The sun’s not yellow it’s chicken
Hoe vaak heb ik No Direction Home, de documentaire over het eerste deel van Bob Dylans carrière, in de loop der jaren gezien? Ik weet het niet precies, ik houd het maar op vaak.
Gistermiddag keek ik deel 1 van No Direction Home, vanochtend in alle vroegte deel 2. Als wat ik me tijdens het kijken kon herinneren van al die keren dat ik eerder keek een goede graadmeter is voor hoe vaak ik die film heb gezien, dan heb ik deel 1 vaker dan deel 2 gezien.
Vreemd, ik dacht dat ik films altijd van begin tot eind keek. Niet dus.
Goed, No Direction Home dus.
Wanneer ik Joan Baez "Love Is Just A Four Letter Word" hoor zingen, denk ik "damn, dat had Dylan moeten zingen."
Ik val voor de porseleinen "Visions Of Johanna" ergens in de tweede helft van deze film. Iedere keer weer.
De magere, bijna doorschijnende Allen Ginsberg niet lang voor zijn dood die huilt om "A Hard Rain's A-Gonna Fall" zoals hij in 1963 ook deed en die andere Beat, Lawrence Ferlinghetti die - voor wie weet waar hij moet kijken - niet één, maar twee keer voorbij komt. Zijn woorden blijven hangen.
I was an American boy.
I read the American Boy Magazine
and became a boy scout
in the suburbs.
En de camera die langs de lange rij wachtende concertbezoekers raast, ergens in de laatste minuten van No Direction Home. Wie goed kijkt ziet in een flits een wachtende voor even uit de rij stappen om te zwaaien naar de camera.
Wat stond er ook al weer op die poster waar Bob Dylan voor stond toen Daniel Kramer hem op de foto zette? O ja: "Protest against the rising tide of conformity" en hoewel die poster niet meer is dan een ordinaire reclameposter voor gin, is de slogan er eentje om te onthouden. Een levenshouding waarbij men af en toe even uit de rij stapt in één zin gevat. Zoiets.
Goed, No Direction Home dus.
Goede docu, eentje om nog vaak te kijken. Die docu stuurde me naar de platenkast en dus draai ik nu de ene na de andere take van "It Takes A Lot To Laugh, It Takes A Train To Cry" en "Tombstone Blues".
Goede muziek voor de zaterdagochtend. Het schudt wakker, maar op een dragelijke manier. "I'm chillin' with Bob Dylan", zoals Sheldon in een van de afleveringen van The Big Bang Theory zegt. Zo is 't deze ochtend.
Ik had natuurlijk Street-Legal moeten draaien, gisteren of anders vandaag, maar ik heb er momenteel de oren niet voor. Ik zit nu even vast in No Direction Home en de muziek uit halverwege de jaren zestig.
Street-Legal verscheen op 15 juni 1978, gisteren veertig jaar geleden. Voor veel Nederlandse Dylan-liefhebbers - zo stel ik me voor - was het verschijnen van Street-Legal een aangenaam opstapje naar Bob Dylans allereerste concert in Nederland, acht dagen later, op 23 juni 1978.
Ik heb daar geen herinneringen aan. In juni 1978 was ik vijf. En hoewel het zinloos, onzinnig is, heb ik daar soms spijt van. Spijt dat ik zo laat geboren ben.
Het liefst zou ik nu in de auto stappen en de 160 kilometer naar mijn geboortegronden rijden. Vis eten en zeggen hoe geweldig het er is. De hele weg de ramen open en Highway 61 Revisited in de cd-speler. Maar ik ga niet, verplichtingen en vermoeidheid kluisteren mij aan huis en dus verwisseling de ene cd voor de andere. Nee, geen Highway 61 Revisited, dat album is vandaag onlosmakelijk verbonden met de reis die ik niet ga maken. Ik hoef geen herinnering aan wat ik niet ga doen.
Misschien is het tijd voor iets van tournee 1966, een solo-set. Terug naar "Visions Of Johanna" en de schok die het kijken van de bijbehorende beelden in No Direction Home me gaven.
Ik blijf thuis, Bob Dylan zingt.
Het is zaterdag.
Mij kan niks gebeuren.
Chillin' with Bob Dylan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten