De Nieuwe Snaar - "In De Hemel Is Geen Dylan", luister hier. Ik heb al wel eerder een link geplaatst naar dit nummer van De Nieuwe Snaar, maar dat is al weer een tijdje geleden (en ik wil dit nummer graag nog een keer onder de aandacht brengen).
Music On Vinyl brengt Dylans Slow Train Coming (1979) opnieuw op vinyl uit. De plaat verschijnt op 29 juni. Zie hier. [Met dank aan Arie, Harry, Hans en Bert]
"ANS luistert: Bob Dylan - The Times They Are A-Changin'", zie hier.
"Dagboek" (zie afbeelding bij dit bericht) komt uit de Volkskrant van afgelopen vrijdag. [met dank aan Herman en Simon]
Als Een Zwerfkei: Op de website van literair tijdschrift Extaze staat een interview met John Schoorl van Jan Holtman. In zijn antwoord op de laatste vraag van Holtman zegt Schoorl iets over de binnenkort te verschijnen bloemlezing vol Dylan-poëzie Als Een Zwerfkei. Zie hier. [met dank aan Jochen]
Dylan kort #1093
Vergeet niet de bijdragen van Jochen en Cas hieronder te lezen.
In het boek Wally Tax: Tot hier en dan verder. Een montage van Ettie Huizing staat een beschrijving van een bezoek van Wally Tax, samen met Tim Hardin, aan Bob Dylan in 1969. Wally Tax was, op z'n zachtst gezegd, niet zo gecharmeerd van Bob Dylan. [met dank aan Gertjan]
Lost Songs The Basement Tapes, de documentaire over het maken van Lost On The River; The New Basement Tapes is op dvd en blu ray verschenen, zie hier. [met dank aan Bert]
Classic Rock Mag: "Top 10: De beste nummers van Bob Dylan uit de periode 1990-2009", zie hier. [met dank aan Sjon]
In het boek Wally Tax: Tot hier en dan verder. Een montage van Ettie Huizing staat een beschrijving van een bezoek van Wally Tax, samen met Tim Hardin, aan Bob Dylan in 1969. Wally Tax was, op z'n zachtst gezegd, niet zo gecharmeerd van Bob Dylan. [met dank aan Gertjan]
Lost Songs The Basement Tapes, de documentaire over het maken van Lost On The River; The New Basement Tapes is op dvd en blu ray verschenen, zie hier. [met dank aan Bert]
Classic Rock Mag: "Top 10: De beste nummers van Bob Dylan uit de periode 1990-2009", zie hier. [met dank aan Sjon]
You’re Gonna Make Me Lonesome When You Go (1974) - door Jochen
You’re Gonna Make Me Lonesome When You Go (1974)
“There’s a code in the lyrics,” zegt Dylan in 1978 over Blood On The Tracks in het interview met Jonathan Cott. De vreemde eend tussen die versleutelde, gecodeerde teksten die de plaat domineren is ‘You’re Gonna Make Me Lonesome When You Go’. Thematisch (Liefde & Verlies) blijft het lied nog in het spoor, maar ondanks de titel gaat het lied eigenlijk niet over verlies, afscheid of pijn. Het verwoordt weliswaar bitterzoete weemoedigheid, maar een verliefde opgewektheid overheerst. Dat zwaartepunt is in eerste instantie te wijten aan de muzikale begeleiding, natuurlijk – vooral dankzij het tempo en de harmonica verheft Dylan het naar springerige vrolijkheid. En in tweede instantie aan de aanleiding: hij is verliefd.
Afwijkend is eveneens de relatieve eenduidigheid. Dylan ontkent graag en vaak ook de meer sluitende interpretaties, vooral de biografische. Daarin gaat hij nogal ver. ‘Sara’ gaat niet per se over Sara, stelt hij dan met droge ogen in datzelfde interview. Voor dit lied zou een dergelijke ontkenning minstens zo onzinnig zijn. Ellen Bernstein, keine Frage. In 1974 heeft de getrouwde Dylan een vrij openlijke, korte liefdesaffaire met de 24-jarige Ellen Bernstein, werkneemster bij Columbia Records. Ze is geboren in Ashtabula, heeft daarna in Honolulu en San Francisco gewoond en vertelt ook waarvandaan de Queen Anne’s lace-referentie komt: tijdens een wandelingetje door de purple clover (trifolium pratense; rode klaver) rond Dylans Minnesota-farm heeft zij hem die wat al te majesteitelijke naam voor wilde peen (daucus carota) verklapt.
Behalve de muziek zorgen de pastorale landschapsbeschrijvingen, de weemoedigheid en de afwezigheid van bitter cynisme en dylanesque hoon voor een zonnig country-kleurtje. De relatie is weliswaar alweer voorbij, maar de verteller gloeit nog liefdevol na. Heel anders, kennelijk, deze affaire. Eerdere liefdesrelaties waren allemaal als “Verlaine en Rimbaud”, relaties met extreme hoogte- en dieptepunten dus, met verwoestende verliefdheid en bloedige haat – “there’s no way I can compare all those scenes to this affair.”
Toch wel; met de rozengeur en maneschijn van die eerdere liefdes laat de zomer met Bernstein zich wel degelijk vergelijken. Het decor bijvoorbeeld. In Dylans zeldzame (voorbije-)liefdeslyriek zonder venijn, bittere woorden en cynisme bevinden we ons steevast op een idyllisch platteland. Die eerdere Girl from the North Country (Bernstein is ook al een North Country Girl; Ashtabula ligt aan Lake Erie, aan de overkant is Canada) werd geïdealiseerd in een leeg, knisperend sneeuwlandschap, met ‘Tough Mama’ rollebolt Dylan in een bloemenweide, de aanbedene in ‘New Morning’ wordt bezongen tussen rondhuppelende konijntjes en bosmarmotten, klaterende beekjes in de zomerzon. Lang haar hebben de onbevlekte liefdes ook allemaal, en bloemen garneren doorgaans de idylle.
De New York-opname van september ’74 behoort tot de vijf songs die het kritische gehoor van Dylan zelf en zijn broer David doorstaan hebben, en hoeft dus niet opnieuw worden opgenomen in Minneapolis, in december. Misschien is dat jammer. Vermoedelijk zou een heropname melancholischer, langzamer en sober geworden zijn. Dat alternatief komen we bij veel covers tegen. ‘You’re Gonna Make Me Lonesome’ wordt vaak opgepakt door de collega’s en grofweg zien we een tweedeling: de ene helft volgt de muziek en levert een dansbare up-tempo country-versie, de andere helft laat zich leiden door de tekst en produceert een mooi-droevige popballade.
Tot de countryfractie behoort een verrassende Miley Cyrus, die in 2012, kort voor haar neergang, parelt op Amnesty’s Chimes Of Freedom. Die versie inspireert een halve generatie vrouwelijke country-artiesten (Danielle Lowe, Emily Morgan), die dan niet meer verrassen. Schatplichtig zijn ze echter allemaal aan de superieure Shawn Colvin (1994, Cover Girl).
Hints van zo’n fictieve, gemiste Minneapolis-opname vinden we bij een ontroerende Mary Lou Lord (2000) en bij de devote Dylantributers Andy Hill & Renee Safier (op It Takes A Lot To Laugh, 2001), maar de mooiste tranentrekker is van het gelegenheidsduo Tom Corwin & Tim Hockenberry (op Mostly Dylan, 2005), inclusief een gitaarsolo die gently weeps.
Een boeiende hybride van deze twee varianten komt uit Roemenië. Vertaald, helaas (‘Ma Lasi Prea Singur Daca Vei Pleca’, 1999), maar Alexandru Andries laat een opgewekte country-achtige shuffle prachtig samenvloeien met Slavische weemoed. Hors concours, tot slot, schittert de betoverende Madeleine Peyroux, jazzy, cool en sexy op Careless Love, 2004.
You’re Gonna Make Me Lonesome When You Go
I’ve seen love go by my door
It’s never been this close before
Never been so easy or so slow
Been shooting in the dark too long
When somethin’s not right it’s wrong
Yer gonna make me lonesome when you go
Dragon clouds so high above
I’ve only known careless love
It’s always hit me from below
This time around it’s more correct
Right on target, so direct
Yer gonna make me lonesome when you go
Purple clover, Queen Anne’s lace
Crimson hair across your face
You could make me cry if you don’t know
Can’t remember what I was thinkin’ of
You might be spoilin’ me too much, love
Yer gonna make me lonesome when you go
Flowers on the hillside, bloomin’ crazy
Crickets talkin’ back and forth in rhyme
Blue river runnin’ slow and lazy
I could stay with you forever and never realize the time
Situations have ended sad
Relationships have all been bad
Mine’ve been like Verlaine’s and Rimbaud
But there’s no way I can compare
All those scenes to this affair
Yer gonna make me lonesome when you go
Yer gonna make me wonder what I’m doin’
Stayin’ far behind without you
Yer gonna make me wonder what I’m sayin’
Yer gonna make me give myself a good talkin’ to
I’ll look for you in old Honolulu
San Francisco, Ashtabula
Yer gonna have to leave me now, I know
But I’ll see you in the sky above
In the tall grass, in the ones I love
Yer gonna make me lonesome when you go
“There’s a code in the lyrics,” zegt Dylan in 1978 over Blood On The Tracks in het interview met Jonathan Cott. De vreemde eend tussen die versleutelde, gecodeerde teksten die de plaat domineren is ‘You’re Gonna Make Me Lonesome When You Go’. Thematisch (Liefde & Verlies) blijft het lied nog in het spoor, maar ondanks de titel gaat het lied eigenlijk niet over verlies, afscheid of pijn. Het verwoordt weliswaar bitterzoete weemoedigheid, maar een verliefde opgewektheid overheerst. Dat zwaartepunt is in eerste instantie te wijten aan de muzikale begeleiding, natuurlijk – vooral dankzij het tempo en de harmonica verheft Dylan het naar springerige vrolijkheid. En in tweede instantie aan de aanleiding: hij is verliefd.
Afwijkend is eveneens de relatieve eenduidigheid. Dylan ontkent graag en vaak ook de meer sluitende interpretaties, vooral de biografische. Daarin gaat hij nogal ver. ‘Sara’ gaat niet per se over Sara, stelt hij dan met droge ogen in datzelfde interview. Voor dit lied zou een dergelijke ontkenning minstens zo onzinnig zijn. Ellen Bernstein, keine Frage. In 1974 heeft de getrouwde Dylan een vrij openlijke, korte liefdesaffaire met de 24-jarige Ellen Bernstein, werkneemster bij Columbia Records. Ze is geboren in Ashtabula, heeft daarna in Honolulu en San Francisco gewoond en vertelt ook waarvandaan de Queen Anne’s lace-referentie komt: tijdens een wandelingetje door de purple clover (trifolium pratense; rode klaver) rond Dylans Minnesota-farm heeft zij hem die wat al te majesteitelijke naam voor wilde peen (daucus carota) verklapt.
Behalve de muziek zorgen de pastorale landschapsbeschrijvingen, de weemoedigheid en de afwezigheid van bitter cynisme en dylanesque hoon voor een zonnig country-kleurtje. De relatie is weliswaar alweer voorbij, maar de verteller gloeit nog liefdevol na. Heel anders, kennelijk, deze affaire. Eerdere liefdesrelaties waren allemaal als “Verlaine en Rimbaud”, relaties met extreme hoogte- en dieptepunten dus, met verwoestende verliefdheid en bloedige haat – “there’s no way I can compare all those scenes to this affair.”
Toch wel; met de rozengeur en maneschijn van die eerdere liefdes laat de zomer met Bernstein zich wel degelijk vergelijken. Het decor bijvoorbeeld. In Dylans zeldzame (voorbije-)liefdeslyriek zonder venijn, bittere woorden en cynisme bevinden we ons steevast op een idyllisch platteland. Die eerdere Girl from the North Country (Bernstein is ook al een North Country Girl; Ashtabula ligt aan Lake Erie, aan de overkant is Canada) werd geïdealiseerd in een leeg, knisperend sneeuwlandschap, met ‘Tough Mama’ rollebolt Dylan in een bloemenweide, de aanbedene in ‘New Morning’ wordt bezongen tussen rondhuppelende konijntjes en bosmarmotten, klaterende beekjes in de zomerzon. Lang haar hebben de onbevlekte liefdes ook allemaal, en bloemen garneren doorgaans de idylle.
De New York-opname van september ’74 behoort tot de vijf songs die het kritische gehoor van Dylan zelf en zijn broer David doorstaan hebben, en hoeft dus niet opnieuw worden opgenomen in Minneapolis, in december. Misschien is dat jammer. Vermoedelijk zou een heropname melancholischer, langzamer en sober geworden zijn. Dat alternatief komen we bij veel covers tegen. ‘You’re Gonna Make Me Lonesome’ wordt vaak opgepakt door de collega’s en grofweg zien we een tweedeling: de ene helft volgt de muziek en levert een dansbare up-tempo country-versie, de andere helft laat zich leiden door de tekst en produceert een mooi-droevige popballade.
Tot de countryfractie behoort een verrassende Miley Cyrus, die in 2012, kort voor haar neergang, parelt op Amnesty’s Chimes Of Freedom. Die versie inspireert een halve generatie vrouwelijke country-artiesten (Danielle Lowe, Emily Morgan), die dan niet meer verrassen. Schatplichtig zijn ze echter allemaal aan de superieure Shawn Colvin (1994, Cover Girl).
Hints van zo’n fictieve, gemiste Minneapolis-opname vinden we bij een ontroerende Mary Lou Lord (2000) en bij de devote Dylantributers Andy Hill & Renee Safier (op It Takes A Lot To Laugh, 2001), maar de mooiste tranentrekker is van het gelegenheidsduo Tom Corwin & Tim Hockenberry (op Mostly Dylan, 2005), inclusief een gitaarsolo die gently weeps.
Een boeiende hybride van deze twee varianten komt uit Roemenië. Vertaald, helaas (‘Ma Lasi Prea Singur Daca Vei Pleca’, 1999), maar Alexandru Andries laat een opgewekte country-achtige shuffle prachtig samenvloeien met Slavische weemoed. Hors concours, tot slot, schittert de betoverende Madeleine Peyroux, jazzy, cool en sexy op Careless Love, 2004.
You’re Gonna Make Me Lonesome When You Go
I’ve seen love go by my door
It’s never been this close before
Never been so easy or so slow
Been shooting in the dark too long
When somethin’s not right it’s wrong
Yer gonna make me lonesome when you go
Dragon clouds so high above
I’ve only known careless love
It’s always hit me from below
This time around it’s more correct
Right on target, so direct
Yer gonna make me lonesome when you go
Purple clover, Queen Anne’s lace
Crimson hair across your face
You could make me cry if you don’t know
Can’t remember what I was thinkin’ of
You might be spoilin’ me too much, love
Yer gonna make me lonesome when you go
Flowers on the hillside, bloomin’ crazy
Crickets talkin’ back and forth in rhyme
Blue river runnin’ slow and lazy
I could stay with you forever and never realize the time
Situations have ended sad
Relationships have all been bad
Mine’ve been like Verlaine’s and Rimbaud
But there’s no way I can compare
All those scenes to this affair
Yer gonna make me lonesome when you go
Yer gonna make me wonder what I’m doin’
Stayin’ far behind without you
Yer gonna make me wonder what I’m sayin’
Yer gonna make me give myself a good talkin’ to
I’ll look for you in old Honolulu
San Francisco, Ashtabula
Yer gonna have to leave me now, I know
But I’ll see you in the sky above
In the tall grass, in the ones I love
Yer gonna make me lonesome when you go
Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #31
De titel van Bob Dylans album Street Legal betekent zoveel als volledig voorzien van alle noodzakelijkheden om de openbare weg op te mogen, wanneer het gaat om bijvoorbeeld een auto.
Urban Dictionary geeft nog een aantal aardige alternatieven, zie hier.
Voor deze "Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is" moeten we echter terug naar de openbare weg, zie hier.
[met dank aan Cas]
Urban Dictionary geeft nog een aantal aardige alternatieven, zie hier.
Voor deze "Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is" moeten we echter terug naar de openbare weg, zie hier.
[met dank aan Cas]
Shot Of Love-boekje
Ik ben een groot deel van de ochtend bezig geweest met het opruimen van de platenkast. Dat is een werkje waar ik me eens in de zoveel tijd toe moet zetten. Ik koop graag platen, maar die platen vervolgens opruimen, daar heb ik een bloedhekel aan. Ik ben geschikter voor rotzooi maken, dan voor opruimen. Enfin, tijdens het opruimen van die kast vond ik een boekje in de hoes van een Nederlandse persing van Shot Of Love. Dat ik dat boekje bezit wist ik natuurlijk wel, ik was 't alleen even vergeten. Door het vergeten wordt zo'n vondst weer aangenaam.
Een boekje dus. Dat boekje bestaat uit niet meer dan vier dubbelgevouwen blaadjes, bij elkaar gehouden door twee nietjes. Het stelt niks voor en toch koester ik het.
Ik koester het omdat iemand ooit de moeite heeft genomen om het te maken. Omdat de vorige eigenaar van de Shot Of Love die nu in mijn kast staat het boekje zorgvuldig heeft bewaard. Ik koester het omdat het er na ruim dertig jaar nog steeds uitziet alsof het net onder het kopieerapparaat vandaan is gekomen.
Het boekje bevat de songteksten van de negen nummers van Shot Of Love aangevuld met de tekst van "The Groom's Still Waiting At The Altar", een transcriptie van de versie van dit nummer zoals Dylan dit song op 16 november 1980 in het Fox Warfield Theatre.
Op bladzijden 4, 8 en 11 staan achtereenvolgens de hoesjes van de singles "Heart Of Mine" (Nederlandse versie), "Dead Man, Dead Man" (wederom Nederlandse persing) en nogmaals "Heart Of Mine" (Spaanse persing).
Op de achterzijde van het boekje staat nog "With compliments from Hobo Press - Munich W.-Germany".
Sinds het terugvinden van dit boekje heb ik het al enkele malen doorgebladerd. Heerlijk.
Van al dat bladeren heb ik een onweerstaanbare behoefte gekregen om Shot Of Love weer eens te horen. Misschien wel Dylans beste plaat van de jaren tachtig en in ieder geval een van zijn best klinkende albums.
Dat ga ik dan ook vanavond doen: luisteren naar Shot Of Love. Kop koffie binnen handbereik, de oren open en de ogen dicht.
Een boekje dus. Dat boekje bestaat uit niet meer dan vier dubbelgevouwen blaadjes, bij elkaar gehouden door twee nietjes. Het stelt niks voor en toch koester ik het.
Ik koester het omdat iemand ooit de moeite heeft genomen om het te maken. Omdat de vorige eigenaar van de Shot Of Love die nu in mijn kast staat het boekje zorgvuldig heeft bewaard. Ik koester het omdat het er na ruim dertig jaar nog steeds uitziet alsof het net onder het kopieerapparaat vandaan is gekomen.
Het boekje bevat de songteksten van de negen nummers van Shot Of Love aangevuld met de tekst van "The Groom's Still Waiting At The Altar", een transcriptie van de versie van dit nummer zoals Dylan dit song op 16 november 1980 in het Fox Warfield Theatre.
Op bladzijden 4, 8 en 11 staan achtereenvolgens de hoesjes van de singles "Heart Of Mine" (Nederlandse versie), "Dead Man, Dead Man" (wederom Nederlandse persing) en nogmaals "Heart Of Mine" (Spaanse persing).
Op de achterzijde van het boekje staat nog "With compliments from Hobo Press - Munich W.-Germany".
Sinds het terugvinden van dit boekje heb ik het al enkele malen doorgebladerd. Heerlijk.
Van al dat bladeren heb ik een onweerstaanbare behoefte gekregen om Shot Of Love weer eens te horen. Misschien wel Dylans beste plaat van de jaren tachtig en in ieder geval een van zijn best klinkende albums.
Dat ga ik dan ook vanavond doen: luisteren naar Shot Of Love. Kop koffie binnen handbereik, de oren open en de ogen dicht.
Ik dacht aan... Happy Birthday Mister D.
Ik ben vanochtend opgestaan met de anderen in mijn hoofd. Nog voor ik een eerste slok koffie tot mij kon nemen dacht ik aan de man die al ruim dertig jaar iedere dag na zijn werk Blonde On Blonde draait. Daarna volgde de rest.
Ik dacht aan de dichter die huilde toen hij voor het eerst "A Hard Rain's A-Gonna Fall" hoorde omdat hij zich realiseerde dat de fakkel was doorgegeven.
Ik dacht aan de jongen die na de aankondiging van Tell Tale Signs auto's ging wassen om het benodigde geld voor aanschaf bij elkaar te krijgen.
Ik dacht aan de jongeman die in 1965 "Like A Rolling Stone" voor het eerst op de radio hoorde en dacht dat er nooit een eind aan kwam.
Ik dacht aan de vrouw die voor haar eigen verjaardag een plaatje bij de radio aanvroeg - "I Want You" - omdat niemand anders dat voor haar deed.
Ik dacht aan de zoon wiens moeder een plaatje bij diezelfde radiozender aanvroeg, maar in dit geval draaide de radiomaker het verkeerde plaatje: "Hurricane" terwijl de moeder toch echt om "Mr. Tambourine Man" had gevraagd.
Ik dacht aan de man die niet naar "Most Of The Time" kan luisteren zonder geëmotioneerd te raken, maar zijn tranen dan weg slikt.
En zijn dochter dacht ik. Zijn dochter die hem begrijpt omdat ze weet waar het vandaan komt. Omdat ze het ook voelt, maar niet slikt.
Ik dacht aan de twee oudere dames in soepjurken, de handtassen tegen de borst gedrukt, in de Heineken Music Hall die genoten.
Ik dacht aan de leraar Engels die een heel jaar lang aan het eind van iedere les het eerste album van Traveling Wilburys draaide terwijl de leerlingen huiswerk maakten.
Ik dacht aan de man wiens oren het hebben begeven, maar die nog altijd naar de muziek in zijn hoofd luistert.
Ik dacht aan de Highway 61 dochters die allemaal op de foto moesten (en hun trotse vaders en moeders).
Ik dacht aan de eigenaren van Café Wha? en The Gaslight en al die andere tenten.
Ik dacht aan de vroege koffiedrinkers die de komiek in de muzikant hebben gezien.
Ik dacht aan de bussen die de muzikant van stad naar stad reden, jaar in jaar uit. En aan de chauffeurs die voor het einde van de encores de motoren al weer warm lieten draaien.
Ik dacht aan de vrouw op haar hurken gezeten in het gangpad van Ahoy, juni 1998, een exemplaar van Writings And Drawings opengeslagen op haar schoot terwijl "Desolation Row" door de hal schalde. Ik denk veel aan deze vrouw, al heb ik haar nooit gesproken.
Ik dacht aan de dokter, de advocaat en het opperhoofd die geen onderdeel zijn van een mop, maar van een lied.
Ik dacht aan de bakvis in Dont Look Back die haar droom zag uitkomen.
Ik dacht vooral aan die bakvis.
We willen allemaal onze dromen zien uitkomen.
Happy Birthday Mister D.
Ik dacht aan de dichter die huilde toen hij voor het eerst "A Hard Rain's A-Gonna Fall" hoorde omdat hij zich realiseerde dat de fakkel was doorgegeven.
Ik dacht aan de jongen die na de aankondiging van Tell Tale Signs auto's ging wassen om het benodigde geld voor aanschaf bij elkaar te krijgen.
Ik dacht aan de jongeman die in 1965 "Like A Rolling Stone" voor het eerst op de radio hoorde en dacht dat er nooit een eind aan kwam.
Ik dacht aan de vrouw die voor haar eigen verjaardag een plaatje bij de radio aanvroeg - "I Want You" - omdat niemand anders dat voor haar deed.
Ik dacht aan de zoon wiens moeder een plaatje bij diezelfde radiozender aanvroeg, maar in dit geval draaide de radiomaker het verkeerde plaatje: "Hurricane" terwijl de moeder toch echt om "Mr. Tambourine Man" had gevraagd.
Ik dacht aan de man die niet naar "Most Of The Time" kan luisteren zonder geëmotioneerd te raken, maar zijn tranen dan weg slikt.
En zijn dochter dacht ik. Zijn dochter die hem begrijpt omdat ze weet waar het vandaan komt. Omdat ze het ook voelt, maar niet slikt.
Ik dacht aan de twee oudere dames in soepjurken, de handtassen tegen de borst gedrukt, in de Heineken Music Hall die genoten.
Ik dacht aan de leraar Engels die een heel jaar lang aan het eind van iedere les het eerste album van Traveling Wilburys draaide terwijl de leerlingen huiswerk maakten.
Ik dacht aan de man wiens oren het hebben begeven, maar die nog altijd naar de muziek in zijn hoofd luistert.
Ik dacht aan de Highway 61 dochters die allemaal op de foto moesten (en hun trotse vaders en moeders).
Ik dacht aan de eigenaren van Café Wha? en The Gaslight en al die andere tenten.
Ik dacht aan de vroege koffiedrinkers die de komiek in de muzikant hebben gezien.
Ik dacht aan de bussen die de muzikant van stad naar stad reden, jaar in jaar uit. En aan de chauffeurs die voor het einde van de encores de motoren al weer warm lieten draaien.
Ik dacht aan de vrouw op haar hurken gezeten in het gangpad van Ahoy, juni 1998, een exemplaar van Writings And Drawings opengeslagen op haar schoot terwijl "Desolation Row" door de hal schalde. Ik denk veel aan deze vrouw, al heb ik haar nooit gesproken.
Ik dacht aan de dokter, de advocaat en het opperhoofd die geen onderdeel zijn van een mop, maar van een lied.
Ik dacht aan de bakvis in Dont Look Back die haar droom zag uitkomen.
Ik dacht vooral aan die bakvis.
We willen allemaal onze dromen zien uitkomen.
Happy Birthday Mister D.
Aantekening #5622
Toen ik vanmiddag in de platenzaak aan de man achter de balie vroeg of hij toevallig nog een 130 grams persing van de Record Store Day-uitgave The Basement Tape had, werd ik in mijn gezicht uitgelachen. Ik vroeg het uit nieuwsgierigheid, maar dat wist ik blijkbaar niet over te brengen op de man die keek alsof hij zijn zaterdag liever aan de rand van een zwembad vol schreeuwende kinderen had doorgebracht. De platenzaak zat hem niet als gegoten, zal ik maar zeggen.
En dan stelde ik ook nog een vraag.
Uit de paar halve zinnen die hij daarna uitsprak maakte ik op dat hij tot zijn spijt niet één exemplaar van The Basement Tape had ontvangen terwijl zijn collega's wel dozen vol hadden gekregen.
De Dylan-sectie was 'gevuld' met twee exemplaren van Self Portrait, niet meer, niet minder en dus verliet ik de zaak met een tweedehands jazz-cd.
Lee Morgan. Ik heb een paar jaar geleden hier al eens over deze trompettist geschreven. Mooie muziek, maar geen Dylan.
Bij thuiskomst lagen er twee boeken op de deurmat: A Picnic Surprise; Bob Dylan & the Road to Blackbushe van Derek Barker en Text and Drugs and Rock 'n' Roll; The Beats and Rock Culture van Simon Warner. Die boeken heb ik onderop de hoge stapel nog te lezen boeken gelegd. Ik geef het toe, ik koop meer boeken dan goed voor mij is. Ik ben een boeken-junkie. En ja, het was verstandiger geweest wanneer ik deze twee boeken niet had gekocht, maar ja, deze twee kon ik toch niet aan me voorbij laten gaan.
Het is de zaterdag van het Pinksterweekend. Ik denk dat ik me de rest van dit lange weekend maar opsluit met niet meer dan boeken, muziek (veel Dylan, uiteraard) en een paar potten koffie.
Ik denk zelfs dat ik daar nu maar vast mee ga beginnen.
Het is veel te aangenaam in mijn eigen, kleine wereldje om dit weekend nog door de ramen naar buiten te willen kijken.
Geluk moet je koesteren.
Vergeet niet de bijdrage van Jochen over "One Too Many Mornings" (hieronder) te lezen.
En dan stelde ik ook nog een vraag.
Uit de paar halve zinnen die hij daarna uitsprak maakte ik op dat hij tot zijn spijt niet één exemplaar van The Basement Tape had ontvangen terwijl zijn collega's wel dozen vol hadden gekregen.
De Dylan-sectie was 'gevuld' met twee exemplaren van Self Portrait, niet meer, niet minder en dus verliet ik de zaak met een tweedehands jazz-cd.
Lee Morgan. Ik heb een paar jaar geleden hier al eens over deze trompettist geschreven. Mooie muziek, maar geen Dylan.
Bij thuiskomst lagen er twee boeken op de deurmat: A Picnic Surprise; Bob Dylan & the Road to Blackbushe van Derek Barker en Text and Drugs and Rock 'n' Roll; The Beats and Rock Culture van Simon Warner. Die boeken heb ik onderop de hoge stapel nog te lezen boeken gelegd. Ik geef het toe, ik koop meer boeken dan goed voor mij is. Ik ben een boeken-junkie. En ja, het was verstandiger geweest wanneer ik deze twee boeken niet had gekocht, maar ja, deze twee kon ik toch niet aan me voorbij laten gaan.
Het is de zaterdag van het Pinksterweekend. Ik denk dat ik me de rest van dit lange weekend maar opsluit met niet meer dan boeken, muziek (veel Dylan, uiteraard) en een paar potten koffie.
Ik denk zelfs dat ik daar nu maar vast mee ga beginnen.
Het is veel te aangenaam in mijn eigen, kleine wereldje om dit weekend nog door de ramen naar buiten te willen kijken.
Geluk moet je koesteren.
Vergeet niet de bijdrage van Jochen over "One Too Many Mornings" (hieronder) te lezen.
One Too Many Mornings (1963) - door Jochen
One Too Many Mornings (1963)
Van het kwartet afscheidssongs in de Suze-cyclus ( naast “Don’t Think Twice”, “Girl Of The North Country” en “Boots Of Spanish Leather”) is “One Too Many Mornings” de meest intieme, misschien de rijpste en in ieder geval de meest poëtische. In “Don’t Think Twice” klinkt Dylan bijwijlen nog puberaal verongelijkt en “North Country” en “Spanish Boots” hebben een weliswaar klassieke, maar ook een wat archaïsche en dus onpersoonlijke schoonheid. In “One Too Many Mornings” zitten we echter dicht op de huid van de verteller, die nu ‘s niet naar zijn geliefde in het verre Noorden of in the mountains of Madrid zwaait, maar hier, op deze drempel, nog eens naar haar omkijkt. De warmte van het zojuist beslapen bed is nog voelbaar, benauwend is de stilte van de vallende nacht, ik moet hier weg – nog een ochtend hier met z’n tweetjes zit er écht niet meer in. Dat ligt niet aan haar, troost de verteller grootmoedig: “You’re right from your side,” en het is voor ons allebei wel genoeg geweest, toch?
Elegant hoor. Maar niet heel eerlijk. Dylan rommelt al een tijdje met Joan Baez, Suze moet daar op een genante manier achterkomen en hij schrijft dit lied (vermoedelijk) als hij net weer een paar weken bij Baez in Californië gaat logeren.
Dat neemt allemaal niet weg dat “One Too Many Mornings” een meesterwerk is – als kunstwerk staat het uiteraard los van al dan niet dubieuze drijfveren en kleingeestige motieven van de kunstenaar. De evocatieve kracht van de openingszinnen plaatst ons in een filmscène, het prachtige “An’ the silent night will shatter / From the sounds inside my mind” waarmee de dichter innerlijke onrust verwoordt is een lyrische vondst van Rimbaud-niveau en het refrein heeft de vertrouwdheid van een oud spreekwoord.
Dylan draait desondanks lang om dit lied heen. Misschien vanwege de emotionele lading, of ook omdat het akkoordenschema en delen van de melodie wel erg op het titelnummer van de LP lijken. Hij beslist pas in laatste instantie om het toch maar wel op The Times They Are A-Changin’ te zetten (op een eerste proefpersing staat het nog niet), negeert het lied voor z’n Carnegie-optreden en ook in 1965 speelt hij het maar één keertje (in Engeland, voor een BBC televisie-opname). Pas vanaf 1966, dan nog in een drastisch opgeruwde versie, vindt het een vaste plek op de setlist en lijkt Dylan zelf de onverwoestbare schoonheid van het liedje langzamerhand te erkennen.
Aanvankelijk echter, in ’66 dus, koppelt hij muziek en tekst nogal opzichtig los. In het electrische arrangement is “One Too Many Mornings” een broertje van “Like A Rolling Stone”: opwindend, meeslepend en scherp – en spoort dus absoluut niet met de inhoud van de tekst. Illustratief moge de vocale bijdrage van Garth Hudson zijn; na elke …and a thousand miles zwijgt Dylan een maat lang, waardoor het uitgestelde …behind! van Hudson een bijna jubelende, extatische nadruk krijgt. Muzikaal een kippenvelmoment, maar lyrisch volstrekt misplaatst. De prachtige versie van de Basement Tapes (1967) bewijst dat The Band en Dylan in die jaren heus wel doorhebben wát de woorden vertellen, maar blijkbaar reserveren ze weemoed voor de beslotenheid van de Big Pink.
De sessies in ’69 met Johnny Cash lijden aan hetzelfde euvel; de woorden lijken van elke betekenis ontdaan en fungeren hoogstens als klankbijdrage – meer niet. Een studio-opname in New York, 1 mei 1970, toont aan dat Dylan de song in ieder geval niet meer los kan laten. En dat hij nog steeds zoekende is naar een vorm om recht te doen aan de kracht. Nog lukt dat niet helemaal: nu drijft het countryrock-arrangement het lied naar een wat plichtmatige gemoedelijkheid – en de harmonieuze samenzang is fraai, maar ontkracht wederom de poëzie. In 1976 zijn we er bijna. Electrisch, nog steeds, maar de melancholie keert eindelijk terug. Dat danken we misschien aan vergelijkbare privé-sores; nu brokkelt het huwelijk met Sara af. Het inspireert de dichter ook tot het toevoegen van enkele nieuwe regels, die eenzelfde berusting in het onherstelbare uitdrukken: “You’ve no right to be here / And I’ve no right to stay / Until we’re both one too many mornings / And a thousand miles away.” Na 1978 laat Dylan het lied dan nog ’s tien jaar rijpen, om het vanaf ’88 vrijwel altijd (semi-) akoestisch te spelen. Madison Square Garden, januari ’98, is een mooi voorbeeld van die (definitieve?) vorm. Droefgeestig, berustend en vooral: geïnspireerd.
Voor de vele, vele collega’s die “One Too Many Mornings” oppikken is het zoeken naar die definitieve vorm helemaal niet zo’n thema. In de jaren ’60 overheersen nog de up-tempo electrische adepten (Beau Brummels, The Association), maar daarna adopteert vrijwel elke cover dankbaar de melancholie en laat men de woorden het werk doen; meestal is de begeleiding sober, kaal, ondergeschikt bijna. Opvallend is ook geslachtspecifieke aantrekkingskracht; dit is een van de zeldzame Dylanliedjes waarbij de dames langs de zijlijn blijven staan. De paar zangeressen die zich tóch eraan wagen schieten mis (vooruit, Sophie Hunger doet het wel okee, 2012).
De mannen dus, dit keer. De Texaanse Dylanspecialist Jimmy LaFave onderscheidt zich, zoals wel vaker, met zijn unieke frasering (en beperkt zich ook al tot gitaar en harmonica), de Engelsman David Gray noemt zijn live-album A Thousand Miles Behind (2007) en levert daarop naast respectvolle versies van “To Ramona” en “Buckets Of Rain” een gevoelige, eenzame Mornings en Dylans generatiegenoot Jerry Jeff Walker verzorgt een bijna sentimentele countryvariant daarvan (1977).
Een andere generatiegenoot is Ronnie Hawkins, wiens begeleidingsband The Hawks later zal overstappen naar Dylan (en tot The Band zal worden omgedoopt). Zijn naamloze LP uit 1970 opent met een nogal vlakke “One More Night”, maar hij revancheert zich even later met de mooiste “One Too Many Mornings”. Hij glibbert eveneens gevaarlijk dicht langs de afgrond van het Tranendal, dankzij violen en harmonica vooral, maar met zo’n stem mag dat – vol en zwaar, en brekend op de juiste momenten.
One Too Many Mornings
Down the street the dogs are barkin’
And the day is a-gettin’ dark
As the night comes in a-fallin’
The dogs’ll lose their bark
An’ the silent night will shatter
From the sounds inside my mind
For I’m one too many mornings
And a thousand miles behind
From the crossroads of my doorstep
My eyes they start to fade
As I turn my head back to the room
Where my love and I have laid
An’ I gaze back to the street
The sidewalk and the sign
And I’m one too many mornings
An’ a thousand miles behind
It’s a restless hungry feeling
That don’t mean no one no good
When ev’rything I’m a-sayin’
You can say it just as good
You’re right from your side
I’m right from mine
We’re both just one too many mornings
An’ a thousand miles behind
Van het kwartet afscheidssongs in de Suze-cyclus ( naast “Don’t Think Twice”, “Girl Of The North Country” en “Boots Of Spanish Leather”) is “One Too Many Mornings” de meest intieme, misschien de rijpste en in ieder geval de meest poëtische. In “Don’t Think Twice” klinkt Dylan bijwijlen nog puberaal verongelijkt en “North Country” en “Spanish Boots” hebben een weliswaar klassieke, maar ook een wat archaïsche en dus onpersoonlijke schoonheid. In “One Too Many Mornings” zitten we echter dicht op de huid van de verteller, die nu ‘s niet naar zijn geliefde in het verre Noorden of in the mountains of Madrid zwaait, maar hier, op deze drempel, nog eens naar haar omkijkt. De warmte van het zojuist beslapen bed is nog voelbaar, benauwend is de stilte van de vallende nacht, ik moet hier weg – nog een ochtend hier met z’n tweetjes zit er écht niet meer in. Dat ligt niet aan haar, troost de verteller grootmoedig: “You’re right from your side,” en het is voor ons allebei wel genoeg geweest, toch?
Elegant hoor. Maar niet heel eerlijk. Dylan rommelt al een tijdje met Joan Baez, Suze moet daar op een genante manier achterkomen en hij schrijft dit lied (vermoedelijk) als hij net weer een paar weken bij Baez in Californië gaat logeren.
Dat neemt allemaal niet weg dat “One Too Many Mornings” een meesterwerk is – als kunstwerk staat het uiteraard los van al dan niet dubieuze drijfveren en kleingeestige motieven van de kunstenaar. De evocatieve kracht van de openingszinnen plaatst ons in een filmscène, het prachtige “An’ the silent night will shatter / From the sounds inside my mind” waarmee de dichter innerlijke onrust verwoordt is een lyrische vondst van Rimbaud-niveau en het refrein heeft de vertrouwdheid van een oud spreekwoord.
Dylan draait desondanks lang om dit lied heen. Misschien vanwege de emotionele lading, of ook omdat het akkoordenschema en delen van de melodie wel erg op het titelnummer van de LP lijken. Hij beslist pas in laatste instantie om het toch maar wel op The Times They Are A-Changin’ te zetten (op een eerste proefpersing staat het nog niet), negeert het lied voor z’n Carnegie-optreden en ook in 1965 speelt hij het maar één keertje (in Engeland, voor een BBC televisie-opname). Pas vanaf 1966, dan nog in een drastisch opgeruwde versie, vindt het een vaste plek op de setlist en lijkt Dylan zelf de onverwoestbare schoonheid van het liedje langzamerhand te erkennen.
Aanvankelijk echter, in ’66 dus, koppelt hij muziek en tekst nogal opzichtig los. In het electrische arrangement is “One Too Many Mornings” een broertje van “Like A Rolling Stone”: opwindend, meeslepend en scherp – en spoort dus absoluut niet met de inhoud van de tekst. Illustratief moge de vocale bijdrage van Garth Hudson zijn; na elke …and a thousand miles zwijgt Dylan een maat lang, waardoor het uitgestelde …behind! van Hudson een bijna jubelende, extatische nadruk krijgt. Muzikaal een kippenvelmoment, maar lyrisch volstrekt misplaatst. De prachtige versie van de Basement Tapes (1967) bewijst dat The Band en Dylan in die jaren heus wel doorhebben wát de woorden vertellen, maar blijkbaar reserveren ze weemoed voor de beslotenheid van de Big Pink.
De sessies in ’69 met Johnny Cash lijden aan hetzelfde euvel; de woorden lijken van elke betekenis ontdaan en fungeren hoogstens als klankbijdrage – meer niet. Een studio-opname in New York, 1 mei 1970, toont aan dat Dylan de song in ieder geval niet meer los kan laten. En dat hij nog steeds zoekende is naar een vorm om recht te doen aan de kracht. Nog lukt dat niet helemaal: nu drijft het countryrock-arrangement het lied naar een wat plichtmatige gemoedelijkheid – en de harmonieuze samenzang is fraai, maar ontkracht wederom de poëzie. In 1976 zijn we er bijna. Electrisch, nog steeds, maar de melancholie keert eindelijk terug. Dat danken we misschien aan vergelijkbare privé-sores; nu brokkelt het huwelijk met Sara af. Het inspireert de dichter ook tot het toevoegen van enkele nieuwe regels, die eenzelfde berusting in het onherstelbare uitdrukken: “You’ve no right to be here / And I’ve no right to stay / Until we’re both one too many mornings / And a thousand miles away.” Na 1978 laat Dylan het lied dan nog ’s tien jaar rijpen, om het vanaf ’88 vrijwel altijd (semi-) akoestisch te spelen. Madison Square Garden, januari ’98, is een mooi voorbeeld van die (definitieve?) vorm. Droefgeestig, berustend en vooral: geïnspireerd.
Voor de vele, vele collega’s die “One Too Many Mornings” oppikken is het zoeken naar die definitieve vorm helemaal niet zo’n thema. In de jaren ’60 overheersen nog de up-tempo electrische adepten (Beau Brummels, The Association), maar daarna adopteert vrijwel elke cover dankbaar de melancholie en laat men de woorden het werk doen; meestal is de begeleiding sober, kaal, ondergeschikt bijna. Opvallend is ook geslachtspecifieke aantrekkingskracht; dit is een van de zeldzame Dylanliedjes waarbij de dames langs de zijlijn blijven staan. De paar zangeressen die zich tóch eraan wagen schieten mis (vooruit, Sophie Hunger doet het wel okee, 2012).
De mannen dus, dit keer. De Texaanse Dylanspecialist Jimmy LaFave onderscheidt zich, zoals wel vaker, met zijn unieke frasering (en beperkt zich ook al tot gitaar en harmonica), de Engelsman David Gray noemt zijn live-album A Thousand Miles Behind (2007) en levert daarop naast respectvolle versies van “To Ramona” en “Buckets Of Rain” een gevoelige, eenzame Mornings en Dylans generatiegenoot Jerry Jeff Walker verzorgt een bijna sentimentele countryvariant daarvan (1977).
Een andere generatiegenoot is Ronnie Hawkins, wiens begeleidingsband The Hawks later zal overstappen naar Dylan (en tot The Band zal worden omgedoopt). Zijn naamloze LP uit 1970 opent met een nogal vlakke “One More Night”, maar hij revancheert zich even later met de mooiste “One Too Many Mornings”. Hij glibbert eveneens gevaarlijk dicht langs de afgrond van het Tranendal, dankzij violen en harmonica vooral, maar met zo’n stem mag dat – vol en zwaar, en brekend op de juiste momenten.
One Too Many Mornings
Down the street the dogs are barkin’
And the day is a-gettin’ dark
As the night comes in a-fallin’
The dogs’ll lose their bark
An’ the silent night will shatter
From the sounds inside my mind
For I’m one too many mornings
And a thousand miles behind
From the crossroads of my doorstep
My eyes they start to fade
As I turn my head back to the room
Where my love and I have laid
An’ I gaze back to the street
The sidewalk and the sign
And I’m one too many mornings
An’ a thousand miles behind
It’s a restless hungry feeling
That don’t mean no one no good
When ev’rything I’m a-sayin’
You can say it just as good
You’re right from your side
I’m right from mine
We’re both just one too many mornings
An’ a thousand miles behind
The Comic book and me #25
Well, the comic book and me, just us, we caught the bus
The poor little chauffeur, though, she was back in bed
On the very next day, with a nose full of pus
Yea! Heavy and a bottle of bread
Bob Dylan - "Yea! Heavy And A Bottle Of Bread"
Wat hebben The Fantastic Four toch met de muziek van Bob Dylan? Onderstaande afbeelding komt uit Marvel Action Hour, Featuring The Fantastic Four no. 3 (januari 1995). Dit is al de vierde keer dat ik Dylan tegen kom in een comic van The Fantastic Four.
The poor little chauffeur, though, she was back in bed
On the very next day, with a nose full of pus
Yea! Heavy and a bottle of bread
Bob Dylan - "Yea! Heavy And A Bottle Of Bread"
Wat hebben The Fantastic Four toch met de muziek van Bob Dylan? Onderstaande afbeelding komt uit Marvel Action Hour, Featuring The Fantastic Four no. 3 (januari 1995). Dit is al de vierde keer dat ik Dylan tegen kom in een comic van The Fantastic Four.
Maffe dagen #2
Het bericht "Maffe dagen" dat ik hier gisteren plaatste maakt nogal wat los, merk ik. De reacties blijven binnen komen, zowel rechtstreeks hier op de blog, als via de e-mail en via Facebook.
En natuurlijk ben ik het ook met Hans en M&A eens (zie reacties bij "Maffe dagen"), wat is een mooier vooruitzicht dan Bob Dylan in het theater zien en horen spelen? En ja, natuurlijk ben ik over stag gegaan. Ik ben veel te zwak om zo'n kans - voor de centen - te laten schieten.
Een slappeling ben ik. De principes aan de kant gezet om nog één maal... Om Dylan in het theater...
En toch.
Lees ook even dit schitterende stuk van Ton.
Enfin, het twijfelen mag ik nu laten. De beslissing is genomen. Ik ga.
Fuck de centen.
Voor wie het nog niet heeft meegekregen: Er is een extra concert ingelast. Carré, weer. Zaterdagavond. Maar dat zal inmiddels ook al wel grotendeels zijn uitverkocht.
Tsja, een kans om Dylan in het theater te zien en horen spelen laat je niet lopen.
Toch?
(Of wel?)
En natuurlijk ben ik het ook met Hans en M&A eens (zie reacties bij "Maffe dagen"), wat is een mooier vooruitzicht dan Bob Dylan in het theater zien en horen spelen? En ja, natuurlijk ben ik over stag gegaan. Ik ben veel te zwak om zo'n kans - voor de centen - te laten schieten.
Een slappeling ben ik. De principes aan de kant gezet om nog één maal... Om Dylan in het theater...
En toch.
Lees ook even dit schitterende stuk van Ton.
Enfin, het twijfelen mag ik nu laten. De beslissing is genomen. Ik ga.
Fuck de centen.
Voor wie het nog niet heeft meegekregen: Er is een extra concert ingelast. Carré, weer. Zaterdagavond. Maar dat zal inmiddels ook al wel grotendeels zijn uitverkocht.
Tsja, een kans om Dylan in het theater te zien en horen spelen laat je niet lopen.
Toch?
(Of wel?)
The Comic book and me #24
Well, the comic book and me, just us, we caught the bus
The poor little chauffeur, though, she was back in bed
On the very next day, with a nose full of pus
Yea! Heavy and a bottle of bread
Bob Dylan - "Yea! Heavy And A Bottle Of Bread"
Nogmaals Sonic Disruptors (zie "The Comic book and me #23"), dit keer nummer 3 van deze twaalfdelige serie.
The poor little chauffeur, though, she was back in bed
On the very next day, with a nose full of pus
Yea! Heavy and a bottle of bread
Bob Dylan - "Yea! Heavy And A Bottle Of Bread"
Nogmaals Sonic Disruptors (zie "The Comic book and me #23"), dit keer nummer 3 van deze twaalfdelige serie.
Oproep
Omroep Brabant is op zoek naar een Dylanliefhebber uit Brabant voor een radiouitzending. Mocht je belangstelling hebben, geef dan voor 7 uur vanavond je naam en telefoonnummer aan mij door.
Maffe dagen
Het zijn maffe dagen. Eerst was er dinsdag de aankondiging van de concerten in België en Nederland. Dat zette de Nederlandse Dylanwereld wel even op z'n kop. Zeker mijn wereld. Diezelfde dag bracht de postbode Dylan, Cash, And The Nashville Cats een boek behorende bij de gelijknamige tentoonstelling die op dit moment in Nashville te bewonderen is. Ik ben nog niet veel verder dan wat bladeren gekomen, maar de eerste indrukken van dit boek zijn zeer goed. Schitterende foto's, veel nooit eerder gezien. In al die dinsdagdrukte zou ik bijna vergeten dat Bob Dylan diezelfde avond optrad in de voorlaatste talkshow van David Letterman. "The Night We Called It A Day" speelde hij (zie video hieronder). Een prima optreden, mooie beelden voor de televisiekijker thuis.
Inmiddels, zo ontdekte ik vanmiddag, ligt de Dylan-editie van de door de makers van Uncut gemaakte The Ultimate Music Guide ook in Nederland in de schappen. 122 bladzijden voornamelijk gevuld met Bob Dylans albums, van Bob Dylan tot en met Shadows In The Night, waarbij de makers de nadruk hebben gelegd op de studioalbums. De live-platen en de afleveringen van The Bootleg Series krijgen ook wel aandacht, maar minder dan de studioalbums. Ik heb er nog geen letter in gelezen, maar de ervaring leert dat tijdschriften als Uncut zelden onder de oppervlakte duiken. Ik verwacht dus ook geen diepgravende analyses of doorwrochte essays, maar dat geeft niet. Het is wat het is.
Nog even terug naar die concerten in Nederland. Hoe opgetogen ik ook ben over de aankondiging van het concert in Eindhoven en de twee concerten in Amsterdam, toch was er ook gelijk de twijfel of ik dit jaar nog een concert van Bob Dylan ga bijwonen. De reden daarvoor is simpel: de prijs van de toegangskaarten. Het is niet zozeer de vraag of een concert van Bob Dylan honderd euro per persoon (of meer) mag kosten, het is veel meer de vraag of ik bereid ben om 200 à 300 euro neer te tellen zodat 'mevrouw Tom' en ik één concert kunnen bezoeken. En hoe graag ik ook naar één (of meerdere) van de concerten in Nederland zou gaan, ik twijfel toch.
Misschien moet ik het maar gewoon niet doen.
Uit de vele reacties die ik heb ontvangen op de aankondiging van de concerten in Nederland blijkt dat ik niet de enige ben met deze twijfels. Verre van zelfs. Er zijn veel, heel veel twijfelaars.
En al die reacties versterken mijn eigen twijfels.
Gelukkig hoef ik pas morgen definitief de knoop door te hakken. Ik mag nog even twijfelen.
Enfin, dit is het voor vandaag. Het lijf is vandaag niet aardig voor mij. Ik ga de computer afsluiten en plat liggen. Waarschijnlijk zet ik daar nog wel een muziekje bij op. Iets van Dylan.
Later deze week op Bob Dylan in het Nederland(s): een nieuwe aflevering van "The Comic book and me", een schitterende nieuwe bijdrage van Jochen en meer.
Bob Dylan komt naar Nederland en België
Bob Dylan en band komen in het najaar voor concerten naar België en Nederland. Deze concerten vinden niet plaats tussen de concerten in Duitsland en Engeland, maar helemaal aan het eind van Bob Dylans tournee door Europa, in begin november. De concerten op een rijtje:
1 november Vorst Nationaal
2 november Muziekcentrum, Eindhoven
5 november Carré, Amsterdam
6 november Carré, Amsterdam
Dat Bob Dylan er voor gekozen heeft om in Vorst Nationaal op te treden is geen verrassing. De afgelopen jaren heeft Bob Dylan regelmatig in deze concertzaal opgetreden. De keuze voor Muziekcentrum Eindhoven en Carré is wel een grote verrassing. De laatste jaren vonden Bob Dylans concerten in Nederland plaats in Ahoy, Rotterdam of Heineken Music Hall, Amsterdam.
De voorverkoop voor het concert in Vorst Nationaal start op 21 mei, er zijn kaarten vanaf €69,-.
De voorverkoop van de kaarten voor de concerten in Nederland start op 22 mei. De prijs voor de kaarten voor het concert in Eindhoven is vanaf €123,-. De prijzen voor de kaarten voor de concerten in Amsterdam starten bij €78,-. De prijzen zijn exclusief reserveringskosten.
[met dank aan de tientallen lezers van deze blog die eerder vandaag de moeite namen om mij te tippen over de aankondiging van bovenstaande concerten!]
1 november Vorst Nationaal
2 november Muziekcentrum, Eindhoven
5 november Carré, Amsterdam
6 november Carré, Amsterdam
Dat Bob Dylan er voor gekozen heeft om in Vorst Nationaal op te treden is geen verrassing. De afgelopen jaren heeft Bob Dylan regelmatig in deze concertzaal opgetreden. De keuze voor Muziekcentrum Eindhoven en Carré is wel een grote verrassing. De laatste jaren vonden Bob Dylans concerten in Nederland plaats in Ahoy, Rotterdam of Heineken Music Hall, Amsterdam.
De voorverkoop voor het concert in Vorst Nationaal start op 21 mei, er zijn kaarten vanaf €69,-.
De voorverkoop van de kaarten voor de concerten in Nederland start op 22 mei. De prijs voor de kaarten voor het concert in Eindhoven is vanaf €123,-. De prijzen voor de kaarten voor de concerten in Amsterdam starten bij €78,-. De prijzen zijn exclusief reserveringskosten.
[met dank aan de tientallen lezers van deze blog die eerder vandaag de moeite namen om mij te tippen over de aankondiging van bovenstaande concerten!]
Bob Dylan in Nederland voorjaar '65
Tom Willems geeft een halve eeuw later in dit boek antwoord op deze en andere vragen over de aanloop naar die zo cruciale maand voor de Nederlandse Dylan-liefhebber: mei 1965.
Bob Dylan in Nederland voorjaar '65 is het nieuwe boek van Tom Willems. Noem het een 'tussendoortje', noem het - met slechts 49 bladzijden - een 'boekje', maar wel een 'tussendoortje', een 'boekje' vol nieuwe feiten en inzichten over de periode maart - mei 1965. Een tijd waarin Bob Dylan langzaamaan naamsbekendheid verwierf binnen Nederland. Een tijd waarin de voorbereidingen voor een televisieoptreden van Bob Dylan in Nederland in volle gang waren. Een periode waarin CBS Nederland tot het inzicht kwam dat het uitbrengen van Bob Dylans muziek wel eens een goed idee zou kunnen zijn.
Bob Dylan in Nederland voorjaar '65 kan gezien worden als een aanvulling op dat andere boek van Tom Willems over Bob Dylans ontvangst in Nederland: Bob Dylan in Nederland 1965 - 1978, maar bovenal is Bob Dylan in Nederland voorjaar '65 een klein eerbetoon aan de mannen en vrouwen die in de aanloop naar de donderslag in mei 1965 de eerste stappen hebben gezet om Bob Dylan en zijn muziek bij het Nederlandse publiek te introduceren.
Bob Dylan in Nederland voorjaar '65 is vanaf nu in de boekhandel en via de internetwinkels* te bestellen.
Tom Willems - Bob Dylan in Nederland voorjaar '65
Uitgeverij: Brave New Books
ISBN: 9789402133561
49 bladzijden, inclusief illustraties in kleur.
Prijs: €16,95
* Sommige internetwinkels bieden Bob Dylan in Nederland voorjaar '65 op het moment van schrijven nog niet aan, maar zullen dit in de komende dagen wel gaan doen.
Bob Dylan bij Letterman
Op 19 mei zal Bob Dylan optreden tijdens de voorlaatste uitzending van The Late Show van David Letterman. Dit zal de vierde keer zijn dat Bob Dylan in de show van David Letterman optreedt. Zie hier.
The Comic book and me #23
Well, the comic book and me, just us, we caught the bus
The poor little chauffeur, though, she was back in bed
On the very next day, with a nose full of pus
Yea! Heavy and a bottle of bread
Bob Dylan - "Yea! Heavy And A Bottle Of Bread"
De comic-serie Sonic Disruptors gaat over een radiostation, een piraat. Deze zender is een beetje zoals in de jaren zestig radiozenders vanaf een boot het Nederlandse publiek vermaakte met muziek, alleen zendt het station in Sonic Disruptors niet uit vanaf een boot, maar vanaf een ruimtestation (jawel, in comics kan zoiets...). Sonic Disruptors - althans de eerste twee (van twaalf) nummers die ik tot nog toe gelezen heb - zitten vol muziek. In de comic worden platen van bijvoorbeeld Prince en Doug Sahm aangekondigd. Daarnaast 'zweven' er vele flarden songteksten en noten door de verschillende tekeningen. De kans om in zo'n comic Bob Dylan tegen te komen is redelijk groot, zou je denken. In de eerste twee afleveringen van Sonic Disruptors ben ik nog geen af- of aankondiging van een Dylan-plaat tegengekomen, maar wel Dylans "A Hard Rain's A-Gonna Fall" in een iets andere context, in Sonic Disruptors #2 (januari 1988).
Hieronder nog de volledige pagina waar bovenstaand tekstvak op te vinden is.
The poor little chauffeur, though, she was back in bed
On the very next day, with a nose full of pus
Yea! Heavy and a bottle of bread
Bob Dylan - "Yea! Heavy And A Bottle Of Bread"
De comic-serie Sonic Disruptors gaat over een radiostation, een piraat. Deze zender is een beetje zoals in de jaren zestig radiozenders vanaf een boot het Nederlandse publiek vermaakte met muziek, alleen zendt het station in Sonic Disruptors niet uit vanaf een boot, maar vanaf een ruimtestation (jawel, in comics kan zoiets...). Sonic Disruptors - althans de eerste twee (van twaalf) nummers die ik tot nog toe gelezen heb - zitten vol muziek. In de comic worden platen van bijvoorbeeld Prince en Doug Sahm aangekondigd. Daarnaast 'zweven' er vele flarden songteksten en noten door de verschillende tekeningen. De kans om in zo'n comic Bob Dylan tegen te komen is redelijk groot, zou je denken. In de eerste twee afleveringen van Sonic Disruptors ben ik nog geen af- of aankondiging van een Dylan-plaat tegengekomen, maar wel Dylans "A Hard Rain's A-Gonna Fall" in een iets andere context, in Sonic Disruptors #2 (januari 1988).
Hieronder nog de volledige pagina waar bovenstaand tekstvak op te vinden is.
Dylan kort #1092
Tournee 2015: Een tijdje geleden schreef ik hier vol overtuiging dat ik er van uit ging dat Bob Dylan voor een of meerdere concerten in oktober of november naar Nederland zou komen. Inmiddels zijn er enkele data aan de Europese tournee in het najaar toegevoegd en de ruimte voor een of meerdere concerten in Nederland wordt wel wat krapper. (Zie hier) Misschien één concert op 19 oktober? Het is wachten, twijfelen...
Setlists: 6 mei, 7 mei, 9 mei, 10 mei, 11 mei en 13 mei.
Uncut Dylan-special: Zie hier. Ik heb deze special nog niet in de kiosk zien liggen.
David Duchovny: Onderstaande e-mail ontving ik van Jochen [waarvoor dank!]:
David Duchovny kennen we nog als die acteur van X-Files en vooral Californication, die serie die ooit zo'n ontroerende einde had met een vader-dochter gesprek over Blood On The Tracks, onder de klanken van “If You See Her”.
Gisteren kwam zijn cd uit; Hell Or Highwater. Het laatste lied daarop heet “Positively Madison Avenue” en Duchovny uit daarin teleurstelling:
As Duchovny tells Rolling Stone, one of the album’s songs, “Positively Madison Avenue,” was inspired by his feelings of disgust while watching Bob Dylan‘s Super Bowl commercial.
“I was kind of disgusted by the commercialism that my kids were being subjected to and that I was a part of,” explained Duchovny. “I love Bob Dylan and I think he can do whatever he wants – he’s a treasure and a great man. He was just a convenient symbol for what I was feeling that day.”
Duchovny sums up those feelings in lines like “Jokerman takes off his mask / Reveals a car salesman at last / Says, ‘Grow up son, you know it’s just a masquerade / Now be a good boy and get me and the boss a Gatorade,’”
Dylan, Cash, and the Nashville Cats is een verzamelalbum met een aantal Dylan-tracks, allen eerder uitgebracht, op één na: "If Not For You" is een niet eerder officieel uitgebrachte (maar al wel circulerende) versie van dit nummer. Fragmenten beluisteren kan op de website van Amazon [met dank aan Cas!]
"Lisbeth Gruwez Dances Bob Dylan": zie hier.
Setlists: 6 mei, 7 mei, 9 mei, 10 mei, 11 mei en 13 mei.
Uncut Dylan-special: Zie hier. Ik heb deze special nog niet in de kiosk zien liggen.
David Duchovny: Onderstaande e-mail ontving ik van Jochen [waarvoor dank!]:
David Duchovny kennen we nog als die acteur van X-Files en vooral Californication, die serie die ooit zo'n ontroerende einde had met een vader-dochter gesprek over Blood On The Tracks, onder de klanken van “If You See Her”.
Gisteren kwam zijn cd uit; Hell Or Highwater. Het laatste lied daarop heet “Positively Madison Avenue” en Duchovny uit daarin teleurstelling:
As Duchovny tells Rolling Stone, one of the album’s songs, “Positively Madison Avenue,” was inspired by his feelings of disgust while watching Bob Dylan‘s Super Bowl commercial.
“I was kind of disgusted by the commercialism that my kids were being subjected to and that I was a part of,” explained Duchovny. “I love Bob Dylan and I think he can do whatever he wants – he’s a treasure and a great man. He was just a convenient symbol for what I was feeling that day.”
Duchovny sums up those feelings in lines like “Jokerman takes off his mask / Reveals a car salesman at last / Says, ‘Grow up son, you know it’s just a masquerade / Now be a good boy and get me and the boss a Gatorade,’”
Dylan, Cash, and the Nashville Cats is een verzamelalbum met een aantal Dylan-tracks, allen eerder uitgebracht, op één na: "If Not For You" is een niet eerder officieel uitgebrachte (maar al wel circulerende) versie van dit nummer. Fragmenten beluisteren kan op de website van Amazon [met dank aan Cas!]
"Lisbeth Gruwez Dances Bob Dylan": zie hier.
The Comic book and me #22
Well, the comic book and me, just us, we caught the bus
The poor little chauffeur, though, she was back in bed
On the very next day, with a nose full of pus
Yea! Heavy and a bottle of bread
Bob Dylan - "Yea! Heavy And A Bottle Of Bread"
In menig comic kom ik de woorden "Things Have Changed" tegen, maar nog nooit heb ik de indruk gehad dat dit een verwijzing is naar Dylans gelijknamige nummer. Vaak kan het ook geen verwijzing zijn, simpelweg omdat de comic er eerder was dan de song. En toch denk ik iedere keer als ik die woorden tegen kom aan Bob Dylans song voor de soundtrack van Wonder Boys. Voor al die keren dat ik de woorden "Things Have Changed" heb geassocieerd met Bob Dylans gelijknamige song plaats ik hier een afbeelding uit Shade The Changing Man (no.35) zodat ik er voor eens en altijd klaar ben met dat stemmetje in mijn hoofd dat zegt "Doe er wat mee" wanneer ik de woorden "Things Have Changed" in een comic lees.
Ik heb hier in een aflevering van "The Comic book and me" al eerder geschreven over Brian Cronin en zijn lijst met 70 comics waar Bob Dylan in voor komt. En ook heb ik eerder geschreven dat die website voor mij een zoeklijst is geworden. Ik heb er weer eentje van die zoeklijst kunnen strepen: L.E.G.I.O.N. '92 no. 44, zie de afbeelding hieronder.
Someday Baby (2006) - door Jochen
Someday Baby (2006)
Bij verschijnen wordt Modern Times (2006) nogal uitbundig bejubeld. Vijfsterrenrecensies, prijzen en topposities in hitlijsten. In de VS komt hij zelfs op 1 binnen. De enkele recensent die het album overhyped noemt en de liedjes eigenlijk vooral sloom vindt, kan de triomftocht niet remmen; behalve recordverkopen scoort de plaat ook twee Grammy’s (Best Americana/Folk Album en Best Solo Rock Vocal voor ‘Someday Baby’). En aan het eind van het jaar staat Modern Times op één op de jaarlijstjes van Uncut en Rolling Stone, op twee bij Mojo.
Toch snijdt de kritiek wel hout. Dylan voelt zich kennelijk flink aangetrokken door de muziek van zijn ouders, het zoete gekweel op schommelstoeltempo van crooners als Bing Crosby. En wordt ook wel érg geïnspireerd; veel van de melodieën zijn geleend en ook grote lappen tekst schurken tegen plagiaat aan. De soms letterlijk gekopieerde tekstfragmenten uit het werk van Ovidius en van de 19de-eeuwse dichter Henry Timrod doen die discussie in ieder geval weer eventjes opvlammen.
Tijdloze klassiekers lijken er evenmin op te staan (hoewel ‘Nettie Moore’ en ‘Ain’t Talkin′’ zich voorlopig staande weten te houden), dus achteraf is op z’n minst een deel van het succes toch wel toe te schrijven aan het onomstreden respect dat de inmiddels bejaarde bard wereldwijd geniet.
Dan wordt het 2008 en komt het achtste deel uit de Bootleg Series uit: Tell Tale Signs – Rare and Unreleased 1989-2006. En wederom gaat er een schatkist open, hetgeen alweer tot verbazing leidt: hoe bestaat het dat de meester zoveel onbekende prachtliedjes afkeurt en weggooit, wat kiest hij toch vaak zwakkere versies van zijn songs voor de reguliere uitgaven uit. De outtakes van Time Out Of Mind en Oh Mercy alleen al hadden een apart meesterwerk kunnen vormen, met een song als ‘Red River Shore’ als een hoogtepunt.
Van Modern Times staan er twee outtakes op: een terecht gepasseerde versie van ‘Ain’t Talkin′’ en een verpletterende ‘Someday Baby’ – in élk opzicht (instrumentatie, zang, sfeer) met afstand beter dan de uiteindelijke versie.
Die albumversie is vooral beschaafder; het leunt tegen rockabilly aan, heeft een J.J. Cale-achtig arrangement gekregen en Dylan zingt daar zoals hij ook live vaak zingt – gruizig, nasaal en met zo’n sprong naar de kopstem aan het eind van bijna elk vers. Mooi liedje hoor, maar in Dylan’s canon springt hij er niet uit. De afgekeurde versie wel. Die is tegelijk ruiger en strakker, bluesier en meesterlijk gezongen, zonder kunstgrepen als die kopstemsprongen. Vocaal levert Dylan hier sowieso een prestatie die uittorent boven héél Modern Times – berusting, meewarigheid, venijn… het hele palet komt langs. Het ingehouden dédain in de sneer “I think you must have forgotten ‘bout that” had zelfs een jonge 1965-Dylan jaloers gemaakt.
Volgens technicus Chris Shaw raakte Bob echter gefrustreerd en gooide hij het weer weg omdat het teveel naar Time Out Of Mind klonk: “Bob really, really hates to repeat himself. He just hates it.”
Op zich klopt dat wel – dat het zó op Time Out Of Mind had kunnen staan. Het tapijtje dat de gitaren leggen lijkt inderdaad wel op de aanpak van Daniel Lanois, de groove ligt in het verlengde van ‘Love Sick’ en ‘Cold Irons Bound’. Dus tja…liever een inferieure versie dan herhaling, kennelijk. Echter, die gevoeligheid voor herhaling betreft dan alleen de sound, de sfeer - niet melodie en tekst. Überhaupt is die herhalingsallergie moeilijk te rijmen met Dylans eigen mantra dat hij zichzelf als doorgeefluik ziet, een thief of thoughts, als hergebruiker van melodieeën. Naar de studio neemt Dylan sinds jaar en dag referentie-platen mee, om aan de musici duidelijk te maken wat hij wil bereiken. Maar z’n eigen werk herhalen is een horreur, dus.
Voor deze opname heeft hij Muddy Waters’ ‘Trouble No More’ voorgelegd, dat op z’n beurt weer een bewerking is van ‘Someday Baby Blues’ van Sleepy John Estes (1935). Dat is een oude bekende; die blues-dinosaurus wordt al genoemd in de jacket notes van Bringing It All Back Home. Het refrein, de regel “Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more”, heeft Dylan vrijwel intact gelaten (Waters zingt “Someday baby, you ain't gonna trouble, poor me anymore”, Sleepy John zingt “Someday baby, you ain't gonna worry, my mind anymore”), de rest van de tekst is hoogstens losjes geïnspireerd op het voorbeeld, maar (uiteraard) rijker en krachtiger. Voor de melodieverschuivingen geldt hetzelfde; de oude bluesklassieker ondergaat inderdaad een upgrade, waarbij Dylan overigens dezelfde weg lijkt te volgen als Estes’ eigen herbewerking ‘New Someday Baby’ (1938). Hoe dan ook: het verwerpen van deze versie blijft bizar. Pervers zelfs, zeggen sommige Dylanwatchers. Opper-exegeet Clinton Heylin noemt het verschil tussen beide versies “niet eens dag en nacht, maar hemel en hel.”
De songs van Modern Times worden nauwelijks opgepikt door andere artiesten, wat weliswaar ongewoon, maar niet onbegrijpelijk is – ze zijn gewoon niet bijzonder genoeg. Dat ze van Dylan zijn, trekt dan nog wel een paar collega’s over de streep. De ‘Thunder On The Mountain’ door Wanda Jackson en Jack White is erg geslaagd, bijvoorbeeld. Aan ‘Someday Baby’ wagen zich dan ook wel wat artiesten, maar geen enkele komt in de buurt van de Tell Tale-versie. Leslie Feist staat alleen met haar electrische gitaar op het podium, en presenteert dan een erg aantrekkelijke, stoere, rauwe cover. Maar ook niet sterker dan het origineel, bij lange na niet. Voor dit meesterwerkje is het dan dus weer ‘s waar: Nobody Sings Dylan Like Dylan.
Someday Baby
(Tell Tale Signs versie)
I don't care what you do, don't care what you say
Don't care where you go, or how long you stay
Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more.
You take my money and you turn me out
You fill me up with self-doubt
Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more.
You made me eat a ton of dust
You're potentially dangerous and not worthy of trust
Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more.
Little by little, bit by bit
Every day I'm becomin' more of a hypocrite
Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more.
You've got my mind tied up in knots
I just keep recyclin' the same old thoughts
Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more.
When I heard you was cold, I bought you a coat and hat
I think you must have forgotten 'bout that
Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more.
Gonna blow out your mind and make it pure
I'll take about as much of this as I can endure
Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more.
You put me down, run me up a creek
That's all right, to you I turn the other cheek
Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more.
You say you need me, how would i know?
You say you love me, but it can't be so
Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more.
I don't wanna brag, but I'll wring your neck
When all else fails, I'll make it a matter of self-respect
Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more.
Livin' this way ain't a natural thing to do
Why was I born to love you?
Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more.
Bij verschijnen wordt Modern Times (2006) nogal uitbundig bejubeld. Vijfsterrenrecensies, prijzen en topposities in hitlijsten. In de VS komt hij zelfs op 1 binnen. De enkele recensent die het album overhyped noemt en de liedjes eigenlijk vooral sloom vindt, kan de triomftocht niet remmen; behalve recordverkopen scoort de plaat ook twee Grammy’s (Best Americana/Folk Album en Best Solo Rock Vocal voor ‘Someday Baby’). En aan het eind van het jaar staat Modern Times op één op de jaarlijstjes van Uncut en Rolling Stone, op twee bij Mojo.
Toch snijdt de kritiek wel hout. Dylan voelt zich kennelijk flink aangetrokken door de muziek van zijn ouders, het zoete gekweel op schommelstoeltempo van crooners als Bing Crosby. En wordt ook wel érg geïnspireerd; veel van de melodieën zijn geleend en ook grote lappen tekst schurken tegen plagiaat aan. De soms letterlijk gekopieerde tekstfragmenten uit het werk van Ovidius en van de 19de-eeuwse dichter Henry Timrod doen die discussie in ieder geval weer eventjes opvlammen.
Tijdloze klassiekers lijken er evenmin op te staan (hoewel ‘Nettie Moore’ en ‘Ain’t Talkin′’ zich voorlopig staande weten te houden), dus achteraf is op z’n minst een deel van het succes toch wel toe te schrijven aan het onomstreden respect dat de inmiddels bejaarde bard wereldwijd geniet.
Dan wordt het 2008 en komt het achtste deel uit de Bootleg Series uit: Tell Tale Signs – Rare and Unreleased 1989-2006. En wederom gaat er een schatkist open, hetgeen alweer tot verbazing leidt: hoe bestaat het dat de meester zoveel onbekende prachtliedjes afkeurt en weggooit, wat kiest hij toch vaak zwakkere versies van zijn songs voor de reguliere uitgaven uit. De outtakes van Time Out Of Mind en Oh Mercy alleen al hadden een apart meesterwerk kunnen vormen, met een song als ‘Red River Shore’ als een hoogtepunt.
Van Modern Times staan er twee outtakes op: een terecht gepasseerde versie van ‘Ain’t Talkin′’ en een verpletterende ‘Someday Baby’ – in élk opzicht (instrumentatie, zang, sfeer) met afstand beter dan de uiteindelijke versie.
Die albumversie is vooral beschaafder; het leunt tegen rockabilly aan, heeft een J.J. Cale-achtig arrangement gekregen en Dylan zingt daar zoals hij ook live vaak zingt – gruizig, nasaal en met zo’n sprong naar de kopstem aan het eind van bijna elk vers. Mooi liedje hoor, maar in Dylan’s canon springt hij er niet uit. De afgekeurde versie wel. Die is tegelijk ruiger en strakker, bluesier en meesterlijk gezongen, zonder kunstgrepen als die kopstemsprongen. Vocaal levert Dylan hier sowieso een prestatie die uittorent boven héél Modern Times – berusting, meewarigheid, venijn… het hele palet komt langs. Het ingehouden dédain in de sneer “I think you must have forgotten ‘bout that” had zelfs een jonge 1965-Dylan jaloers gemaakt.
Volgens technicus Chris Shaw raakte Bob echter gefrustreerd en gooide hij het weer weg omdat het teveel naar Time Out Of Mind klonk: “Bob really, really hates to repeat himself. He just hates it.”
Op zich klopt dat wel – dat het zó op Time Out Of Mind had kunnen staan. Het tapijtje dat de gitaren leggen lijkt inderdaad wel op de aanpak van Daniel Lanois, de groove ligt in het verlengde van ‘Love Sick’ en ‘Cold Irons Bound’. Dus tja…liever een inferieure versie dan herhaling, kennelijk. Echter, die gevoeligheid voor herhaling betreft dan alleen de sound, de sfeer - niet melodie en tekst. Überhaupt is die herhalingsallergie moeilijk te rijmen met Dylans eigen mantra dat hij zichzelf als doorgeefluik ziet, een thief of thoughts, als hergebruiker van melodieeën. Naar de studio neemt Dylan sinds jaar en dag referentie-platen mee, om aan de musici duidelijk te maken wat hij wil bereiken. Maar z’n eigen werk herhalen is een horreur, dus.
Voor deze opname heeft hij Muddy Waters’ ‘Trouble No More’ voorgelegd, dat op z’n beurt weer een bewerking is van ‘Someday Baby Blues’ van Sleepy John Estes (1935). Dat is een oude bekende; die blues-dinosaurus wordt al genoemd in de jacket notes van Bringing It All Back Home. Het refrein, de regel “Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more”, heeft Dylan vrijwel intact gelaten (Waters zingt “Someday baby, you ain't gonna trouble, poor me anymore”, Sleepy John zingt “Someday baby, you ain't gonna worry, my mind anymore”), de rest van de tekst is hoogstens losjes geïnspireerd op het voorbeeld, maar (uiteraard) rijker en krachtiger. Voor de melodieverschuivingen geldt hetzelfde; de oude bluesklassieker ondergaat inderdaad een upgrade, waarbij Dylan overigens dezelfde weg lijkt te volgen als Estes’ eigen herbewerking ‘New Someday Baby’ (1938). Hoe dan ook: het verwerpen van deze versie blijft bizar. Pervers zelfs, zeggen sommige Dylanwatchers. Opper-exegeet Clinton Heylin noemt het verschil tussen beide versies “niet eens dag en nacht, maar hemel en hel.”
De songs van Modern Times worden nauwelijks opgepikt door andere artiesten, wat weliswaar ongewoon, maar niet onbegrijpelijk is – ze zijn gewoon niet bijzonder genoeg. Dat ze van Dylan zijn, trekt dan nog wel een paar collega’s over de streep. De ‘Thunder On The Mountain’ door Wanda Jackson en Jack White is erg geslaagd, bijvoorbeeld. Aan ‘Someday Baby’ wagen zich dan ook wel wat artiesten, maar geen enkele komt in de buurt van de Tell Tale-versie. Leslie Feist staat alleen met haar electrische gitaar op het podium, en presenteert dan een erg aantrekkelijke, stoere, rauwe cover. Maar ook niet sterker dan het origineel, bij lange na niet. Voor dit meesterwerkje is het dan dus weer ‘s waar: Nobody Sings Dylan Like Dylan.
Someday Baby
(Tell Tale Signs versie)
I don't care what you do, don't care what you say
Don't care where you go, or how long you stay
Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more.
You take my money and you turn me out
You fill me up with self-doubt
Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more.
You made me eat a ton of dust
You're potentially dangerous and not worthy of trust
Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more.
Little by little, bit by bit
Every day I'm becomin' more of a hypocrite
Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more.
You've got my mind tied up in knots
I just keep recyclin' the same old thoughts
Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more.
When I heard you was cold, I bought you a coat and hat
I think you must have forgotten 'bout that
Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more.
Gonna blow out your mind and make it pure
I'll take about as much of this as I can endure
Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more.
You put me down, run me up a creek
That's all right, to you I turn the other cheek
Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more.
You say you need me, how would i know?
You say you love me, but it can't be so
Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more.
I don't wanna brag, but I'll wring your neck
When all else fails, I'll make it a matter of self-respect
Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more.
Livin' this way ain't a natural thing to do
Why was I born to love you?
Someday baby, you ain't gonna worry po' me any more.
The Comic book and me #21
Well, the comic book and me, just us, we caught the bus
The poor little chauffeur, though, she was back in bed
On the very next day, with a nose full of pus
Yea! Heavy and a bottle of bread
Bob Dylan - "Yea! Heavy And A Bottle Of Bread"
Ik heb al menig aflevering van "The Comic book and me" geschreven over een zin, een paar woorden in een comic die mij aan Bob Dylan deden denken, waarbij het maar zeer de vraag is of de maker van de comic bewust een verwijzing naar Bob Dylan in zijn verhaal heeft gestopt.
In Avengers Spotlight #23 had de maker van de comic wel degelijk Bob Dylan in gedachten, of liever een van Dylans bekendste nummers. In deze comic zien we een zanger die op dramatische wijze Dylans "Mr. Tambourine Man" voor de camera's van een talkshow zingt. Zijn zingen wordt onderbroken door het binnenvallen van de Avenger genaamd Vision.
De zanger lijkt in geen velden of wegen op Bob Dylan en ook kan ik me niet voorstellen dat Bob Dylan ooit op zijn knieën zal gaan zitten om dramatiek over te brengen op de televisiekijker. Ik ga er dan ook maar van uit dat de tekenaar van Avengers Spotlight niet Bob Dylan, maar iemand anders voor ogen had toen hij de zanger tekende.
Tot slot valt op dat in de tekstballon "Mister Tamborine Man" staat. Dat is de tweede keer vandaag dat ik "Mr. Tambourine Man" zonder u tegenkom.
The poor little chauffeur, though, she was back in bed
On the very next day, with a nose full of pus
Yea! Heavy and a bottle of bread
Bob Dylan - "Yea! Heavy And A Bottle Of Bread"
Ik heb al menig aflevering van "The Comic book and me" geschreven over een zin, een paar woorden in een comic die mij aan Bob Dylan deden denken, waarbij het maar zeer de vraag is of de maker van de comic bewust een verwijzing naar Bob Dylan in zijn verhaal heeft gestopt.
In Avengers Spotlight #23 had de maker van de comic wel degelijk Bob Dylan in gedachten, of liever een van Dylans bekendste nummers. In deze comic zien we een zanger die op dramatische wijze Dylans "Mr. Tambourine Man" voor de camera's van een talkshow zingt. Zijn zingen wordt onderbroken door het binnenvallen van de Avenger genaamd Vision.
De zanger lijkt in geen velden of wegen op Bob Dylan en ook kan ik me niet voorstellen dat Bob Dylan ooit op zijn knieën zal gaan zitten om dramatiek over te brengen op de televisiekijker. Ik ga er dan ook maar van uit dat de tekenaar van Avengers Spotlight niet Bob Dylan, maar iemand anders voor ogen had toen hij de zanger tekende.
Tot slot valt op dat in de tekstballon "Mister Tamborine Man" staat. Dat is de tweede keer vandaag dat ik "Mr. Tambourine Man" zonder u tegenkom.
Royal Albert Hall 1965
Op 9 en 10 mei 1965 gaf Bob Dylan concerten in de Royal Albert Hall in Londen. Het waren de laatste twee concerten van zijn tournee door Engeland in het voorjaar van 1965. Onderstaande brief over een van deze twee concerten vond ik in Beatles Monthly Book juli 1965.
Ted Russell - Bob Dylan NYC 1961 - 1964
Freelance fotograaf Ted Russell - altijd op zoek naar een onderwerp om te fotograferen - raakte geïntrigeerd door de jonge muzikant Bob Dylan nadat hij in 1961 een enthousiaste recensie over hem las in The New York Times. Zo ongeveer staat het op de flap van het onlangs verschenen fotoboek Bob Dylan NYC 1961 - 1964 van Ted Russell. Die recensie in The New York Times zal de door Robert Shelton geschreven recensie zijn die op 29 september 1961 in de krant verscheen.
Bob Dylan NYC 1961 - 1964 is een gebonden boek stampvol foto's van een jonge Bob Dylan. Het grootste deel van de foto's is gemaakt in Bob Dylan appartement in Greenwich Village. We zien Bob Dylan gitaar spelen, schrijven en donderjagen met toenmalige vriendin Suze Rotolo.
Verder staan er in Bob Dylan NYC 1961 - 1964 foto's van een vroeg optreden in Gerde's Folk City en van de receptie ter gelegenheid van het uitreiken van de Tom Paine Award aan Bob Dylan (13 december 1963).
Een groot deel van de door Ted Russell gemaakte foto's werd al eerder gepubliceerd in boeken, tijdschriften en bijvoorbeeld in het boekje bij het negende deel van The Bootleg Series. Het boek Bob Dylan NYC 1961 - 1964 biedt vooral meer van hetzelfde. Naast de reeds eerder gepubliceerde foto's bevat dit boek vele foto's die net enkele seconden eerder of later geschoten zijn dan de reeds bekende foto's. En met de aanschaf van Bob Dylan NYC 1961 - 1964 heeft de Dylanliefhebber al die door Ted Russell gemaakte foto's bij elkaar, in één band.
De foto's staan in min of meer chronologische volgorde in Bob Dylan NYC 1961 - 1964 afgedrukt. Het aardige daarvan is dat foto's hierdoor in elkaar lijken te grijpen. Zo zien we na de foto's van de uitreiking van de Tom Paine Award enkele foto's van Bob Dylan in zijn appartement achter een schrijfmachine met achter hem, staand op een kastje (o.i.d.) de Tom Paine Award.
Starend naar die foto's vraag ik me af wat Bob Dylan schrijft op zijn typemachine. Misschien de brief waarin hij aanbiedt om de eventueel geleden financiële schade na aanleiding van zijn gedrag tijdens de uitreiking van de Tom Paine Award te vergoeden?
De foto's in Bob Dylan NYC 1961 - 1964 geven uiteraard geen antwoord op dit soort vragen, maar het staren naar de foto's van Ted Russell geeft de beschouwer wel voldoende ruimte om zelf delen van het verhaal in te vullen.
Toch ben ik niet helemaal gelukkig met dit boek. Een te groot deel van de foto's is namelijk over twee bladzijdes afgedrukt waardoor de foto's door de naad van het boek in tweeën worden gesneden. Hierdoor zijn die foto's niet goed te bekijken. Dit is vooral storend wanneer die naad precies door het gezicht van een van de afgebeelde personen loopt. Maar liefst 35 foto's zijn over twee pagina's afgedrukt en bij zeker de helft van dit foto's is dat uitermate storend voor het beeld.
Bob Dylan NYC 1961 - 1964 is een fotoboek, een boek waarbij het draait om de foto's. Dat in gedachten houdend is het absurd te moeten concluderen dat een groot deel van de afgedrukte foto's niet goed te bekijken is.
In een roman worden toch ook niet enkele alinea's met een zwarte stift onleesbaar gemaakt voor de lezer zijn geld heeft neergeteld voor het boek? Waarom wordt in menig fotoboek - en Bob Dylan NYC 1961 - 1964 is er een schoolvoorbeeld van - dan een aantal foto's over twee pagina's afgedrukt zodat de beschouwer de foto's eigenlijk niet meer goed kan bekijken?
Het feit dat zoveel van de in Bob Dylan NYC 1961 - 1964 afgedrukte foto's reeds eerder zijn gepubliceerd in tijdschriften en boeken, maar vooral het feit dat zoveel foto's in dit boek over twee pagina's zijn afgedrukt, maakt het dat ik Bob Dylan NYC 1961 - 1964 vooral zie als een aardige aanvulling op de serie fotoboeken over Bob Dylan, maar ook een gemiste kans vind.
Dit boek had zoveel beter kunnen zijn wanneer alle foto's op één pagina waren afgedrukt.
Desondanks is Bob Dylan NYC 1961 - 1964 een aardig bladerboek dat een mooi beeld geeft van een jonge Bob Dylan op het podium van Gerde's Folk City, tijdens de uitreiking van de Tom Paine Award, maar vooral van de jonge Bob Dylan in zijn eigen appartement.
Bob Dylan NYC 1961 - 1964 is een gebonden boek stampvol foto's van een jonge Bob Dylan. Het grootste deel van de foto's is gemaakt in Bob Dylan appartement in Greenwich Village. We zien Bob Dylan gitaar spelen, schrijven en donderjagen met toenmalige vriendin Suze Rotolo.
Verder staan er in Bob Dylan NYC 1961 - 1964 foto's van een vroeg optreden in Gerde's Folk City en van de receptie ter gelegenheid van het uitreiken van de Tom Paine Award aan Bob Dylan (13 december 1963).
Een groot deel van de door Ted Russell gemaakte foto's werd al eerder gepubliceerd in boeken, tijdschriften en bijvoorbeeld in het boekje bij het negende deel van The Bootleg Series. Het boek Bob Dylan NYC 1961 - 1964 biedt vooral meer van hetzelfde. Naast de reeds eerder gepubliceerde foto's bevat dit boek vele foto's die net enkele seconden eerder of later geschoten zijn dan de reeds bekende foto's. En met de aanschaf van Bob Dylan NYC 1961 - 1964 heeft de Dylanliefhebber al die door Ted Russell gemaakte foto's bij elkaar, in één band.
De foto's staan in min of meer chronologische volgorde in Bob Dylan NYC 1961 - 1964 afgedrukt. Het aardige daarvan is dat foto's hierdoor in elkaar lijken te grijpen. Zo zien we na de foto's van de uitreiking van de Tom Paine Award enkele foto's van Bob Dylan in zijn appartement achter een schrijfmachine met achter hem, staand op een kastje (o.i.d.) de Tom Paine Award.
Starend naar die foto's vraag ik me af wat Bob Dylan schrijft op zijn typemachine. Misschien de brief waarin hij aanbiedt om de eventueel geleden financiële schade na aanleiding van zijn gedrag tijdens de uitreiking van de Tom Paine Award te vergoeden?
De foto's in Bob Dylan NYC 1961 - 1964 geven uiteraard geen antwoord op dit soort vragen, maar het staren naar de foto's van Ted Russell geeft de beschouwer wel voldoende ruimte om zelf delen van het verhaal in te vullen.
Toch ben ik niet helemaal gelukkig met dit boek. Een te groot deel van de foto's is namelijk over twee bladzijdes afgedrukt waardoor de foto's door de naad van het boek in tweeën worden gesneden. Hierdoor zijn die foto's niet goed te bekijken. Dit is vooral storend wanneer die naad precies door het gezicht van een van de afgebeelde personen loopt. Maar liefst 35 foto's zijn over twee pagina's afgedrukt en bij zeker de helft van dit foto's is dat uitermate storend voor het beeld.
Bob Dylan NYC 1961 - 1964 is een fotoboek, een boek waarbij het draait om de foto's. Dat in gedachten houdend is het absurd te moeten concluderen dat een groot deel van de afgedrukte foto's niet goed te bekijken is.
In een roman worden toch ook niet enkele alinea's met een zwarte stift onleesbaar gemaakt voor de lezer zijn geld heeft neergeteld voor het boek? Waarom wordt in menig fotoboek - en Bob Dylan NYC 1961 - 1964 is er een schoolvoorbeeld van - dan een aantal foto's over twee pagina's afgedrukt zodat de beschouwer de foto's eigenlijk niet meer goed kan bekijken?
Het feit dat zoveel van de in Bob Dylan NYC 1961 - 1964 afgedrukte foto's reeds eerder zijn gepubliceerd in tijdschriften en boeken, maar vooral het feit dat zoveel foto's in dit boek over twee pagina's zijn afgedrukt, maakt het dat ik Bob Dylan NYC 1961 - 1964 vooral zie als een aardige aanvulling op de serie fotoboeken over Bob Dylan, maar ook een gemiste kans vind.
Dit boek had zoveel beter kunnen zijn wanneer alle foto's op één pagina waren afgedrukt.
Desondanks is Bob Dylan NYC 1961 - 1964 een aardig bladerboek dat een mooi beeld geeft van een jonge Bob Dylan op het podium van Gerde's Folk City, tijdens de uitreiking van de Tom Paine Award, maar vooral van de jonge Bob Dylan in zijn eigen appartement.
Free Trade Hall, Manchester 7 mei 1965
Ik herinner me gisteravond de concertzaal uit gelopen te zijn. Ik herinner het me vaag. Ik verkeerde in trance. Ik meen me te herinneren dat het zachtjes regende terwijl ik naar huis liep, maar zeker weten doe ik het niet. Onderweg moet ik mijn stropdas iets losser hebben gemaakt, maar ook dat weet ik niet zeker. Wel weet ik dat mijn moeder, ze wachtte op mijn thuiskomst gezeten aan de keukentafel, zich verontwaardig uitliet over het feit dat ik met een ietwat los hangende stropdas over straat was gegaan. Wat moesten de buren wel niet denken?
Na gisteravond maakt het me niet zo veel meer uit wat de buren denken.
Van de wandeling naar huis herinner ik me weinig, maar van het concert des te meer. Herinneringen in flitsen, zijn het.
Ik herinner mij een podium met niet meer dan een microfoon en een kruk. Het dimmen van de lichten waarna hij het podium op liep. Een leren jasje droeg hij. Leer! Op de kruk legde hij mondharmonica's en zonder een woord te zeggen begon hij met "The Times They Are A-Changin'", wat gevolgd werd door "To Ramona".
Daarna kwamen er een paar nummers van de nieuwe plaat, Bringing It All Back Home. Die plaat heb ik pas twee keer gehoord en dus ken ik alle titels van de songs nog niet. Hij speelde dat lied dat begint met "My love she speaks like silence" en "Tambourine Man" en "It's Alright Ma, (I'm Only Bleeding Ho Ho Ho)". En een erg geestig nummer dat ik nog nooit eerder heb gehoord, dat hij afkondigde met "That was 'Gates Of Eden'", maar dat nummer was het niet. Dat nummer had hij al gespeeld. Iets met "If you got to go", of zo.
En ik merkte dat ik steeds verder naar het puntje van mijn stoel schoof. Ik wilde huilen, ik wilde schreeuwen, maar durfde niet. Ook niet in een donkere zaal.
De pauze ben ik blijven zitten, zoals bijna iedereen.
De tweede helft bevatte meer oude nummers. Zo begon hij met het komische "Talking World War III Blues" waarin hij ook nog Donovan noemde. Verder speelde hij ook nog "Don't Think Twice, It's All Right", "With God On Our Side", "The Lonesome Death Of Hattie Carroll" en "It Ain't Me Babe".
O ja, en "All I Really Want To Do", die was ik bijna vergeten.
Van zijn nieuwe plaat speelde hij nog twee nummers. In ieder geval "Baby Blue". De titel van dat andere nummer weet ik niet meer.
Het best herinner ik mij "Hattie Carroll". Hoe goed ik dit nummer ook ken van de plaat, het heeft me niet kunnen voorbereiden op de ervaring van hem het horen zingen vanaf een podium. Van er bij zijn.
Mensen zeggen dat hij niet kan zingen, maar ik zeg dat je geen mooie stem hoeft te hebben om de waarheid te zingen.
En toen was het ineens afgelopen. Bijna net zo plotseling als het was begonnen.
En toen ben ik dus naar huis gelopen.
Over de rugleuning van de stoel waar ik iedere avond mijn kleren op leg voor ik in bed stap hangt nog mijn stropdas. Ik weet dat ik 'm zo weer om mijn nek moet knopen, omdat het nou eenmaal zo hoort. Maar ik stel het nog even uit.
Na gisteravond maakt het me niet zo veel meer uit wat de buren denken.
Van de wandeling naar huis herinner ik me weinig, maar van het concert des te meer. Herinneringen in flitsen, zijn het.
Ik herinner mij een podium met niet meer dan een microfoon en een kruk. Het dimmen van de lichten waarna hij het podium op liep. Een leren jasje droeg hij. Leer! Op de kruk legde hij mondharmonica's en zonder een woord te zeggen begon hij met "The Times They Are A-Changin'", wat gevolgd werd door "To Ramona".
Daarna kwamen er een paar nummers van de nieuwe plaat, Bringing It All Back Home. Die plaat heb ik pas twee keer gehoord en dus ken ik alle titels van de songs nog niet. Hij speelde dat lied dat begint met "My love she speaks like silence" en "Tambourine Man" en "It's Alright Ma, (I'm Only Bleeding Ho Ho Ho)". En een erg geestig nummer dat ik nog nooit eerder heb gehoord, dat hij afkondigde met "That was 'Gates Of Eden'", maar dat nummer was het niet. Dat nummer had hij al gespeeld. Iets met "If you got to go", of zo.
En ik merkte dat ik steeds verder naar het puntje van mijn stoel schoof. Ik wilde huilen, ik wilde schreeuwen, maar durfde niet. Ook niet in een donkere zaal.
De pauze ben ik blijven zitten, zoals bijna iedereen.
De tweede helft bevatte meer oude nummers. Zo begon hij met het komische "Talking World War III Blues" waarin hij ook nog Donovan noemde. Verder speelde hij ook nog "Don't Think Twice, It's All Right", "With God On Our Side", "The Lonesome Death Of Hattie Carroll" en "It Ain't Me Babe".
O ja, en "All I Really Want To Do", die was ik bijna vergeten.
Van zijn nieuwe plaat speelde hij nog twee nummers. In ieder geval "Baby Blue". De titel van dat andere nummer weet ik niet meer.
Het best herinner ik mij "Hattie Carroll". Hoe goed ik dit nummer ook ken van de plaat, het heeft me niet kunnen voorbereiden op de ervaring van hem het horen zingen vanaf een podium. Van er bij zijn.
Mensen zeggen dat hij niet kan zingen, maar ik zeg dat je geen mooie stem hoeft te hebben om de waarheid te zingen.
En toen was het ineens afgelopen. Bijna net zo plotseling als het was begonnen.
En toen ben ik dus naar huis gelopen.
Over de rugleuning van de stoel waar ik iedere avond mijn kleren op leg voor ik in bed stap hangt nog mijn stropdas. Ik weet dat ik 'm zo weer om mijn nek moet knopen, omdat het nou eenmaal zo hoort. Maar ik stel het nog even uit.
Dylan kort #1091
Tournee 2015: Inhaalslag setlists: 27 april, 29 april, 30 april, 2 mei, 3 mei en 5 mei.
Nummer van de dag: 'Girl From The North Country', zie hier.
Cheers, seizoen 2, aflevering 10: Diane Chambers (gespeeld door Shelly Long) zingt "Just Like A Woman". [met dank aan Alja voor de tip]
Uncut (mei 2015): In een recensie van het concert van D'Angelo in Londen wordt in de eerste paar zinnen een link gelegd met Dylans speech voor MusiCares Person of the Year Award: "In the aftermath of Bob Dylan’s speech at the musiCares charity gala in february, most of the attention focused on his apparent hostility towards Merle Haggard, his enduring prickliness with those who would question the texture and timbre of that indefatigable voice. At the heart of Dylan’s 30-minute disquisition, though, was a sentiment detectable in Chronicles, the Theme Time Radio Hour and, most recently, Shadows In The Night; a devotion to the music of his youth that was both nostalgic and forensic, and appeared deeply informed by a conviction that modern music could never measure up against the towering achievements of the mid-20th Century. 'Very few rock’n’roll bands today play with rhythm. They don’t know what it is,' Dylan claimed, though he gave no indication he’d heard or analysed any of these bands. Not for the first time, it was possible to be touched by Dylan’s scholarly humility to those who went before him, and exasperated by his ignorance of those who came after." [met dank aan Theo]
Tournee 2015: Ondertussen is het nog steeds wachten op een aankondiging van het (de) verwachte concert(-en) in Nederland.
De blik op morgen: Morgen is het 7 mei. Morgen is het precies vijftig jaar geleden dat Bob Dylan op het podium van de Manchester Free Trade Hall stond voor een concert. Dat concert is opgenomen en die opname circuleert al jaren. Eén keer raden waar ik vanavond en morgen na ga luisteren...
Now Ain't The Time For Your Tears.
Nummer van de dag: 'Girl From The North Country', zie hier.
Cheers, seizoen 2, aflevering 10: Diane Chambers (gespeeld door Shelly Long) zingt "Just Like A Woman". [met dank aan Alja voor de tip]
Uncut (mei 2015): In een recensie van het concert van D'Angelo in Londen wordt in de eerste paar zinnen een link gelegd met Dylans speech voor MusiCares Person of the Year Award: "In the aftermath of Bob Dylan’s speech at the musiCares charity gala in february, most of the attention focused on his apparent hostility towards Merle Haggard, his enduring prickliness with those who would question the texture and timbre of that indefatigable voice. At the heart of Dylan’s 30-minute disquisition, though, was a sentiment detectable in Chronicles, the Theme Time Radio Hour and, most recently, Shadows In The Night; a devotion to the music of his youth that was both nostalgic and forensic, and appeared deeply informed by a conviction that modern music could never measure up against the towering achievements of the mid-20th Century. 'Very few rock’n’roll bands today play with rhythm. They don’t know what it is,' Dylan claimed, though he gave no indication he’d heard or analysed any of these bands. Not for the first time, it was possible to be touched by Dylan’s scholarly humility to those who went before him, and exasperated by his ignorance of those who came after." [met dank aan Theo]
Tournee 2015: Ondertussen is het nog steeds wachten op een aankondiging van het (de) verwachte concert(-en) in Nederland.
De blik op morgen: Morgen is het 7 mei. Morgen is het precies vijftig jaar geleden dat Bob Dylan op het podium van de Manchester Free Trade Hall stond voor een concert. Dat concert is opgenomen en die opname circuleert al jaren. Eén keer raden waar ik vanavond en morgen na ga luisteren...
Now Ain't The Time For Your Tears.
Een Belgische 'Hommage á Bob Dylan' - door Simon
Een Belgische ‘Hommage á Bob Dylan’
Een cultureel vierdaags tripje met de Volksuniversiteit naar Parijs met een terugreis via Brussel geeft een Dylan-verzamelaar altijd nog wel een paar uur de tijd om langs platenzaken te rennen, zelfs om daar nog snel naar binnen te gaan. Tevoren een paar adressen opgezocht die binnen die enkele honderden minuten te doen waren; leve het internet.
Parijs gaf me een paar platen en cd’s, maar vooral Brussel had iets aparts voor me in petto. Waar ‘de groep’ en masse -Bruxelles is tweetalig, vandaar- de Chagall-tentoonstelling bezocht, had ik weer van te voren een adres gevonden dat in die twee en een half uur te belopen was.
Aangekomen op de hoek van de desbetreffende straat kom ik midden in een oploopje terecht. Wat is er aan de hand? Het blijkt de hoek te zijn waar honderden toeristen zich de ogen uit het hoofd staren naar het beeld van een manneke dat daar in het wild staat te pissen –ik kan het niet anders noemen.
Maar goed, ‘Veals & Geeks’ had een verrassing: het album ‘Hommage á Bob Dylan’ door Judy Nash, Roland, Winny & Amy en Didier. Ik zal niet de enige zijn die nog nooit van deze artiesten had gehoord.
De plaat begint met ‘Forever Young’ door Judy Nash. Ze heeft een mooie sopraan, minder schel dan hoe Joan Baez soms kan klinken. In de lagere regionen klinkt ze warm. Ze zing het nummer als een moeder die bij de wieg van haar baby het kind in slaap wil zingen. Daardoor wordt het een heel nieuw nummer. Ze geeft de melodie van het nummer wat meer inhoud. De begeleiding is haar akoestische gitaar en een mooie rustige bas. Mooi.
Ene Roland mag één nummer doen:’Let Me Die In My Footsteps’. Volgende keren maar overslaan. Bij mij komt de vraag op of de goede man wel voldoende Engels kent om te begrijpen waar de tekst over gaat.
Winny & Amy doen ‘I threw it all away’. Ze maken er een slaperig geheel van. Ik kan er geen vinger opleggen, maar het duet werkt niet. De ‘she’ in het nummer is gewijzigd in een ‘he’ en daar hou ik ook niet van. Het eindspel is op piano -da’s wel weer heel mooi.
Nash mag dan ‘Don’t Think Twice, It’s All Right’ gaan doen en dat doet ze goed. Indrukwekkend gitaarspel en haar stem is wat minder soprano op dit nummer. Klinkt meer als Judy Collins, dan als Joanie. Jammer, dat ze geen ironie of wat sarcasme in haar stem weet te leggen.
‘One Too Many Mornings’ is de eerste keer dat Didier mag meedoen. Jammer, dat ook bij hem de vraag opkomt in hoeverre de diepere inhoud van de tekst bij hem overkomt. Het lijkt wel of halverwege zijn concentratie verslapt; er is geen overtuiging. Wat wel blijft hangen is de combinatie van gitaar en mondharmonica: die laatste is prachtig, delicaat en heel subtiel, bijna zweverig. Doet ietwat denken aan de mondharmonica in ‘Once upon a time in the West’.
Winny & Amy maken van ‘Lay Lady Lay’ niet veel. De vraag dringt zich op waarom bij dit nummer Winny –da’s een man- de lead niet neemt. Het duet werkt niet en dat is jammer, want de stemmen zijn goed.
‘John Wesley Harding’ is voor Winny & Amy een winner. Ze beginnen a capella en dat werkt. Amy maakt er een mooi countrynummer van. Maar waarom plotseling een banjo-intermezzo in het nummer?
Didier gaat dan voor ‘Girl From The North Country’. Het gerucht dat Fransen en Walen geen Engels (kunnen) spreken, blijkt bij hem geen gerucht. Het is tenenkrommend iemand te horen zingen ‘I wunder if she remembers me a doll’ en dat is maar één enkel voorbeeld. Om zijn slechte Engels te verdoezelen, lijkt hij er af en toe voor te kiezen als een Schot te klinken. Helaas, ook dat werkt niet.
Judy Nash sopraant daarna ‘It’s All Over Now, Baby Blue’. Hier gaat ze wel te veel de hoogte in, tot een moment dat het een soort Baez-Nash-wedstrijd gaat worden. ‘Anything you can sing, I can sing higher’ uit de musical ‘Annie Get Your Gun’ doet een ronde in mijn hoofd. Jammer, want in de lagere regionen is haar stem mooi warm.
‘Boots Of Spanish Leather’ is van zich zelf al een duet en Winny & Amy hadden daar gebruik van kunnen maken. Maar nee. Toch overtuigt het nummer wel degelijk. De begeleiding van twee akoestische gitaren is perfect, één in elke luidspreker. Er zit een hele verre echo in de stemmen en dat werkt buitengewoon. Meerdere keren achter elkaar draaien; het verveelt niet.
Didier mag dan weer aan de bak met ‘I Want You’. Hier probeert hij wanhopig Dylans stijl na te doen. Maar met een nummer als dit en Dylan als zanger, is dat een onmogelijke opgave. Het lukt dan ook van geen kanten. En dat Engels! Wanhopig probeert hij de ‘h’ in ‘Honey’ uit zijn mond te krijgen. Het lukt niet en ‘oney’ klinkt idioot.
‘Farewell Angelina’, één van mijn favoriete Dylan-songs wordt geweld aangedaan in de versie van Judy Nash. De stem, de toonhoogte en het gebrek aan inhoud; ’t is dodelijk. De prachtige en ietwat creepy tekst verdwijnt naar de achtergrond omdat iemand zo hoog mogelijk en zo mooi mogelijk probeert te zingen. In de meeste gevallen moet je dan vooral niet doen bij Dylan. Het bewijs wordt hier geleverd.
‘Nobody Sings Dylan Like Dylan’ blijft als adagium recht overeind staan, ook na het beluisteren van deze ‘Hommage á Bob Dylan’. Toch ben ik tevreden over mijn aankoop en niet alleen als verzamelaar. De plaat steekt huizenhoog uit boven ‘The Hollies Sing Dylan’ en zit op het niveau ergens tussen ‘Lo and Behold van ‘Coulson Dean McGuiness Flint en ‘Dylan’s Gospel’ van The Brothers and Sisters.
De plaat is verschenen in twee versies. Eén als volstrekt Franse plaat met alleen Franse tekst op de achterkant en ‘Made in France’ op het label. Mijn exemplaar is ‘Made in Belgium’ volgens het label en heeft een Franse en Nederlandse tekst. Het label is MPF (Music for Pleasure) en het album is uit 1974.
Een cultureel vierdaags tripje met de Volksuniversiteit naar Parijs met een terugreis via Brussel geeft een Dylan-verzamelaar altijd nog wel een paar uur de tijd om langs platenzaken te rennen, zelfs om daar nog snel naar binnen te gaan. Tevoren een paar adressen opgezocht die binnen die enkele honderden minuten te doen waren; leve het internet.
Parijs gaf me een paar platen en cd’s, maar vooral Brussel had iets aparts voor me in petto. Waar ‘de groep’ en masse -Bruxelles is tweetalig, vandaar- de Chagall-tentoonstelling bezocht, had ik weer van te voren een adres gevonden dat in die twee en een half uur te belopen was.
Aangekomen op de hoek van de desbetreffende straat kom ik midden in een oploopje terecht. Wat is er aan de hand? Het blijkt de hoek te zijn waar honderden toeristen zich de ogen uit het hoofd staren naar het beeld van een manneke dat daar in het wild staat te pissen –ik kan het niet anders noemen.
Maar goed, ‘Veals & Geeks’ had een verrassing: het album ‘Hommage á Bob Dylan’ door Judy Nash, Roland, Winny & Amy en Didier. Ik zal niet de enige zijn die nog nooit van deze artiesten had gehoord.
De plaat begint met ‘Forever Young’ door Judy Nash. Ze heeft een mooie sopraan, minder schel dan hoe Joan Baez soms kan klinken. In de lagere regionen klinkt ze warm. Ze zing het nummer als een moeder die bij de wieg van haar baby het kind in slaap wil zingen. Daardoor wordt het een heel nieuw nummer. Ze geeft de melodie van het nummer wat meer inhoud. De begeleiding is haar akoestische gitaar en een mooie rustige bas. Mooi.
Ene Roland mag één nummer doen:’Let Me Die In My Footsteps’. Volgende keren maar overslaan. Bij mij komt de vraag op of de goede man wel voldoende Engels kent om te begrijpen waar de tekst over gaat.
Winny & Amy doen ‘I threw it all away’. Ze maken er een slaperig geheel van. Ik kan er geen vinger opleggen, maar het duet werkt niet. De ‘she’ in het nummer is gewijzigd in een ‘he’ en daar hou ik ook niet van. Het eindspel is op piano -da’s wel weer heel mooi.
Nash mag dan ‘Don’t Think Twice, It’s All Right’ gaan doen en dat doet ze goed. Indrukwekkend gitaarspel en haar stem is wat minder soprano op dit nummer. Klinkt meer als Judy Collins, dan als Joanie. Jammer, dat ze geen ironie of wat sarcasme in haar stem weet te leggen.
‘One Too Many Mornings’ is de eerste keer dat Didier mag meedoen. Jammer, dat ook bij hem de vraag opkomt in hoeverre de diepere inhoud van de tekst bij hem overkomt. Het lijkt wel of halverwege zijn concentratie verslapt; er is geen overtuiging. Wat wel blijft hangen is de combinatie van gitaar en mondharmonica: die laatste is prachtig, delicaat en heel subtiel, bijna zweverig. Doet ietwat denken aan de mondharmonica in ‘Once upon a time in the West’.
Winny & Amy maken van ‘Lay Lady Lay’ niet veel. De vraag dringt zich op waarom bij dit nummer Winny –da’s een man- de lead niet neemt. Het duet werkt niet en dat is jammer, want de stemmen zijn goed.
‘John Wesley Harding’ is voor Winny & Amy een winner. Ze beginnen a capella en dat werkt. Amy maakt er een mooi countrynummer van. Maar waarom plotseling een banjo-intermezzo in het nummer?
Didier gaat dan voor ‘Girl From The North Country’. Het gerucht dat Fransen en Walen geen Engels (kunnen) spreken, blijkt bij hem geen gerucht. Het is tenenkrommend iemand te horen zingen ‘I wunder if she remembers me a doll’ en dat is maar één enkel voorbeeld. Om zijn slechte Engels te verdoezelen, lijkt hij er af en toe voor te kiezen als een Schot te klinken. Helaas, ook dat werkt niet.
Judy Nash sopraant daarna ‘It’s All Over Now, Baby Blue’. Hier gaat ze wel te veel de hoogte in, tot een moment dat het een soort Baez-Nash-wedstrijd gaat worden. ‘Anything you can sing, I can sing higher’ uit de musical ‘Annie Get Your Gun’ doet een ronde in mijn hoofd. Jammer, want in de lagere regionen is haar stem mooi warm.
‘Boots Of Spanish Leather’ is van zich zelf al een duet en Winny & Amy hadden daar gebruik van kunnen maken. Maar nee. Toch overtuigt het nummer wel degelijk. De begeleiding van twee akoestische gitaren is perfect, één in elke luidspreker. Er zit een hele verre echo in de stemmen en dat werkt buitengewoon. Meerdere keren achter elkaar draaien; het verveelt niet.
Didier mag dan weer aan de bak met ‘I Want You’. Hier probeert hij wanhopig Dylans stijl na te doen. Maar met een nummer als dit en Dylan als zanger, is dat een onmogelijke opgave. Het lukt dan ook van geen kanten. En dat Engels! Wanhopig probeert hij de ‘h’ in ‘Honey’ uit zijn mond te krijgen. Het lukt niet en ‘oney’ klinkt idioot.
‘Farewell Angelina’, één van mijn favoriete Dylan-songs wordt geweld aangedaan in de versie van Judy Nash. De stem, de toonhoogte en het gebrek aan inhoud; ’t is dodelijk. De prachtige en ietwat creepy tekst verdwijnt naar de achtergrond omdat iemand zo hoog mogelijk en zo mooi mogelijk probeert te zingen. In de meeste gevallen moet je dan vooral niet doen bij Dylan. Het bewijs wordt hier geleverd.
‘Nobody Sings Dylan Like Dylan’ blijft als adagium recht overeind staan, ook na het beluisteren van deze ‘Hommage á Bob Dylan’. Toch ben ik tevreden over mijn aankoop en niet alleen als verzamelaar. De plaat steekt huizenhoog uit boven ‘The Hollies Sing Dylan’ en zit op het niveau ergens tussen ‘Lo and Behold van ‘Coulson Dean McGuiness Flint en ‘Dylan’s Gospel’ van The Brothers and Sisters.
De plaat is verschenen in twee versies. Eén als volstrekt Franse plaat met alleen Franse tekst op de achterkant en ‘Made in France’ op het label. Mijn exemplaar is ‘Made in Belgium’ volgens het label en heeft een Franse en Nederlandse tekst. Het label is MPF (Music for Pleasure) en het album is uit 1974.
