The Basement Tapes Raw op vinyl
Waarom nog teruggaan naar de herinnering aan de eerste kennismaking met de raadselachtige opnamen van Dylan met wat The Band zou worden in die dagen van vermeend kluizenaarschap in 1967? Het kaleidoscopische, verdacht aangename landelijke Self Portrait had ons al kennis laten maken met wat eruit zou voortvloeien, maar dat dubbelalbum was pervers met een saus overgoten en had de eigenschappen van een mislukt Pollock schilderij waar de klodders verf willekeurig, zonder kracht of overtuiging op het doek gesmeten waren, het einde van een lijn scheen bereikt, het schrijversblok doemde aan de horizon, zo in tegenstelling tot wat in The Red Room van Dylan en Big Pink van Manuel en Danko een hoopvol begin had in oorspronkelijke, rauwe muziek. Daar, zo bleek al uit de paar songs die het natuurlijk weer door mijn troubadour broer Rinie in huis gebrachte Great White Wonder bood tussen schimmige tracks uit de vroege folk tijd, daar ja daalde een nieuwe en tegelijk heel oude geest neer op Dylan die hem intenser, welhaast krankzinniger dan ooit in tongen deed spreken, nog mysterieuzer dan zijn surrealistische avant psychedelische lyrics van Bringing it all Back Home tot Blonde on Blonde, die nog een literaire connectie hadden, met Rimbaud en Burroughs, hier leken de absurde maar vaak tevens diepe teksten soms uit het niets te verschijnen, ondanks dat er karakters en namen opdoken die klonken naar die van Highway 61, of gaf een ver verleden, van voor het schrift, ze prijs? Maar het erbarmelijk geperste GWW bleef net als Self Portrait een rommeltje, de lp Little White Wonder bracht daarin verbetering, het werkte als een echt album, bood meer, maar miste essentiële nummers als Too Much of Nothing en andere waarover enkel geruchten bestonden. En dan de geluidskwaliteit, nog steeds van diep onder het water kwam het tot je, dat had zijn charme, gaf een diepzee gevoel dat ik koester, maar toch... In 75 moest The Basement Tapes daar verandering in aanbrengen. Wat een misser. De sfeer werd verpest door de op zichzelf goede Band tracks uit een andere periode, er zaten overdubs op, het was een Robertson show, bovendien waren I Shall be Released en Mighty Quin er af gelaten. Zelden heb ik een plaat van Dylan zo kwaad in een hoek gesmeten (in de tachtiger jaren overheerste de bedroefd met de dolende Dylan meelevende teleurstelling, niet de woede) en ik had in blijde verwachting mijn Little White Wonder al weggegeven, geheel in de geest van die hippiejaren, je vergaarde geen bezit, maar deelde. Tot afgelopen vrijdag heb ik mijn dierbare LWW gemist zoals je dat een geliefde doet, nooit meer vond ik een gaaf exemplaar. En ben ik nu gelukkig met de vervanging die The Basement Tapes Raw zoekt te bieden? Ik ben al door heel wat fasen van waardering heen gegaan voor ik terecht kwam bij mijn huidige oordeel...
Aanvankelijk hoorde ik verschillende tracks van The Basement Tapes Complete, en besloot die niet aan te schaffen, het was teveel, en van nogal wisselende kwaliteit, ook met verschillende uitvoeringen van hetzelfde nummer achter elkaar, en daar kan ik niet goed tegen, ik zou de cd's (en dat was voor mij vinylfanaat ook een probleem) waarschijnlijk maar sporadisch ter hand nemen, al toonde het geheel een mooie chronologie, een groei werd blootgelegd.
Twee dagen geleden stond ik met de driedubbel lp editie in mijn handen, die trilden, wat ik ook had gehad met The Times destijds die mijn broer Rinie had gekocht en waarmee het allemaal begon. De foto op de voorkant even intrigerend, iets wat je met het cd formaat simpelweg niet bereikt. Het folie er af en het fotoboek, vlug doorgebladerd, mooi! hoewel de flarden teksten die het zaakje heilig verklaarden me enigszins gezwollen aandeden, ik legde het opzij, dit was de noodzakelijke pauze die je inlast voor je de diepte in durft. Ik pakte de covers uit de box en schrok. Ze waren zo ontworpen dat ze goedkoop leken, met een nabootsing van ouderwetse tapes met hun belettering en er zat een rond gat in het midden, de binnenhoes was lelijk groen en van hard papier, zonder plastic bescherming, en ook met een gat waardoorheen al het vuil vrij spel had. Het vinyl zag er dan ook stoffig uit, vol snippers, en was er de elfstedentocht over gereden? ik keek nog eens op de achterkant van de box, made in The USA stond er, de moed zakte me in de schoenen. We zouden niet het stille vinyl krijgen waarop The Beatles Mono onlangs verschenen. Ik legde een plaat op de draaitafel en werd getrakteerd op geknetter. Wel, achteraf blijkt dit mee te vallen, na een kleine wasbeurt bleven er slechts her en der een miniem hoorbaar spetje over, een stuk of drie vier verdeeld over de albums, een opluchting van jewelste, maar ik weet niet of dat voor alle uitgaven geldt. De persing op zich, de mastering, na vele keren draaien kan ik zeggen, een fenomenale helderheid! Rijk van detail en diepte. Ik heb dit flink vergeleken met de bijgevoegde cd's en, hoe fijn ook om te beluisteren, die verliezen zonneklaar. Het orgel van Garth Hudson, dat al een hoofdrol had, zingt hier met zoveel dimensie, de klank om te huilen zo mooi. Iedere nuance, en dat zijn er hier veel, van Dylan's stem zit je dicht op de huid alsof zijn adem je bereikt. Robbie's bijensteken en slangachtig kronkelende partijen, je hoort hem in zijn kelder, je kamer verandert daarin, zo ruimtelijk komt het uit de speakers. En dan de drums, wanneer Manuel ze op zijn unieke, melodische manier beroert (ain't no more cane!) hoor je de vellen vibreren, wat de cd niet helemaal reproduceert, en ook zijn piano is duidelijk, de ritmiek vol weergegeven, niet hakketakkerig. De algehele opnamekwaliteit blijft die van een eenvoudige bandrecorder, zelfs iets van de onderzeeër ervaring is behouden, maar er hangt geen gordijn meer voor, de versluierende reverb is weg, alle instrumenten goed gescheiden, de narrow stereo doet meer dan zijn werk en dat is uit de mond van een monofanaat een groot compliment.
En biedt deze verzameling de album ervaring die ik zo miste sinds Little White Wonder? Draaibeurt nummer 1 liet me in verwarring achter. Het leek of de gein overheerste, er waren veel liedjes met onuitgekristaliseerde, vage teksten waar ik niet direct iets mee kon, al beklijfde de melodie meteen, wel heel dikwijls vloog Dylan's stem in de minder bekende Basement songs uit de bocht, munitie leverend voor wie hem geen zanger noemt. Mijn vrouw die toch echt van Dylan houdt gniffelde soms... ik kon dit maar beter in mijn eentje gaan beluisteren, je moest hier hardcore fan voor zijn vreesde ik... Gaandeweg ontstond een verbluffende samenhang, ik werd gegrepen door de flow. De meesterwerkjes zijn gelijkmatig verdeeld over de drie lp's, afgewisseld door nonsensnummers, covers die laten horen waar het allemaal vandaan komt, en vreemde tracks waar het lied ter plekke ontstaat en die je laat voelen hoe Dylan toegang krijgt tot het mysterie, dat The Basement Tapes zo bijzonder maakt en dat niet door deze editie wordt opgeheven, je bent er getuige van hoe de geest, anders kan ik het niet noemen, meester wordt over hem, een inspiratie die hem van alles influistert en die daar ergens voor hem opdoemt vanuit iets dat verleden noch toekomst is, een heden van het begin der tijden... ik weet het klinkt overdreven, maar luister en zeg me dat ik overdrijf... Mijn vrouw kwam binnen bij een nummer dat ze eerst maar gek vond en ik zg de zelfde ontroering die mij aangreep. Zoveel emotie drukt Dylans stem op dit album uit, ook in de grappige nummers, en zeker in die zoekende onaffe takes, en dat hij daardoor soms vals zingt wordt al snel tot onmisbaar traject dat hij heeft af te leggen in zijn queeste naar de stem die uitdrukt wat hem begeestert. Zoals freejazz saxofonist Albert Ayler en Coltrane op latere leeftijd in abstracte, gierende en piepende razende solo's zochten naar het zogenaamde hemelse geluid dat ze in hun hart hoorden, zo laat Dylan zich door geen zangconventie weerhouden in The Basement om zijn hart uit te storten in muziekstijlen die hem lief zijn en waaruit hij iets schept dat uniek is en zijn stempel draagt, en zo ook kun je horen dat The Band al improviserend zijn weg vindt, alsof ze met een fractie van een tel op pikken wat Dylan aanwaait, en daar hun eigen draai aan geven. Nee, geen enkele track zou ik hier meer kunnen missen (zelfs one for the road en I'm allright die een wel heel aparte chaotisch rocky opmaat vromen voor de heavy blues (jawel) van blowin' in the wind). Misschien hadden er nog andere keuzes gemaakt kunnen worden (wild wolf?) maar The Basement Tapes Raw hebben zich in me gegrift, zelfs dieper dan Little White Wonder, en dit had ik niet durven dromen. Too Much of Nothing heeft hier de tragiek verworven van een Tears of Rage. En, raadsel op raadsel, wat is het dat Minstrel Boy zoveel beter doet klinken in deze context? Het lijkt wel een andere opname.
Ja, een intens geluksgevoel overstroomt me wanneer ik dit album op zet...
hans altena
en vergeef me de gezwollen taal, ik loop een beetje over van The Basement Tapes Raw op niet zo glanzend maar prachtig klinkend vinyl
2 opmerkingen:
en o ja, de bas heeft hier echt terrein gewonnen, hij danst bijna op de voorgrond zonder te overheersen! terwijl de stemmen van Danko en Manuel in heel hun breekbaarheid zuiver op klinken... ik kan niet anders dan in puber taal over TBTR spreken... haha
mooi Hans, x
Een reactie posten