren. 
Zij is Stevie Phillips, artistiek vertegenwoordiger van  sterren als Judy Garland, Robert Redford en Liza Minnelli. Hij is  David Oppenheim, een schilder en bohemien.  Na een tijdje besluit ze gebruik te maken van haar connecties om zijn carrière een zetje te geven.  Zij kent David Braun, een advocaat uit Los Angeles, die enkele van haar cliënten vertegenwoordigd, maar ook de belangen van Bob Dylan behartigd. Ze zorgt ervoor dat twee schilderijen van Oppenheim bij Dylan terecht komen.
De timing kon niet beter zijn , want Bob is op dat moment erg geïnteresseerd in schilderkunst. In de lente van 1974 heeft hij een twee maanden lange schildercursus gevolgd in New York, bij Norman Raeben.  Hij is erg onder de indruk van wat hij ziet: ‘Die kerel is mijn geestelijke broer.’ Hij vraagt meteen dat Oppenheim de hoes voor zijn volgende elpee zou maken. Er wordt overeengekomen dat de Fransman acht litho’s zal maken, waaruit Dylan dan kan kiezen.

De litho’s zijn echter niet op  tijd klaar,  want op 21 november 1974 meldt Larry ‘Ratso’ Sloman in Rolling Stone dat op 1 december de nieuwe elpee van Dylan in de winkel zal liggen. ‘De voorziene hoes is een foto van een enorme rode roos tegen een witte achtergrond’, verklapt hij alvast. En ook nog: ‘Dylan was op zoek naar oude foto’s van hemzelf in Gerde’s Folk City, voor de achterhoes.’

Maar Dylan bedenkt zich en laat de platenmaatschappij weten dat hij nieuwe opnamen wil maken in Minneapolis. Ook het hoesontwerp gaat op de schop want, wanneer de plaat half januari 1975 verschijnt, blijkt er van de beschrijving van Ratso niets meer te kloppen.

Voorzijde
De voorzijde van de hoes toont een portret van de zanger. Dylan kijkt naar links, draagt een donkere zonnebril en zijn kenmerkende krullenbol.
Links van het portret is, over de volledige hoogte van de hoes, een brede kastanjebruine strook met de naam en titel van de plaat, in witte drukletters en onderlijnd.

Het portret lijkt een schilderij. Maar op de achterhoes staat vermeld: ‘Cover Photo: Paul Till’. 

In 1974 is Paul Till 20. Geboren in Engeland, maar op 3 jarige leeftijd, met zijn ouders naar Ontario in Canada geëmigreerd. Hij heeft twee interesses: muziek en fotografie.  Die hobby’s combineert hij voor het eerst, tijdens een concert van Bob Dylan in de Maple Leaf Gardens, Toronto, op het concert op 10 januari 1974. Door een gelukkig toeval (de tickets worden verdeeld door loting) heeft hij een tamelijk goede plaats bemachtigd:  rechts vooraan, niet vlakbij het podium, maar ook niet te ver verwijderd om wat goede foto’s te kunnen maken, met een geleende telelens.
Met die foto’s gaat hij aan de slag in zijn donkere kamer. Sinds kort is hij beginnen te experimenteren. In 2008 verklapt hij zijn techniek: ‘Het negatief vergrootte ik in mijn doka op een ander stukje film, zodat ik enkel Dylans hoofd overhield. Dit geeft een positief beeld, zodat bij het afprinten op fotopapier een negatief beeld tevoorschijn komt. Ik solariseerde het stukje film echter, terwijl het ontwikkeld werd.’ In mensentaal: wanneer het belichte fotopapier van een zwartwit foto in de ontwikkelaar ligt, even licht aan en uit te doen, waardoor de foto wordt gefixeerd.  ‘Dit had niet alleen als resultaat dat het beeld weer positief werd, maar gaf ook de opvallende lijn tussen wat eerst donker was en hetgeen donker werd door de solarisatie. Technisch wordt dit ‘het Sabbatier effect’ genoemd en de donkere lijnen zijn ‘Mackie lijnen’. Het resulteerde in een nogal donkere, weinig contrastrijk stukje film, waarmee ik een afdruk kon maken.  Ik moest daarvoor dan wel papier van uitstekende kwaliteit voor gebruiken om genoeg contrast te krijgen. ‘
Het bekomen resultaat kleurt hij vervolgens manueel in, met speciale waterverf. Hiermee wil hij de  oud/nieuw  tweespalt die hij hoort in Dylans werk beklemtonen.
De jongeman is zo tevreden over het resultaat, dat hij een kopie zendt naar het kantoor van Dylan in New York.  Antwoord krijgt hij niet.
Hij is dan ook uiterst verwonderd wanneer hij zijn werk ziet op de hoes van Dylans nieuwe plaat. ‘Ik vermoed dat Bob Dylan de foto zag en vond dat ie mooi was. Maar ik heb geen idee of het zo is gegaan.’

Achterzijde
Op de achterzijde van de hoes staat een van de litho’s van Oppenheim centraal. Deze is gekaderd in een brede rand van dezelfde kleur als de band op de linkerzijde van de voorkant. 
De litho toont een mannenhoofd, dat vaagweg wat weg heeft van Dylan, afgebeeld in een soort afgetobde piramide. Die lijkt, op zijn beurt, bevestigd in een frame met twee paarse vlakken. Voor dat alles zweeft een zwart getint voorwerp, met twee hoekige bulten.
In zwarte letters staat bovenaan wat informatie: songtitels, muzikanten (enkel die van de New York sessies) en wat medewerkers aan de hoes.
De rest van de tekst is een essay van de New Yorkse schrijver en journalist Pete Hamill. Hij heeft de tekst geschreven na het beluisteren van de testpersing, zoals blijkt uit enkele citaten die afwijken van de teksten op de elpee.
Omdat de tekst, door de gewijzigde samenstelling van de elpee, niet meer zo heel relevant is, komt Columbia Records halfweg 1975 met een nieuwe achterzijde voor de tweede Amerikaanse persing: zowel de tekst van Hamill als de illustratie van Openheim zijn verdwenen. In plaats daarvan staat er een ander werk van Oppenheim, dat dit keer de volledige oppervlakte in beslag neemt. Het toont een man die over een schutting stapt. Hij heeft twee gezichten en draagt in elke hand een ruiker bloemen. Aan de zijde waarvan hij weg wil, zien we nog twee, veel kleinere figuren: een naakte vrouw en een zittend iemand, verdiept in een krant (?).
Een beetje vervelend voor de platenmaatschappij is dat Hamill een Grammy onderscheiding krijgt voor de inmiddels verwijderde hoestekst. CBS ziet zich gedwongen de achterhoes dus nogmaals aan te passen. Vanaf 1976 keert het oorspronkelijke ontwerp weer, maar nu met een witte tekst (de zwarte letters waren moeilijk leesbaar tegen de kastanjebruine achtergond).  Dit blijft de standaard uitvoering tot een eind in de jaren negentig, vinyl vervangen wordt door cd’s.
De in Engeland geperste hoezen bleven onveranderd het oorspronkelijke ontwerp aanhouden. 



Extra info voor quiz fanaten: 
In Maleisië en de Republiek Singapore brengt EMI Blood on the Tracks uit, met een blauwe hoes.
Nog meer nutteloze info:
Vermits Dylan sinds 1973 verhuisd is naar Los Angeles, worden de hoezen van zijn platen niet langer verzorgd door de art directors van CBS in New York, onder John Berg, maar door de West Coast Art Director Ron Coro.






Geen opmerkingen: