Wagon Wheel (1973)
De film Wayne’s World is het debuut van Mike Myers en ten tijde van verschijnen, in 1992, een enorm commercieel succes. De recensies zijn ook al overwegend positief en dat is wel opmerkelijk; veel meer dan een aaneenschakeling van puberale grappen, onhandig gestuntel (vooral van cultfavoriet Garth, Dana Carvey) en overdreven parodistische flauwekul biedt de film eigenlijk niet. Hoewel… de bijrol van de schmierende Rob Lowe en de manier waarop hij literally zegt, de klassieke headbangscene natuurlijk, in dat kleine autootje op “Bohemian Rhapsody” en Garth’s hilarische playbackact met “Foxy Lady” zijn een kwart eeuw later nog steeds onweerstaanbaar. En: die ene scene in de muziekwinkel, de elf seconden waarin Myers zijn No Stairway-grap propt, heeft eeuwigheidswaarde. Wayne wil een nieuwe gitaar kopen, zet “Stairway To Heaven” in, maar de verkoper grijpt al na twee noten in en wijst zwijgend op het verbodsbordje: NO STAIRWAY TO HEAVEN.
Het is een grap die op veel herkenning en instemming stuit, vooral bij muziekwinkelpersoneel, en een grap die tot een onverwacht, winstgevend bijproduct leidt: de bordjes zijn niet aan te slepen en tot op de dag van vandaag een verkoophit. In de meeste gitaarwinkels hangt er tegenwoordig wel een en op Amazon is een getrouwe kopie nog steeds een strong seller ($ 2999).
Via een omweg wordt de scene in 2016 weer even actueel, trouwens. Indertijd wekt de grap enige bevreemding omdat de twee, drie noten die Wayne speelt volstrekt niet op Stairway lijken. Dat heeft een juridische achtergrond: het advocatengepeupel dat de rechten van Led Zeppelin bewaakt, verbiedt het gebruik van “Stairway To Heaven” in de film, dus Mike Myers speelt dan maar een paar vrij willekeurige noten. Echter, in de eenentwintigste eeuw proberen de erfgenamen van Randy California aan te tonen dat Led Zeppelins Jimmy Page de melodie heeft gestolen van “Taurus”, een kort instrumentaal stuk uit 1968 van Randy’s band Spirit. In de loop van de rechtsgang wordt aangetoond dat de melodie veel en veel ouder is; die is al terug te vinden in een barokstuk uit 1630, Sonata di Chitarra, e Violino, con il suo Basso Continuo van de Italiaanse gitarist/componist Giovanni Battista Granata. In april 2016 beslist de rechter daarom dat de melodie tot het publieke domein behoort en dus door niemand geclaimd kan worden.
Het zou betekenen, melden alerte journalisten, dat het beroemde intro bij een eventuele heruitgave van Wayne’s World straffeloos gespeeld mag worden – althans, tot de muziekwinkelmedewerker ingrijpt, natuurlijk.
Het geplaagde winkelpersoneel heeft nog wel meer kandidaten voor zo’n schriftelijke ontzegging. “Smoke On The Water”, bijvoorbeeld, en “Sweet Home Alabama”, of “Sunshine Of Your Love”… in elke gitaarwinkel ter wereld worden die intro’s, in meer en minder gruwelijk verminkte versies, dagelijks een tiental keren gespeeld. Toch is het volgende verbodsbord dat gretig aftrek vindt nÃet een van de usual suspects.
Dat wordt een verbod op het spelen van een Dylansong. En dan niet op een van de voor de hand liggende allemansvriendjes als “Knockin’ On Heaven’s Door” of “All Along The Watchtower”, maar op het onwaarschijnlijke, door Dylan zelf allang verworpen vluggertje “Wagon Wheel”.
“Wagon Wheel”, of “Rock Me Mama (Like A Wagon Wheel)” zoals het liedje eigenlijk heet, heeft weer zo’n historie die bij elke andere artiest uniek zou zijn, maar in Dylans catalogus bepaald niet uitzonderlijk is. Songs als “Love Is Just A Four-Letter Word”, “Quinn The Eskimo” of “Stepchild”; er is een aardige dubbel-cd samen te stellen van alle (schetsen van) songs die door de meester zijn verworpen en later door anderen weer zijn opgeraapt en vervolmaakt.
“Rock Me Mama” is dan misschien nog wel het meest onaffe, schetsmatige snippertje in die collectie. Het is te vinden op de bootleg Peco’s Blues, een verzameling sessie-opnames uit januari en februari 1973 voor de soundtrack van Pat Garrett And Billy The Kid. Dat zijn charmante, kwalitatief goede, rommelige opnames die historisch vooral interessant zijn vanwege de embryonale versies van “Knockin’ On Heaven’s Door” die erop staan, maar voor de fans zijn de studiopraat en de andere takes ook leuk. En de twee versies van “Rock Me Mama” dus. Op die bootleg wordt het lied toegeschreven aan de legende Arthur Crudup, de man aan wie we Elvis Presley hebben te danken. Dat is wel opvallend. Normaal gesproken is Dylan niet al te toegeeflijk met het toekennen van auteursrechten aan een rechthebbende, ook niet als hij hele tekstgedeeltes, melodielijnen of complete refreinen kopieert. Dit lied heeft daarbovenop verder niets gemeen met Crudups “Rock Me Mama” uit 1944; alleen de titel is hetzelfde. En die heeft Crudup zelf ook al geleend, uit Big Bill Broonzy’s “Rockin’ Chair Blues” (1940). De wagenwielmetafoor komt uit weer andere oude bluessongs. Curtis Jones zingt al in 1939 roll me mama, just like I’m a wagon wheel (“Roll Me Mama”) en Dylan kent ongetwijfeld B.B. Kings hit “Rock me” uit 1964, met de regels roll me baby like you roll a wagon wheel.
Ongeveer die woorden gebruikt Dylan dan voor zijn refreintje, hij zingt het op een uiterst toegankelijk, eenvoudig melodietje, over een al even eenvoudig en prettig akkoordenschema, eromheen mummelt hij wat onverstaanbare klanken en dat is het ook al.
losse eindjes
Alja Spaan stuurde mij onderstaande foto van het boek Sound Track City (uitgeverij d'jonge Hond, 2009) [met dank aan Alja]
~ * ~ * ~ * ~ * ~
Even terug naardeel dertien van The Bootleg Series: Trouble No More, de film in deze boxset. De door acteur Michael Shannon gebrachte preken werden geschreven door Luc Sante. Niks nieuws.
In 2004 recenseerde Luc Sante voor The New York Review Of Books Bob Dylans boek Chronicles, volume one. Voorin de heruitgave van Chronicles staat een citaat uit de recensie van Sante afgedrukt ter aanprijzing van dit boek.
Is de Luc Sante van Trouble No More dezelfde als de Luc Sante die Chronicles recenseerde? Waarschijnlijk wel. Is die toeval? Ik kan het me niet voorstellen.
~ * ~ * ~ * ~ * ~
Ik heb net Why Bob Dylan Matters van Richard F. Thomas uitgelezen. Goed boek. Het toont aan dat er in Dylans (recente) oeuvre veelvuldig sprake is van intertekstualiteit en niet van plagiaat zoals er te vaak en te gemakkelijk wordt geroepen.
~ * ~ * ~ * ~ * ~
Een aanvulling op de laatste twee berichten op deze blog: Don Was en de geruchten over een nieuw album.
In de berichten die de geruchtenstroom in de laatste dagen bereikt hebben is er sprake van een album met concertopnamen door Don Was gemixt, een album met duetten met Mavis Staples en Regina McCrary en een nieuw album vol Dylan-composities, al dan niet met gospel-songs.
Twee dagen geleden kwam daarbij het gerucht dat Bob Dylan in een studio in Californië aan het opnemen is. Het zou kunnen gaan om Capitol Studios in Hollywood.
Met google zocht ik vervolgens naar een link tussen Capitol Studios en Bob Dylan en / of Don Was en verdomd als het niet waar is, een van de eerste dingen die ik vond was een tweet met een recente foto (7 februari) van Don Was in Capitol Studios. Je zou er bijna wat van gaan denken... Maar wie beter kijkt naar bewuste tweet ziet dat de aanwezigheid van Don Was in Capitol Studios waarschijnlijk meer te maken heeft met Ryan Adams dan met Bob Dylan.
Voeg daar bij het feit dat Bob Dylan in recente jaren zijn albums opnam met zijn tourband - en dit waarschijnlijk in het geval van een nieuw album ook zou doen - en dat Charlie Sexton - gitarist in Dylans tourband - een groot deel van februari niet in de buurt van Hollywood te vinden is, maar in Austin, Texas (zie hier).
Kortom: een nieuw Dylan-album? Het lijkt er niet op.
~ * ~ * ~ * ~ * ~
Dylans "It Takes A Lot To Laugh, It Takes A Train To Cry" met het Wynton Marsalis Septet van het binnenkort te verschijnen album United We Swing is te beluisteren op de website van Rolling Stone, zie hier.
Bob Dylan, Don Was en Plastic Oceans
Zes dagen geleden schreef ik onder de kop "Is 't waar?" over Don Was die tijdens een interview vertelde recent met Bob Dylan gewerkt te hebben. Al snel dagdroomde ik van een door Don Was geproduceerd Dylan-album vol nieuwe composities. Zo'n dagdroom - puur speculatie natuurlijk - roept reacties op. Epo stuurde een link naar het bewuste interview met Don Was, Jochen luisterde ernaar en zat tandenknarsend te wachten tot interviewer Marc Maron zou doorvragen, wat hij niet deed. (zie reacties bij "Is 't waar?")
Frits schreef er op zijn blog over (zie hier) en Rob liet mij via e-mail weten dat het niet waarschijnlijk lijkt dat Bob Dylan met een producer zal werken gezien de goede resultaten - zowel artistiek als commercieel - sinds Bob Dylan zelf (onder de naam Jack Frost) achter de knoppen zit.
Ik denk dat Rob gelijk heeft, maar als dat zo is, waar uit bestaat dan die samenwerking tussen Don Was en Bob Dylan waar Was het recentelijk over had in een interview?
Floater kwam met een suggestie, hij stuurde een link naar een gisteren gepubliceerd bericht met de titel "Ed Sheeran Among Musicians Featured On Plastic Oceans Album" en schreef dat de Was-Dylan-samenwerking mogelijk iets met dit album te maken heeft. Het zou best kunnen dat Floater gelijk heeft, al vind ik nergens iets over enige betrokkenheid van Don Was bij dit album.
Wat er wel in dit artikel staat is dit: "(...) Ed Sheeran, Bob Dylan and Coldplay, each of whom have donated a song for the cause" en dat roept natuurlijk gelijk weer vragen op: gaat het hier om een nieuwe Dylan-song of een oude song? Het artikel vermeldt het niet, maar na nog wat speurwerk kan ik zeggen: een beetje van beide.
Het album Plastic Oceans is een deel in de serie Rhythms Del Mundo. Dat zal in de Dylan-wereld belletjes doen rinkelen. In 2010 verscheen het album Revival in deze serie. Op dit album staat Bob Dylans "A Hard Rain's A-Gonna Fall" van The Freewheelin' Bob Dylan voorzien van Cubaanse muziek. (zie hier)
Op Plastic Oceans staat Dylans "I Shall Be Released" (van More Bob Dylan Greatest Hits (?)) met overdubs. Het album Plastic Oceans ligt nog niet in de winkel, maar is al wel tegen een donatie van minimaal 10 USD te downloaden. Fragmenten van de songs op Plastic Oceans zijn hier te beluisteren.
Met dank aan Epo, Jochen, Frits, Rob en Floater.
Frits schreef er op zijn blog over (zie hier) en Rob liet mij via e-mail weten dat het niet waarschijnlijk lijkt dat Bob Dylan met een producer zal werken gezien de goede resultaten - zowel artistiek als commercieel - sinds Bob Dylan zelf (onder de naam Jack Frost) achter de knoppen zit.
Ik denk dat Rob gelijk heeft, maar als dat zo is, waar uit bestaat dan die samenwerking tussen Don Was en Bob Dylan waar Was het recentelijk over had in een interview?
Floater kwam met een suggestie, hij stuurde een link naar een gisteren gepubliceerd bericht met de titel "Ed Sheeran Among Musicians Featured On Plastic Oceans Album" en schreef dat de Was-Dylan-samenwerking mogelijk iets met dit album te maken heeft. Het zou best kunnen dat Floater gelijk heeft, al vind ik nergens iets over enige betrokkenheid van Don Was bij dit album.
Wat er wel in dit artikel staat is dit: "(...) Ed Sheeran, Bob Dylan and Coldplay, each of whom have donated a song for the cause" en dat roept natuurlijk gelijk weer vragen op: gaat het hier om een nieuwe Dylan-song of een oude song? Het artikel vermeldt het niet, maar na nog wat speurwerk kan ik zeggen: een beetje van beide.
Het album Plastic Oceans is een deel in de serie Rhythms Del Mundo. Dat zal in de Dylan-wereld belletjes doen rinkelen. In 2010 verscheen het album Revival in deze serie. Op dit album staat Bob Dylans "A Hard Rain's A-Gonna Fall" van The Freewheelin' Bob Dylan voorzien van Cubaanse muziek. (zie hier)
Op Plastic Oceans staat Dylans "I Shall Be Released" (van More Bob Dylan Greatest Hits (?)) met overdubs. Het album Plastic Oceans ligt nog niet in de winkel, maar is al wel tegen een donatie van minimaal 10 USD te downloaden. Fragmenten van de songs op Plastic Oceans zijn hier te beluisteren.
Met dank aan Epo, Jochen, Frits, Rob en Floater.
Is 't waar?
Het waren korte ritjes. Constant draaide het album Tempest op de autoradio en steeds sloeg ik het een kwartier durende titelnummer over. Tempest is schitterend, alleen het titelnummer heb ik soms wat moeite mee, zoals vandaag. Tempest verscheen in september 2012, dat is inmiddels ruim vijf jaar geleden. Nog even het staartje van de winter uitzitten en dan mag ik van mezelf zeggen dat het bijna zes jaar is geleden dat Tempest verscheen.
Tempest is het laatste Dylan-album met zelfgeschreven songs. Tempest verscheen in september 2012 en ik verlang naar een nieuw Dylan-album met door hemzelf geschreven songs. Dat verlangen, daar moest ik vanmiddag aan denken tijdens een van de vele korte ritten terwijl Tempest door de auto tetterde. "Narrow Way" kwam net voor de derde keer voorbij.
En tijdens "Narrow Way" schoot ineens die naam door mijn kop: Don Was.
De muzikant Don Was is natuurlijk bekend van de jaren tachtig band Was (Not Was). Als ik erg mijn best doe kan ik stukken van "Walk The Dinosaur" nog wel meezingen (wie niet?). Ergens in de jaren negentig verdween Was (Not Was) weer van het wereldtoneel.
Sinds begin 2012 is Don Was directeur van het jazzlabel Blue Note.
In de Dylan-wereld is Don Was bekend voor het produceren van het album Under The Red Sky (1990). Dat deed hij samen met David Was en Jack Frost (= Bob Dylan).
Wat heeft dit met het dromen over een nieuw Dylan-album vol Dylan-songs te maken? Weinig lijkt het. En toch dacht ik vanmiddag aan Don Was.
Een week of vier geleden las ik dat Don Was onlangs tijdens een interview heeft gezegd dat hij recent met Bob Dylan heeft gewerkt, maar dat hij er verder nog niks over kan zeggen. Zoiets is voedsel voor het op hol laten slaan van de fantasie. Zou Bob Dylan een nieuw album hebben opgenomen? Is Don Was de producer?
Maar hoe dan en wanneer?
"'Tis true, before the fall tour started", stond er een dag nadat het eerste bericht verscheen op die webpagina. Hier sprak een insider, zo leek het. Dan moet het toch wel waar zijn?
Natuurlijk is het waar. Voor mij wel. In mijn hoofd bestaat het album en het is een geweldig album. Twaalf sterke songs, allemaal door Bob Dylan zelf geschreven. Don Was heeft wat geleerd van de sessies voor Under The Red Sky, op dit nieuwe album doet de producer precies wat hij moet doen: Dylan de ruimte geven. Dit nieuwe album is nu al een klassieker, het moet alleen nog maar werkelijkheid worden. Maar dat is slechts formaliteit.
Tempest is het laatste Dylan-album met zelfgeschreven songs. Tempest verscheen in september 2012 en ik verlang naar een nieuw Dylan-album met door hemzelf geschreven songs. Dat verlangen, daar moest ik vanmiddag aan denken tijdens een van de vele korte ritten terwijl Tempest door de auto tetterde. "Narrow Way" kwam net voor de derde keer voorbij.
En tijdens "Narrow Way" schoot ineens die naam door mijn kop: Don Was.
De muzikant Don Was is natuurlijk bekend van de jaren tachtig band Was (Not Was). Als ik erg mijn best doe kan ik stukken van "Walk The Dinosaur" nog wel meezingen (wie niet?). Ergens in de jaren negentig verdween Was (Not Was) weer van het wereldtoneel.
Sinds begin 2012 is Don Was directeur van het jazzlabel Blue Note.
In de Dylan-wereld is Don Was bekend voor het produceren van het album Under The Red Sky (1990). Dat deed hij samen met David Was en Jack Frost (= Bob Dylan).
Wat heeft dit met het dromen over een nieuw Dylan-album vol Dylan-songs te maken? Weinig lijkt het. En toch dacht ik vanmiddag aan Don Was.
Een week of vier geleden las ik dat Don Was onlangs tijdens een interview heeft gezegd dat hij recent met Bob Dylan heeft gewerkt, maar dat hij er verder nog niks over kan zeggen. Zoiets is voedsel voor het op hol laten slaan van de fantasie. Zou Bob Dylan een nieuw album hebben opgenomen? Is Don Was de producer?
Maar hoe dan en wanneer?
"'Tis true, before the fall tour started", stond er een dag nadat het eerste bericht verscheen op die webpagina. Hier sprak een insider, zo leek het. Dan moet het toch wel waar zijn?
Natuurlijk is het waar. Voor mij wel. In mijn hoofd bestaat het album en het is een geweldig album. Twaalf sterke songs, allemaal door Bob Dylan zelf geschreven. Don Was heeft wat geleerd van de sessies voor Under The Red Sky, op dit nieuwe album doet de producer precies wat hij moet doen: Dylan de ruimte geven. Dit nieuwe album is nu al een klassieker, het moet alleen nog maar werkelijkheid worden. Maar dat is slechts formaliteit.
Tien jaar schrijven over Bob Dylan; De Dylan-rammel en andere stukken
Op 14 februari 2008 maakte ik een weblog aan. Dat die weblog tien jaar en 3825 berichten later nog steeds online zou staan had ik toen niet kunnen vermoeden. Gelukkig zijn lang niet al die 3825 berichten van mijn hand. Mijn dank aan de tientallen mensen die in die tien jaar verhalen, berichten, artikelen, scans, foto's, links, tips en andere bijdragen aan deze blog hebben opgestuurd.
Zeven stukken uit tien jaar schrijven over Bob Dylan heb ik verzameld in het boek De Dylan-rammel en andere stukken. Vijf van de stukken in De Dylan-rammel werden niet eerder gepubliceerd.
De Dylan-rammel zal op zaterdag 28 april (overdag) tijdens de Bob Dylan Special in DRU Cultuurfabriek, Ulft voor het eerst en tegen een vriendenprijsje te koop zijn.
Van de achterzijde van het boek:
In De Dylan-rammel en andere stukken verzamelt Tom Willems zeven stukken uit een periode van tien jaar schrijven over Bob Dylan. De Dylan-rammel bevat onder andere een uitvoerig, licht experimenteel stuk over Blonde On Blonde (1966), misschien wel Bob Dylans bekendste album, het poëtische Woensdag in Düsseldorf en het titelstuk waarin Willems op zoek gaat naar de aantrekkingskracht van Bob Dylans muziek: de Dylan-rammel.
Zeven stukken uit tien jaar schrijven over Bob Dylan heb ik verzameld in het boek De Dylan-rammel en andere stukken. Vijf van de stukken in De Dylan-rammel werden niet eerder gepubliceerd.
De Dylan-rammel zal op zaterdag 28 april (overdag) tijdens de Bob Dylan Special in DRU Cultuurfabriek, Ulft voor het eerst en tegen een vriendenprijsje te koop zijn.
Van de achterzijde van het boek:
In De Dylan-rammel en andere stukken verzamelt Tom Willems zeven stukken uit een periode van tien jaar schrijven over Bob Dylan. De Dylan-rammel bevat onder andere een uitvoerig, licht experimenteel stuk over Blonde On Blonde (1966), misschien wel Bob Dylans bekendste album, het poëtische Woensdag in Düsseldorf en het titelstuk waarin Willems op zoek gaat naar de aantrekkingskracht van Bob Dylans muziek: de Dylan-rammel.
Het helpt om de dag even te vergeten, dat luisteren
Gisteren schreef ik: "Zoals iedere goede Dylan-song heeft 'Things Have Changed' vele regels die in het achterhoofd van de luisteraar (deze luisteraar) sluimeren om te pas en te onpas als het moment vattende oneliners op te borrelen, klaar om de wereld in geslingerd te worden."
En verdomd als 't niet waar is, vandaag kwam ik maar niet los van zo'n regel uit "Things Have Changed", met dank aan een minister die al twaalf jaar lang een alternatieve waarheid vertelt en vandaag met de billen bloot moest:
All the truth in the world adds up to one big lie
Dat zingt Dylan in "Things Have Changed", maar ik wil helemaal niet aan ministers denken, en al helemaal niet aan liegende ministers. Het is avond, ik wil na een lange dag werken niet nadenken, maar ondergaan en dus zet ik het album op dat ik veel vaker dan ik doe op zou moeten zetten: Under The Red Sky.
Under The Red Sky bevat meer sterke songs dan ik op de vingers van één hand kan tellen en in "T.V. Talkin' Song" misschien wel Dylans beste zangpartij van de jaren negentig.
Ander voorbeeld: ik heb een zwak voor "Born In Time". Ik weet het, ik behoor andere versies van dit nummer beter te vinden, aldus de kenners, maar de kenners kunnen vanavond de boom in. Vanavond vind ik deze "Born In Time", de "Born In Time" met David Crosby's stem als tweede viool, wel héél erg mooi.
En "Handy Dandy", te vaak over het hoofd gezien.
Denk toch nog maar even terug aan die minister - het gebeurde mij net ook - en luister dan naar die eerste paar regels van "Handy Dandy":
Handy Dandy, controversy surrounds him
He been around the world and back again
Something in the moonlight still hounds him
Het is vreemd hoe zaken soms op hun plaats vallen, hoe ik dingen hoor die ik nooit eerder hoorde in de muziek die ik al jaren beluisteren.
Laat mij nog maar even luisteren, gewoon nog een tweede keer Under The Red Sky. Het is niet zo'n lang album, net iets meer dan een half uur en in dat half uur komt veel schoonheid voorbij: "Unbelievable", "God Knows" en natuurlijk het titelnummer.
Muziek vanuit de losse pols.
Natuurlijk had het album beter gekund als...
Maar het heeft geen zin om dat pad op te gaan. Als brengt me nergens. Ik moet luisteren naar het album zoals het is. Prima album, te vaak onderschat.
En met "T.V. Talkin' Song" misschien wel Dylans beste...
Enfin ik heb het al eerder gezegd. Beter is het dat je zelf gaat luisteren. Het helpt om de dag even te vergeten, dat luisteren. Om uit het nu te stappen, voor even. Iets meer dan een half uur, om precies te zijn.
En verdomd als 't niet waar is, vandaag kwam ik maar niet los van zo'n regel uit "Things Have Changed", met dank aan een minister die al twaalf jaar lang een alternatieve waarheid vertelt en vandaag met de billen bloot moest:
All the truth in the world adds up to one big lie
Dat zingt Dylan in "Things Have Changed", maar ik wil helemaal niet aan ministers denken, en al helemaal niet aan liegende ministers. Het is avond, ik wil na een lange dag werken niet nadenken, maar ondergaan en dus zet ik het album op dat ik veel vaker dan ik doe op zou moeten zetten: Under The Red Sky.
Under The Red Sky bevat meer sterke songs dan ik op de vingers van één hand kan tellen en in "T.V. Talkin' Song" misschien wel Dylans beste zangpartij van de jaren negentig.
Ander voorbeeld: ik heb een zwak voor "Born In Time". Ik weet het, ik behoor andere versies van dit nummer beter te vinden, aldus de kenners, maar de kenners kunnen vanavond de boom in. Vanavond vind ik deze "Born In Time", de "Born In Time" met David Crosby's stem als tweede viool, wel héél erg mooi.
En "Handy Dandy", te vaak over het hoofd gezien.
Denk toch nog maar even terug aan die minister - het gebeurde mij net ook - en luister dan naar die eerste paar regels van "Handy Dandy":
Handy Dandy, controversy surrounds him
He been around the world and back again
Something in the moonlight still hounds him
Het is vreemd hoe zaken soms op hun plaats vallen, hoe ik dingen hoor die ik nooit eerder hoorde in de muziek die ik al jaren beluisteren.
Laat mij nog maar even luisteren, gewoon nog een tweede keer Under The Red Sky. Het is niet zo'n lang album, net iets meer dan een half uur en in dat half uur komt veel schoonheid voorbij: "Unbelievable", "God Knows" en natuurlijk het titelnummer.
Muziek vanuit de losse pols.
Natuurlijk had het album beter gekund als...
Maar het heeft geen zin om dat pad op te gaan. Als brengt me nergens. Ik moet luisteren naar het album zoals het is. Prima album, te vaak onderschat.
En met "T.V. Talkin' Song" misschien wel Dylans beste...
Enfin ik heb het al eerder gezegd. Beter is het dat je zelf gaat luisteren. Het helpt om de dag even te vergeten, dat luisteren. Om uit het nu te stappen, voor even. Iets meer dan een half uur, om precies te zijn.
Things Have Changed
Gisteren moest ik denken aan dit filmpje, Bob Dylans speech nadat hij een Oscar kreeg voor "Things Have Changed". Hij was op da moment in Australië, via een satelliet-verbinding kon hij "Things Have Changed" spelen voor het aanwezige publiek en de mensen thuis.
"Oh, good God, this is amazing," waren de eerste woorden die Dylan in de microfoon mompelde toen bekend werd gemaakt dat hij een Oscar kreeg.
In zijn dankwoord zei hij veel, maar vooral dit: "I want to thank the members of the Academy who were bold enough to give me this award for this song, which obviously is a song that doesn't pussyfoot around nor turn a blind eye to human nature."
Zo is het.
Bob Dylan schreef "Things Have Changed" voor de film Wonder Boys. Ik heb die film in de bioscoop gezien. Eerlijkheidshalve moet ik er bij zeggen dat dat nooit gebeurd zou zijn als Bob Dylan niet een bijdrage aan deze film had geleverd. Tijdens die bioscoopvertoning van Wonder Boys liep langzaam maar zeker de toch al niet bepaald volle zaal steeds verder leeg. Tegen het eind van de film zaten alleen 'mevrouw Tom' en ik nog te kijken naar de film. Alle andere bioscoopbezoekers waren voortijdig vertrokken. Ik heb nooit begrepen waarom. Wonder Boys is een leuke film.
Voor ik "Things Have Changed" in de bioscoop hoorde, als onderdeel van de film Wonder Boys, kende ik het nummer al van de cd-single "Things Have Changed" en de soundtrack-cd van Wonder Boys. Voor welke Dylan-liefhebber geldt dat niet?
Zoals iedere goede Dylan-song heeft "Things Have Changed" vele regels die in het achterhoofd van de luisteraar (deze luisteraar) sluimeren om te pas en te onpas als het moment vattende oneliners op te borrelen, klaar om de wereld in geslingerd te worden.
"If the Bible is right, the world will explode", is een mooi voorbeeld van zo'n oneliner. Of deze: "Standing on the gallows with my head in a noose / Any minute now I’m expecting all hell to break loose". En natuurlijk zijn er nog meer voorbeelden, maar de mooiste blijft toch dat refrein, de drie regels waar "Things Have Changed" op drijft:
People are crazy and times are strange
I’m locked in tight, I’m out of range
I used to care, but things have changed
Oh, voor ik het vergeet nog even terug naar Bob Dylans dankwoord tijdens de uitreiking van de Oscars. Bekijk dat filmpje nog eens en let dan vooral goed op bassist Tony Garnier, achter Dylan. De glimlach is niet van zijn gezicht te krijgen.
Blowin’ In The Wind (1963) - door Jochen
Blowin’ In The Wind (1963)
Over “Blowin’ In The Wind” valt veel goeds te zeggen en in de Top 10 van verworvenheden van Dylans eerste klassieker staat de prestatie dat het lied Graham Nash definitief The Hollies heeft uitgejaagd. In zijn autobiografie Wild Tales (2013), een tamelijk tenenkrommend en humorloos, maar popmuziekhistorisch wel boeiend egodocument, herinnert Nash zich in hoofdstuk 7 de aanloop naar de breuk. Hij heeft David Crosby leren kennen en een muzikale klik gemaakt, hij is verliefd geworden op Joni Mitchell die hem overdondert met haar songs, en thuis in Engeland stijgen hij en zijn Hollies met “Jennifer Eccles” naar de top van de hitparade. “Ik geneerde me als ik that fucking song op de radio hoorde. En nu moesten we het ook nog ’s promoten. Ik voelde me een hoer.”
En in die dagen stellen de jongens voor om een heel album met Dylancovers op te nemen. Nash twijfelt. Dylan is geweldig, dat is het punt niet, en David Crosby heeft met zijn Byrds fantastische dingen gedaan met Dylansongs, maar een heel album? “Op de een of andere manier klonk dat toch wat truttig.” Hij laat zich dan uiteindelijk overhalen door producer Ron Richards, die er wel in gelooft.
Maar eenmaal in de studio ging het helemaal fout. De jongens hadden besloten om Dylan te laten swingen. De arrangementen spoelden die songs helemaal schoon, legden een glad, mierzoet, Las Vegasachtig laagje eroverheen. De songs werden gecastreerd, alle kracht werd eruit gegumd. We deden een versie van “Blowin’ In The Wind” die klonk alsof het door Nelson Riddle onder handen was genomen. Het was een slachting, echt afschuwelijk.
Dat was de druppel, wat mij betrof. Geen Dylan meer. Ik ging op mijn strepen staan.
Ik was ervan overtuigd dat The Hollies hun focus volledig hadden verloren. We kwamen nergens zo, vond ik, en misschien moesten we maar een tijdje uit elkaar gaan.
De rest is bekend; Graham Nash voldoet nog aan zijn laatste verplichtingen, The Hollies nemen het gruwelijke Hollies Sing Dylan zonder hem op en hij is dan al vertrokken naar Amerika, naar David Crosby en Stephen Stills.
Ten tijde van die Holliescover is het lied al het monument dat het vandaag nog steeds is en ook altijd wel zal blijven. “Blowin’ In The Wind” is wat de Mona Lisa voor Da Vinci is, Sonnet 18 (‘Shall I compare thee to a summer’s day?’) voor Shakespeare, de Negende Symfonie in d mineur voor Beethoven en De Denker voor Rodin – niet per se het beste werk van een geniale kunstenaar, maar wel het bekendste, het werk dat de kunstenaar onsterfelijk maakt.
