Man Of Peace (1983) - door Jochen

Man Of Peace (1983)


In mei 2018 maakt televisiemaatschappij Fox bekend dat na drie seizoenen de stekker uit de populaire serie Lucifer wordt getrokken. Het leidt tot voorspelbare protesten, verdriet, verontwaardiging en de onvermijdelijke #savelucifer-actie, maar Fox heeft wel een punt: de serie is behoorlijk verslapt, verwaterd, veramerikaniseerd sinds de eerste afleveringen. De premisse, gebaseerd op de stijlvolle, gelaagde stripboekenserie Lucifer van DC Comics, is intrigerend: Lucifer heeft na al die millennia genoeg van zijn rol als Satan, als Heerser van de Hel. Hij neemt een menselijke gedaante aan en vestigt zich als de elegante, aantrekkelijke nachtclubeigenaar Lucifer Morningstar in Los Angeles, in de Stad der Engelen dus. In de tv-serie raakt hij reeds in de eerste aflevering zijdelings betrokken bij een moordmisdrijf, hij helpt de knappe rechercheur Chloe Decker met de oplossing daarvan en is vanaf dan haar consultant. Lucifer Morningstar is charmant, vangt boeven, steelt het hart van Chloe’s dochtertje, liegt nooit, is oprecht verontwaardigd over amoreel gedrag, beloont het goede en straft het kwaad – Satan comes as a man of peace.

De televisiebewerking is stukken aardser dan de bron, dan die stripserie, maar het onderliggende dilemma waait ook in het eerste seizoen van de tv-serie wel eens langs: waarom staat de gevallen engel Lucifer eigenlijk voor Het Kwaad, waarom is ‘Satan’ een synoniem voor slecht? Lucifer vraagt zich dat ook expliciet af: ik straf het kwaad toch juist? Al eeuwen en eeuwen zelfs. De Hel is een strafinrichting – je vindt toch ook niet dat de gevangenisdirecteur Het Kwaad zelf is? En op het verwijt dat hij dan toch zeker verleidt tot zonde, heeft Lucifer ook wel een weerwoord: jullie hebben het grote Goddelijke geschenk van Vrije Wil gekregen hoor. Ik bega die zondes niet; dat doen jullie echt helemaal zelf, uit vrije wil en met de keus om het niet te doen.

De dichter Dylan lijkt eenzelfde dilemma te thematiseren in “Man Of Peace”, een van de hoogtepunten van Infidels (1983), en er ook niet helemaal uit te komen. Satan, leert de verteller, kan in alle mogelijke gedaantes verschijnen. In extremis als de Führer, maar net zo gemakkelijk als de lokale dominee, als een saaie buurman of juist als een menslievende filantroop, en dan niet zo maar eentje, nee, een great philanthropist – eentje in de categorie Bill Gates, zoiets. Op dat punt aangekomen, in het zesde couplet, begint het bij de luisteraar ook te wringen: waar zit het Kwaad? Als deze Satan hongersnood lenigt, scholen laat bouwen en medicijnen naar Afrika verscheept, én ook nog eens ‘weet hoe hij je moet raken’ en kennelijk een ‘tedere aanraking’ in huis heeft… waarom is hij dan ook al weer verwerpelijk, waarom zouden we hem uit de weg moeten gaan? Waren er maar meer Satans.
Het laatste couplet beantwoordt die vragen niet. Integendeel: nu komt de dichter aardig in de buurt van verering. Of van blasfemie, het is maar hoe je het bekijkt. Op zijn minst suggereert hij dat Satan een volgeling van Jezus is. Hij volgt een ster, dezelfde ster die de Drie Wijzen uit het Oosten volgden, de ster die naar Jezus leidt. Die ster is, om het verwarrende dubbelspel te vergroten, de planeet Venus, ook wel de Morgenster: Lucifer dus. Die laatste gedachtegang volgend vertelt de dichter hier dan zelfs dat uitgerekend Satan onze wegwijzer is, de Man Of Peace is die ons naar Jezus leidt. De functieaanduiding Man Of Peace, tot slot, maakt de dubbelslachtigheid af: daarmee positioneert de dichter hem als het pacifistische tegendeel van Jezus, die immers niet is gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard (Mattheüs 10:34).

Gecompliceerd genoeg, die theologisch moeilijke vraag naar de aard van de gevallen engel Satan, maar de dichter maakt er verder geen vlammend pamflet van. Die provocerende stokregel van “Man Of Peace” is een tot reflectie stemmende kapstok waaraan de speelse taalkunstenaar Dylan zijn rijmvondsten, knipogen en aforistische oneliners ophangt. De eerste regels, bijvoorbeeld, lijken een vriendelijke wenk naar zijn producer en gitarist Mark Knopfler, naar diens wereldhit “Sultans Of Swing”. Waar Mark Knopfler zingt:

South of the river you stop and you hold everything
A band is blowing Dixie, double four time 

… daar zingt Dylan:

Look out your window, baby, there’s a scene you’d like to catch
The band is playing “Dixie,” a man got his hand outstretched

