Dat is geluk

Ik ben tevreden met mijn leven. Ik kan rustig zeggen dat ik het gewoon goed heb, in alle opzichten.
Ondanks die tevredenheid heb ik een wensenlijstje - een bucket list noemt men dat tegenwoordig. Mijn lijst is niet lang, er staan hooguit 5, 6 zaken op die ik in de komende tien jaar hoop te doen, maar alleen als de gelegenheid zich voordoet en lukt het niet, dan is dat ook oké. Ik ben immers tevreden met mijn leven.
Een van de punten op mijn lijst is een bezoek brengen aan het eiland Wight. Ooit hoop ik dat te doen, maar ik heb geen haast. Wight schijnt een mooie natuur te hebben, daarnaast is er op het eiland nog iets met het Britse koningshuis dat toeristen trekt. Goede redenen om naar Wight te gaan, maar niet voor mij. Ik wil naar Isle of Wight om even op de plek te staan waar op 31 augustus 1969 zoveel Dylan-liefhebbers stonden om de man te zien optreden.

Bob Dylan heeft in zijn lange carrière op duizenden podia gestaan. Ik voel geen enkele behoefte om naar al die plekken op bedevaart te gaan. Wight is een uitzondering. Nu het vijftig jaar geleden is dat Bob Dylan het podium op Isle of Wight betrad vraag ik me meer dan ooit af waar die behoefte om naar die plek te gaan vandaan komt.

Could everybody, everybody, everybody please sit down. And in return... People welcome onto the stage The Band and Bob Dylan
En dan zetten ze "She Belongs To Me" in, dan gaat het dak van de hemel. Dan zinkt langzaam maar zeker het eiland Wight.

Er zal op die plek niets meer te vinden zijn dat herinnert aan dat optreden. Het platgetrapte gras staat weer fier overeind, het podium is verdwenen. Er lopen geen verdwaasde hippies meer rond die voor zich uit mompelen dat je er bij had moeten zijn, net als zij, vijftig jaar geleden.

Wat Bob Dylans optreden op Isle of Wight zo mythisch maakt, is misschien niet eens het optreden an sich, hoe goed hij die laatste dag van augustus 1969 ook speelde. Wat Wight mythisch maakt is de kans, de mogelijkheid om Bob Dylan te zien optreden.
In 1966 donderde Bob Dylan van zijn motor en verdween hij van de radar. Na een afwezigheid van zo'n anderhalf jaar bleek met het verschijnen van John Wesley Harding Bob Dylan toch nog muziek te maken. Hij maakte platen, maar optreden? Het leek er op dat dat nooit meer zou gebeuren.
En dan komt ergens in 1969 het nieuws naar buiten dat hij toch nog één keer zal optreden, niet in thuisland Amerika, maar op het Engelse eiland Wight.
Hoeveel Dylan-liefhebbers waren in 1966 te jong om Bob Dylan te zien optreden in Parijs, Londen of Manchester en zagen in 1969 met de aankondiging van Dylans Wight-optreden hun kans, misschien wel hun enige kans om Bob Dylan ooit te zien spelen? Het waren er veel, heel veel en ze grepen hun kans. Vanuit heel Europa stapten jonge mannen en vrouwen in busjes, in volgepropte auto's, in treinen om de lange reis, een reis die soms dagen duurde, naar Wight af te leggen.
Hoeveel muziekliefhebbers gaan anno 2019 met een uitgestoken duim langs de kant van de weg staan in de hoop binnen drie dagen al liftende te kunnen reizen van het vaste land van Europa naar en eiland voor de Engelse kust alleen om een optreden te zien? Het zullen er niet veel meer zijn. In 1969 waren het er heel veel. Dat najagen van die droom door al die muziekliefhebbers is een van de redenen waarom Dylans optreden op Isle of Wight zo legendarisch is.

Great to be here, great to be here. Thank you very much. Great to be here, sure is.

Er waren hoge verwachtingen:
Drie jaar wachten.
Misschien wel de laatste kans.
The Beatles zullen er zijn.
En The Stones.
Hij gaat drie uur optreden.
Misschien wel langer.
En de jam-sessie...
Bob Dylan... The Beatles... The Stones...
Help Bob Dylan sink the Isle of Wight...

De verwachtingen werden zo hoog - mede dankzij de Engelse muziekpers - dat het niet meer uitmaakte wat Bob Dylan op het podium van Wight zou doen, het zou altijd tegenvallen in vergelijking met die verwachtingen.
Dat is jammer, Wight verdient beter.

VPRO stuurde twee medewerkers naar Isle of Wight om alle optredens, inclusief Dylans optreden, op te nemen. Na het beëindigen van het festival werden de tapes met spoed naar Nederland gebracht. Op 5 september om half zeven 's avonds zendt VPRO in het programma Hee! opnamen van "I Threw It All Away" en "I'll Be Your Baby Tonight" van Bob Dylans optreden op Isle of Wight uit.
In latere VPRO-uitzendingen volgen meer nummers van Wight.
Daddy Rolling Stone, de tweede ooit in Nederland gemaakte bootleg van Bob Dylan bevat drie songs van Wight: "Wild Mountain Thyme", "To Ramona" en "Minstrel Boy".
Bob Dylans eigen album Self Portrait bevat vier nummers van Wight.
Wight is belangrijk.



Het belang van Bob Dylans optreden op Isle of Wight wordt in 2013 door platenmaatschappij Sony erkent met het uitbrengen van het gehele optreden op cd in de luxe editie van Antoher Self Portrait, het tiende deel van The Bootleg Series. Die cd is de soundtrack van deze dag.

31 augustus 2019, vijf uur in de ochtend. Ik kan niet slapen, mijn hoofd zit vol. Vol spoken uit verleden en toekomst. Het is een probleem waar ik de laatste jaren vaker last van heb. Ik zou kunnen schrijven dat ik er niet wakker van lig, maar dat doe ik nou juist wel. Het doet hier verder niet ter zake, waar het om gaat is dat ik vanochtend iets na vijf uur mijn bed ben uitgegaan, naar beneden ben geslopen en de cd met Bob Dylans optreden op Isle of Wight heb opgezet.
Terwijl Bob Dylan en The Band  alles geven, zie ik ergens tussen "I Dreamed I Saw St. Augustine" en "I Pity The Poor Immigrant" de nacht in een dag veranderen.
Het gaat een mooie dag worden, een dag waarop ik steeds weer die cd met dat optreden op Wight opnieuw aanzet. Een dag waarop ik ieder uur "Wild Mountain Thyme" voorbij hoor komen, waarop ik ieder uur bij de eerste regels van dat nummer de tranen achter mijn ogen voel prikken. Ontroering door schoonheid.
Een dag waarop ik steeds weer aan het begin van "Minstrel Boy" opveer, een dag waarop ik ieder keer weer enigszins schrik van de schoonheid van "St. Augustine".

Het is een dag, een ochtend om een kop thee naar boven te brengen, 'mevrouw Tom' te wekken en te zeggen: "Ik weet wat we gaan doen vandaag. We gaan naar Wight."
En eigenlijk weet ik nu al dat ze zegt: "Goed idee."

Dat is geluk.

Bob Dylan in Nederland

De pagina BDinNL 2.0 is bijgewerkt. Er staat een verzoek op om informatie over een tweetal zaken, zie hier.

You Ain’t Goin’ Nowhere (1967) - door Jochen Markhorst


You Ain’t Goin’ Nowhere (1967)

Melanie, Sandie Shaw, Cassandra Wilson, Deana Carter… allemaal dames die het helemaal niet eng vinden om in “Lay Lady Lay” een lady te bezingen die ze graag over een groot, koperen bed zouden willen leggen. Maar minstens zoveel zangeressen lijken geplaagd te worden door enige homofobie. Maria Muldaur bijvoorbeeld, en Cher -  zij veranderen de tekst toch maar liever in het veilige Lay Baby Lay. En stay with your man awhile ondergaat dan een onmiskenbare sekseverandering: stay with your woman of stay with your gal.
Ongebruikelijk is het niet, de geslachtsverandering van hoofd- en bijrolspelers in Dylans songs. Joan Baez zingt niet Mama maar “Daddy You Been On My Mind”, aanvankelijk als grapje, later in de studioversie zonder enige ironie. De radicale genderingreep wordt overgenomen door Judy Collins en, iets neutraler, door een jonge Linda Rondstadt, die “Baby You’ve Been On My Mind” ervan maakt (met een prachtige, aan “For No One” herinnerende Franse hoorn, overigens).