Where Are You Tonight? (Journey Through Dark Heat) (1978) - door Jochen
Where Are You Tonight? (Journey Through Dark Heat) (1978)
De uitsmijter van Street Legal is een sleutelsong in het oeuvre van Dylan, een scharnierpunt tussen twee tijdperken. Tevens, en dat is eigenlijk wel passend, is het lied een waterscheiding, een bron van conflict voor Dylanfans en -volgers.
De schermutselingen worden in 1978 geopend door Greil Marcus, die in zijn Rolling Stone recensie geen spaan heel laat van het album en ‘Where Are You Tonight’ afserveert met “leeg”. In Amerika waren de meeste recensenten het daarmee wel eens, maar in Europa is men juist overwegend enthousiast. Tot overenthousiast zelfs: “Zijn beste album sinds John Wesley Harding,” schrijft Melody Maker bijvoorbeeld.
Polemiek op de blogs over dit lied gaat tot op de dag van vandaag door. De tegenstanders zijn in de meerderheid. Een rondje Expecting Rain levert op: armzalig, warrig, pretentieus, flodderig, zelfparodie, afgrijselijk, saai, kolder, slecht geschreven, klungelig. Tussendoor bekent een geïntimideerde enkeling dat het lied toch een van zijn favorieten is, een ander durft het great poetry te noemen.
Waarin die afkeer zit, valt moeilijk te volgen. Het gros veroordeelt weinig steekhoudend de tekst, zonder uit te duiden waarin die tekst dan teleurstelt. Dylan grijpt na de epische, vertellende teksten en de klassieke liefdeslyriek van Desire en Blood On The Tracks weer terug op beeldrijke, associatieve poëzie – ongeveer zoals ‘Desolation Row’ of ‘All Along The Watchtower’. Moeilijker te duiden, cryptischer dan een ‘Hurricane’ of een ‘You’re Gonna Make Me Lonesome’, inderdaad, maar daarom niet minder krachtig. Integendeel zelfs. Aantrekkelijk is ook de overstijgende waarde die het lied lijkt te hebben; niet alleen door de plaats op het album (als slotnummer) maar ook door de lijntjes die naar het openingsnummer ‘Changing Of The Guards’ te trekken zijn. De verwijzingen naar zijn eerste sixteen years als artiest geven het lied een fascinerende lading: het is een afscheid van een tijdperk, én een aankondiging van een nieuw (“There’s a new day at dawn”) – en ostentatief laat Dylan voor het eerst in zijn carrière zijn mondharmonica thuis, een hele plaat lang.
Dylan vertelt geen lineair, chronologisch verhaal. Hij vertelt zelfs helemáál geen verhaal. De dichter associeert, gunt ons flarden van beelden of soms nog minder: glimpen van vage reflecties van half-bekende beelden. Hij mijdt eenduidigheid, en slaagt er desondanks in de luisteraar te raken, mee te voeren op zijn Journey Through Dark Heat, de melancholische trip door de kokende duisternis die de afgelopen zestien jaren zijn geweest – Dylan “winds back the time and turns back the page” en verschaft enig inzicht in zijn lange strijd met de “enemy within”.
Veel van de beelden kennen we wel uit ’s mans discografie. Dit is het achtentwintigste lied van Dylan waarin een trein langskomt, bijvoorbeeld (en zeker niet het laatste lied). “That’s just my hang up, you know, trains,” zegt Dylan in het radio-interview met Eliot Mintz in 1991. De valley is ook zo’n decor dat vaker terugkeert, überhaupt refereert de titelvraag aan Blonde On Blonde (“Where are you tonight, sweet Marie?”), de twin kennen we nog uit het recente ‘Simple Twist Of Fate’ en Elizabeth Street ligt in het vertrouwde Greenwich Village, op 20 minuten lopen van positively West 4th Street, via Macdougal en Bleecker Street. Elizabeth Street is overigens de straat waar Dylan de opdringerige A.J. Weberman opzoekt en een paar klappen verkoopt, nadat deze stalkende ‘Dylanoloog’ Sara lastig valt; vandaar de laughter van een nagenietende Dylan, wellicht.
Andere beelden zijn met enig goede wil wel biografisch te plaatsen (de “woman in rage” met een “babe in the arms” lijkt een weinig subtiele verbeelding van Sara en de pijnlijke scheidings- en voogdijschapsperikelen, de “partners in crime” haar advocaten) of zijn minder herleidbaar. “I climbed up her hair”, bijvoorbeeld, kan eigenlijk alleen maar verwijzen naar Rapunzel in haar watchtower, en is beeldspraak voor de moeite die je doet om je geliefde te bereiken. Maar ja; en dan? Verdere analogie loopt mank, maar de spiegeling met “he’s pulling her down and she’s clutching on to his long golden locks” ( uit de Guards) is niet toevallig, evenmin als de gespiegelde terugkeer van “a longtime golden-haired stripper”,
Het larderen met bijbelse referenties kan evenmin storen; in de mate waarin het hier gebeurt zijn we weer terug bij John Wesley Harding. Deels citeert Dylan letterlijker dan ooit. “There’s a lion in the road” vinden we in Spreuken 26:13 (het smoesje van de luie mens, een van de “mensen, die geen eer waard zijn”), maar de overige referenties zijn vooral indirect. De subtitel ‘Journey Through Dark Heat’ herinnert aan Dylan’s geliefde bijbelboek Openbaringen, aan de aankondiging van de apocalyps in 16:9 en 16:10 (“En de mensen werden verhit met grote hitte (…) en zijn rijk is verduisterd geworden”) – en dat verloren dark heat paradise vinden we ook weer gespiegeld in de opening op kant één: “But Eden is burning”.
“I fought with my twin” doet denken aan het nachtelijke gevecht van Jakob, daags voor de verzoening met zijn tweelingbroer Esau (Gen. 32:24). “Sacrifice” is in Genesis sowieso leitmotief – Jakob is de zoon van Isaak, die door Abraham geofferd diende te worden (on the road Highway 61, verklapte Dylan in 1965). “Her father”, de vader van Sara Dylan, heet overigens Isaac, Dylans vader heet Abram, hun zoon heet Jakob en zo kunnen we nog wel even doorgaan.
Het punt is: de tekst is intrigerend.
Op de andere fronten is het niveau toch ook ‘gewoon’ hoog. Technisch en stilistisch levert rijmkunstenaar Dylan weer vakwerk. De kracht van de weerkerende vraag waardeert Dylan al sinds dag één (‘Corrina, Corrina’, ‘Poor Boy Blues’) en de aansluitende protestjaren (‘Hard Rain’, ‘Davey Moore’), hij grijpt er vaak op terug na zijn ‘verraad’ (‘Rolling Stone’, ‘Thin Man’, ‘Queen Jane’, ‘Sweet Marie’, ‘Sad-Eyed Lady’) en ook in de jaren ’70 blijft hij erin geloven (‘Wallflower’, ‘Joey’). Op Street Legal horen we de repeterende vraag in ‘Is Your Love In Vain?’ en in ‘Señor’. De liefde voor dit stijfiguur bekoelt daarna niet en pas in de 21ste eeuw (‘Moonlight’, nog net) lijkt Dylan er genoeg van te krijgen.
Muzikaal, tot slot, is het melodieus en meeslepend. Ondanks het big-band arrangement (“Las Vegas,” smalen de critici dan) zijn de coupletten ingetogen en werken ze met een subtiel oplopende spanningsboog naar de climax in het refrein toe, tot de Grote Climax met de spetterende gitaarsolo na de laatste woorden, die überhaupt de kracht van een catharsis hebben. De drum- en orgelpartijen zijn opmerkelijk en smaakvol, en Dylan zingt gewoon goed (hoewel koekenbakker Greil ook daarover een radicaal andere mening heeft).
Schoonheid, sleutelbetekenis en kracht ten spijt: ‘Where Are You Tonight?’ leidt een verborgen bestaan. Dylan speelt het na 1978 nooit meer. Op compilatie-albums vindt het geen plek, gecoverd wordt het ook al niet, afgezien dan van de tribute-bands en YouTube-amateurs. We zullen het met die ene studio-opname en een paar bootlegs moeten doen (het live-debuut, 15 juli in Camberley, Engeland, is overigens prachtig).
De uitsmijter van Street Legal is een sleutelsong in het oeuvre van Dylan, een scharnierpunt tussen twee tijdperken. Tevens, en dat is eigenlijk wel passend, is het lied een waterscheiding, een bron van conflict voor Dylanfans en -volgers.
De schermutselingen worden in 1978 geopend door Greil Marcus, die in zijn Rolling Stone recensie geen spaan heel laat van het album en ‘Where Are You Tonight’ afserveert met “leeg”. In Amerika waren de meeste recensenten het daarmee wel eens, maar in Europa is men juist overwegend enthousiast. Tot overenthousiast zelfs: “Zijn beste album sinds John Wesley Harding,” schrijft Melody Maker bijvoorbeeld.
Polemiek op de blogs over dit lied gaat tot op de dag van vandaag door. De tegenstanders zijn in de meerderheid. Een rondje Expecting Rain levert op: armzalig, warrig, pretentieus, flodderig, zelfparodie, afgrijselijk, saai, kolder, slecht geschreven, klungelig. Tussendoor bekent een geïntimideerde enkeling dat het lied toch een van zijn favorieten is, een ander durft het great poetry te noemen.
Waarin die afkeer zit, valt moeilijk te volgen. Het gros veroordeelt weinig steekhoudend de tekst, zonder uit te duiden waarin die tekst dan teleurstelt. Dylan grijpt na de epische, vertellende teksten en de klassieke liefdeslyriek van Desire en Blood On The Tracks weer terug op beeldrijke, associatieve poëzie – ongeveer zoals ‘Desolation Row’ of ‘All Along The Watchtower’. Moeilijker te duiden, cryptischer dan een ‘Hurricane’ of een ‘You’re Gonna Make Me Lonesome’, inderdaad, maar daarom niet minder krachtig. Integendeel zelfs. Aantrekkelijk is ook de overstijgende waarde die het lied lijkt te hebben; niet alleen door de plaats op het album (als slotnummer) maar ook door de lijntjes die naar het openingsnummer ‘Changing Of The Guards’ te trekken zijn. De verwijzingen naar zijn eerste sixteen years als artiest geven het lied een fascinerende lading: het is een afscheid van een tijdperk, én een aankondiging van een nieuw (“There’s a new day at dawn”) – en ostentatief laat Dylan voor het eerst in zijn carrière zijn mondharmonica thuis, een hele plaat lang.
Dylan vertelt geen lineair, chronologisch verhaal. Hij vertelt zelfs helemáál geen verhaal. De dichter associeert, gunt ons flarden van beelden of soms nog minder: glimpen van vage reflecties van half-bekende beelden. Hij mijdt eenduidigheid, en slaagt er desondanks in de luisteraar te raken, mee te voeren op zijn Journey Through Dark Heat, de melancholische trip door de kokende duisternis die de afgelopen zestien jaren zijn geweest – Dylan “winds back the time and turns back the page” en verschaft enig inzicht in zijn lange strijd met de “enemy within”.
Veel van de beelden kennen we wel uit ’s mans discografie. Dit is het achtentwintigste lied van Dylan waarin een trein langskomt, bijvoorbeeld (en zeker niet het laatste lied). “That’s just my hang up, you know, trains,” zegt Dylan in het radio-interview met Eliot Mintz in 1991. De valley is ook zo’n decor dat vaker terugkeert, überhaupt refereert de titelvraag aan Blonde On Blonde (“Where are you tonight, sweet Marie?”), de twin kennen we nog uit het recente ‘Simple Twist Of Fate’ en Elizabeth Street ligt in het vertrouwde Greenwich Village, op 20 minuten lopen van positively West 4th Street, via Macdougal en Bleecker Street. Elizabeth Street is overigens de straat waar Dylan de opdringerige A.J. Weberman opzoekt en een paar klappen verkoopt, nadat deze stalkende ‘Dylanoloog’ Sara lastig valt; vandaar de laughter van een nagenietende Dylan, wellicht.
Andere beelden zijn met enig goede wil wel biografisch te plaatsen (de “woman in rage” met een “babe in the arms” lijkt een weinig subtiele verbeelding van Sara en de pijnlijke scheidings- en voogdijschapsperikelen, de “partners in crime” haar advocaten) of zijn minder herleidbaar. “I climbed up her hair”, bijvoorbeeld, kan eigenlijk alleen maar verwijzen naar Rapunzel in haar watchtower, en is beeldspraak voor de moeite die je doet om je geliefde te bereiken. Maar ja; en dan? Verdere analogie loopt mank, maar de spiegeling met “he’s pulling her down and she’s clutching on to his long golden locks” ( uit de Guards) is niet toevallig, evenmin als de gespiegelde terugkeer van “a longtime golden-haired stripper”,
Het larderen met bijbelse referenties kan evenmin storen; in de mate waarin het hier gebeurt zijn we weer terug bij John Wesley Harding. Deels citeert Dylan letterlijker dan ooit. “There’s a lion in the road” vinden we in Spreuken 26:13 (het smoesje van de luie mens, een van de “mensen, die geen eer waard zijn”), maar de overige referenties zijn vooral indirect. De subtitel ‘Journey Through Dark Heat’ herinnert aan Dylan’s geliefde bijbelboek Openbaringen, aan de aankondiging van de apocalyps in 16:9 en 16:10 (“En de mensen werden verhit met grote hitte (…) en zijn rijk is verduisterd geworden”) – en dat verloren dark heat paradise vinden we ook weer gespiegeld in de opening op kant één: “But Eden is burning”.
“I fought with my twin” doet denken aan het nachtelijke gevecht van Jakob, daags voor de verzoening met zijn tweelingbroer Esau (Gen. 32:24). “Sacrifice” is in Genesis sowieso leitmotief – Jakob is de zoon van Isaak, die door Abraham geofferd diende te worden (on the road Highway 61, verklapte Dylan in 1965). “Her father”, de vader van Sara Dylan, heet overigens Isaac, Dylans vader heet Abram, hun zoon heet Jakob en zo kunnen we nog wel even doorgaan.
Het punt is: de tekst is intrigerend.
Op de andere fronten is het niveau toch ook ‘gewoon’ hoog. Technisch en stilistisch levert rijmkunstenaar Dylan weer vakwerk. De kracht van de weerkerende vraag waardeert Dylan al sinds dag één (‘Corrina, Corrina’, ‘Poor Boy Blues’) en de aansluitende protestjaren (‘Hard Rain’, ‘Davey Moore’), hij grijpt er vaak op terug na zijn ‘verraad’ (‘Rolling Stone’, ‘Thin Man’, ‘Queen Jane’, ‘Sweet Marie’, ‘Sad-Eyed Lady’) en ook in de jaren ’70 blijft hij erin geloven (‘Wallflower’, ‘Joey’). Op Street Legal horen we de repeterende vraag in ‘Is Your Love In Vain?’ en in ‘Señor’. De liefde voor dit stijfiguur bekoelt daarna niet en pas in de 21ste eeuw (‘Moonlight’, nog net) lijkt Dylan er genoeg van te krijgen.
Muzikaal, tot slot, is het melodieus en meeslepend. Ondanks het big-band arrangement (“Las Vegas,” smalen de critici dan) zijn de coupletten ingetogen en werken ze met een subtiel oplopende spanningsboog naar de climax in het refrein toe, tot de Grote Climax met de spetterende gitaarsolo na de laatste woorden, die überhaupt de kracht van een catharsis hebben. De drum- en orgelpartijen zijn opmerkelijk en smaakvol, en Dylan zingt gewoon goed (hoewel koekenbakker Greil ook daarover een radicaal andere mening heeft).
Schoonheid, sleutelbetekenis en kracht ten spijt: ‘Where Are You Tonight?’ leidt een verborgen bestaan. Dylan speelt het na 1978 nooit meer. Op compilatie-albums vindt het geen plek, gecoverd wordt het ook al niet, afgezien dan van de tribute-bands en YouTube-amateurs. We zullen het met die ene studio-opname en een paar bootlegs moeten doen (het live-debuut, 15 juli in Camberley, Engeland, is overigens prachtig).
Abonneren op:
Posts (Atom)