De uitzonderlijke klasse van het werk wordt ook meteen na de conceptie onderkend. De meest alerte reactie is van The Chad Mitchell Trio, dat het lied als eerste opneemt, vier maanden voor Dylan. De platenmaatschappij durft het echter niet op single uit te brengen; men is nogal huiverig voor het gebruik van het woord death in de song. Dylans manager Albert Grossman profiteert van die flater. Tot zijn artiestenstal behoort ook het succesvolle trio Peter, Paul And Mary en dat keurige drietal weet wel raad met het lied. Hun ernstige, gedragen versie wordt een enorme hit en dat levert Dylan een klein fortuin op. Tot diens verbijstering, herinnert Peter Yarrow zich: “Ik vertelde hem dat hij waarschijnlijk zo’n vijfduizend dollar eraan zou overhouden. Hij was sprakeloos.”
Het lied, de openlijke en herhaalde huldeblijken en aanbevelingen door Peter, Paul And Mary en, even later, de promotie tot protegé van Joan Baez, lanceren de carrière van de jonge bard. Een paar maanden later, op het Newport Folk Festival in juli ’63, is Dylan al de onbetwiste kroonprins van de folkgemeenschap.
“Blowin’ In The Wind” raast tegen die tijd over de wereld en heeft al een krater geslagen in de Verenigde Staten. De zwarte gemeenschap pikt het lied ook op, vermoedelijk ook dankzij de gospelondertoon van de melodie. Dat zorgt mede voor de verbindende, universele kracht van het lied – behalve de niet-specifieke, poëtische vaagheid van de tekst, heeft ook de gekozen muziek een rassen-, en hokjesoverstijgende kwaliteit
Toeval, natuurlijk. Dylan heeft dit succes niet gepland en niet kunnen voorzien dat het lied tot de hymne van de burgerrechtenbeweging, van de jaren 60 überhaupt, zal uitgroeien. Maar: een koel plannende strateeg had het niet beter kunnen uitvogelen. De melodie is afkomstig van een oud slavenlied uit de negentiende eeuw, “No More Auction Block”, wat Dylan moeiteloos toegeeft, onder andere in het interview met Marc Rowland, in 1978.
In een radio-uitzending van National Public Radio, oktober 2000, herinneren makkers van het eerste uur Happy Traum en Bob Cohen (van The New World Singers) zich meer details.
Op een avond in Gerde’s Folk City hoorde Dylan The New World Singers een lied uit de Amerikaanse Burgeroorlog zingen, een lied dat Bob Cohen zich nog steeds kan herinneren.
“Het was een erg dramatisch en erg mooi lied, heel expressief. Dylan hoorde dat en hoorde andere songs die we zongen. Een paar dagen later riep hij: ‘Hee, kom even mee naar beneden.’ We gingen vaak even naar Gerde’s kelder. Altijd als hij weer een nieuw lied had gemaakt, dan riep hij ons naar beneden en dan luisterden we daar. En hij begon, hij had geschreven (zingt) ‘How many roads must a man walk down before you can call him a man?’ En de kiem van die melodie van ‘No More Auction Block’ zat daar zeker in.”
Succes heeft vele vaders, maar Bob Cohens verhaal is wel geloofwaardig. Niet alleen omdat Dylan zelf ook, ongevraagd, dat lied als bron noemt, maar ook omdat hij in zijn autobiografie Chronicles vertelt dat hij in die tijd nogal dik, pretty close, was met The New World Singers.
De rasverbindende kwaliteit blijkt uit de gretigheid waarmee zwarte artiesten, en niet de minsten, de song op het repertoire zetten. Het motiveert een van de grootste namen daarvan, Sam Cooke, tot het schrijven van die andere hymne van de burgerrechtenbeweging, “A Chance Is Gonna Come”, het lied dat pas na Cooke’s voortijdige dood in december ’64 mythische status zal bereiken. In zijn gedegen biografie Dream Boogie: The Triumph of Sam Cooke (2005) reconstrueert Peter Guralnick de invloed van “Blowin’ In The Wind” op Sam Cooke:
Toen hij dat lied voor het eerst hoorde, werd hij zó gegrepen door de boodschap, en ook door het feit dat een blanke jongen dit had geschreven, dat… hij schaamde zich zowat dat hij niet zelf zoiets had geschreven.
Een eerdere, net zo serieus te nemen biograaf, Daniel Wolff (You Send Me: The Life and Times of Sam Cooke, 1995) is het daarmee eens:
Hij raakte geïnspireerd toen hij Peter, Paul And Mary op de radio Bob Dylans song hoorde zingen. Het folktrio prikkelde Cooke’s commerciële ambities. Hun opname bewees dat een liedje de burgerrechtenthema’s kon oppakken en toch een tweede plaats op de hitparade kon scoren. Het resultaat van deze artistieke en raciale uitdaging was “A Chance Is Gonna Come”.
In Chronicles bewondert Dylan de zeggingskracht van dat lied, hij eert Sam Cooke met regelmaat in zijn Theme Time Radio Hour, produceert op Together Through Life (2009) zelfs een eerbiedige reverence (“I Feel A Chance Comin’ On”), maar aan zijn eigen bijdrage aan Cooke’s meesterwerk besteedt hij, uit bescheidenheid waarschijnlijk, nooit een woord.
De verwondering dat een blanke jongen zoiets kan schrijven, deelt Sam Cooke met Stevie Wonder. Little Stevie’s versie haalt in ’66 de top 10 van Billboard, en zelfs de eerste plaats op de R&B-lijst. Dat een antiwar song zo hoog kan scoren is al verdienstelijk, maar het echte wapenfeit is, vindt Stevie, dat het lukt om een white folk protest song tot diep in de zwarte wijken van de binnenstad te laten doordringen.
Op beide kwalificaties valt wel wat af te dingen. De bron van de melodie is dus sowieso al een zwart slavenlied, en de tekst is veel te algemeen om er het stickertje anti-oorlogslied op te plakken. De archaïsche cannonballs die de zanger voor altijd wil uitbannen, vliegen allang niet meer en de vele overbodige doden uit de laatste regels kunnen net zo goed naar slachtoffers van ongespecificeerd geweld verwijzen, verwijzen in elk geval niet expliciet naar oorlogsleed. De overige veertien coupletregels protesteren, op uiteenlopende deelterreinen als lafheid, starzinnigheid en egocentrisme, hooguit tegen menselijk, moreel falen in zijn algemeenheid. De gekozen beelden zijn dermate universeel, poëtisch vaag en eeuwenoud (uit het Bijbelboek Ezechiël, bijvoorbeeld), dat het lied een veelheid aan interpretaties toelaat. In extremis is zelfs te verdedigen, ironisch genoeg, dat Dylan eigenlijk een diss heeft willen schrijven, de linksige warhoofden met hun onpraktische ‘oplossingen’ voor wereldvrede wil afzeiken. Die zogenaamde oplossingen van jullie, redeneert de dichter, zijn zo ongrijpbaar en luchtig als de wind. Zo heel gek is die mogelijkheid eigenlijk niet. Dylan heeft absoluut een intrinsieke afkeer van oorlogszucht, rassenscheiding en discriminatie, maar net zo’n aversie tegen de humorloze, zelfverheerlijkende en rigide wereldverbeteraars die de frontplaatsen van de burgerrechtenbeweging opeisen. Een goed jaar later zal hij zich ook definitief afmelden voor al die vredesmarsen, de protestbijeenkomsten, de benefietvoorstellingen. Het naïeve, quasidiepzinnige maar reuze oppervlakkige gekwaak van al die poseurs die zichzelf veel te belangrijk vinden – Dylan wil er echt niet bij horen. Ze moeten het maar met Joan Baez doen. De beroemde foto van Daniel Kramer, Bob Dylan & Joan Baez with Protest Sign, Newark Airport 1964, maakt dat mooi zichtbaar: waar Joan Baez feilloos de pose en de uitstraling van de Integere Strijder Voor De Rechtvaardige Zaak beheerst, strijden in Dylans blik verveeldheid, spotlust en cynisme om voorrang. It ain’t me, babe, zie je hem bijna denken.
Maar de bedoeling van de schrijver is uiteindelijk onbelangrijk. “Blowin’ In The Wind” is een kunstoverstijgend meesterwerk dat mensen verheft en verbindt, dat door rechters, pausen en presidenten wordt geciteerd en ook nog door onze achterkleinkinderen gezongen zal worden. Behalve door die van The Hollies, natuurlijk. Die mogen niet.
Blowin’ In The Wind
How many roads must a man walk down
Before you call him a man?