‘Ontheiliging’ is wat overdreven, maar het neigt toch naar respectloosheid. Kennelijk vinden de dames het vermijden van homo-erotische interpretatiemogelijkheden belangrijker dan het eerbiedigen van de literaire stijlfiguren waarvoor de dichter heeft gekozen (in dit geval de alliteratie van Mama – my mind en van Lay lady lay).
Een stapje verder gaat het ook wel eens. Sophie Zelmani heeft een van de allermooiste covers van “Most Of The Time” op haar naam staan, maar ze begaat daarbij wel de gruwelijkheid om

I can survive, I can endure
And I don’t even think about her

te veranderen in

I can survive, I can endure
And I don’t even think about him

… waarmee ze dus de rijm vernietigt – en dat komt dan toch wel érg dicht in de buurt van ontheiliging.

Ook “You Ain’t Goin’ Nowhere” bedreigt, ondanks het hoge nonsensgehalte van de tekst, de eerbaarheid van de wat preutsere dames. In het refrein verheugt de verteller zich immers op de aanstaande komst van my bride, van zijn bruid. Joan Baez, die in 1968 een overigens erg aantrekkelijke versie van de song opneemt, maakt er ‘Tomorrow's the day my man's gonna come’ van, net als Marsha ‘Brown Sugar’ Hunt in ’71 en zelfs in de toch homovriendelijkere eenentwintigste eeuw volgt Maria Muldaur, op haar tribuutalbum Heart Of Mine (2006), nog de ingreep van Baez.

Nu vallen bij dit specifieke lied tekstuele ingrepen te verdedigen, althans: al te heilig is de brontekst zeker niet. Dylan zelf heeft tussen 1967 en 1971 de song drie keer opgenomen, elke keer met radicaal andere coupletten (het refrein blijft grotendeels gehandhaafd). Zoals het eerste couplet:



Basement take 1

Now look here dear Sue
You best feed the cat
The cats needs feedin'
You're the one to do it
Get your hat, feed the cats
You ain't goin' nowhere

Basement take 2

Clouds so swift
Rain won’t lift
Gate won’t close
Railings froze
Get your mind off wintertime
You ain't goin' nowhere

Greatest Hits versie

Clouds so swift
An' rain fallin' in
Gonna see a movie called "Gunga Din"
Pack up your money
Pull up your tent McGuinn
You ain't goin' nowhere



… en de verschillen tussen de overige coupletten zijn niet minder uiteenlopend. Volstrekt andere woorden, ander rijmschema, ander metrum, het ene couplet heeft tien lettergrepen meer dan het andere… de dichter Dylan demonstreert hier de oprechtheid van zijn betoog in het interview met Ron Rosenbaum, 1977:

“Het gaat om de sound en de woorden. Woorden mogen daarbij niet in de weg staan. Die … die moeten er accenten op plaatsen. Ze zijn zingevend. Alle invloeden, alle gevoelens, alle ideeën komen daaruit voort.”

Het heeft geen algemeengeldigheid, uiteraard – bij songs als “The Lonesome Death Of Hattie Carroll” of “Hurricane” of “Simple Twist Of Fate” hebben de woorden een epische meerwaarde, een zwaardere functie dan alleen maar punctuate it, dan alleen maar het plaatsen van accenten op de sound. Maar zeker in deze Basementdagen, als een ontketende Dylan achter elkaar songs als “Quinn The Eskimo” en “Apple Suckling Tree” uit zijn schrijfmachine ratelt, hebben woorden een ondergeschikt belang – words don’t interfere.

Dat weetje beïnvloedt tekstanalyse. In deze teksten is de dichter in ieder geval niet bewust bezig met het verwoorden van impressies, met het vertellen van verhalen of het vertolken van emoties. Hij vult lege ruimte met klanken, in feite. Een dichter met het superieure taalgevoel van Dylan kan dan kiezen voor nonce words, voor gelegenheidswoorden – doorgaans niet-bestaande woorden, neologismen. Zoals Lewis Carroll doet in het briljante Jabberwocky, bijvoorbeeld:

Twas bryllyg, and ye slythy toves
Did gyre and gymble in ye wabe:
All mimsy were ye borogoves;
And ye mome raths outgrabe.

… waarbij de sound uitstekend duidelijk maakt wát hier geschetst wordt.
Zover hoeft Dylan echter niet te gaan; hij kiest woorden die weliswaar betekenis dragen, maar die betekenis ‘staat niet in de weg’. Een lieddichter heeft immers het voordeel dat de muziek al de gewenste sensatie communiceert.  
Van ondergeschikt belang, maar desondanks intrigerend, is dan de vergelijking van de zo uiteenlopende drie versies; het gunt een inkijkje in de meanderende werkwijze van een poëtisch genie.

Het opduiken van de filmtitel Gunga Din, bijvoorbeeld, in het eerste couplet van de derde versie. De dichter zoekt een rijmwoord bij McGuinn. Roger McGuinn heeft met zijn Byrds een klein hitje gescoord met een prachtige bewerking van dit Basementpareltje, maar verhaspelt daarbij twee versregels een beetje (Pack up your money, pick up your tent in plaats van Pick up your money, pack up your tent), hetgeen Dylan blijkbaar inspireert tot een plaagstootje in de versie die hij in 1971 opneemt voor Greatest Hits Vol. II.
Inhoudelijk is er geen relatie tussen de film en het lied te vinden. De dichter had bovendien honderden andere rijmwoorden kunnen kiezen, dus waarom kiest hij dit vervreemdende, interfering ‘Gunga Din’? De meest waarschijnlijke verklaring is iets verderop te vinden: ‘Genghis Khan’ heeft sinds de tweede versie Michael en Sue vervangen en die naam heeft hetzelfde ritme, eenzelfde exotische waarde en een vergelijkbare sound als ‘Gunga Din’. Het verraadt een associatieve, taalgevoelige creativiteit waarmee meer literaire kanonnen zijn gezegend. Kafka besluit om zijn hoofdpersoon Samsa te noemen (Die Verwandlung, 1915), Kerouac versleutelt de naam van zijn vriend Neal tot Dean (On The Road, 1957), en naam en verschijning van Allen Ginsberg brengt John Lennon tot Element’ry penguin.

Gunga en Genghis zijn dan wellicht vreemde keuzes, verstorend zijn ze niet. Het lied wordt al gauw een countryrockklassieker en behoort tot de dag van vandaag tot Dylans meest gecoverde songs.
De ongrammaticale dubbele ontkenning in titel en stokregel ain’t going nowhere straalt een Zuidelijke, gemoedelijke huiselijkheid uit, woordkeus als I don’t care, buy me a flute en vooral het aforistische strap yourself to the tree with roots ondersteunen die gemoedsgesteldheid, en de muziek verheft die tevredenheid zelfs tot dankbare, vrolijke schik, tot een blijmoedige superlatief van Dusty Springfields “Breakfast In Bed”, van Graham Nash’s “Our House”, van Sinatra’s “Ever Homeward”.
Maria Muldaurs verdere restauratiewerkzaamheden zijn dan ook tolerabel. Behalve die zedige geslachtsverandering in het refrein en een heel passende ‘we gonna slide down into that easy chair’ (in plaats van het dadaeske ‘we gonna fly’), herbouwt ze ook het derde couplet:

Buy me a flute
And a gun that shoots
Tailgates and substitutes

… wordt bij Muldaur:

Buy me a ring
And a bird that sings
Pretty boots and a flute that tunes

Woorden die don’t interfere, inderdaad: heel wat huiselijker en gemoedelijker dan schietende pistolen en laadkleppen. Minder inzichtelijk is overigens de ingreep bij Genghis Khan. Dylan verwijt Genghis Khan dat hij zijn koningen niet genoeg slaap gunt (‘He could not keep / All his kings / Supplied with sleep’), Muldaur maakt daarvan:

Genghis Khan
He could not keep
All his men
Supplied with sheep

Schapen? Een slippertje van Maria, vermoedelijk – het bruggetje van slapen naar schapen is weliswaar gemakkelijk te slaan, maar dit interfereert toch wel. Niet ernstig, maar toch.

Überhaupt is het lied praktisch onschendbaar. Het heeft eenzelfde onverwoestbaarheid als “Not Dark Yet” of “Mama, You Been On My Mind”; eigenlijk is elke cover wel leuk, of op zijn minst verdraaglijk. The Byrds hebben zich de song min of meer toegeëigend en bij Roger McGuinn staat het ook vandaag nog in de Top 10 van meestgespeelde songs (op nummer 1 staat, onbedreigd, “Mr. Tambourine Man”). De versie van The Byrds is glanzend, maar hoe langer McGuinn de song speelt, hoe rootsier, antieker hij het instrumenteert. Pas als hij oude bandmaat Chris Hillmann meeneemt, zoals in 2018, keert hij toch maar weer terug naar The Byrds. Ook prachtig, natuurlijk.

De kracht lijkt echter meteen ook een zwakte; de (honderden) coverversies zijn tamelijk identiek. Bij vrijwel allemaal spettert de onbekommerde levenslust ervanaf, tempo en instrumentatie verschillen nauwelijks. Old Crow Medicine Show, Counting Crows, Muldaur, Nitty Gritty Band (met gast McGuinn), Glen Hansard op de I’m Not There soundtrack (een van de weinigen die voor de Greatest Hits-versie kiest, trouwens), Shania Twain, Loudon Wainwright (met gast Kate McGarrigle, op Years In The Making, 2018), Rosanna Cash… allemaal mooi en vergelijkbaar bluegrasserig, blijmoedig ingekleurd.

Joan Baez onttrekt zich dan nog enigszins aan de gemiddelde modus operandi door een licht melancholische sluier eroverheen te leggen (Any Day Now, 1968). Overtroffen wordt zij daarin vijftig jaar later door The Dandy Warhols, die thuis in Portland met zijn tweetjes en slechts begeleid door akoestische gitaren, een wonderschone, licht klagerige en bijna droevige lezing van “You Ain’t Going Nowhere” weten te produceren.
Heel mannelijk en stoer, opeens.


Maria Muldaur


The Dandy Warhols
(start at 1:55)

aantekening #7177

Is Bob Dylan een schrijver en zanger van protestsongs? Dat vroeg ik me af toen ik het door Tom Glazer samengestelde boek Songs Of Peace, Freedom, & Protest (1970) in handen kreeg. Volgens de cover van dat boek is Bob Dylan - naast onder andere Woody Guthrie, Pete Seeger en Phil Ochs - in dit boek te vinden.
Het is gek, maar op de vraag of Bob Dylan een protestzanger is, ben ik geneigd om met "nee" te antwoorden terwijl als mij gevraagd zou worden protestzangers te noemen, ik waarschijnlijk Bob Dylan als een van de eerste zal noemen.

Als het om Bob Dylan-de-protestzanger gaat, gaat het over (een deel van) de songs op The Freewheelin' Bob Dylan en The Times They Are A-Changin', aangevuld met de single "George Jackson" en het nummer "Hurricane" van het album Desire. Dit is slechts een klein deel van Dylans oeuvre. Door Dylan een protestzanger te noemen doe je een groot deel van zijn oeuvre te kort.

Nu ik er over nadenk, is het maar de vraag of de songs uit Dylans oeuvre die vaak als protestsong geoormerkt worden ook daadwerkelijk protestsongs zijn. In een song als "Blowin' In The Wind" zegt Dylan niet wat goed is en wat fout. Hij protesteert in die song nergens tegen. Wat hij doet is de luisteraar aan het denken zetten om zelf een keuze te maken over wat goed is (en wat niet) door het stellen van een reeks vragen.
De tekst van "A Hard Rain's A-Gonna Fall" bevat een reeks beelden waardoor de luisteraar aan het denken gezet wordt. Geen oordeel, geen protest.
"With God On Our Side" vertelt hoe opvoeding bepalend is voor de politieke voorkeuren van een mens. Wat de song doet is de luisteraar aanzetten tot het kritisch bekijken van zijn aannames.

Met bovenstaande wil ik niet zeggen dat Dylan geen protestsongs heeft geschreven.
"The Lonesome Death Of Hattie Carroll" is een protestsong. Dylan protesteert tegen het Amerikaanse rechtssysteem door de gerechtelijke dwaling van één rechtszaak er uit te lichten.
"The Times They Are A-Changin'" is een protestsong.
"George Jackson" is een protestsong, net als "Hurricane".
En er zijn er meer. Maar veel zijn het er niet.

Het boek Songs Of Peace, Freedom, & Protest verscheen voor het eerst in 1970. "George Jackson" en "Hurricane" zijn van latere datum en kunnen dus onmogelijk in dit boek te vinden zijn.
Welke protestsongs van Bob Dylan heeft Tom Glazer dan in dit boek opgenomen?
Het boek bevat bladmuziek en tekst van zo'n 170 songs van zo'n 90 verschillende songschrijvers. Met zes songs is Woody Guthrie (terecht) de best vertegenwoordigde songschrijver in Songs Of Peace, Freedom, & Protest. Met vijf songs doet ook Pete Seeger het goed. De meeste in Songs Of Peace, Freedom, & Protest opgenomen songschrijvers zijn vertegenwoordigd met één song, voor een enkeling is slechts ruimte voor twee of meer songs in Songs Of Peace, Freedom, & Protest.
Van Bob Dylan staan twee songs in dit boek: "He Was A Friend Of Mine" en "Talkin' New York".
"Talkin' New York" staat op Dylans debuutalbum Bob Dylan, "He Was A Friend Of Mine" was op het moment dat Songs Of Peace, Freedom, & Protest verscheen nog niet door Bob Dylan op plaat uitgebracht.
De keuze van Tom Glazer voor deze twee songs intrigeert. Waarom deze twee? Geen idee. Wat ik wel weet is dat ik zelf nooit op deze twee songs uitgekomen zou zijn als ik twee protestsongs van Bob Dylan zou moeten kiezen. Daardoor intrigeert de keuze van Glazer mij alleen maar meer.
Zou Glazer geworsteld hebben met zijn keuze van Dylan-songs voor dit boek? Daar lijkt het wel op wanneer je zijn korte inleiding bij "He Was A Friend Of Mine" in Songs Of Peace, Freedom, & Protest leest:

One of Bob Dylan's early songs, while he was still very much under the influence of Woody Guthrie and folksongs in general. Although not directly concerned with peace, freedom, or protest, it is an interesting expression, through a strong feeling for a "buddy" in particular, of brotherhood in general.

Niet direct een song over vrede, vrijheid of protest, aldus Glazer, maar toch opgenomen in Songs Of Peace, Freedom, & Protest.

Ik cirkel terug naar het begin: is Bob Dylan een protestzanger? En als je protestzangers moet noemen, zou je dan Bob Dylan noemen?
Eerste vraag: nee.
Tweede vraag: ja.
Er is niks veranderd & toch is niks hetzelfde gebleven.
In plaats van antwoorden vind ik alleen maar meer twijfels. Het is goed om te twijfelen.

~ * ~ * ~ * ~

Boekwinkel in Nijmegen, een warme dag in augustus, kort voor sluitingstijd. Achterin de winkel liggen enkele tientallen dichtbundels op een tafeltje in vier wankele stapels. Omdat het bijna sluitingstijd is heb ik haast, omdat ik haast heb stoot ik twee van de vier stapels om. De bundels vallen op de grond. 
Binnen twee tellen staat een medewerker van de winkel naast me, hij vraagt of het goed gaat (als je er over nadenkt een wat vreemde vraag, maar dit terzijde). Ik verontschuldig me voor het op de grond gooien van de boeken terwijl ik in rap tempo de bundels opraap en nieuwe stapels maak. 
Sommige boeken staan opengeslagen, als een tentje op de grond. Andere boeken liggen met de achterkant naar boven op de grond. Vanaf een van de achterkanten van een bundel staren twee zwart-wit foto's mij aan. Op de bovenste, een wat wazige foto, staat een jongeman. Hij staart in de camera, hij draagt een stropdas. Achter de jongen hangt een bord met het woord "apotheek".
Op de onderste foto staat dezelfde jongeman. Zijn haar is wat langer en hij heeft inmiddels een snor en sik. Naast hem staat een jongedame, ze draagt een zwarte hoed. Zowel de jongedame als de jongeman dragen een corsage. Een trouwerij?
Tussen de twee foto's staat één regel tekst:

'If dogs run free, why not we'       Bob Dylan

Bij het omdraaien van het boek zie ik dat het gaat om een bundel van Arie Gelderblom, Gekkenwerk, zo heet de bundel.
Ik ben niet opgegroeid met poëzie. Mijn vader las, maar geen poëzie, mijn moeder las niet. Toen ik een jaar of 18 was nam een vriend mij voor het eerst mee naar een antiquariaat. In dat antiquariaat bladerde ik door vele boeken, waaronder enkele dichtbundels. Ik las in verschillende dichtbundels een stukje en raakte geïntrigeerd. Ik kocht één bundeltje, gewoon om eens te proberen. Dat was een bundel van Arie Gelderblom. Die bundel heb ik al weer jaren geleden weggedaan, inmiddels was ik uitgekeken op het boek, ik had inmiddels honderden, duizenden gedichten gelezen die meer intrigeerden dan de gedichten in die bundel van Gelderblom. 
Na die eerste bundel heb ik nooit meer een bundel van Arie Gelderblom gekocht of gelezen.

Door het Dylan-citaat op de achterzijde van Gekkenwerk kocht ik voor de tweede keer in mijn leven een dichtbundel van Arie Gelderblom. 
In de bundel zelf komt Bob Dylan niet voor, maar dat maakt Gekkenwerk niet minder boeiend. Goede bundel.

Als ik door de naderende sluitingstijd van de winkel niet gehaast was geweest, door mijn drang om in vijf minuten toch alle dichtbundels op dat tafeltje achter in de winkel te bekijken, de boeken niet door mijn knullige gedrag op de grond had gegooid, had ik nooit gezien dat achterop Gekkenwerk een citaat van Bob Dylan staat. Had ik dat citaat niet gezien, had ik Gekkenwerk niet gekocht en was ik dus verstoken geweest van een uitstekende dichtbundel.

Haastige spoed zelden goed? Onzin. Haast moet gestimuleerd worden, het leidt tot mooie ontdekkingen.

Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #105


De film L' Avenir uit 2016 van regisseur Mia Hansen-Love. Je hoort Woody Guthrie. De dame op de bijrijdersstoel vraagt wie dat is.
[met dank aan John]

Dylan kort #1265

Woodstock: In het tv-programma Het moment: Woodstock - uitzending 14 augustus - zit een klein fragment van Bob Dylan op Wight. Dit programma is ongetwijfeld ergens via uitzending gemist nog te bekijken. [met dank aan Hans]
Peter Dejaegher over "Joey", zie hier. [met dank aan Dirk]
Jackson C. Frank: Over het debuut-album van deze man schrijft SK Groningen Studentenkrant (jaargang 35, nr. 6, juni 2019): "And it was a great folk-album. By all standards. Bob Dylan, Nick Drake, Bert Jansch, Paul Simon, none of them where able to make a better folk album than the first album of Jackson C. Frank." [met dank aan Hans]

Met dank aan de nieuwe editie van Mania (nr. 359, 9 augustus) en Hans voor de e-mail:
P.P. Arnold covert op haar nieuwe album Dylans "Last Thoughts On Woody Guthrie", een opmerkelijke keuze.
In de recensie van een album van Chris Gantry: "Niet alleen de stem van Chris Gantry zit ergens tussen die van Bob Dylan en Tom Waits in, zijn liedjes hebben ook trekjes van de muziek van deze beide grootheden."
In de recensie van de soundtrack van Echo In The Canyon - gemaakt door Jakob Dylan - schrijft Mania over de afwezigheid van Joni Mitchell: "had zij niet onlangs een familielid van Jakob beledigd?"

In het nieuwe nummer van On top of Blues - dé Blueskrant (nr. 18 - augustus t/m oktober 2019) staan de volgende artikelen waarin Dylan genoemd wordt [met dank aan Hans]:
- Een twee pagina's groot verhaal over Drivin n Cryin - de band van Kevn Kinney die wel iets over Dylan wil zeggen.
- Een pagina over Dawn Brothers en hun nieuwe album Next Of Kin (met o.a.
Tim Knol als gast). Hierin een stukje over The Last Waltz.
- Twee pagina's over Suzi Quatro die zegt: "Ik luisterde naar Otis Redding, Bob Dylan, Canned Heat en natuurlijk alles van Motown ..."
En onderstaande strip:


Leonard Cohen over onder andere Bob Dylan, een interview uit 1992, zie hier. [met dank aan Dirk]
Trouw van 20 augustus over Prinses Christina: "Het Nederlandse volk hoorde en las dat haar huis in New York in knalkleuren was geschilderd, dat ze artistieke kinderen had, als tiener naar musical en folk luisterde, Bob Dylan afschuwelijk vond ('Die stem!') en het privéleven haar heilig was." [met dank aan Herman]
Nooit Meer Slapen: uitzending in de nacht van 20 op 21 augustus. Marc Stakenburg is te gast en vertelt over zijn boek Music Trails USA. Rond elf voor half twee komt Bob Dylan ter sprake waarna "Watching The River Flow" wordt gedraaid. [met dank aan Hans]
Soundtrack Fear And Loathing In Las Vegas op vinyl, een recensie, zie hier.
Vergissing: Paul de Munnik en Ricky Koole zingen "The Weight". Omroep Max schrijft het nummer ten onrechte aan Dylan toe, een fout die wel vaker gemaakt wordt, zie hier.
Net verschenen: De dochters van Bob Dylan van Angelo Di Berardino, zie hier.
Dylan in Dutch speelt 1 september in Berg en Dal, zie hier.
Dochterlief leest Paper Town van John Green. Ze is inmiddels twee keer bij me gekomen om te melden dat ze Bob Dylan is tegengekomen.
Blz. 108, 109: "'The picture's of Woody Guthrie,' he said. 'A folksinger, 1912 to 1967. Sang about the working class. "This Land is Your Land." Bit of a Communist. Um, inspired Bob Dylan.'"
blz. 196, 197: "I was still listening - but now to another of her favorites, Bob Dylan - when my mom got home."
'Mevrouw Tom' leest Onder water van Alice Hoffman. Achterin het boek is een interview met Hoffman opgenomen.
Blz. 292:
"En muziek? Is er bepaalde muziek waar je graag naar luistert wanneer je aan het schrijven bent?
Bob Dylan. Bob Dylan, Bob Dylan."

Die Alice Hoffman heeft smaak...

aantekening #7169

Woodstock I

Er is dit weekend geen ontsnappen aan Woodstock: Three days of peace and music op een stuk grond van melkveehouder Max Yasgur, van 15 tot en met 17 augustus 1969. Het is vijftig jaar geleden dat zo'n half miljoen mensen samendromden om onder andere Janis Joplin, The Band, Grateful Dead en Jimi Hendrix te horen spelen.
Tien jaar geleden, rond de veertigste verjaardag van het festival, verscheen het door Woodstock-organisator Michael Lang geschreven boek Woodstock; Het verhaal achter het legendarische festival. Ik kocht dat boek toen niet, maar een paar jaar geleden wel, tweedehands op een boekenmarkt. Het verdween in een stapel met nog te lezen boeken. Dit weekend leek mij de uitgelezen kans om dat boek dan toch maar eens te lezen.
In mijn kop zit het verhaal dat de organisatoren van het festival voor de plaats Woodstock als locatie hadden gekozen omdat Bob Dylan daar woonde. Uiteindelijk werd het festival verplaatst naar Bethel, maar de naam Woodstock bleef.
Dit verhaal wordt niet door Michael Lang in zijn boek bevestigd. Mogelijk klopt er dus geen reet van. Ik weet ook niet meer waar ik dit verhaal vandaan heb. De kunst is nu om dat verhaal uit mijn kop te krijgen.

Bob Dylan was natuurlijk de grote afwezige tijdens het driedaagse festival. Dat neemt niet weg dat Michael Lang wel pogingen ondernam om Dylan te strikken voor het festival.
Michael Lang: "Bob Dacy (...) regelde een afspraak voor mij bij Bob Dylan thuis. Dylans songs namen in mijn leven een belangrijke plaats in, net als voor talloze anderen. Ik wilde alleen maar tegen hem zeggen dat we hem allemaal heel graag op het festival wilden hebben - onaangekondigd natuurlijk. (...) Als ik zijn agent een honorarium had geboden dat hoog genoeg was, had hij misschien wel bij ons opgetreden. Niet lang na Woodstock zou hij wel spelen op het Isle of Wight."

Zo'n dertig jaar geleden zag ik de film Woodstock en was onder de indruk. Ik heb altijd mijn twijfels gehad in hoeverre Bob Dylan in de Woodstock-wereld had gepast. Ik denk dat het niet had gewerkt. De familieman die Bob Dylan anno 1969 was op een festival als Woodstock met een half miljoen mensen die een profeet verwachtten, dat botst.

Nu de vijftigste verjaardag van Woodstock overal waar je kijkt opduikt, kan ik het niet laten uit het boek van Michael Lang een citaat van Who-gitarist Pete Townsend over te nemen.
Townsend: "Het publiek van Woodstock was echt een zooitje hypocrieten dat zich beroemde op een kosmische revolutie, louter en alleen omdat ze met z'n allen op een weiland waren gaat zitten, een paar hekken gesloopt hadden, slechte LSD hadden genomen, en toen probeerden weg te komen zonder te betalen voor de bands."

Op 14 augustus 1994 trad Bob Dylan op tijdens Woodstock, de eerste herkansing.

~ * ~ * ~ * ~

Grijze releases I

Grijze releases, cd's en elpees die door mazen in de wet zonder toestemming van de betreffende artiest legaal verkocht kunnen worden. Als ik ze tegenkom probeer ik sterk te zijn, ze links te laten liggen. In 90% van de gevallen blijken die releases namelijk tegenvallers: slechte geluidskwaliteit, geen informatie over de opnamen, zonder enige liefde voor de muziek gemaakt.
Een aantal weken geleden ging ik toch weer overstag en kocht er twee: Hollywood Bowl '65 en Bob Dylan with Jerry Garcia San Francisco 1980. Beide titels zijn uitgegeven door Rox Vox en kosten geen drol.
De dubbel-cd Bob Dylan with Jerry Garcia San Francisco 1980 bevat een opname van het concert van 16 november 1980. Ik heb nog geen song van dit album in z'n geheel gehoord. Dit is een uitgave om lang voor het wegsterven van de laatste noten gefrustreerd in een hoek te smijten.
De tweede cd, Hollywood Bowl '65, is (iets) beter. De geluidskwaliteit is minder dan de opname van dit concert zoals dat te vinden is op de 50th Anniversary Collection; 1965, maar de opname op de Rox Vox-uitgave is daarentegen completer dan op de 50th Anniversary Collection. Op de officiële uitgave ontbreken wat dingen als gesproken introducties en dergelijke, deze zijn wel te horen op de Rox Vox-uitgave.

~ * ~ * ~ * ~

Acteur Peter Fonda is dood. Hij overleed gisteren op 79-jarige leeftijd. Het eerste waaraan ik dacht toen ik dit nieuws hoorde, was niet de film Easy Rider of de telegram die Fonda samen met Dennis Hopper aan Bob Dylan stuurde, maar aan de liner notes die Fonda schreef voor het album Ballad Of Easy Rider van The Byrds.
Op dat album staat "Ballad Of Easy Rider", het nummer waarvan Dylan de eerste aanzet op een servet zette waarna Roger McGuinn het afmaakte.
Op dit album staat ook het door Dylan geschreven "It's All Over Now, Baby Blue".
Ik ben geen liefhebber van de muziek van The Byrds, wel van de liner notes van Peter Fonda.
Vanavond Easy Rider kijken. 

~ * ~ * ~ * ~

Woodstock II

In "Dylan kort #1264" wees ik op de cd-box Woodstock; Legends and More. Inmiddels heb ik die box gezien. Het gaat om een door Sony uitgegeven box. De titel van die box moet wat ruim worden genomen. Bob Dylans bijdrage op Woodstock; Legends and More is "Knockin' On Heaven's Door", een nummer uit 1973, dat is vier jaar na Woodstock...

~ * ~ * ~ * ~

Grijze releases II

In de winkel waar ik gisteren Woodstock; Legends and More liet staan, werden ook twee grijze releases van Bob Dylan aangeboden. Ik kocht een van de twee: The Broadcast Collection 1961 - 1965. Kosten: 10 euro.
De box bevat 92 opnamen verdeeld over vijf cd's. Dat is veel muziek. Ik heb net de derde cd in de speler geschoven. 
De informatie over de opnamen op deze box is schaars en onvolledig. 
Het meest absurd is nog dat de samenstellers er voor gekozen hebben, in ieder geval op de eerste twee cd's, om een grote hoeveelheid opnamen uit verschillende bronnen in willekeurige volgorde achter elkaar te zetten. Een voorbeeld: tijdens de Les Crane Show op 17 februari 1965 speelde Bob Dylan twee nummers: "It's All Over Now, Baby Blue" en "It's Alright, Ma (I'm Only Bleeding)". Het eerste nummer is track 5 op cd 2, terwijl het tweede nummer track 20 op cd 1 is. Waarom staan deze nummers niet bij elkaar?
De geluidskwaliteit van de opnamen is zeer wisselend. Op de eerste twee cd's, de cd's met opnamen uit vele bronnen, staan opnamen die met behulp van pogingen om de kwaliteit digitaal op te poetsen kapot zijn gemaakt. Deze opnamen worden afgewisseld met opnamen die verrassen door de goede geluidskwaliteit. 
Deze box had een mooie aanwinst kunnen zijn wanneer de makers:
- de songs uit dezelfde bron bij elkaar hadden gezet;
- de informatie op de uitgave uitvoeriger en correct zou zijn;
- een aantal van de opnamen niet zo slecht zou zijn opgepoetst.
The Broadcast Collection 1961 - 1965 is aardig en beter dan de gemiddelde grijze release. Wat frustreert is dat het zonder veel moeite zoveel beter had kunnen zijn.


"Love And Theft"

Over een week of vier is het achttien jaar geleden dat het album "Love And Theft" verscheen. Na achttien jaar intensief luisteren klinkt het album nog steeds fris, alsof ik het gisteren, misschien vorige week voor het eerst hoorde. Het is tijd voor een klein, persoonlijk eerbetoon aan een van Bob Dylans beste albums: "Love And Theft".

Op deze zomerdag die - als de voorspellingen kloppen - in het water gaat vallen sta ik voor zeven uur naast mijn bed. Niet omdat dat moet, maar omdat ik niet geschikt ben om te blijven liggen. En dus draait "Love And Theft" - niet te hard, de overige bewoners van huize Willems slapen nog wel - terwijl ik de hoogbejaarde buurman in zijn geruite colbertjasje door het raam voorbij zie schuifelen, zijn golden retriever sukkelt in hetzelfde magere tempo mee, en de overbuurman uit zijn auto zie stappen, net thuis van de nachtdienst. De hoogbejaarde buurman wil een praatje maken, de overbuurman niet. Die wil naar bed, slapen.
Ik neem nog een bakkie, smeer voor mezelf een boterham kaas en luister naar "Love And Theft".

In de aanloop naar het het verschijnen van "Love And Theft", september 2001, was de plaat album van de week op Radio 2 en dus hoorde ik songs als "Moonlight" en "Floater (Too Much To Ask)" tijdens autoritten van of naar mijn werk. Ik moet een groot deel van de songs op "Love And Theft" gehoord hebben voor ik het album in handen kreeg en de plaat van voor tot achter tot mij kon nemen. Het album als geheel bleek beter dan de losse delen, de losse songs die ik versnipperd via de autoradio tot mij had kunnen nemen.
Wat zei Bob Dylan ook al weer over "Love And Theft"? Het is een Greatest Hits-album zonder de hits. Zoiets, ik parafraseer. Na bijna achttien jaar luisteren kan ik hem alleen maar gelijk geven.

Achttien jaar.
Na het horen van "Tweedle Dee & Tweedle Dum" raakte ik gefascineerd door die maffe tweeling en vooral de bron waar Bob Dylan ze vond: in hoofdstuk 4 van het boek Through The Looking Glass And What Alice Found There van Lewis Carroll, het vervolg op het bekendere Alice's Adventures In Wonderland. Ik kocht een pocket met beide Alice-boeken, las en raakte gefascineerd.
Achttien jaar later staat er een twee meter hoge boekenkast in de kamer met tientallen edities van de Alice-boeken. Met dank aan Dylans "Love And Theft".

"Love And Theft" is het eerste post-Lanois-album dat door Bob Dylan zelf geproduceerd werd. De muziek is recht in je gezicht, Dylans stem zit voorin de mix. Er is een goede scheiding van instrumenten waardoor de plaat open, toegankelijk klinkt. "Love And Theft" behoort tot de best klinkende platen uit Dylans oeuvre.

"Mississippi" - het tweede nummer op "Love And Theft" - is een overblijvertje van de schrijfsessie die de songs voor Time Out Of Mind opleverde. Een luisteraar kan in "Mississippi" wonen en nooit zichzelf tegenkomen, zo goed is die song. Te goed voor Time Out Of Mind en daarom terecht op "Love And Theft" terecht gekomen.

Well my ship’s been split to splinters and it’s sinkin' fast
I’m drownin’ in the poison, got no future, got no past
But my heart is not weary, it’s light and it’s free
I’ve got nothin’ but affection for all those who’ve sailed with me

Op 10 september 2001 kocht ik de speciale editie van "Love And Theft", de versie in dat kartonnen hoesje met bonus-cd. In de achttien jaar sinds het verschijnen van "Love And Theft" is het album al vaak opnieuw uitgebracht. In 2003 verscheen het album al opnieuw, op SACD. Verder werd het album eerst door Music On Vinyl en onlangs ook door Sony zelf - in de serie We Are Vinyl - opnieuw op elpee uitgebracht.
Van alle versies die ik van "Love And Theft" gehoord heb, is de recente We Are Vinyl-uitgave verreweg de best klinkende versie. Koop die plaat, het is de moeite waard.

"Love And Theft" lijkt meer met de elpee dan de cd in gedachten gemaakt te zijn.
Het album bevat twaalf songs, op de dubbelelpee die "Love And Theft" is betekent dat drie songs per kant.

kant 1:
"Tweedle Dee & Tweedle Dum"
"Mississippi"
"Summer Days"

kant 2:
"Bye And Bye"
"Lonesome Day Blues"
"Floater ( Too Much To Ask)"

kant 3:
"High Water (For Charley Patton)"
"Moonlight"
"Honest With Me"

kant 4:
"Po' Boy"
"Cry A While"
"Sugar Baby"

Wanneer je kijkt naar kant 2 en 3 zie je een duidelijke opzet per plaatkant: een rocker, een crooner en een mid-tempo nummer.
Iedere elpeekant heeft een rocker: "Summer Days", "Lonesome Day Blues", "Honest With Me" en "Cry A While". Zowel kant 2 en 3 hebben ook een crooner en een mid-tempo nummer. Bij kant 1 en 4 is een song uit de genoemde categorie opgeofferd voor een opener of een afsluiter. Op kant 1 is de crooner verdwenen ten gunste van opener "Tweedle Dee & Tweedle Dum", op kant 4 is het mid-tempo nummer verdwenen ten gunste van de afsluiter "Sugar Baby".
Dat geeft "Love And Theft" de volgende structuur:
kant 1: opener - mid-tempo - rocker kant 2: crooner - rocker - mid-tempo
kant 3: mid-tempo - crooner - rocker kant 4: crooner - rocker - afsluiter
De enige plek op "Love And Theft" waarbij de luisteraar twee soortgelijke songs achter elkaar voorgeschoteld krijgt, is in de overgang van kant 2 naar kant 3, van "Floater" naar "High Water", in de overgang van plaat 1 naar plaat 2. Dat is geen toeval.
Er zijn 'spiegels': zowel kant 1 als 3 eindigen met een rocker. Zowel kant 2 als 4 openen met een crooner en vervolgens een rocker.
Het is deze structuur die laat zien dat "Love And Theft" gemaakt is met de elpee, niet de cd, in het achterhoofd.

De ringtoon van mijn telefoon bestaat uit de eerste paar seconden van "Summer Days". Dat heeft ook een nadeel: iedere keer als ik "Love And Theft" draai denk ik na een minuut of tien gebeld te worden.

Met de titel "Love And Theft" laat Bob Dylan zien dat hij geen enkele behoefte heeft zijn manier van schrijven op dit album te verbergen: flarden van teksten van anderen gebruiken om tot eigen, nieuwe teksten te komen. Onlangs schreef een mede-Dylanliefhebber mij dat eigenlijk in al die diefstal-gevallen Dylans nieuwe tekst beter is dan de brontekst. Hij heeft gelijk.
Vlak na het verschijnen van "Love And Theft" ontstond de jacht naar bronteksten.
Nick Cave, Robert Johnson, de folksong "The Coo-Coo Bird", het zijn - naast de eerder genoemde Lewis Carroll - de eerste drie die me te binnen schieten.

Wat voor mij in september 2001 bij het horen van "Love And Theft" echt een schok was, waren de drie crooners: "Bye And Bye", "Moonlight" en "Po' Boy". Bob Dylan had dit niet eerder gedaan. Ik moet bekennen dat ik aanvankelijk erg moest wennen aan deze nummers, al duurde het niet lang voor ook deze songs onder mijn huid kropen.
Achttien jaar later doemt de vraag op of deze songs een voorbode waren voor de drie Sinatra-albums: "Shadows In The Night", "Fallen Angels" en "Triplicate". Het zou kunnen.
Ik hoor de drie genoemde songs van "Love And Theft" honderd keer liever dan welke song ook op "Shadows In The Night", "Fallen Angels" of "Triplicate".
In 1966 bracht Sinatra het album Moonlight Sinatra uit. Is de overeenkomst met Dylans "Moonlight" toeval? Waarschijnlijk wel.

One of the boss’ hangers-on
Comes to call at times you least expect
Try to bully ya—strong-arm you—inspire you with fear
It has the opposite effect

Bij het draaien van "Floater (Too Much To Ask)" moet je gewoon even stil zijn en Dylan zijn verhaal laten vertellen.
Hetzelfde geldt voor "High Water (For Charley Patton)".

I got a cravin’ love for blazing speed
Got a hopped-up Mustang Ford
Jump into the wagon, love, throw your panties on the board

Als ik denk aan "Love And Theft" denk ik misschien vooral wel aan bovenstaande drie regels uit "High Water". Aan dat gevoel van vrijheid, van not giving a fuck, van doen wat op dat moment goed voelt.
"Love And Theft" is misschien wel bovenal het product van een man die voor het eerst in lange tijd niet meer denkt aan verwachtingspatronen van luisteraars, aan bij-de-tijd-zijn, aan producers of platenmaatschappijen, aan critici, aan het eigen verleden. "Love And Theft" lijkt vooral het product te zijn van een man die weet waarom hij muziek maakt.

"Love And Theft" bleek in 2001 een frisse blik op de wereld te bevatten, een frisse blik doorspekt met sentiment, met nostalgie, met al het goede dat ook in de geschiedenis te vinden is. "Love And Theft" is dan misschien wel een album uit de eenentwintigste eeuw, maar dat maakt het album nog niet tot plaat van de eenentwintigste eeuw. "Love And Theft" kon alleen gemaakt worden door een man die de muziek, de cultuur van de twintigste eeuw, van de jaren dertig, de jaren vijftig en zestig heeft opgezogen, heeft beleefd terwijl hij met zijn voeten stevig in de eenentwintigste eeuw stond.
Een man die niet denkt in hokjes, maar uit ieder hokje het ingrediënt haalt dat zijn muziek zal aanvullen, versterken.
"Love And Theft" is een werkstuk vol liefde en diefstal, een album dat in achttien jaar luisteren alleen maar jonger is geworden.

Het loopt inmiddels tegen tienen. De overbuurman ligt al enkele uren op één oor. Na het wegsterven van de laatste klanken van "Sugar Baby" ga ik gewoon weer naar "Tweedle Dee & Tweedle Dum". "Love And Theft" draait inmiddels voor de derde of vierde keer deze ochtend. Er zijn legio goede albums waarbij dat niet zou werken. Bij "Love And Theft" kan dat wel, stoort het steeds weer opnieuw horen niet, is de marathon-aanpak zelfs wel aangenaam.
"Love And Theft" is bijna achttien, bijna meerderjarig, maar volwassen zal het album nooit worden. "Love And Theft" is een springerige puber met de levenservaring van een opa. Dat is wat het album zo aangenaam maakt: de bravoure, de energie, de levensdrang van een tiener gecombineerd met de culturele bagage van twee, drie volle levens.
"Love And Theft" is een opa die zijn middelvinger opsteekt.

Dylan kort #1264

Bob Dylan staat op de cover van het nieuwe boek van David Hepworth, maar in de recensie op de website van NRC Handelsblad wordt Bob Dylan niet genoemd. Zie hier. [met dank aan Herman] Ik heb dit boek niet gelezen, dat hoop ik ooit wel te doen. Het is een boek over de elpee. Volgens Hepworth - als ik de recensie in NRC mag geloven - is de glorietijd van de elpee de periode tussen 1967 en 1982.
Opvallend is dat op de cover van het boek een foto staat van Bob Dylan die luistert naar een acetate van Blonde On Blonde, een album dat in 1966 verscheen en dus buiten de gouden periode van de elpee valt - aldus Hepworth. Vreemd.
"You don’t need a weatherman...", Loheus citeert Dylan, zie hier. [met dank aan Dirk]
Marieke Lucas Rijneveld in de Volkskrant van zaterdag 10 augustus: "In de fabriek was alles anders. Er mocht geen radio meer aan. [...] Ik miste de liedjes, vooral die over meisjes gingen, over een ander leven, over drugs en uitgaan. Bob Dylan, The Beatles, Nirvana." [met dank aan Hans]
"Als je dit hoort, die mondharmonica en die stem van die man", luisteren naar "Man In The Long Black Coat" op een uitstekende installatie, zie hier. [met dank aan Dirk]
Dylan & Me, het boek van Louie Kemp is verschenen. Helaas ligt het niet in Nederland in de winkels, zie hier. [met dank aan Bart]
Woodstock: Natuurlijk moet de 50ste verjaardag van het legendarische festival uitgemolken worden... Vanaf vandaag bij Kruidvat te koop, de cd-box Woodstock; Legends and More met onder andere Bob Dylan, zie hier.
The Bridge: nummer 64 van dit Dylan-tijdschrift is net verschenen, zie hier.

I’ll Be Your Baby Tonight (1967) - door Jochen Markhorst


I’ll Be Your Baby Tonight (1967)

Ergens in het laatste deel van zijn trilogie Black Coffee Blues, in “Smile, You’re Traveling” (2000) bekent het veelzijdige fenomeen Henry Rollins zijn liefde voor Sinatra, en dan specifiek voor diens jaren 50-albums:

“Ik hou van die platen waarop hij helemaal depressief is, zoals In The Wee Small Hours, No One Cares, Where Are You en Only The Lonely. Ik hou van Sinatra omdat hij zijn hele leven lang fuck all you motherfuckers bleef zeggen en ondertussen het talent had om dat te mogen zeggen. Hij bleef terugkomen, wat er ook naar zijn hoofd werd gesmeten. Hij inspireert me enorm. Hij is als een zwaan. Sierlijk, maar gemeen als je hem provoceert.”

Vijftien jaar later schrijft Elvis Costello een bijna identieke liefdesverklaring in zijn autobiografie, in Unfaithful Music & Disappearing Ink:

“Ik zat hele nachten diep in The Wee Small Hours Of The Morning, No One Cares en Only The Lonely, die ongelooflijke serie intense ballad-albums die Sinatra had opgenomen voor Capitol met Nelson Riddle.”

Dylan bekent diezelfde liefde iets indirecter, in Chronicles, als hij flink uitpakt om zijn ontzag voor de song “Ebb Tide” te beschrijven: “De tekst was zo raadselachtig en kolossaal. Als Frank dat lied zong, kon ik alles in zijn stem horen - dood, God en het universum, alles.”

“Ebb Tide” staat op Kant 2 van Frank Sinatra Sings For Only The Lonely (1958) en sporen van dat album zijn door Dylans hele oeuvre te vinden. In songs als “Forgetful Heart”, “Dignity” en “Wallflower” resoneren woordkeus en songstructuur, Only The Lonely-songs als “One For My Baby (And One More For The Road)” en “Good-Bye” worden geparafraseerd in de Basement, in “Sign Language”, in “Scarlet Town” en in “Don’t Think Twice”, en met knip- en plakwerk is de klassieker “Blues In The Night” in zijn geheel te reconstrueren uit Dylans Verzamelde Werken.

“Blues In The Night” staat wel ergens vooraan in The Great American Songbook. Zelfs componist Harold Arlen, doorgaans een bescheiden man die niet op borstklopperij is te betrappen, wordt weer enthousiast als zijn biograaf Edward Jablonski naar dit lied vraagt: “I knew it was strong, strong, strong!” (Rhythm, Rainbow And Blues, 1996). Hij pakt zelfs, zeer ongebruikelijk, een flintertje krediet voor de tekst van Johnny Mercer:

“Vanaf de tweede strofe klonk het geweldig, maar die eerste twaalf maten was slappe hap. Op de derde of vierde pagina van zijn aantekeningen zag ik een paar regels - een daarvan was: My momma done tol' me, when I was in knee pants. Ik zei: "Waarom doe je daar niet iets mee?" Het was een van de zeer weinige keren dat ik zoiets aan John heb voorgesteld.”

(in Alec Wilder’s American Popular Song, 1972)

Het is ook een exceptioneel lied. Het wordt geschreven voor de film Hot Nocturne in 1941, maar na het succes van de song wordt de filmtitel veranderd in Blues In The Night. Een jaartje later wint het lied bizar genoeg niet de Academy Award voor Beste Song. Een van de vele onrechtvaardigheden in de geschiedenis van de Oscartoekenningen, maar het krijgt wel een staartje. Winnaar Jerome Kern (“The Last Time I Saw Paris”), die eigenlijk bekend staat als een competitieve, wat arrogante liedcomponist met een flink ego, schaamt zich. Als goedmakertje geeft hij Arlen een opmerkelijk, persoonlijk cadeau (de wandelstok van Jacques Offenbach) en hij zorgt ervoor dat de spelregels veranderd worden: vanaf 1943 moet een Oscargenomineerde song ook daadwerkelijk voor de film zijn geschreven. Kerns winnende “The Last Time I Saw Paris” was een oud lied dat min of meer toevallig, op het laatste moment, in de film Lady Be Good werd ingelast. Geen Oscarwinnaar, dacht Kern zelf destijds en hij was dus niet eens bij de prijsuitreiking aanwezig.

Dylan is een fan van tekstschrijver Johnny Mercer, en helemaal van dit lied, hoewel hij in Chronicles nog denkt dat het allemaal Harold Arlen is:

“Harold Arlen had "The Man That Got Away" geschreven en het kosmische "Somewhere Over the Rainbow", ook al een nummer van Judy Garland. Hij had ook veel andere populaire liedjes geschreven - het machtige "Blues in the Night", "Stormy Weather", "Come Rain or Come Shine", "Get Happy". In de liedjes van Harold hoorde ik landelijke blues en folk muziek. Er was een emotionele verwantschap.”

Natuurlijk; Woody Guthrie, Hank Williams, Hank Snow zitten allemaal dieper onder zijn huid, “maar ik ben nooit losgekomen van die bitterzoete, eenzame, intense wereld van Harold Arlen.”
Tekstschrijver Johnny Mercer krijgt dus geen uitgesproken credits van de bard, maar indirect meer dan eens. Uit dit lied, uit “Blues In The Night”, herkent de Dylanfan

Now the rain's a-fallin'
Hear the train a-callin

…waarvan echo’s neerdalen in “A Hard Rain’s A-Gonna Fall” en in “Dusty Old Fairgrounds”, het vierde couplet opent met

From Natchez to Mobile
From Memphis to St. Joe

…dat ook wel bekend mag klinken, en het refrein,

The evenin' breeze'll start the trees to cryin'
And the moon'll hide it's light
When you get the blues in the night
Take my word, the mockingbird'll sing the saddest kind of song
He knows things are wrong, and he's right

…verklapt waarvan Dylan die atypische combinatie van moon en mockingbird uit “I’ll Be Your Baby Tonight” heeft geleend (en die laatste regel komt ook wel erg dicht in de buurt van “You’re Gonna Make Me Lonesome”, eerste couplet - when something’s not right, it’s wrong).

Samen met “Down Along The Cove” is “I’ll Be Your Baby Tonight” de vreemde eend in de bijt op John Wesley Harding. Na tien songs met mysterieuze, Bijbels aandoende, parabelachtige teksten als “All Along The Watchtower”, “Drifter’s Escape” en “Dear Landlord”, sluit de plaat af met twee onvervalste countryliedjes, allebei liefdesliedjes met eenvoudig taalgebruik, simpele teksten zonder uitzinnigheden als barefoot servants, fairest damsels of obscure heiligen gehuld in massief goud, én het zijn de enige liedjes op de plaat waarbij een steelgitaar meespeelt (Pete Drake).

In terugblikken en overzichtsartikelen worden de songs vaak als “overgangsliedjes” geduid, als overgang naar, of een soort strategische aankondiging van, de country van de volgende plaat, van Nashville Skyline. Zelf gaat Dylan daarin niet mee, althans: niet in de veronderstelling dat hij een vooropgezette strategie zou hebben, dat hij ten tijde van John Wesley Harding al ideeën over een volgende plaat zou hebben. Maar dat beide songs probleemloos op Nashville Skyline zouden passen is natuurlijk niet te ontkennen.

De twee laatste liedjes worden ook als laatste opgenomen, als laatste geschreven en, anders dan de andere tien liedjes, ter plekke geschreven, waarbij volgens Dylan muziek en tekst tegelijk kwamen - voor de overige songs had hij de teksten ruim eerder geschreven.

De geest van Nashville, countryhoofdstad van de wereld, krijgt dus eindelijk toch vat op Dylan. Ironisch, want Dylan zelf had de stad juist verlost van dat stempel, door Blonde On Blonde op te nemen in Nashville. Het voorheen heersende provincialisme en de eenzijdigheid van de muziekscene vóór Blonde On Blonde verwoordt de autobiograaf, terugdenkend, tamelijk kras in Chronicles:

“De stad was een zeepbel. Ze joegen Al Kooper, Robbie Robertson en mij bijna de stad uit omdat we lang haar hadden. Alle liedjes die uit de studio's kwamen, gingen toen over sletterige wijven die hun man bedriegen of vice versa.”

…en zo héél ver zit “I’ll Be Your Baby Tonight” daar niet vandaan. Toegegeven, de tekst is vaag genoeg om te kunnen ontkennen dat hier overspel wordt gepleegd. Met enige creativiteit zou je zelfs kunnen stellen dat de bezongen Baby letterlijk een baby is, dat Dylan een slaapliedje voor de anderhalf jaar oude Jesse Dylan schrijft. Maar Ockham’s scheermes wijst naar de meest voor de hand liggende interpretatie: een ik-persoon die zingt: “Ik zal vanavond jouw lief zijn,” is niet de wettige levenspartner van de bezongene - maar een slut wife cheating on her husband or vice versa.

Volstrekt onbelangrijk, natuurlijk. “I’ll Be Your Baby Tonight” is een prachtig liedje, met de glans van een onverwoestbare evergreen, wat ook vrijwel meteen wordt onderkend door de frontstrijders van zowel de country- als de popwereld.

De grootmacht Burl Ives neemt zijn versie al in 1968 op, een paar maanden na het verschijnen van John Wesley Harding, voor het album The Times They Are A-Changin’, waarop hij maar liefst vier Dylansongs covert (ook nog “One Too Many Mornings” en “Don’t Think Twice It’s All Right” (Burl schrijft het zonder komma). De covers zijn nogal omstreden. Producer is Dylankenner Bob Johnston, die dus een paar maanden hiervoor nog het origineel heeft opgenomen, de plaat wordt in dezelfde studio in Nashville opgenomen en de hoes vermeldt geen muzikanten, maar het is wel waarschijnlijk dat de Nashville Cats Charlie McCoy en Kenny Buttrey er ook weer bij zijn. Het is echter tamelijk gruwelijk gearrangeerd, met kwelende violen, truttige dameskoortjes en een aanstellerig praatzingende Ives. “I’ll Be Your Baby Tonight” is de uitzondering, en valt dan nog mee - Burl zingt gewoon, de violen houden zich in. Het wordt terecht uitverkoren als single en wordt zowel in Amerika als in Australië een bescheiden hitje (respectievelijk nummer 35 en 28).
  
Net zo vlot erbij zijn Emmylou Harris, Ray Stevens, George Baker, Anne Murray en nog veel meer artiesten; voor 1970, binnen twee jaar, heeft de halve eredivisie de song al op het repertoire staan.
De populariteit neemt niet af, na 1970. “I’ll Be Your Baby Tonight” staat ongetwijfeld hoog in een (niet-bestaande) lijst van Meest Gecoverde Dylansongs, en wordt ook vaak als single gekozen. The Hollies, Judy Rodman, Bobby Darin, John Walker (van de Walker Bothers), Blossom Toes… die lijst is ook al eindeloos.
Het grootste succes heeft het gelegenheidsproject Robert Palmer & UB40, dat in 1990 een flinke wereldhit scoort met een aardige, zoete reggaebewerking van de song.
Dylans hart heeft waarschijnlijk een sprongetje gemaakt bij de cover van Hank Williams Jr., de zoon van zijn grote held. Alleen om sentimentele redenen echter - Hanks cover is onverdraaglijk gladjes. Onwaarschijnlijk, en veel leuker is de vrolijke, cajunachtige meezinger die de ex-zanger van Deep Purple Ian Gillan ervan maakt (op Gillan’s Inn, 2006).

Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #104


Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #103


The Comic Book and Me #74

Well, the comic book and me, just us, we caught the bus
The poor little chauffeur, though, she was back in bed
On the very next day, with a nose full of pus
Yea! Heavy and a bottle of bread
Bob Dylan - "Yea! Heavy And A Bottle Of Bread"


Uit een door Peter Pontiac getekend verhaal, te vinden in het tijdschrift Tante Leny presenteert nummer 26 (2000)