de hoezen #14 - door Patrick Roefflaer

17 – Before the Flood
Uitgebracht: 20 juni 1974
Fotograaf Barry Feinstein
Art-director Barry Feinstein

Na een afwezigheid van bijna acht jaar, gaat Bob Dylan in 1974 weer op tournee. Hij merkt meteen dat tijdens de acht jaar dat hij zelden op een podium is verschenen, de tijden inderdaad zijn veranderd. In de muziek business heeft inmiddels een schaalvergroting plaatsgevonden, waarbij grote bands nu optreden voor tienduizenden mensen. Theaterzalen en bioscopen zijn daarom ingeruild voor grote sportarena’s.

Het is dit fenomeen dat zo perfect is vastgelegd in de hoesfoto: een enorme mensenmassa, waarbij geen gezichten te zien zijn, maar wel heel veel lichtstipjes.

In de biografie Down the Highway: The Life of Bob Dylan (New York, Grove, 2001), schrijft Howard Sounes: ‘Duizenden hielden aanstekers en lucifers omhoog in een spontaan gebaar van solidariteit. Het was voor het eerst dat zoiets gebeurde tijdens een concert.’

Sta me toe om voor één keer de Clinton Heylin in mezelf los te laten en arrogant te stellen: dat klopt niet.

Woodstock

15 augustus 1969. Op de eerste avond van het Woodstock Festival, gaan de hemelsluizen open tijdens het optreden van Ravi Shankar. Waarschijnlijk de enige die dat goed nieuws vindt, is Melanie. Het 22 jarige hippie zangeresje is op van de zenuwen. In je eentje voor 500 000 mensen staan, is geen leuk vooruitzicht.  Ze vreest al de hele dag het teken dat het haar beurt  is om te gaan spelen. Door de regen zullen de mensen wel naar huis gaan, hoopt ze.

Na Shankar is The Incredible String Band aan de beurt. Die weigeren echter om het podium op te gaan, terwijl het regent. Melanie moet op.
Het is inmiddels 11 uur en aardedonker. De zangeres hoort hoe MC Wavy Gravy meldt dat  er kaarsen worden uitgedeeld. De vlammetjes zullen de regen bezweren weg te gaan, zo meent hij.

Wanneer Melanie het podium betreedt ziet ze een zee van vlammetjes voor zich. ‘Van dan af, werd ik geassocieerd met lichtjes tijdens concerten.’ Ze houdt er haar grootste hit aan over: ‘Lay Down (Candles in the Rain)’.

Plastic Ono Band

Drie weken later, op 13 september 1969, vindt in het Varsity Stadium in Toronto het Rock ‘n’ Roll Revival Festival plaats. The Beatles zijn uitgenodigd, maar hoewel niemand het beseft, bestaan die dan enkel nog op papier. Als een veelzeggend signaal naar zijn collega’s, grijpt John Lennon de gelegenheid aan om voor het eerst op te treden met andere muzikanten: de Plastic Ono Band.
Wanneer echter het moment nadert waarop hij het podium op moet, slaat bij Lennon de paniek toe. ‘John gaf over... en hij begon te huilen,’ verklapt Kim Fowley, die de aankondigingen op het festival verzorgt. ‘Hij zei: “Ik heb schrik. Doe alsjeblieft iets zodat de mensen niet zien dat ik zo een schrik heb om de scene op te gaan”.’

Fowley bedenkt: ‘Zo’n tien jaar eerder had ik een film gezien: [The Miracle of ] Our Lady Of Fatima. Daarin verschijnt de maagd Maria in de lucht en dan steekt iedereen toortsen aan.
Dus, dacht ik: dit is een religieuze belevenis, laten we Our Lady Of Fatima overdoen. Ik liet de lichten doven in het Varsity Stadium en ik vroeg om, zodra ik de woorden ‘Plastic Ono Band’ zei, iedereen gelijktijdig lucifers aan te steken om John op een vriendelijke, vredevolle manier welkom te heten.
20 000 lucifers gingen branden. Het was prachtige rood-gele gloed en iedereen liet een zucht van bewondering. Lennon begreep dat dit moment de spanning verlichtte en dat het nu aan hem was.”
"Het was een ongelofelijk zicht met die duizenden flikkerende lichtjes in de die gigantische arena," bevestigt John Lennon, "Het werd net donker. Dit was de eerste keer dat ik zoiets zag – ik denk dat het de eerste keer was dat zoiets gebeurde. Iedereen stak kaarsen aan, of lucifers…”

Barry Feinstein

De comeback tournee van Dylan en The Band is dus niet de eerste keer dat er lichtjes werden ontstoken tijdens een concert, maar het was wel de tour die het fenomeen op grote schaal verspreidde, niet in het minst door de iconische hoesfoto.

‘Ik vind de hoes prachtig,’ vertelt Rob Fraboni, die als geluidstechnicus elke show van Tour 1974 heeft meegemaakt: ‘Tegen het einde van de tournee, begonnen mensen hun aanstekers op te houden. Dat gebeurde spontaan. Er verschenen foto’s in de kranten en het verspreidde zich zo. Het was een pientere zet van de hoesfotograaf. Toen het de eerste keer gebeurde, zei hij: “Wow man, dat is ongelofelijk.” Al die mensen met aanstekers was echt een verbazingwekkend zicht.’

De foto is, net als de portetten van de Bandleden op de binnenzijde van de klaphoes, het werk van de officiële tourfotograaf, Barry Feinstein. Het is daarmee zijn derde Dylan-elpee waarvoor hij de foto’s mag leveren. Eerder waren er ook al The Times They Are A-Changin’ (1964) en Bob Dylan's Greatest Hits Vol. II (1971). Ook in 1966 trok hij mee de wereld rond met Dylan en zijn muzikanten. 1974 is echter de laatste keer dat hij er bij is. ‘Ik had toen zoveel pret, dat ik dacht: dit kan niet beter.’

De titel

Zoals gebruikelijk geeft Bob Dylan geen enkele toelichting bij de titel die hij aan de elpee heeft gegeven. Dus hebben fans en biografen een aantal mogelijke verklaringen gevonden.

Zo zou de titel een grapje kunnen zijn, verwijzend naar de te verwachten stroom aan bootlegs. De officiële plaat verscheen echter pas in juni 1974, vier maanden na afloop van de tournee, zodat de bootleggers ruim de tijd hadden om hun spullen aan de man te brengen.

In The Bob Dylan Encyclopedia (2006) drukt Michael Gray zich voorzichtig uit: ’Van de titel wordt gezegd dat het een Engelse vertaling is van de Jiddische frase ‘Farn Mabul’, de titel van de romantrilogie van Sholem Asch (1880-1957), gepubliceerd 1929-31 en naar het Engels vertaald als Three Cities, 1933. Asch was de vader van MOSES ASCH, oprichter van Folkways Records.’
In deze epische romans beschrijft Asch het leven van de Joodse gemeenschap tijdens de eerste decennia van de twintigste eeuw in drie steden: St. Petersburg, Warschau en Moskou.

Een andere mogelijke literaire verwijzing is naar ‘Après Le Deluge’ (‘Na de vloed’), het eerste gedicht in Les Illuminations (1886) van Arthur Rimbaud.

Seth Rogovoy geeft, in Bob Dylan: Prophet, Mystic, Poet (2009) nog een mogelijkheid: ‘Je kan de titel zien als een verwijzing naar de Bijbelse Zondvloed. Dan zou het een waarschuwing zijn voor de nakende vloed – een thema dat vaker opduikt in Dylans werk, denk maar aan het Basement Tapes nummer ‘Down in the Flood’. Dat zou meteen verklaren waarom Dylan meer schreeuwt dan zingt op deze plaat.’

Wie vraagt Bob eens naar de ware toedracht?




Geen opmerkingen: