De reis van een toegangskaartje

Toen Bob Dylan voor zijn eerste concert op Nederlandse bodem uit het vliegtuig stapte was ik niet in de buurt van de luchthaven om hem met spandoeken en geschreeuw te begroeten. In 1978 - het jaar van Dylans eerste Nederlandse concert - was ik vijf en had ik nog nooit van Bob Dylan gehoord.
Toch heb ik een toegangskaartje voor dat eerste Dylanconcert op Nederlandse bodem. Ik koester het alsof ik wel bij dat concert was. (En op een bepaalde, verwrongen manier was ik ook bij dat concert.)
Dat kaartje kocht ik via Marktplaats van een Dylanliefhebber die niet alleen in geest, maar ook fysiek in De Kuip was op 23 juni 1978 om Bob Dylan te zien optreden.
Schreef ik, toen ik dat kaartje kocht, al aan Bob Dylan in Nederland 1965 - 1978 of had ik alleen nog maar wilde plannen? Ik weet het niet meer. Ik weet wel dat ik dat kaartje kocht om het te kunnen afdrukken in mijn boek over Bob Dylan in Nederland. Ik vond toen dat ik zo'n kaartje moest bezitten, tussen mijn vingers moest kunnen wrijven om überhaupt over Bob Dylan in Nederland te kunnen schrijven.
Enfin, ik kocht een toegangskaartje voor een concert dat al een tijdje voorbij was. Toen de enveloppe met het kaartje door de brievenbus op de mat viel, viel het met een punt op de grond waardoor de rechter bovenhoek van het kaartje kreukelde. Daar baalde ik van. Bovendien was het kaartje door de vorige eigenaar uit een plakboek geknipt. Op de achterzijde van het kaartje zit een klein kartonnen vierkant geplakt, een restant van een bladzijde uit een plakboek.
Geen perfect kaartje, maar wel mijn kaartje.
Ieder concertkaartje heeft een uniek nummer en mijn kaartje, dat viel me later pas op, heeft wel een bijzonder nummer: 001941 staat er aan de rechterzijde op. Dat is Bob Dylans geboortejaar.
In 2011 verscheen mijn boek Bob Dylan in Nederland 1965 - 1978 en in dat boek staat - zoals de bedoeling was - dat toegangskaartje voor Bob Dylans eerste concert in Nederland afgedrukt. Het staat, in kleur, op bladzijde 148.

Twee jaar na het verschijnen van Bob Dylan in Nederland 1965 - 1978, op 23 juni 2013, schreef ik op deze blog over Bob Dylans eerste concert in Nederland. Die dag was het precies vijfendertig jaar geleden dat Bob Dylan voor het eerst in Nederland speelde. Bij dat stuk, bestaande uit een korte inleiding en een fragment uit mijn boek over Bob Dylan in Nederland, plaatste ik twee afbeeldingen, waaronder mijn toegangskaartje (zie hier).
In november 2014 publiceerde Uitgeverij De Kring het boek Drie Akkoorden En De Waarheid van Rob van Scheers. Ik heb dat boek niet gelijk gekocht nadat het verscheen. Het exemplaar van het boek dat naast me ligt is de vierde druk.
Rob van Scheers schrijft onder andere over Bob Dylan in dit boek, daarbij gaat hij kort in op Bob Dylans eerste concert in Nederland. Drie akkoorden En De Waarheid is rijk geïllustreerd. Op bladzijde 26 van het boek staat een toegangskaartje van Bob Dylans eerste concert in Nederland afgedrukt, in zwart-wit. De punt rechtsboven van het afgebeelde kaartje is gekreukeld, alsof die punt ergens tegenaan gestoten is. Het nummer op het kaartje verraadt wat ik bij een eerste blik op die afbeelding in Drie Akkoorden En De Waarheid al vermoedde: het is mijn kaartje dat in het boek van Rob van Scheers staat afgebeeld. Die ontdekking bevreemd me. Aan de ene kant is het leuk, misschien zelfs wel eervol dat uitgerekend mijn kaartje in het boek van Van Scheers is afgedrukt, maar aan de andere kant had ik het ook wel prettig gevonden als ik dat had geweten. Waarom stuurde Rob van Scheers of Steven Boland - de verzorger van de binnenkant van Drie Akkoorden En De Waarheid - me niet even een berichtje met de mededeling dat ze een afbeelding van mijn blog hebben gehaald voor gebruik in een boek?
Na lang twijfelen en het overwinnen van veel schroom - zoiets doe ik normaliter nooit - heb ik eind januari 2015 Rob van Scheers geschreven over een aantal Dylan-zaken in zijn boek Drie Akkoorden En De Waarheid, waaronder over dat kaartje. Drie dagen later krijg ik antwoord: 1 of 2 zaken zullen aangepast worden in een nieuwe druk van Drie Akkoorden En De Waarheid en dat concertkaartje heeft hij inderdaad van internet 'geplukt'.
Of er in latere drukken van Drie Akkoorden En De Waarheid iets staat over de bron voor die afbeelding op bladzijde 26 weet ik niet. Het leven is veel te kort om daar lang bij stil te staan.

2017: Bob Dylan komt in april voor drie concerten naar Amsterdam. Concertpromotor Mojo blikt op de eigen website terug op Bob Dylans eerste concert in Nederland. Dat doen ze door het plaatsen van een schitterend filmpje met beelden van Bob Dylans eerste concert en een interview met Leon Ramakers. Daarnaast plaatst Mojo twee afbeeldingen: een advertentie van Bob Dylans eerste concert en een concertkaartje. Je raadt het al: dat afgebeelde kaartje heeft wat kreukels in de rechter bovenhoek en het unieke nummer 001941. Mijn kaartje dus. Mojo maakt op de website keurig melding van de plek waar zie die afbeeldingen gevonden hebben: deze blog. (Zie hier)

Gisteren viel het boek Bob Dylan's Picnic van Jerry Bloom door de brievenbus. Dat boek verscheen vorig jaar voor het eerst in een luxe, bijna onbetaalbare editie. Onlangs verscheen het opnieuw, nu in een betaalbare versie. Het boek gaat over Bob Dylans Blackbushe-concert van 15 juli 1978. Hoewel het boek tekst bevat is het boek vooral een schitterend fotoboek van dit concert.
Op bladzijde 23 van dit boek staat een concertkaartje van Bob Dylans Kuip-concert afgedrukt, in kleur. Het is mijn kaartje. Drie bladzijden verder is de advertentie van het Kuip-concert afgedrukt, de advertentie die ik 2013 op deze blog publiceerde en die in 2017 door Mojo werd gebruikt ter aankondiging van Bob Dylans concerten in AFAS Live.
Voor wie nieuwsgierig is: het boek van Bloom vermeldt niet dat die afbeeldingen van mij afkomstig zijn, dat dat concertkaartje en die advertentie in huize Willems gekoesterd worden. Moet ik me er kwaad over maken? Ik denk het niet.
Het enige wat ik daar van krijg is een hoge bloeddruk.

Het is wonderlijk hoe een klein stukje karton, rechthoekig, in veertig jaar een reis maakt. Van de kaartverkoper naar de Dylanliefhebber die het kaartje meenam naar Rotterdam op 23 juni 1978. De Dylanliefhebber die het kaartje daarna in een plakboek plakje en jaren later weer er uit knipte om het te verkopen via Marktplaats. Via Marktplaats kwam het kaartje bij mij en via mij in het boek Bob Dylan in Nederland 1965 - 1978. Vervolgens belandde het achtereenvolgens op deze blog, in het boek Drie Akkoorden En De Waarheid van Rob van Scheers, op de website van Mojo en in het boek Bob Dylan's Picnic.
Iets in mij zegt dat de reis van dit kaartje nog niet afgelopen is. Dat het vaker op zal duiken. Misschien is het al elders opgedoken zonder dat het mij is opgevallen. Het kan, het is immers inmiddels een beroemd kaartje.
Het is mijn kaartje.
Een kaartje van het concert waar ik alleen achteraf bij ben geweest.




Nieuw: Blood On The Tracks - Dylans Meesterstuk In Blauw door Jochen Markhorst

Deze week verschijnt, keurig getimed, Blood On The Tracks – Dylans Meesterstuk In Blauw van Jochen Markhorst. Het boek bevat naast tien uitgebreide beschouwingen over de tien songs van dat Grote Meesterwerk ook essays over de outtakes "Call Letter Blues" en “Up To Me", alsmede de voorlopers “Going, Going, Gone” en “Dirge”  en de nabrander “Abandoned Love”.

De lezers van deze blog kennen het frisse, onconventionele licht dat Jochen Markhorst op zowel bekende als minder bekende songs van Bob Dylan weet te werpen. Eerder werden veel van zijn beschouwingen al gebundeld in Joker, Dief en Eskimo, in Meneer de Tamboerijnman en de Regenachtige Vrouwen en in Andere Tijden, Trage Treinen, maar de meeste beschouwingen in Blood On The Tracks werden nog niet eerder gepubliceerd, ook niet op deze blog. Daarvan zijn “Idiot Wind” en “Dirge” bijzonder rijke, onconventionele verhandelingen.
De paar wél eerder gepubliceerde stukken zijn allemaal herzien, geactualiseerd en uitgebreid.

In Blood On The Tracks worden de liedverhandelingen afgewisseld met uiteenzettingen en anekdotes rondom de totstandkoming van de titel van het album, een vertaling van en het verhaal achter de bekroonde hoestekst van Pete Hamill, de opnamesessies in New York en Minneapolis en over De Dingen Eromheen. Met, zoals we van Markhorst kennen, onverwachte lijnen naar alle uithoeken van de wereldliteratuur, naar de bioscoop en naar de muziekgeschiedenis.

Het werk is weer prachtig uitgegeven en rijk geïllustreerd, een nieuwe aanwinst voor de Nederlandstalige Dylanbibliotheek.
Aanrader.

Jochen Markhorst – Blood On The Tracks 
Uitgeverij: Brave New Books
ISBN: 9789402179682
Prijs € 20,00
Pagina's: 154


De toekomst van The Bootleg Series

Vijf weken voor het verschijnen van More Blood, More Tracks; The Bootleg Series vol. 14 - het langverwachte deel in die geweldige Bootleg Series rond Bob Dylans meesterwerk Blood On The Tracks - klapt een persoon "close to the Bob Dylan camp" tegen Andy Greene van Rolling Stone uit de school over toekomstige edities van Dylans archief-catalogus.
Zo wordt er gekeken naar de mogelijkheden om een deel rond Dylans vroege dagen uit te brengen. Het gaat om de tijd voor hij zijn debuutalbum opnam, de tijd van de coffee houses.Mogelijke titel voor dat deel: The Villager. Uit deze jaren is er in het verleden natuurlijk al het een en ander uitgebracht. Daarnaast circuleert er ook nog het een en ander uit deze jaren onder verzamelaars. Echter beschikt het Dylan-kamp over "some beautiful-sounding tapes that nobody has ever heard" uit deze periode.
Ook wordt overwogen, verrassend genoeg, om in de toekomst mogelijk een aflevering van The Bootleg Series rond het album Time Out Of Mind (1997) uit te brengen. Mocht dit er ooit van komen dan hoop ik dat Time Out Of Mind integraal op de box komt te staan, maar dan ontdaan van de Daniel Lanois-saus zodat we een kale Time Out Of Mind kunnen horen. Een beetje zoals de songs van Self Portrait op Another Self Portrait; The Bootleg Series vol. 10. Ik denk dat zo'n kale Time Out Of Mind een openbaring voor de oren kan zijn.
Een derde mogelijkheid waar naar gekeken wordt is een Bootleg Series rond begin jaren '80, de periode van Shot Of Love (1981) en Infidels (1983). Deze eventuele uitgave zal dan direct aansluiten op Trouble No More; The Bootleg Series vol. 13.
Dan zijn er nog de opnamen die Bob Dylan met Johnny Cash maakte in 1969 die in 2019 moeten verschijnen - al dan niet als deel van The Bootleg Series - in verband met het vervallen van de copyrights op 1 januari 2020. Veel van deze opnamen circuleren onder verzamelaars, maar niet alle Dylan-Cash songs zijn bij verzamelaars bekend, aldus de man / vrouw die Rolling Stone informeerde over mogelijke toekomstige Bootleg Series-projecten.
Dan is er nog de documentaire rond The Rolling Thunder Revue waar Martin Scorsese nu al vele jaren aan werkt. De verwachting is dat deze documentaire in 2019 zal verschijnen. Of er dan ook een soundtrack (mogelijk als deel van The Bootleg Series) zal verschijnen vertelt het artikel op de website van Rolling Stone niet.
Met al deze mogelijke toekomstige edities van The Bootleg Series op een rijtje ga je je afvragen wat de redeneringen achter de keuzes rond het materiaal op een Bootleg Series centraal komt te staan is. Er is geen vooropgezet plan als het gaat The Bootleg Series. Andy Greene: "Broadly speaking, there’s no master plan when it comes to plotting out future archival Dylan releases. 'What happens is we start listening to tapes,' says the source. 'We see what gets us excited. Once you get excited you can start digging, which is what happened with the gospel collection. We’ll only stop doing them once we stop finding things that excites us.'"

Minstrel Boy (1967) - door Jochen Markhorst

Minstrel Boy (1967)

Oh, I think of myself more as a song and dance man, y’know.
Bij dezelfde persconferentie in San Francisco (3 december 1965) waarbij hij verklaart dat Manfred Mann de beste vertolker van zijn songs is, definieert Dylan zichzelf als een zang- en dansman, als een troubadour dus, of: een minstreel. Hij poneert het met een schelmse, charmante grijns, lacht nog steeds als hij het moet herhalen, maar hij meent het wel, mogen we inmiddels wel vaststellen.
Al in het eerste Dylanlied waarmee de wereld kennis maakt, “Talking New York” stelt hij zichzelf voor als reizende muzikant, en daarna blijft hij ons eraan herinneren. I just walk along and stroll and sing, zingt hij in “I Shall Be Free”. Ik ben een rondzwervende liedjeszanger, vertelt hij in “A Hard Rain’s A-Gonna Fall”, in “Eternal Circle” en in “I Shall Be Free No. 10”.
Mr. Tambourine Man is een song and dance man, in “Farewell Angelina” volgt de ik-persoon de muziek. Hij wordt gestenigd om zijn liedjes in “Rainy Day Women #12 & 35” en in de eenentwintigste eeuw, op Tempest, treedt de ik nog steeds zingend en dansend naar voren: bring down my fiddle, tune up my strings.

Expliciet presenteren zich ook de Traveling Wilbury’s, de supergroep waarvan Dylan als ‘Lucky Wilbury’ deel uitmaakt, als minstrelen in de bijgeleverde, fictieve herkomstgeschiedenis: “Dim Sun, een Chinese academicus, stelt dat ze verwant zijn aan ‘the Strolling Tilbury’s’, de favoriete minstrelen van Koningin Elizabeth I.” En op de eerste plaat van The Traveling Wilbury’s verzint ex-Monty Python Michael Palin dat het ontstaan van de groep is terug te voeren op een cultuuromslag bij de oorspronkelijk zeer honkvaste Wilbury’s:

Een paar onverschrokken Wilbury’s gingen een weekendje weg: laat op vrijdag vertrekken en zondag weer terug. Zij waren het die eenvoudige ritmische vormen ontwikkelden om hun avonturen te beschrijven.

Minstrelen, kortom. Het lijkt dan ook wel waarschijnlijk dat Dylan via dat bruggetje op zijn nom de plume Lucky Wilbury is gekomen. Door zijn oeuvre marcheren weliswaar tientallen zwervende muzikanten, troubadours en minstrelen, maar er is maar één die ook een naam krijgt:

Oh, Lucky’s been drivin’ a long, long time
And now he’s stuck on top of the hill

De minstreel Lucky in “Minstrel Boy” dus. Dylan schudt dit charmante liedje uit zijn mouw tijdens die zorgeloze zomer 1967 in de Big Pink, als hij goofs around, ronddolt met de jongens van The Band en de spectaculaire basement tapes volspeelt. Kennismaken met het lied deed de wereld pas dankzij de live-opname van het concert op Wight, die op Self Portrait terecht komt. Dan is nog onduidelijk waar de song vandaan komt, maar als in 1973 Writing & Drawings wordt uitgebracht, blijkt Dylan het lied tot de Basement Tapes te rekenen. Hij plaatst de liedtekst als tweede song in het hoofdstuk ‘from Blonde On Blonde to John Wesley Harding’, op bladzijde 364, meteen na “Quinn The Eskimo”, waarmee het hoofdstuk met eenentwintig Basementsongs opent, en voor “Down In The Flood”. Blijkbaar heeft Dylan ook nagedacht over het lied: het is een van de vijftien uitverkoren songs waarbij hij een tekening heeft gemaakt. Sowieso inspireren die Basementsongs hem onevenredig vaak; vijf keer maar liefst – de teksten van de tien andere hoofdstukken, de hoofdstukken die aan de tien officiële albums zijn opgehangen, hebben gemiddeld slechts één tekening.
Vergeleken met de meeste van de overige veertien tekeningen is de krabbel bij “Minstrel Boy” opmerkelijk eendimensionaal. Een jongen met een gitaar krijgt muntjes toegeworpen, meer dan een onbeholpen illustratie van de eerste regel (Who’s gonna throw that minstrel boy a coin) is het dus echt niet. Hoewel… dat lijntje van de gitaar naar een steen (?) achter de minstreel is raar. Is de minstreel vastgebonden? Of moet het een kabeltje voorstellen, speelt Lucky elektrisch versterkt?

Het is bijna onvermijdelijk om de song autobiografisch te duiden. Dylan presenteert zich vanaf dag één als een song and dance man, en zingt hier, na die tumultueuze succesjaren ’62-’66 van non-stop opnemen, toeren, toejuichingen en boegeroep, hysterisch gedweep, verafgoding en hetze, over een muzikant die, na lang onderweg te zijn geweest, nu is vastgelopen, zich – ondanks al die vrouwelijke aandacht – eenzaam en bezwaard voelt. En vooral: in de laatste refreinregel switcht Dylan plots van de derde persoon naar de eerste persoon en zingt: I’m still on that road. Mysterieus is echter vooral de derde refreinregel, de regel die we alleen schriftelijk kennen. Inhoudelijk is die regel nog wel te plaatsen. With twelve forward gears, it’s been a long hard climb – ‘met twaalf versnellingen, het was een zware klim’, dat was dus een reis met een knap zware vrachtwagen of een flinke tractor; de dichter vindt een frisse metafoor om uit te drukken dat het bepaald geen zondags plezierritje was, die jaren on the road.
Nee, het mysterieuze zit hem vooral in de vraag: waar komt die regel vandaan? Noch op de zeer fragmentarische en schetsmatige Basementopname uit 1967, noch op de live-opname van Wight 1969 is die regel te horen. Op Wight zingt Dylan daar zoiets als with aching jumpers, with all on down of misschien well aching and jumping with all laid down, in elk geval een regel die niets gemeen heeft met de regel die in Writings & Drawings en later in The Lyrics en op de site wordt gepubliceerd.
Het curieuze is dan vooral de moeite die Dylan heeft gedaan om deze, verder weinig spectaculaire, woorden in te voegen en auteursrechterlijk te beschermen. Het lijkt weinig bij te dragen aan de zeggingskracht van het lied, en überhaupt is het een song waarnaar Dylan nooit meer zal omkijken – die ene uitvoering in ’69 is meteen ook de laatste.

Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #61


Mauritsstraat in Rotterdam.
[met dank aan Frans]

Dylan kort #1309

Live 1962 - 1966: een recensie, zie hier.
Pomgedichten: Lisan Lauvenberg over Bob Dylan, zie hier.
7 november: workshop door Tom vandevelde: "In 2016 won Bob Dylan de Nobelprijs voor Literatuur, tot grote consternatie van menig literatuurliefhebber. Nochtans zijn lied en literatuur al sinds het begin van de literatuurgeschiedenis onlosmakelijk vervlochten. Deze workshop biedt een beknopt overzicht van de banden tussen lied en literatuur en gaat vervolgens aan de slag met het lespotentieel van liedteksten." Zie hier.
More Blood, More Tracks, de prijzen: bij Amazon begint de prijs voor de luxe editie van More Blood, More Tracks te zakken. De prijzen op 26 september: bol: €144,99; Platomania: €149,99; Amazon Duitsland: €111,99; Kroese Online: €139,99; JPC: €123,99.
Echo In The Canyon: nieuwe documentaire met een belangrijke rol voor Jakob Dylan, zie hier.

bijlage


In de bijlage bij de VPRO Gids van 29 september een artikel van Jan Vollaard met een paar regels over Bob Dylan en een schitterende door Elliott Landy gemaakte foto.
[met dank aan John]

Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #60



[met dank aan Hans]

Spelen met Bonde

Onderstaande uitleg en foto's ontving ik gisteren van Hans:
Vanmorgen [25/09/2018] in de Volkskrant een serie foto's van iemand die speelt met zijn Ikea platenkast - de 'Bonde'. Elke week een nieuw thema. In de serie WWJLL (what would Jesus look like) is er ook 
een rol weggelegd voor Dylans New Morning.



[met dank aan Hans]

aantekening #6840 (video)

In 2008 verscheen Tell Tale Signs, deel 8 van The Bootleg Series. Tell Tale Signs is het eerste deel van The Bootleg Series waarvan naast de standaard-editie een luxe editie verscheen.
Het nummer "Dreamin' Of You" werd toen als eerste single van Tell Tale Signs naar voren geschoven. Om wat extra aandacht voor de single "Dreamin' Of You" en Tell Tale Signs te genereren werd er een video gemaakt bij "Dreamin' Of You" met Harry Dean Stanton in een belangrijke rol.
Een geslaagde video die ik in 2008 tientallen malen bekeken moet hebben.



Rond diezelfde tijd[1] werd er nog een video gemaakt ter promotie van Tell Tale Signs. Die video is toen volledig langs mij heen gegaan. Het is dat Rob mij een week of twee geleden op de video wees anders had ik 'm waarschijnlijk nog steeds niet gezien.
Die tweede video staat ook niet op YouTube - zoals de video van "Dreamin' Of You" - maar lijkt exclusief voor Amazon gemaakt te te zijn en is - voor zover ik heb kunnen nagaan - dan ook alleen maar te zien op de website van deze webwinkel. Ik kijk nooit naar video's op de website van Amazon. Het is dus niet raar dat deze tweede video aan mijn aandacht is ontsnapt.
Het gaat om een video voor "Mississippi", het openingsnummer van Tell Tale Signs. Voor de video is het nummer flink ingekort, de coupletten 5, 6, 7 en 8 zijn uit het nummer geknipt.
Ik kan de video hier niet in een bericht plakken, maar ik kan je wel een link geven naar de video. Die video staat hier.
Ik vraag me af hoeveel mensen die video gemist hebben. Veel, denk ik. En dat is zonde, het filmpje is namelijk zeer de moeite van het kijken waard.

[1] Ik denk dat die tweede video ook in 2008 is gemaakt, al zijn er ook bronnen die beweren dat de video van een veel latere datum is.


~ * ~ * ~ * ~

Dan is er nog die andere film. Een film waarvan ik al een paar jaar weet dat 'ie bestaat, maar die ik niet kan bekijken simpelweg omdat die film alleen in Amerika op dvd is verschenen (regio 1) en ik in Nederland woon (regio 2).
Ik heb het over de door Christopher Felver gemaakte documentaire Ferlinghetti: A Rebirth Of Wonder (2013). Niet alleen wil ik deze documentaire zien omdat Lawrence Ferlinghetti een van de meest interessante dichters van de twintigste eeuw is (Nobelprijs voor de Literatuur voor Ferlinghetti in 2019, alstublieft), maar ook omdat Bob Dylan in deze documentaire zit.
De Dylan-website Searching For A Gem schrijft over Dylans bijdrage aan Ferlinghetti: A Rebirth Of Wonder: "This documentary film about Beat poet Lawrence Ferlinghetti, born 1919, includes a contribution from Bob, as yet unidentified."
De trailer van Ferlinghetti: A Rebirt Of Wonder verraadt dat Dylans bijdrage aan deze film in ieder geval bestaat uit een fragment uit Bob Dylans radioshow Theme Time Radio Hour, seizoen 1, aflevering 4: Baseball. (zie ook mijn boek Dylan & de Beats).



Ik vraag me of er meer Dylan in Ferlinghetti: A Rebirth Of Wonder te vinden is. Ik verwacht het wel.
Welk bedrijf heeft de ballen om deze documentaire over de grote dichter Ferlinghetti in Europa uit te brengen?

Dylan kort #1308

Katy Jurado: Van Hans kreeg ik vandaag onderstaande e-mail:
Een zesdelige VPRO serie De Kijk Van Koolhoven - 'een cursus filmkijken' - is aanleiding voor enkele pagina's in de Volkskrant van vandaag. Centraal een bekend beeld. De treurende Katy Jurado bij de "Knockin' On Heaven's Door" scene uit Pat Garrett and Billy The Kid. Aanvankelijk dacht ik dat het beperkt bleef tot een foto, maar helemaal aan het einde van het artikel wordt het toch nog verklaard. Ik ga er maar vanuit dat die scene ook in de serie te zien zal zijn. Misschien zelfs wel meer. Vanaf 5 oktober wekelijks op NPO3 om 21:20, met aansluitend Koolhovens keuzefilm. PG & BtK mogelijk weer eens op de TV?
Groeten,
Hans
Boekwinkel: kijk even naar de eerste foto bij dit artikel. Daar wil je toch naar toe?
Piet Gerbrandy heeft een nieuw boek met essays gepubliceerd. Grondwater heet dat boek. Grondwater bevat het essay "Tussen laagland en hoogland" over bob Dylan. Dit essay werd in december 2016 in de Groene Amsterdammer gepubliceerd, zie hier.
Uiteraard zijn er veel berichten over More Blood, More Tracks online te vinden, althans dat is de verwachting. Maar het valt tegen. Het aanbod: hier, hier, hier.
Ida de Nijs zingt Bob Dylans "Don't Think Twice, It's All Right" in vertaling, zie hier.

Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #59

In Trouw van gisteren staat een foto van hulpbisschop Mutsaerts. Als ik me niet vergis heeft deze man al eerder in een aflevering van "Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is" gestaan.


Op de website van Trouw wordt bij het artikel een andere foto van de hulpbisschop gebruikt met nog een beetje meer Dylan dan op de foto in de papieren editie van de krant, zie hier.

[met dank aan Paul voor de foto uit de krant en John voor de link]

More Blood, More Tracks; The Bootleg Series vol. 14


Na de eerste informatie over More Blood, More Tracks die gisteren via verschillende kanalen lekte, is er vandaag de officiële aankondiging op bobdylan.com van het veertiende deel van The Bootleg Series.
De standaard-editie op 1 cd / 2 elpee bevat vroege versies van de 10 tracks van Blood On The Tracks aangevuld met "Up To Me". Op deze manier wordt met bekende composities ruim veertig jaar nadat de songs werden opgenomen een nieuw album gecreëerd.
Voor de liefhebbers is er de 6 cd's tellende luxe editie. (In beperkte oplage leverbaar.) Op deze luxe editie staat iedere take in chronologische volgorde van de New York-sessies voor Blood On The Tracks, inclusief incomplete takes, false starts en studio banter.
De luxe editie sluit af met de vijf in Minneapolis opgenomen songs van Blood On The Tracks. Wat deze opnamen aantrekkelijk maakt voor de Dylanliefhebber maakt de officiële aankondiging duidelijk: "During the production of Blood on the Tracks, Dylan asked [producer Phil] Ramone to speed up many of the masters by 2-3%, a common practice in the 1960s and ’70s, especially for records sent to AM radio. It was thought that doing so would give the songs a little extra bounce to better engage listeners. Most of the songs from the New York sessions that previously circulated, officially and unofficially, are the sped-up versions that Dylan requested. On More Blood, More Tracks, for the first time, we’re hearing the songs exactly as Dylan recorded them."
In tegenstelling tot de standaard-editie is de opzet van luxe editie niet het creëren van een album. De luxe editie van More Blood, More Tracks moet veel meer gezien worden als een historisch document, als een mogelijkheid om de magie achter het album Blood On The Tracks te ontdekken.
Doordat iedere take van de New York-sessies op de luxe editie van More Blood, More Tracks te vinden is, krijgt de luisteraar de kans om Dylan-klassiekers als "Tangled Up In Blue", "Idiot Wind" en "If You See Her, Say Hello" van hun embryonale fase tot volwassen song horen groeien. Het kunnen luisteren naar dit proces wordt ondersteund door de reproductie in het boek bij de luxe editie van alle pagina's uit Bob Dylans aantekenboek waarin hij de songs voor Blood On The Tracks schreef.
Voor de tracklist van More Blood, More Tracks zie het bericht hieronder of de informatie op bobdylan.com.
Als lekkermakertje is de allereerste song opgenomen tijdens de allereerste sessie voor Blood On The Tracks vrijgegeven: "If You See Her, Say Hello" (take 1) van de sessie van 16 september 1974.