En in het tweede en derde couplet kom je bijna niet om een vergelijking met de artiest Dylan zelf heen. Zijn radioprogramma Theme Time Radio Hour en zijn eigen oeuvre demonstreren het al, maar de verbazing over en bewondering voor ’s mans encyclopedische kennis van liedjes uit alle tijden en genres is ook een weerkerend refrein bij biografen en geïnterviewde medewerkers. En diezelfde harmonicaspelende alwetende zanger zingt nu he got a harmonious tongue / He knows every song of love that ever has been sung. Net zoals een naar zelfspot neigend portret opdoemt uit het volgende couplet: First he’s in the background, then he’s in the front / both eyes are looking like they’re on a rabbit hunt. 
Aforistische kwaliteit hebben dan terloopse observaties als good intentions can be evil, een gestripte parafrase van de uitdrukking the road to hell is paved wih good intentions (de weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens) en vooral het bizarre he can ride down Niagara Falls in the barrels of your skull. “Hij kan van de Niagara-watervallen af varen in de vaten van je schedel.” Een proeve van de ‘beeldrijke denkwijze’ van de Nobelprijswinnaar, maar zelfs naar diens maatstaven een tamelijk uitzinnige, surrealistische metafoor voor de mind games, voor de psychische spelletjes die Satan met zijn slachtoffers kan spelen – én voor de spelletjes die de dichter Dylan met zijn publiek speelt.
Niet voor het eerst. Na “Jokerman”, het openingslied van Infidels, hebben we hier dus alweer de tweede songtekst op dit album waarin de dichter verwarring zaait over de identiteit van de hoofdpersoon, en ook in het gepasseerde meesterwerk “Foot Of Pride” en explicieter nog in een andere sterkhouder van de plaat, in “I And I”, speelt Dylan met die mistigheid.



Gedragen wordt de opmerkelijke tekst door een prachtige, stuwende stomp, met dank aan de onverslaanbare ritmesectie, het duo bassist Robbie Shakespeare en drummer Sly Dunbar. Zij leggen het beton voor die dynamische, licht neurotische ritmegitaar van Knopfler, die hier een aanstekelijke kopie van zijn partij op “Skateaway” (Making Movies, 1980) speelt, zijn unieke variant van ‘chicken-picking’ - niet met enkele noten, maar percussiever, met hele en halve akkoorden. Dat werkt ook des te beter als je een tandem als Sly & Robbie achter je hebt.
De muzikale omlijsting inspireert tot prachtige covers. De Deense countryrockers van Georga produceren een gruizig, Creedence-achtig pareltje, maar willen helaas pertinent alles in het Deens zingen (“Civilklädd Präst” op Rakt In I Min Famn, 2014). Bekender is Joe Perry’s bijdrage voor het Amnesty-album Chimes Of Freedom (2012). Nóg veel gruiziger en smeriger, en uit de documentaire spreekt de oprechte liefde van een doorgewinterde Dylanfan, dus het is wel jammer dat de gitarist van Aerosmith niet zo’n geweldige zanger is – de zompige, instrumentale coda is het hoogtepunt.
Smetteloos goed zijn alleen The Holmes Brothers. Ook al met een swampy, aan Creedence Clearwater Revival herinnerende insteek, ruig en onweerstaanbaar. De vocale kwaliteiten van de gebroeders staan natuurlijk buiten kijf en hun zweterige mix van gospel, soul, blues en funk is als geschapen voor dit lied, voor dit stomende “Man Of Peace”. Met complimenten aan de producer, aan Dylandiscipel Joan Osborne, aan wie we dit bestklinkende, ruwharige, hoekige album van The Holmes Brothers hebben te danken: Speaking In Tongues (2001).


Man Of Peace

Look out your window, baby, there’s a scene you’d like to catch
The band is playing “Dixie,” a man got his hand outstretched
Could be the Führer
Could be the local priest
You know sometimes Satan comes as a man of peace

He got a sweet gift of gab, he got a harmonious tongue
He knows every song of love that ever has been sung
Good intentions can be evil
Both hands can be full of grease
You know that sometimes Satan comes as a man of peace

Well, first he’s in the background, then he’s in the front
Both eyes are looking like they’re on a rabbit hunt
Nobody can see through him
No, not even the Chief of Police
You know that sometimes Satan comes as a man of peace

Well, he catch you when you’re hoping for a glimpse of the sun
Catch you when your troubles feel like they weigh a ton
He could be standing next to you
The person that you’d notice least
I hear that sometimes Satan comes as a man of peace

Well, he can be fascinating, he can be dull
He can ride down Niagara Falls in the barrels of your skull
I can smell something cooking
I can tell there’s going to be a feast
You know that sometimes Satan comes as a man of peace

He’s a great humanitarian, he’s a great philanthropist
He knows just where to touch you, honey, and how you like to be kissed
He’ll put both his arms around you
You can feel the tender touch of the beast
You know that sometimes Satan comes as a man of peace

Well, the howling wolf will howl tonight, the king snake will crawl
Trees that’ve stood for a thousand years suddenly will fall
Wanna get married? Do it now
Tomorrow all activity will cease
You know that sometimes Satan comes as a man of peace

Somewhere Mama’s weeping for her blue-eyed boy
She’s holding them little white shoes and that little broken toy
And he’s following a star
The same one them three men followed from the East
I hear that sometimes Satan comes as a man of peace

1 opmerking:

Frans zei

Ten eerste bedankt dat je me hebt laten luisteren naar een lied dat ik min of meer vergeten was. Het doet me denken aan Slow Train Coming, vooral het eerste couplet: you could be...
Mooi, die vergelijkingen tussen de "Man of Peace" en Dylan zelf- was ik waarschijnlijk niet opgenomen. Maar verder vind ik het helemaal niet zo dubbelslachtig. De boodschap is vrij duidelijk en sluit aan bij die van Slow Train Coming: Satan kan komen als een man van vrede, als een filantroop, maar... Vertrouw hem niet!
En de laatste twee coupletten bieden wel degelijk een antwoord: wolven huilen, bomen vallen... Als je wilt trouwen, doe het dan nu voor het te laat is. Mama huilt om haar jongetje met blauwe ogen- dat doet wel heel erg denken aan de wereld die hij neerzette in A Hard Rain's Gonna Fall. En als het 't jongetje met de blauwe ogen is die de Ster volgt, net als de Drie Wijzen, dan is er nog hoop.