 

 Zoals altijd na de aankondiging van een nieuw deel van The Bootleg Series ontstaat de zoektocht naar de winkel waar het album het goedkoopst is. Bij voorgaande releases van The Bootleg Series plaatste ik hier de tips van lezers over de verschillende (web)winkels en de verschillende prijzen die hier en daar betaald moeten worden. Lezers hebben aangegeven dit als prettig te ervaren. Daarom zijn tips over waar More Blood, More Tracks goedkoop te krijgen is meer dan welkom. de prijzen op 20 september: bol.com €144,99 amazon.de €119,99 Fanzine Isis £107,99

More Blood, More Tracks de cover


[met dank aan Bart]

More Blood, More Tracks

De officiële aankondiging van More Blood, More Tracks, het veertiende deel van Bob Dylans Bootleg Series laat op zich wachten, al zal dat niet lang meer duren. Ook zonder een officiële aankondiging valt er al het een en ander te melden over deze nieuwe release.
More Blood, More Tracks verschijnt - zoals het zich nu aan laat zien - op vrijdag 2 november. In Japan verschijnt dit album een week later.
More Blood, More Tracks verschijnt in drie verschillende versies: de standaardversie is een enkele cd. Daarnaast verschijnen er een dubbelelpee en een luxe boxset met zes cd's.

tracklist standaard-versie en vinyl:
  1. Tangled Up in Blue
  2. Simple Twist of Fate
  3. Shelter from the Storm
  4. You're a Big Girl Now
  5. Buckets of Rain
  6. If You See Her, Say Hello
  7. Lily, Rosemary and the Jack of Hearts
  8. Meet Me in the Morning
  9. Idiot Wind
  10. You're Gonna Make Me Lonesome When You Go
  11. Up to Me

tracklist luxe boxset:
Disc: 1
  1. If You See Her, Say Hello
  2. If You See Her, Say Hello
  3. You're a Big Girl Now
  4. You're a Big Girl Now
  5. Simple Twist of Fate
  6. Simple Twist of Fate
  7. You're a Big Girl Now
  8. Up to Me
  9. Up to Me
  10. Lily, Rosemary and the Jack of Hearts
  11. Lily, Rosemary and the Jack of Hearts

Disc: 2
  1. Simple Twist of Fate
  2. Simple Twist of Fate
  3. Simple Twist of Fate
  4. Call Letter Blues
  5. Meet Me in the Morning
  6. Call Letter Blues
  7. Idiot Wind
  8. Idiot Wind
  9. Idiot Wind
  10. Idiot Wind
  11. Idiot Wind
  12. You're Gonna Make Me Lonesome When You Go
  13. You're Gonna Make Me Lonesome When You Go
  14. You're Gonna Make Me Lonesome When You Go
  15. You're Gonna Make Me Lonesome When You Go
  16. You're Gonna Make Me Lonesome When You Go
  17. You're Gonna Make Me Lonesome When You Go
  18. You're Gonna Make Me Lonesome When You Go
  19. You're Gonna Make Me Lonesome When You Go
  20. You're Gonna Make Me Lonesome When You Go

Disc: 3
  1. Tangled Up in Blue
  2. You're a Big Girl Now
  3. You're a Big Girl Now
  4. Tangled Up in Blue
  5. Tangled Up in Blue
  6. Spanish Is the Loving Tongue
  7. Call Letter Blues
  8. You're Gonna Make Me Lonesome When You Go
  9. Shelter from the Storm
  10. Buckets of Rain
  11. Tangled Up in Blue
  12. Buckets of Rain
  13. Shelter from the Storm
  14. Shelter from the Storm
  15. Shelter from the Storm

Disc: 4
  1. You're Gonna Make Me Lonesome When You Go
  2. You're Gonna Make Me Lonesome When You Go
  3. Buckets of Rain
  4. Buckets of Rain
  5. Buckets of Rain
  6. Buckets of Rain
  7. Up to Me
  8. Up to Me
  9. Buckets of Rain
  10. Buckets of Rain
  11. Buckets of Rain
  12. Buckets of Rain
  13. If You See Her, Say Hello
  14. Up to Me
  15. Up to Me
  16. Up to Me
  17. Buckets of Rain
  18. Meet Me in the Morning
  19. Meet Me in the Morning
  20. Buckets of Rain

Disc: 5
  1. Tangled Up in Blue
  2. Tangled Up in Blue
  3. Tangled Up in Blue
  4. Simple Twist of Fate
  5. Simple Twist of Fate
  6. Up to Me
  7. Up to Me
  8. Idiot Wind
  9. Idiot Wind
  10. Idiot Wind
  11. You're a Big Girl Now
  12. Meet Me in the Morning
  13. Meet Me in the Morning

Disc: 6
  1. You're a Big Girl Now
  2. Tangled Up in Blue
  3. Tangled Up in Blue
  4. Idiot Wind
  5. You're a Big Girl Now
  6. Tangled up in Blue
  7. Lily, Rosemary and the Jack of Hearts

  8. If You See Her, Say Hello

Wanneer je de tracklist van de luxe boxset legt naast de informatie van de sessies voor Blood On The Tracks zoals die staat op de website Olof's Files, dan lijkt het er op dat disc 1 tot en met 5, plus de eerste 3 tracks van disc 6 alle opnamen uit New York bevatten. Hier en daar verschillen het aantal takes van een gegeven nummer tussen de tracklist van More Blood, More Tracks en Olof's Files, maar ik denk dat dat te maken heeft met kleine onvolkomenheden in de op Olof's Files gegeven informatie.
Ik ga er van uit dat disc 1 tot en met 5, plus de eerste drie tracks van disc 6 alle in New York opgenomen takes bevatten.
De laatste vijf songs op disc 6 zijn precies die vijf songs die Bob Dylan in december 1974 in Minneapolis opnieuw opnam. Ik ga er van uit dat dit geen outtakes zijn - het schijnt dat de banden met outtakes uit Minneapolis nergens te vinden zijn, zo heb ik ooit ergens gelezen - maar geremasterde versies van de songs zoals we die kennen van Blood On The Tracks.

O ja, en dan is er nog die ene verrassing: disc 3, track 6: "Spanish Is The Loving Tongue".

Bob Dylan aan de Seine


Bovenstaande foto van een van de stalletjes langs de oever van Seine in Parijs is gemaakt door Peter.
[met dank]

Dylan kort #1307

Carrie Slee: "Bob Dylan mag van mij altijd gedraaid worden. Maakt niet uit welk album. Ik vind ze allemaal even mooi." zie hier. [met dank aan Jasper]
Stephen Fry in Fry Chronicles [met dank aan Alja]:



Diederik Huffels over singer-songwriter Judy Blank in NRC Handelsblad: "De inspiratie van Bob Dylan is goed te horen in een nummer als 'Tangled Up In You'." [met dank aan Herman] Met zo'n titel verwacht je (ik) een echo van "Tangled Up In Blue" te horen, maar ik hoor het niet. Luister hier.
Bob 'till you drop is de weblog van Dylanliefhebber Luc De Vos die sinds januari online staat, zie hier.
"Bob Dylans whiskymerk gedaagd door concurrent om inbreuk", zie hier.
A Slice of Dylan op 23 september in Beverwijk, zie hier.

bob dylan by daniel kramer: het boek en de recensie (1967)


Get Your Rocks Off! (1967) - door Jochen Markhorst

Get Your Rocks Off! (1967)

“With God On Our Side” is de eerste Dylansong waaraan Manfred Mann zich waagt en is te vinden op de EP The One In The Middle uit 1965. De EP is een enorme hit; behaalt drie keer de eerste plaats in de EP charts en verkoopt zo goed dat het ook in de Top 10 bij de singles scoort. De titelsong is heus aardig, en ook met de andere songs (het jazzy “Watermelon Man” en de Phil Spector/Doc Pomus ballade “What Am I To Do”) is weinig mis, maar de Dylancover is het echte prijsnummer. Het lied staat erop, aldus de hoestekst, omdat Dylan een optreden van de band had bijgewoond en daarna had verklaard de band real groovy te vinden.
Het bevalt. Hierna maakt de band een sprankelende bewerking van “If You Gotta Go, Go Now”, die een enorme hit wordt. Manfreds Dylanliefde krijgt dan nog een extra opsteker als Dylan publiekelijk, bij een persconferentie in december 1965, verklaart dat niemand zoveel recht aan zijn songs doet als Manfred Mann: “Ze hebben er drie of vier gedaan. Elk daarvan precies in de context van waar de song over gaat.”
Niet helemaal correct (Mann heeft op dat moment pas twee Dylansongs opgenomen), maar dat kan de pret niet drukken. Voor zijn boek Jingle Jangle Morning: The Folk Rock In The 1960s vraagt Richie Unterberger aan Manfred wat hij eigenlijk van die publiekelijke goedkeuring vond. “Het deprimeerde me bepaald niet toen ik dat las. Ik was opgetogen, uiteraard.”

Die terugblik wordt uitgesproken in 2014, als Manfred nog een twintigtal Dylansongs meer heeft opgenomen. In de jaren 60, als hij nog zijn gelijknamige beatgroep leidt, verheft hij “The Mighty Quinn (Quinn The Eskimo)” tot een wereldhit en daarmee tot het popmonument dat het vandaag nog steeds is, kort nadat hij ook met “Just Like A Woman” de hitlijsten heeft veroverd. En een grote hit heeft met een van de meest geslaagde Dylan rip-offs van de jaren 60, het aanstekelijke psychpopjuweeltje “Semi-Detached Suburban Mr. James”, dat oorspronkelijk overigens ene Mr. Jones bezingt. Omdat zanger Paul Jones zojuist de band heeft verlaten (dit is de eerste hit met nieuwe zanger Mike d’Abo), bedenkt Manfred net op tijd dat Paul een tekst over ene Mr. Jones met zinnen als So you think you will be happy, taking doggie for a walk en Do you think you will be happy, giving up your friends wel eens als een trap na zou kunnen ervaren, en verandert hij Jones toch maar gauw in James.
In 1971 richt hij zijn Earth Band op en zet hij de gewoonte voort; voor bijna elk album in de jaren 70 neemt hij wel een Dylancover op. Nog steeds met instemming van de meester, kennelijk. Als een journalist bij een persconferentie in 1981 in Travemünde aan Dylan vraagt wat hij van Manfred Manns covers vindt, antwoordt hij: “Ja, die zijn goed… beter zelfs dan Peter, Paul And Mary.”

Het succes van “Quinn The Eskimo” wijst Mann naar een vruchtbaar zijpad: de miskende niemendalletjes, de winkeldochters, de lelijke eendjes en de muurbloempjes. Mann blijkt een ware grootmeester te zijn in het slijpen van ruwe diamanten, in het ontginnen van braakliggend terrein – ongeveer zoals Dylan dat zelf ook doet, met vergeten en verstofte melodieën en liederen uit voorbije eeuwen.
Een eerste structurele aanzet daartoe verricht Mann als producer, voor het harige kwartet Coulson, Dean, McGuinness, Flint. Als Gallagher en Lyle de band McGuinness Flint na twee albums en evenveel hits (“When I’m Dead And Gone” en “Malt And Barley Blues”) in 1971 verlaten, zijn de overgebleven bandleden niet alleen twee begaafde multi-instrumentalisten kwijt, maar vooral ook de belangrijkste songschrijvers. McGuinness klaagt zijn nood bij zijn oude bandleider Manfred Mann en die weet raad. Bassist Dixie Dean wordt erbij gehaald, Mann heeft nog wel ergens een stapeltje onbekende Dylansongs liggen, kruipt zelf achter de opnameknoppen en gezamenlijk storten de mannen zich op Basementpareltjes als “Please Mrs. Henry” en “Sign On The Cross”, op nooit officieel uitgebrachte vroege Dylansongs als “The Death Of Emmett Till” en “Let Me Die In My Footsteps”, en op rariteiten als “Eternal Circle” en “I Wanna Be Your Lover”.
Het album, Lo And Behold (1972), is een klein meesterwerk en geldt nog steeds als een van de meest geslaagde Dylantribuutplaten. En het wijst Manfred Mann de weg naar de artistieke voltreffers die hij in de jaren 70 zal plaatsen met ondergeschoven Dylansongs, naar stralende covers van weinig aansprekende songs als “Quit Your Lowdown Ways”, “You Angel You” en “Father Of Day”.

De eerste plaat van zijn Earth Band, Stepping Sideways, zal nooit officieel verschijnen, maar in de eenentwintigste eeuw maken we dankzij een Biographachtige box (Odds And Sodds - Mis-takes And Out-takes, 2005) wel kennis met de “Please Mrs. Henry” die daarvoor wordt opgenomen. Voor het eerste officiële album (Manfred Mann’s Earth Band, 1972) neemt de band een radicaal andere, maar eveneens schitterende versie van die genegeerde Basementsong op. De plaat flopt, maar Mann versaagt niet. Kant twee van Messin’ (1973) opent met wéér een wonderschone versie van wederom zo’n verguisde Dylan original, “Get Your Rocks Off!”, ook al een overblijfsel van die keldersessies in de Big Pink. Voor de Amerikaanse markt wordt Messin’ herdoopt tot Get Your Rocks Off en van een andere, knap lelijke, hoes voorzien. Het baat niet; de plaat komt niet verder dan de 196ste plek in de Billboard 200 (juni 1973, de week dat George Harrisons vergeten meesterstuk Living In The Material World op één staat).

Het lied oogst weinig genegenheid bij de professionele Dylanologen. Clinton Heylin vindt het een perversity dat van dit lied wél, en van songs als “Going To Acapulco” niet meteen de auteursrechten werden vastgelegd, en vindt daarnaast dit ‘minst geslaagde’ lied niet veel meer dan wat gehannes rondom de dubbele woordbetekenis van rocks (de stenen waarmee gestenigd kan worden enerzijds, de vulgaire benaming voor testikels anderzijds). Greil Marcus negeert de song vrijwel geheel in zijn uitbundige liefdesverklaring aan de Basement Tapes, in Invisible Republic (1997), noemt het alleen als een van de voorbeelden van de miasmic, unplaced, floating dramas – van de ‘verstikkende, wankele, zwevende drama’s’. Waarbij vooral die kwalificatie miasmic nogal onnavolgbaar is; dat betekent eigenlijk zoiets als ‘giftige dampen verspreidend, ziekteverwekkend, walgelijk’. Hoe dan ook een raadselachtige, maar weinig charmante aanduiding.
En ook in het echelon daaronder, bij gerespecteerde amateurdylanologen als Tony Attwood is weinig liefde te ontwaren. Attwood luistert de song op de dubbel-cd-uitgave van The Basement Tapes, vindt het beste aan het lied: dat “Santa Fe” erna komt en snapt niet waarom de song überhaupt een plaats op een album krijgt.
Het andere uiterste is de eerbiedwaardige emeritus professor Louis Renza in zijn Dylan's Autobiography of a Vocation (2017), die op het genante af diepgang in het kolderieke fuifnummer poogt bloot te leggen. De ‘expliciete allusie naar Blueberry Hill en het beeld van de bus die over de snelweg zwerft, verwijzen naar het reizen dat een rock-‘n-rollbestaan vereist,’ is dan nog een kinderlijk charmante interpretatie van de hoogleraar en Dylankenner van het statige Dartmouth College in New Hampshire. Aangekomen bij het mysterieuze ‘Mink Muscle Creek’ vliegt prof. Renza echt uit de bocht:

Dylan wijst naar zichzelf en naar een andere man "liggend ergens in de buurt van Mink Muscle Creek", een scène die wordt getypeerd door twee metaforen: gecommercialiseerde "mink, nerts" oftewel het geld en de sociale status die gepaard gaan met rock-'n-rollsucces; en de macht ("muscle, spierkracht") die een beroemdheid als Bob Dylan onvermijdelijk over zijn (toenmalige) culturele omgeving heeft. Beide dreigen Dylans reeds verzwakte (het is slechts nog een ‘kreek’) bron van creativiteit te blokkeren en daarmee de voor hem onlosmakelijke relatie met zijn existentiële visie.

Dure woorden, die uiteindelijk naar de conclusie leiden dat Dylan in dit lied, ongeveer net zoals in “Maggie’s Farm”, lucht geeft aan zijn ergernis over de verwachtingen van zijn publiek en de eisen die aan hem worden gesteld. “Haal die zware stenen van mij af,” dus.   
Overigens verdient professor Renza in zijn algemeenheid beslist bewondering voor zijn missiewerk om Dylan tot in de hoogste academische kringen te laten doordringen; hij is beslist een van de wegbereiders voor Dylans Nobelprijs.

Renza negeert, uit ambitie vermoedelijk, maar liever de meest voor de hand liggende analyse: de speelse taalkunstenaar Dylan die zich, zoals wel vaker, vooral laat leiden door de sound van de woorden en minder, of zelfs helemaal niet, door de semantische lading daarvan. “Het gaat om de sound en de woorden. Woorden mogen daarbij niet in de weg staan. Die … die moeten er accenten op plaatsen,” tekent Rosenbaum in 1978 op uit Dylans mond (in het Playboy-interview). En ‘Mink Muscle Creek’ (of ‘Mink Mussel Creek’) klinkt nu eenmaal heerlijk, loopt als een tierelier. Dat het inhoudelijk nogal loos wordt, dat kan de dichter nu even minder schelen. Sterker: het amuseert hem nogal, zoals we aan de aanstekelijke, hinnikende lach van de meester tijdens de opname kunnen horen.

Bob Dylan in de Nederlandse literatuur - het begin

Vanaf het moment dat Bob Dylan naamsbekendheid weet te verwerven in Nederland, vanaf mei 1965 met de uitgave van de single "Subterranean Homesick Blues", duikt Bob Dylans naam op in de Nederlandse literatuur. Het eerste Nederlandse boek waar Bob Dylan in te vinden is - voor zover ik heb kunnen nagaan - is niet geschreven door Simon Vinkenoog, zoals je misschien zou verwachten, maar door Peter H. van Lieshout.
In 1966 publiceerde Querido de debuutroman van de dan 20-jarige Van Lieshout. De generalenrepetitie heet dat boek. De jonge schrijver schreef het tussen februari en augustus 1965. In de 156 bladzijden van De generalenrepetitie komt Bob Dylan maar liefst elf keer voorbij.
Een van de elf: "Kijk, en dat wou ik je maar even duidelijk maken, vlak voordat ik het verhaal vertel van mijn liftreizen, de opschuddingen in heel Brabant en Amsterdam, de nieuwe korte liefde, de zeer recente aanschaf van twee elpees van Bob Dylan, zeer tendentieuze oorlogsverhalen, de bezeten toestanden tijdens een weekend een paar weken geleden, de happenings, de toevallige gebeurtenissen," enzovoort.
De generalenrepetitie is zo'n typisch jaren zestig boek - wat dan dan ook wezen mag - zoals ik ze graag lees. Ik las het boek voor het eerst in de jaren negentig en voor de tweede keer in de afgelopen drie dagen. Ook tijdens die tweede keer lezen maakte het boek indruk.

zijsprong 1: tijdens een speurtocht over het internet na informatie over Peter H. van Lieshout stuit ik op een column van een van de weinige Nederlandse popjournalisten die altijd de moeite van het lezen waar is: Bert van de Kamp. In een column van een paar jaar geleden komen De generalenrepetitie en het gisteren zeventien jaar geleden verschenen album "Love & Theft" voorbij. Zie hier.

Goed, De generalenrepetitie is het eerste boek in de Nederlandse literatuur waar Bob Dylan in te vinden is. Na De generalenrepetitie volgden nog tientallen, misschien wel honderden boeken van Nederlandse auteurs waarin Bob Dylan te vinden is.
Na De generalenrepetitie publiceerde Van Lieshout Slow Motion. Dat boek verscheen in 1973. Wat deed Van Lieshout tussen 1966 en 1973? Vertaalwerk?

zijsprong 2: Peter H. van Lieshout is de vertaler van enkele boeken van Jack Kerouac. In De generalenrepetitie is William Burroughs te vinden. Ziedaar een driehoek die ik niet in Dylan & de Beats heb aangeroerd: Bob Dylan, The Beats & Peter H. van Lieshout.

Mijn herinnering zegt dat Bob Dylan ook in Van Lieshouts tweede boek, in Slow Motion te vinden is, maar om dat zeker te weten moet ik het boek herlezen. Het is zo lang geleden dat ik het boek gelezen heb dat ik het simpelweg niet meer weet.
Terwijl Van Lieshout aan De generalenrepetitie schreef, werkte hij ook aan een bundel met veertig gedichten. De gedichten zijn in het voorjaar van 1965 geschreven. Het manuscript werd op een plank gelegd en vergeten. Pas tien jaar later, in 1975 werd het weer ontdekt. Een selectie van 28 gedichten werd in 1977 onder de titel Belevenissen 1965 door Fizz-Subvers Press uit Alkmaar uitgegeven.
Bob Dylan is niet in deze gedichten te vinden, mogelijk doordat ze zo vroeg in 1965 werden geschreven, nog voor Bob Dylan naamsbekendheid verwierf in Nederland, maar verrassend genoeg is Bob Dylan wel op de cover van Belevenissen 1965 en op een van de door Han Hehuat gemaakte illustraties in het boekje te vinden.
Ik stel me zo voor dat die Dylan-cover van Belevenissen 1965 niet in 1965 is bedacht, maar 12 jaar later, in 1977 toen Fizz-Subvers Press op zoek was naar een cover die de tijdsgeest van 1965 moest vatten. Als dat inderdaad de opzet was van Fizz-Subvers Press, dan hebben ze goed werk geleverd.


Apekool

Zo rond 2015 – de precieze datum weet ik niet meer – heb ik het mopperen over wat anderen over Bob Dylan en zijn muziek schrijven afgezworen. Niemand is feilloos, dus waarom mopperen? Het levert zo weinig op.
Die mopper-stop bevalt me wel. Het geeft rust in de kop.
Maar soms, heel soms…
Heel soms knapt er iets.

Ergens halverwege de jaren negentig besluit de redactie van Vooys het artikel “De nederlaag als levensvorm; Bob Dylan als outsider” van Jeroen Steenbakkers af te drukken in het aan de vakgroep Nederlands van de Universiteit Utrecht verbonden literaire tijdschrift.
Dat de door Steenbakkers gedane research voor zijn acht pagina’s tellende artikel zich heeft beperkt tot het doornemen van drie Engelstalige artikelen, allen opgenomen in een herdruk van het door Craig McGregor samengestelde boek Bob Dylan; A Retrospective uit 1972, een door Wouter van Oorschot geschreven bericht uit een Volkskrant van juni 1989 en een roofdruk van Bob Dylans verzamelde songteksten, moet voor de redactie van Vooys toch een hint zijn geweest dat “De nederlaag als levensvorm” geen doorwrocht stuk is.
De redactie doet niets met de hint en plaatst “De nederlaag als levensvorm” in de editie van februari / maart 1995 van het tijdschrift.
Bijna een kwart eeuw later lees ik dat artikel. Er knapt iets in mij.
Het artikel telt meer fouten dan pagina’s. Onnodige, makkelijk te controleren feiten zijn door Steenbakkers alinea na alinea verhaspeld tot onzin. Hij heeft het over Woody Guthry in plaats van Guthrie, de albums The Basement Tapes en Slow Train Coming laat hij een jaar te vroeg uitkomen en de song “Tonight I’ll Be Staying Here With You” verplaatst hij van 1969 naar 1967 alsof het niks is.
Een verhaspel-dieptepunt bereikt Steenbakkers in twee zinnen over het concert tijdens de tournee van 1966 waarbij Bob Dylan vanuit het publiek “Judas!” naar zijn hoofd geslingerd krijgt.
Hoeveel fouten kan een mens in twee zinnen maken?
Steenbakkers: “De tweede keer verschijnt hij [Dylan] met een rockband, waarin onder andere Robbie Robbertson en Levon Helm meespelen. Op 10 mei staat hij in de Royal Albert Hall in Londen.”
Even drie keer diep adem halen…
Oké, ik blijf kalm.
Iedereen kan zich vergissen.
Daar gaat ‘ie, met respect.

1. Het concert waarbij Bob Dylan werd uitgescholden voor “Judas!” was niet in de Royal Albert Hall in Londen, maar in de Free Trade Hall in Manchester. Een feit dat anno 1995, in de tijd waarin Steenbakkers zijn artikel schreef, nog niet algemeen bekend was. Het is hem vergeven.
2. Op 10 mei 1966 – zoals Steenbakkers schrijft - staat Bob Dylan niet in de Royal Albert Hall in Londen. Ook staat hij op die dag niet in de Free Trade Hall in Manchester, waar hij werd uitgemaakt voor Judas. Op 10 mei 1966 staat Bob Dylan op het podium van Colston Hall in Bristol.
10 mei Bristol, 17 mei Manchester en 26 en 27 mei Londen. Zo zit het.
Hoe komt Steenbakkers dan aan die datum van 10 mei? Steenbakkers heeft moeite met jaartallen. Slow Train Coming en The Basement Tapes komen ineens respectievelijk in 1978 en 1974 uit in plaats van in 1979 en 1975, “Tonight I’ll Be Staying Here With You” speelt Dylan al in 1967, niet in 1969. En zo gaat het ook met die tiende mei. Op 10 mei is Bob Dylan wel degelijk in de Royal Albert Hall, alleen niet in 1966, maar in 1965.
3. De naam van Dylans gitarist tijdens tournee 1966 schrijf je met drie b’s, niet met vier, zoals Steenbakkers doet.
4. En Levon Helm heeft regelmatig achter het drumstel gezeten terwijl Bob Dylan stond te zingen, maar niet tijdens het concert op 10, 17, 26 of 27 mei 1966 en ook niet tijdens het concert een jaar eerder, op 10 mei 1965.

Goed, Steenbakkers had er goed aan gedaan de feiten te checken voor hij zijn “De nederlaag als levensvorm” publiceerde. Dat heeft hij niet, of in ieder geval onvoldoende gedaan.
Het ergste is dat dit nog te accepteren is. Iedereen maakt tenslotte wel eens een fout.
Echt kwalijk wordt “De nederlaag als levensvorm” pas op de momenten dat Steenbakkers pretendeert in het hoofd van Bob Dylan te kunnen kijken om vervolgens de apekool door de strot van de achteloze lezer drukken.
Steenbakkers: “sinds zijn motorongeluk lijkt hij [Dylan] er veeleer op gericht fans te verliezen dan fans te winnen.”
En iets verderop:
“Het laatste echt grootse nummer dat hij heeft geschreven, is ‘Blind Willie McTell’ (1983), dat hij, waarschijnlijk om te jennen, niet op de lp Infidels heeft geplaatst.”
Bob Dylans doel in dit leven – aldus Steenbakkers - is om zijn fans af te schrikken, om de mannen en vrouwen die er voor zorgen dat er een boterham op de plank komt van zich te vervreemden, dusdanig te schofferen dat ze nooit meer een Dylanplaat kopen.
Er is maar één woord voor de onzin die Steenbakkers op papier slingert: apekool.
En het meest idiote is nog dat ieder weldenkend mens weet dat het apekool is en toch schrijft Steenbakkers het op. Een koekenbakker, dat is Steenbakkers.
Beweren dat Bob Dylan er op uit is om de fans van zich te vervreemden is ongeveer net zo logisch als een marktkoopman die roept dat zijn groente niet te vreten is.
Ik zeg het nog één keer: apekool.
Goed, terzijde schuiven dat artikel, rustig blijven ademhalen en verder gaan. Het leven is te mooi om alleen zure appels te eten.

Maar voor ik dat doe nog even over “Blind Willie McTell” en Infidels. Steenbakkers sluit zich aan bij de breed gedragen mening dat een Infidels met “Blind Willie McTell” beter is dan een Infidels zonder.
Hoewel er altijd twijfel bij mij zal blijven bestaan over de juistheid van mijn gedachten, ben ik er op dit moment van overtuigd dat de breed gedragen mening dat “Blind Willie McTell” op Infidels had moeten staan niet alleen een onzinnige gedachte is – “Blind Willie McTell” staat immers niet op Infidels – maar ook dat die gedachte berust op het misverstand dat één sterke song een album als geheel beter maakt.

Er bestaat voor mij geen twijfel over de schoonheid van “Blind Willie McTell”. “Blind Willie McTell” is naar mijn smaak beter / mooier dan alle songs op Infidels als songs an sich.
Maar… de acht songs die op Infidels staan vormen samen een uitstekend, samenhangend album. Wanneer “Blind Willie McTell” aan deze acht songs wordt toegevoegd, of wanneer één van de acht songs op Infidels wordt vervangen door “Blind Willie McTell”, dan is de balans van het album weg. Dan zal Infidels geen album meer zijn, maar een verzameling songs.
Daarom is naar mijn smaak een Infidels zonder “Blind Willie McTell” beter dan een Infidels met “Blind Willie McTell”.

Groene Amsterdammer

John stuurde mij onderstaande foto's van twee artikelen uit Groene Amsterdammer van 30 augustus.
Het artikel "Say It Loud" van Fred de Vries:




Dit doet mij gelijk denken aan de hoes van het album Listen Whitey!; The Sounds Of Black Power 1967 - 1974


In haar column "Opvatting" in Groene Amsterdammer schrijft Nina Weijers over het optreden van Patti Smith tijdens de uitreiking van de Nobelprijzen, eind 2016:


[met dank aan John!]

Eva Rovers - Boud #2


[met dank aan Alja]

BDinNL 2.0

De pagina BDinNL 2.0 is weer bijgewerkt. Er staan een nieuwe e-mail aan Rob en een nieuwe vraag om informatie over een artikel op. Zie hier.


Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #58


Het programma van het Jazz & Blues Weekend in Almere. Vanaf half vijf speelt Bob Dylan anderhalf uur lang zijn muziek uit de jaren 1979 en 1980.
Of zou het toch wat anders zijn?
[met dank aan Simon]

Eva Rovers - Boud


[met dank aan Alja]

I And I

Zoals waarschijnlijk alle Dylanliefhebbers die zo nu en dan deze blog bezoeken ben ik door de grote Dylanologen opgevoed met de wetenschap dat Bob Dylans song “I And I” veel te danken heeft aan rastafari. Jochen Markhorst schreef er onlangs uitvoerig over op deze blog. En hoewel ik me prima kan vinden in de aanname dat de roots van Dylans “I And I” te vinden is in de bijbel-rastafari-stijl, een aanname die inmiddels deel is gaan uitmaken van het collectieve geheugen binnen de Dylanwereld, ontkom ik er niet aan er ook een andere gedachte op na te houden.
Volgens die andere gedachte ligt de bron voor Bob Dylans “I And I” niet op Jamaïca, maar in Tanger, Marokko. In 1965, bijna twintig jaar voor hij “I And I’ schreef, wijst Bob Dylan al op die Tanger-bron.
Op de coverfoto van het album Bringing It All Back Home, op de schoorsteenmantel achter Bob Dylan staat een klein, roze boekje. Het is het literaire tijdschrift Gnaoua, samengesteld door Ira Cohen, woonachtig in Tanger. De eerste bijdrage die de lezer bij het openslaan van dit tijdschrift tegenkomt is “Pry Yourself Loose And Listen” van William S. Burroughs.
Dat Burroughs’ schrijven van invloed is geweest op Dylans schrijven staat voor mij onomstotelijk vast. Dat wist ik al voor ik aan het schrijven van Dylan & de Beats begon, dat weet ik nog zekerder nu het schrijven aan Dylan & de Beats is gedaan.
En ook Dylans “I And I” is mogelijk beïnvloed door William Burroughs.
In “Pry Yourself Loose And Listen” schrijft Burroughs: “I said to 'I&I' - ('Inmovable and Irresistible') - 'This is a burning planet - Any minute now the whole fucking shit house goes up.'”
Is het mogelijk dat Bob Dylan zijn “I And I” niet bij de rastafari, maar in Gnaoua vond? Het is zelfs heel goed mogelijk. Is Dylans “I And I” – net als bij Burroughs – dan kort voor “Inmovable and Irresistible”? Nee, dat denk ik niet.
Als dan eenmaal de gedachten spelen met de mogelijkheid van een invloed van Burroughs’ “Pry Yourself Loose And Listen” op Bob Dylans “I And I”, dan gaan er meer overeenkomsten opvallen.
Zo is er de overeenkomst tussen Burroughs’ “This is a burning planet - Any minute now the whole fucking shit house goes up.” In “Pry Yourself Loose And Listen” en Dylans “The world could come to an end tonight” in “I And I”.
Of wat te denken van Dylans steeds weer terugkerende regel in “I And I”: “One says to the other, no man sees my face and lives” en William Burroughs – hoe zal ik het noemen, bijnaam? – nee, geuzennaam: “El Hombre Invisible”, de man die niet gezien kan worden.
In mijn kop kan dit geen toeval zijn. In “I And I” is de invloed van William Burroughs – net als de invloed van de rastafari - zichtbaar, maar ondanks (of misschien wel dankzij) die invloed is “I And I” bovenal een Dylan-song in optima forma.

Buddy Holly

"I just wanted to say, one time when I was about sixteen or seventeen years old, I went to see Buddy Holly play at the Duluth National Guard Armory… I was three feet away from him… and he looked at me."

(Bob Dylan, 1998)

Dylan kort #1306

Recensie van A Tree With Roots, zie hier.
Mantelzorg en Dylans "Gotta Serve Somebody" in de column van Ron van der Lem, zie hier.
Cover: om bij "Gotta Serve Somebody" te blijven: Willie Nelson bracht in 2008 op het album Moment Of Forever zijn versie van Dylans "Gotta Serve Somebody" (zie hier). Nelson heeft onlangs een nieuwe versie van "Gotta Serve Somebody" opgenomen. Deze versie staat op het op 28 september te verschijnen album Muscle Shoals Small Town Big Sound.
Caitlin Moran in How to build a girl (2014) [met dank aan Alja]:



De voorstelling van Lisbeth Gruwez op 14 september gaat niet door, zie hier. [met dank aan Bart]
De Laatste vuurtorenwachter over de kunstenaar Bob Dylan, zie hier. [met dank aan Flor]

Waar is Dylan?

Afgelopen weekend, in een kringloopwinkel net iets te ver van huis worstel ik me door een plank vol Bres, het tijdschrift dat - gezien de inhoud - zo het leven van de argeloze voorbijganger kan binnen zweven. De nadruk ligt op zweven.
Good ol' Simon Vinkenoog heeft jaren in Bres geschreven en af en toe dook Bob Dylan op in die stukken. Zo weet ik dat Vinkenoog over Dylans album Saved heeft geschreven in een Bres, maar welk nummer? Geen idee.
In de vroege dagen heette het tijdschrift Bres Planète, zo ontdekte ik in die kringloopwinkel. Er stonden veel vroege afleveringen van het tijdschrift op die plank in die kringloopwinkel. Niet de aflevering waarin Vinkenoog over Saved schrijft, maar wel de aflevering waarin hij over LSD schrijft (Bres Planète 12, juni 1968). Wat Vinkenoog over LSD schrijft boeit mij niet zo, wel de illustraties bij dit artikel. Psychedelische posters, de een nog mooier dan de ander.
De laatste illustratie is een foto van een winkel vol posters. De vraag is niet "Waar is Wally?", maar "Waar is Dylan?"
(Antwoorden op een briefkaart naar het bekende adres)


De hoezen #6 - door Patrick Roefflaer

9 – John Wesley Harding

Uitgebracht: 27 december 1967
Fotograaf: John Berg
Hoestekst: Bob Dylan
Art-director: John Berg

Beeld je even in: het is eind december 1967, je bent tussen de 16 en 26 en je woont in de Verenigde Staten. Een half jaar is verlopen sinds je Bob Dylan’s Greatest Hits hebt gekocht en de plaat is sindsdien nooit lang uit de buurt van je platenspeler geweest.
Tegen beter weten in snuffel je even door het vak Dylan, Bob bij de platenboer. Terwijl je denkt hoe jammer het is dat de man gestopt is, stoot je op een plaat die je nooit eerder hebt gezien. Omringd door een grijze rand zie je een zwart-witte foto van vier onbekende mannen met hoeden. Boven de foto prijken twee namen: ‘Bob Dylan’ en daaronder ‘John Wesley Harding’. Pas wanneer je de foto wat aandachtiger bestudeert, herken je de man in het midden als Bob Dylan. Hij ziet er heel anders uit dan in je herinnering: geen enorme krullenbos meer, geen donkere bril… wel een pluizig baardje en die grijns. Hij ziet er ouder uit, volwassen.

John Wesley Harding verschijnt, zonder enige ruchtbaarheid, in de laatste week van 1967. Het is het eerste teken van leven van Dylan in meer dan 18 maanden. De zanger heeft de platenfirma echter  opgedragen om ‘geen publiciteit te maken, geen hype.’  Zelfs wanneer Clive Davis, de big chief van Columbia Records, hem persoonlijk vraagt om terug te komen op de beslissing om geen single uit te brengen, houdt Dylan voet bij stuk.

De sobere zwart-wit foto van Dylan en drie onbekende mannen is gemaakt door John Berg, art-director van Columbia Records. ‘Albert Grossman belde me en zei dat Bob de foto’s direct wou kunnen zien om meteen te beslissen, dus stelde ik voor dat we polaroids zouden gebruiken.’
Samen met zijn baas Bob Cato, reist Berg helemaal naar Woodstock. Cato heeft een kleuren fototoestel bij en Berg een zwart-wit apparaat.

De fotosessie vindt plaats in de tuin van Albert en Sally Grossman. ‘Het was de koudste dag van het jaar, het vroor iets van een 20 graden. Het was zo koud dat we naar buiten renden, de Indiërs, de houtbewerker en wie er nog meer waren, foto’s maakten tot het niet meer te doen was en dan weer snel naar binnen renden voor een cognac.
Zodra ik een foto had gemaakt, stopte iemand de polaroid onder zijn arm, omdat die tijdens het ontwikkelen niet te koud mochten worden. Binnen legden we de foto’s op een chique grote tafel en daaruit heeft Bobby deze foto gekozen voor de hoes.’

Het klinkt allemaal erg eenvoudig, maar is dat ook zo?


Sgt. Pepper

1967 is het jaar van de psychedelische muziek met de daarbij horende kleurrijke hoezen: Axis Bold As Love, Electric Ladyland, A Saucerful Of Secrets, The 5000 Spirits Or The Layers Of The Onion by The Incredible String Band, Ogden’s Nut Gone Flake, Their Satanic Majesties Requests, Picknick…

Het hoogtepunt van dat alles is natuurlijk: Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band van The Beatles. Die baanbrekende plaat vormt de soundtrack van de Summer of Love. Op de hoesfoto’s dragen The Beatles parade-uniformen, elk in een andere heldere kleur. Ze zijn omringd door een massa bekende figuren: filmsterren, schrijvers, zangers, filosofen en oosterse guru’s. Op de voorgrond: een bloementapijt, achteraan: een strak blauwe hemel.

De hoes van John Wesley Harding kan worden gezien als een antwoord/parodie op die van The Beatles.
Dylan komt met een zwart-wit foto in een sobere grijze kader. Kleurlozer kan moeilijk.
De jas die hij draagt is dezelfde waarmee hij op de hoes van Blonde on Blonde stond afgebeeld. Op zijn hoofd: een cowboyhoed.
Net als The Beatles staat Dylan centraal op de foto, maar in plaats van een massa bekende bordkartonnen koppen, bestaat zijn gezelschap enkel uit drie onbekende mannen.

Vooraan links zien we ook nog een witte hoed. Door een van twee andere foto’s die van deze sessie zijn bekend, weten we dat er inderdaad nog een vijfde persoon aanwezig was. Het is niet bekend om wie het gaat en vooral: waarom enkel zijn hoed op de foto te zien is. Zit de man gehurkt? Of is zijn hoed achtergebleven op een boomstronk?

Het duurt jaren eer de drie wel zichtbare mannen worden geïdentificeerd.

De oosters uitziende mannen die Dylan flankeren zijn Purna (eigenlijk Puran) en Luxman Das, twee van de vijf leden van de band Bauls of Bengal. De man rechts achter Dylan is Charlie Joy, een plaatselijke timmerman en steenkapper die toevallig bij de Grossmans aan het werk was.


De Bauls van Bengal, zegt u? 

Wie zijn die Bauls en hoe komen ze terecht bij Bob Dylan?

Al eeuwenlang bestaat er in Bengalen, een regio in het noordoosten van Indië, een traditie van rondtrekkende muzikanten. In hun veelal zelfgeschreven liederen brengen de bauls een boodschap van ‘eeuwige waarheid’. ‘Baul’ betekent zoveel als ‘halve gare’, omdat ze zich niet veel aantrekken van sociale normen. Het is een geuzennaam die de muzikanten met trots dragen.

In een interview in 1995 gepubliceerd in The Telegraph India, vertelde Purna Das hoe hij in Woodstock terecht kwam. ’Het begon met een telefoontje. Het was [januari] 1967 en ik woonde toen in
Kali Temple Road. De baas van het Oberoi Grand Hotel, vertelde me dat Albert Grossman, de manager van Bob Dylan, me wou ontmoeten. […] Hij nodigde me uit om naar Amerika te komen. Ik zei ja en zei dat ik tien tot twaalf mensen mee zou brengen. Dat was prima, voor hem.’
Hij voegt er aan toe dat hij later begreep dat ‘Albert mijn gegevens had van de dichter Allen Ginsberg.’ Die was in 1962 naar Indië getrokken en had enige tijd verbleven bij de ouders van Purna en Luxman. Wanneer midden jaren zestig, onder invloed van John Coltrane en The Beatles, interesse ontstaat voor Indische muziek adviseert Ginsberg Grossman om de Bauls te contacteren.

Hun eerste optreden vindt plaats op 14 september 1967, in de legendarische Fillmore in San Francisco. Ze staan op de affiche als LDM Spiritual Band, waarbij LDM staat voor Lok Dharma Mahashram. Dat is een ideetje van Asoke Fakir, een journalist die – als enige in het gezelschap – Engels spreekt en zich daarom opwerpt als hun manager. Asoke is toevallig ook stichter en ‘Internationale voorzitter’ van de gelijknamige Mahashram.

Maar Asoke verdwijnt plots en alle geld met hem. Grossman biedt de gestrande muzikanten onderdak in een nieuw ingericht appartement boven een schuur op het terrein rond zijn huis. ‘Albert nam [ons] dan mee naar Woodstock,’ bevestigt Purna, ‘Daar ontmoette ik Bob Dylan voor het eerst, en ook artiesten als Joan Baez, leden van The Band, Tina Turner, Peter, Paul...,’

Dylan is geïnteresseerd in het gezelschap. Hij experimenteert graag met hun vreemde instrumenten en luistert naar hun filosofie dat wijsheid verkregen wordt door je eigen lichaam te leren kennen.
‘Op een avond zei hij me dat, als ik een Bengali Baul van Indië ben, hij een Amerikaanse Baul was,’ herinnert Purna Das zich. ‘We brengen allebei muziek met wortels. Onze doelstellingen zijn dezelfde, zei hij: ‘Zingen voor de mensen, hun verhalen vertellen en liefde verspreiden door muziek’.’

Purna meent dat Dylan de Bauls vroeg om mee te poseren voor de foto om hen zo een grotere bekendheid te bezorgen. Sally Grossman is het daar niet mee eens. In 2002 verklaart ze: ‘De Bauls woonden daar [in Woodstock] en Dylan ook. Dat zij er bij waren was niet gepland. Het feit dat de lokale timmerman ook op de foto staat, bewijst dat het allemaal puur toeval is.’ 


Beatles in de bomen

Achteruit afgespeelde muziekfragmenten en psychedelische effecten op de hoezen uit die tijd zetten aan - wellicht aangescherpt door geestverruimende middelen – om op zoek te gaan naar verborgen boodschappen. Er zijn zelfs mensen betrapt die een gaatje in een hoes maakten om die te kunnen afspelen op hun platendraaier.
Het meest tot de verbeelding sprekende voorbeeld is het hardnekkige ‘Paul is dood’-verhaal (https://en.wikipedia.org/wiki/Paul_is_dead).

Ook Dylans schijnbaar eenvoudige hoes ontsnapt niet aan de speurneuzen.

Op 9 maart 1968 publiceert het Amerikaanse tijdschrift Rolling Stone een artikel onder de titel: ‘Dylan Record Puts Beatles Up a Tree.’  Daarin wordt uitgelegd dat er zowat overal gezichten verborgen zouden zijn op de hoesfoto van John Wesley Harding. ‘Het meest duidelijk is een groep gezichten die zichtbaar worden wanneer je de hoes ondersteboven houdt; in de boomtop, in het lichtere gedeelte, zie je minstens zeven gezichten. Door de hoes in andere richtingen te draaien, komen nog meer gezichten tevoorschijn: nabij ellebogen, struiken en de lijnen van de jassen.’

Met wat goede wil, kun je John Lennon en/of George Harrison herkennen in de meest zichtbare figuur. Dat leidt tot speculaties dat de gezichten die van de vier Beatles zouden zijn, plus enkele van hun vrienden. Donovan misschien?
De auteur van het stuk, Michael Ochs, heeft de fotograaf erover aangesproken. ‘Het is typisch Dylan,’ antwoordt John Berg vaag, ‘Erg mystiek.’ Verder wenst hij er niet op in te gaan. ‘Happy Hunting.’

In de jaren negentig schrijft John Bauldie een reeks over de hoezen van Bob Dylan. Daarvoor vraagt hij Berg opnieuw naar de verborgen afbeeldingen. ‘Ik kreeg een telefoontje van Rolling Stone in San Francisco,’ herinnert hij zich. ‘Iemand had kleine gezichten van The Beatles ontdekt en de hand van Jesus in de boomstam. Wel, ik had een proefdruk van de hoes aan de muur hangen. Dus ik nam die af en draaide hem om en ja hoor …  Hahaha! Ik bedoel, als je het wou zien, dan zag je het. Ik was net zo verbaasd als ieder ander.’