Yes, ’n’ how many seas must a white dove sail
Before she sleeps in the sand?
Yes, ’n’ how many times must the cannonballs fly
Before they’re forever banned?
The answer, my friend, is blowin’ in the wind
The answer is blowin’ in the wind
How many years can a mountain exist
Before it’s washed to the sea?
Yes, ’n’ how many years can some people exist
Before they’re allowed to be free?
Yes, ’n’ how many times can a man turn his head
Pretending he just doesn’t see?
The answer, my friend, is blowin’ in the wind
The answer is blowin’ in the wind
How many times must a man look up
Before he can see the sky?
Yes, ’n’ how many ears must one man have
Before he can hear people cry?
Yes, ’n’ how many deaths will it take till he knows
That too many people have died?
The answer, my friend, is blowin’ in the wind
The answer is blowin’ in the wind
Over “Blowin’ In The Wind” valt veel goeds te zeggen en in de Top 10 van verworvenheden van Dylans eerste klassieker staat de prestatie dat het lied Graham Nash definitief The Hollies heeft uitgejaagd. In zijn autobiografie Wild Tales (2013), een tamelijk tenenkrommend en humorloos, maar popmuziekhistorisch wel boeiend egodocument, herinnert Nash zich in hoofdstuk 7 de aanloop naar de breuk. Hij heeft David Crosby leren kennen en een muzikale klik gemaakt, hij is verliefd geworden op Joni Mitchell die hem overdondert met haar songs, en thuis in Engeland stijgen hij en zijn Hollies met “Jennifer Eccles” naar de top van de hitparade. “Ik geneerde me als ik that fucking song op de radio hoorde. En nu moesten we het ook nog ’s promoten. Ik voelde me een hoer.”
En in die dagen stellen de jongens voor om een heel album met Dylancovers op te nemen. Nash twijfelt. Dylan is geweldig, dat is het punt niet, en David Crosby heeft met zijn Byrds fantastische dingen gedaan met Dylansongs, maar een heel album? “Op de een of andere manier klonk dat toch wat truttig.” Hij laat zich dan uiteindelijk overhalen door producer Ron Richards, die er wel in gelooft.
Maar eenmaal in de studio ging het helemaal fout. De jongens hadden besloten om Dylan te laten swingen. De arrangementen spoelden die songs helemaal schoon, legden een glad, mierzoet, Las Vegasachtig laagje eroverheen. De songs werden gecastreerd, alle kracht werd eruit gegumd. We deden een versie van “Blowin’ In The Wind” die klonk alsof het door Nelson Riddle onder handen was genomen. Het was een slachting, echt afschuwelijk.
Dat was de druppel, wat mij betrof. Geen Dylan meer. Ik ging op mijn strepen staan.
Ik was ervan overtuigd dat The Hollies hun focus volledig hadden verloren. We kwamen nergens zo, vond ik, en misschien moesten we maar een tijdje uit elkaar gaan.
De rest is bekend; Graham Nash voldoet nog aan zijn laatste verplichtingen, The Hollies nemen het gruwelijke Hollies Sing Dylan zonder hem op en hij is dan al vertrokken naar Amerika, naar David Crosby en Stephen Stills.
Ten tijde van die Holliescover is het lied al het monument dat het vandaag nog steeds is en ook altijd wel zal blijven. “Blowin’ In The Wind” is wat de Mona Lisa voor Da Vinci is, Sonnet 18 (‘Shall I compare thee to a summer’s day?’) voor Shakespeare, de Negende Symfonie in d mineur voor Beethoven en De Denker voor Rodin – niet per se het beste werk van een geniale kunstenaar, maar wel het bekendste, het werk dat de kunstenaar onsterfelijk maakt.
De uitzonderlijke klasse van het werk wordt ook meteen na de conceptie onderkend. De meest alerte reactie is van The Chad Mitchell Trio, dat het lied als eerste opneemt, vier maanden voor Dylan. De platenmaatschappij durft het echter niet op single uit te brengen; men is nogal huiverig voor het gebruik van het woord death in de song. Dylans manager Albert Grossman profiteert van die flater. Tot zijn artiestenstal behoort ook het succesvolle trio Peter, Paul And Mary en dat keurige drietal weet wel raad met het lied. Hun ernstige, gedragen versie wordt een enorme hit en dat levert Dylan een klein fortuin op. Tot diens verbijstering, herinnert Peter Yarrow zich: “Ik vertelde hem dat hij waarschijnlijk zo’n vijfduizend dollar eraan zou overhouden. Hij was sprakeloos.”
Het lied, de openlijke en herhaalde huldeblijken en aanbevelingen door Peter, Paul And Mary en, even later, de promotie tot protegé van Joan Baez, lanceren de carrière van de jonge bard. Een paar maanden later, op het Newport Folk Festival in juli ’63, is Dylan al de onbetwiste kroonprins van de folkgemeenschap.
“Blowin’ In The Wind” raast tegen die tijd over de wereld en heeft al een krater geslagen in de Verenigde Staten. De zwarte gemeenschap pikt het lied ook op, vermoedelijk ook dankzij de gospelondertoon van de melodie. Dat zorgt mede voor de verbindende, universele kracht van het lied – behalve de niet-specifieke, poëtische vaagheid van de tekst, heeft ook de gekozen muziek een rassen-, en hokjesoverstijgende kwaliteit
Toeval, natuurlijk. Dylan heeft dit succes niet gepland en niet kunnen voorzien dat het lied tot de hymne van de burgerrechtenbeweging, van de jaren 60 überhaupt, zal uitgroeien. Maar: een koel plannende strateeg had het niet beter kunnen uitvogelen. De melodie is afkomstig van een oud slavenlied uit de negentiende eeuw, “No More Auction Block”, wat Dylan moeiteloos toegeeft, onder andere in het interview met Marc Rowland, in 1978.
In een radio-uitzending van National Public Radio, oktober 2000, herinneren makkers van het eerste uur Happy Traum en Bob Cohen (van The New World Singers) zich meer details.
Op een avond in Gerde’s Folk City hoorde Dylan The New World Singers een lied uit de Amerikaanse Burgeroorlog zingen, een lied dat Bob Cohen zich nog steeds kan herinneren.
“Het was een erg dramatisch en erg mooi lied, heel expressief. Dylan hoorde dat en hoorde andere songs die we zongen. Een paar dagen later riep hij: ‘Hee, kom even mee naar beneden.’ We gingen vaak even naar Gerde’s kelder. Altijd als hij weer een nieuw lied had gemaakt, dan riep hij ons naar beneden en dan luisterden we daar. En hij begon, hij had geschreven (zingt) ‘How many roads must a man walk down before you can call him a man?’ En de kiem van die melodie van ‘No More Auction Block’ zat daar zeker in.”
Succes heeft vele vaders, maar Bob Cohens verhaal is wel geloofwaardig. Niet alleen omdat Dylan zelf ook, ongevraagd, dat lied als bron noemt, maar ook omdat hij in zijn autobiografie Chronicles vertelt dat hij in die tijd nogal dik, pretty close, was met The New World Singers.
De rasverbindende kwaliteit blijkt uit de gretigheid waarmee zwarte artiesten, en niet de minsten, de song op het repertoire zetten. Het motiveert een van de grootste namen daarvan, Sam Cooke, tot het schrijven van die andere hymne van de burgerrechtenbeweging, “A Chance Is Gonna Come”, het lied dat pas na Cooke’s voortijdige dood in december ’64 mythische status zal bereiken. In zijn gedegen biografie Dream Boogie: The Triumph of Sam Cooke (2005) reconstrueert Peter Guralnick de invloed van “Blowin’ In The Wind” op Sam Cooke:
Toen hij dat lied voor het eerst hoorde, werd hij zó gegrepen door de boodschap, en ook door het feit dat een blanke jongen dit had geschreven, dat… hij schaamde zich zowat dat hij niet zelf zoiets had geschreven.
Een eerdere, net zo serieus te nemen biograaf, Daniel Wolff (You Send Me: The Life and Times of Sam Cooke, 1995) is het daarmee eens:
Hij raakte geïnspireerd toen hij Peter, Paul And Mary op de radio Bob Dylans song hoorde zingen. Het folktrio prikkelde Cooke’s commerciële ambities. Hun opname bewees dat een liedje de burgerrechtenthema’s kon oppakken en toch een tweede plaats op de hitparade kon scoren. Het resultaat van deze artistieke en raciale uitdaging was “A Chance Is Gonna Come”.
In Chronicles bewondert Dylan de zeggingskracht van dat lied, hij eert Sam Cooke met regelmaat in zijn Theme Time Radio Hour, produceert op Together Through Life (2009) zelfs een eerbiedige reverence (“I Feel A Chance Comin’ On”), maar aan zijn eigen bijdrage aan Cooke’s meesterwerk besteedt hij, uit bescheidenheid waarschijnlijk, nooit een woord.
De verwondering dat een blanke jongen zoiets kan schrijven, deelt Sam Cooke met Stevie Wonder. Little Stevie’s versie haalt in ’66 de top 10 van Billboard, en zelfs de eerste plaats op de R&B-lijst. Dat een antiwar song zo hoog kan scoren is al verdienstelijk, maar het echte wapenfeit is, vindt Stevie, dat het lukt om een white folk protest song tot diep in de zwarte wijken van de binnenstad te laten doordringen.
Op beide kwalificaties valt wel wat af te dingen. De bron van de melodie is dus sowieso al een zwart slavenlied, en de tekst is veel te algemeen om er het stickertje anti-oorlogslied op te plakken. De archaïsche cannonballs die de zanger voor altijd wil uitbannen, vliegen allang niet meer en de vele overbodige doden uit de laatste regels kunnen net zo goed naar slachtoffers van ongespecificeerd geweld verwijzen, verwijzen in elk geval niet expliciet naar oorlogsleed. De overige veertien coupletregels protesteren, op uiteenlopende deelterreinen als lafheid, starzinnigheid en egocentrisme, hooguit tegen menselijk, moreel falen in zijn algemeenheid. De gekozen beelden zijn dermate universeel, poëtisch vaag en eeuwenoud (uit het Bijbelboek Ezechiël, bijvoorbeeld), dat het lied een veelheid aan interpretaties toelaat. In extremis is zelfs te verdedigen, ironisch genoeg, dat Dylan eigenlijk een diss heeft willen schrijven, de linksige warhoofden met hun onpraktische ‘oplossingen’ voor wereldvrede wil afzeiken. Die zogenaamde oplossingen van jullie, redeneert de dichter, zijn zo ongrijpbaar en luchtig als de wind. Zo heel gek is die mogelijkheid eigenlijk niet. Dylan heeft absoluut een intrinsieke afkeer van oorlogszucht, rassenscheiding en discriminatie, maar net zo’n aversie tegen de humorloze, zelfverheerlijkende en rigide wereldverbeteraars die de frontplaatsen van de burgerrechtenbeweging opeisen. Een goed jaar later zal hij zich ook definitief afmelden voor al die vredesmarsen, de protestbijeenkomsten, de benefietvoorstellingen. Het naïeve, quasidiepzinnige maar reuze oppervlakkige gekwaak van al die poseurs die zichzelf veel te belangrijk vinden – Dylan wil er echt niet bij horen. Ze moeten het maar met Joan Baez doen. De beroemde foto van Daniel Kramer, Bob Dylan & Joan Baez with Protest Sign, Newark Airport 1964, maakt dat mooi zichtbaar: waar Joan Baez feilloos de pose en de uitstraling van de Integere Strijder Voor De Rechtvaardige Zaak beheerst, strijden in Dylans blik verveeldheid, spotlust en cynisme om voorrang. It ain’t me, babe, zie je hem bijna denken.
Maar de bedoeling van de schrijver is uiteindelijk onbelangrijk. “Blowin’ In The Wind” is een kunstoverstijgend meesterwerk dat mensen verheft en verbindt, dat door rechters, pausen en presidenten wordt geciteerd en ook nog door onze achterkleinkinderen gezongen zal worden. Behalve door die van The Hollies, natuurlijk. Die mogen niet.
Blowin’ In The Wind
How many roads must a man walk down
Before you call him a man?
Yes, ’n’ how many seas must a white dove sail
Before she sleeps in the sand?
Yes, ’n’ how many times must the cannonballs fly
Before they’re forever banned?
The answer, my friend, is blowin’ in the wind
The answer is blowin’ in the wind
How many years can a mountain exist
Before it’s washed to the sea?
Yes, ’n’ how many years can some people exist
Before they’re allowed to be free?
Yes, ’n’ how many times can a man turn his head
Pretending he just doesn’t see?
The answer, my friend, is blowin’ in the wind
The answer is blowin’ in the wind
How many times must a man look up
Before he can see the sky?
Yes, ’n’ how many ears must one man have
Before he can hear people cry?
Yes, ’n’ how many deaths will it take till he knows
That too many people have died?
The answer, my friend, is blowin’ in the wind
The answer is blowin’ in the wind
Mister Jones
Gisteren overleed na een lang ziekbed de acteur en muzikant Mickey Jones.
In de Dylan-wereld is Mickey Jones bekend als de drummer die in 1966 met Bob Dylan langs de concertzalen van Australië en Europa trok om het toegestroomde publiek te verrassen met een oorverdovende show.
De filmbeelden die Mickey Jones tijdens deze tournee maakte werden in 2002 onder de titel World Tour 1966; The Home Movies op dvd uitgebracht.
Mickey Jones is 76 jaar geworden.
Ter nagedachtenis aan Mickey Jones pak ik vanavond The 1966 Live Recordings uit de kast en draai ik van verschillende concerten wat fragmenten, snoeihard, zoals het hoort. Vanavond blazen Bob Dylan, Rick Danko, Richard Manuel, Garth Hudson, Robbie Robertson en Mickey Jones mij diep in het pluche van mijn stoel.
In de Dylan-wereld is Mickey Jones bekend als de drummer die in 1966 met Bob Dylan langs de concertzalen van Australië en Europa trok om het toegestroomde publiek te verrassen met een oorverdovende show.
De filmbeelden die Mickey Jones tijdens deze tournee maakte werden in 2002 onder de titel World Tour 1966; The Home Movies op dvd uitgebracht.
Mickey Jones is 76 jaar geworden.
Ter nagedachtenis aan Mickey Jones pak ik vanavond The 1966 Live Recordings uit de kast en draai ik van verschillende concerten wat fragmenten, snoeihard, zoals het hoort. Vanavond blazen Bob Dylan, Rick Danko, Richard Manuel, Garth Hudson, Robbie Robertson en Mickey Jones mij diep in het pluche van mijn stoel.
United We Swing
Eind maart verschijnt United We Swing; Best Of The Jazz At Lincoln Center Galas met een op 7 juni 2004 opgenomen versie van "It Takes A Lot To Laugh, It Takes A Train To Cry" door Bob Dylan en het Wynton Marsalis Septet.
Meer over dit album staat hier.
Bob Dylan Special
Voor in de agenda:
Op 28 april is in Dru Cultuurfabriek te Ulft een Bob Dylan Special, een avond met filmbeelden van Bob Dylan en een optreden van coverband Hard Rain. Voor de die-hards is er een middagprogramma met expo, lezingen, presentaties, etc.
Ik ga, jij ook?
De organisator van deze bijzondere Dylan-dag is op zoek naar Bob Dylan-liefhebbers, kenners en verzamelaars die een bijdrage willen leveren aan deze dag en / of willen meedenken over het programma voor deze dag.
Mocht je willen meedenken over / meedoen aan deze Dylan Special neem dan contact op met Erik Ramaker van Dru Cultuurfabriek (erik.ramaker@drucultuurfabriek.nl)
Dru Cultuurfabriek:
website
Facebook
Op 28 april is in Dru Cultuurfabriek te Ulft een Bob Dylan Special, een avond met filmbeelden van Bob Dylan en een optreden van coverband Hard Rain. Voor de die-hards is er een middagprogramma met expo, lezingen, presentaties, etc.
Ik ga, jij ook?
De organisator van deze bijzondere Dylan-dag is op zoek naar Bob Dylan-liefhebbers, kenners en verzamelaars die een bijdrage willen leveren aan deze dag en / of willen meedenken over het programma voor deze dag.
Mocht je willen meedenken over / meedoen aan deze Dylan Special neem dan contact op met Erik Ramaker van Dru Cultuurfabriek (erik.ramaker@drucultuurfabriek.nl)
Dru Cultuurfabriek:
website
Dylan kort #1280
Newness (2017): Alja schrijft over deze film: "Bijna tegen het eind (nog 15 minuten te gaan) praten ex-geliefden over de naam van de baby die zij gekregen heeft, Dylan. Ik weet het, het is een gewone naam, tot hij zegt 'Leuke naam. Like Bob'." [met dank aan Alja]
18 februari: Klaassen en Van Dijk spelen in Kampen Dylans John Wesley Harding, zie hier.
18 februari: Klaassen en Van Dijk spelen in Kampen Dylans John Wesley Harding, zie hier.
Dylan kort #1279
15 maart: Lisbeth Gruwez danst Bob Dylan in Rotterdam, zie hier. [met dank aan Herman]
Turing gedichtenwedstrijd: Het gedicht van Majelle Hoek (#6) bevat de regels: "Dat ik daar een signaal uit moest halen, dacht ik, / terwijl Dylan in mijn oor blies dat het de wind was", zie hier. [met dank aan Alja]
De bij dit bericht afgebeelde bladzijden zijn afkomstig uit het boek Looking Far West; The Search For The American West In History, Myth, And Literature. [met dank aan Simon]
Bob Dylan Compleet, een recensie, zie hier.
18 februari: 60's Dylan in KunstSpoor, zie hier.
4 maart: Marc Stakenburg over Bob Dylan in Amsterdam, zie hier.
11 maart: Muziekmiddag rond Dylan in bibliotheek Hengelo, zie hier.
Cover: Nellis zingt "Make You Feel My Love", zie hier.
Turing gedichtenwedstrijd: Het gedicht van Majelle Hoek (#6) bevat de regels: "Dat ik daar een signaal uit moest halen, dacht ik, / terwijl Dylan in mijn oor blies dat het de wind was", zie hier. [met dank aan Alja]
De bij dit bericht afgebeelde bladzijden zijn afkomstig uit het boek Looking Far West; The Search For The American West In History, Myth, And Literature. [met dank aan Simon]
Bob Dylan Compleet, een recensie, zie hier.
18 februari: 60's Dylan in KunstSpoor, zie hier.
4 maart: Marc Stakenburg over Bob Dylan in Amsterdam, zie hier.
11 maart: Muziekmiddag rond Dylan in bibliotheek Hengelo, zie hier.
Cover: Nellis zingt "Make You Feel My Love", zie hier.
De klankenbuiger, de woordenkauwer
Ik ben een paar dagen geleden begonnen met lezen in Testimony, de autobiografie van Robbie Robertson. Robbie Robertson is de gitarist van The Band, in die hoedanigheid heeft hij veel samengespeeld met Bob Dylan. (Zijn er Dylan-liefhebbers die dat niet weten? Ik kan het me niet voorstellen.)
Ik heb Testimony inmiddels ongeveer voor de helft gelezen. Ik worstel met dit boek, of liever: ik worstel met wat ik van Testimony vind. Aan de ene kant is het een boek dat lekker wegleest. Bovendien kom ik dingen te weten. Zo wist is voor het lezen van Testimony niet dat het idee om een grote Amerikaanse vlag achter het podium te hangen tijdens Bob Dylans concert in Parijs in 1966 afkomstig was van Dylans manager Albert Grossman.
Aan de andere kant trekt mijn achterdocht zo'n nieuw feitje gelijk weer in twijfel. Die achterdocht wordt mede gevoed doordat Robertson zo nu en dan dingen beweert die niet kloppen. Zo heeft Bob Dylan tijdens het concert in Parijs in 1966 veel gespeeld, maar geen "Maggie's Farm", zoals Robertson beweert. Maar nog veel meer dan zo'n stom foutje als "Maggie's Farm" in Parijs is het de toon van Robertson, de sfeer van het boek dat me doet twijfelen aan veel van wat er in Testimony staat. Het beschrevene is allemaal net een beetje te lief, te gemoedelijk, te perfect in elkaar vallend om nog geloofwaardig te kunnen zijn.
Zaterdagochtend, met het gisteravond gelezen stuk over de Europese tournee van 1966 van Bob Dylan in Testimony nog in het achterhoofd pak ik de grote box met concertopnamen van deze tournee uit de kast en trek er willekeurig een cd uit en schuif die in de cd-speler. Het is Birmingham geworden, het deel voor de pauze. Bob Dylan alleen op een podium met een gitaar en een mondharmonica.
Dit is een goed begin van een zaterdag. Testimony pak ik later wel weer op, voorlopig houd ik het bij luisteren naar de man daar op het podium, ruim vijftig jaar geleden. De klankenbuiger, de woordenkauwer, de poëet die schrijft met zijn intonatie. Iedere klank is belangrijk voor het verhaal.
Iedere klank. Luister maar.
Ik heb Testimony inmiddels ongeveer voor de helft gelezen. Ik worstel met dit boek, of liever: ik worstel met wat ik van Testimony vind. Aan de ene kant is het een boek dat lekker wegleest. Bovendien kom ik dingen te weten. Zo wist is voor het lezen van Testimony niet dat het idee om een grote Amerikaanse vlag achter het podium te hangen tijdens Bob Dylans concert in Parijs in 1966 afkomstig was van Dylans manager Albert Grossman.
Aan de andere kant trekt mijn achterdocht zo'n nieuw feitje gelijk weer in twijfel. Die achterdocht wordt mede gevoed doordat Robertson zo nu en dan dingen beweert die niet kloppen. Zo heeft Bob Dylan tijdens het concert in Parijs in 1966 veel gespeeld, maar geen "Maggie's Farm", zoals Robertson beweert. Maar nog veel meer dan zo'n stom foutje als "Maggie's Farm" in Parijs is het de toon van Robertson, de sfeer van het boek dat me doet twijfelen aan veel van wat er in Testimony staat. Het beschrevene is allemaal net een beetje te lief, te gemoedelijk, te perfect in elkaar vallend om nog geloofwaardig te kunnen zijn.
Zaterdagochtend, met het gisteravond gelezen stuk over de Europese tournee van 1966 van Bob Dylan in Testimony nog in het achterhoofd pak ik de grote box met concertopnamen van deze tournee uit de kast en trek er willekeurig een cd uit en schuif die in de cd-speler. Het is Birmingham geworden, het deel voor de pauze. Bob Dylan alleen op een podium met een gitaar en een mondharmonica.
Dit is een goed begin van een zaterdag. Testimony pak ik later wel weer op, voorlopig houd ik het bij luisteren naar de man daar op het podium, ruim vijftig jaar geleden. De klankenbuiger, de woordenkauwer, de poëet die schrijft met zijn intonatie. Iedere klank is belangrijk voor het verhaal.
Iedere klank. Luister maar.
Mississippi
Deze week zit het album "Love And Theft" in de cd-speler in de auto. Dat betekent dat ik sinds maandag inmiddels een keer of drie, vier "Mississippi" tijdens een autorit voorbij heb horen komen. "Mississippi" is onder mijn huid gekropen. Dat is niet in de afgelopen week gebeurd, dat vond al eerder plaats. Toegegeven, "Mississippi" raakte me niet gelijk toen ik het nummer voor het eerst hoorde in september 2001. Aanvankelijk klonk het in mijn oren als de vreemdeling op het album "Love And Theft", alsof het aan het nummer hoorbaar is dat het helemaal niet voor dit album werd geschreven, maar al eerder, voor Time Out Of Mind waarna het op de plank bleef liggen.
Nog steeds klinkt "Mississippi" als het nummer dat eigenlijk niet op "Love And Thef" thuis hoort, maar inmiddels is dat in mijn oren niet meer iets om over te struikelen. Het is eerder een aanbeveling, dat gevoel van de uitzondering, zonder dat ik daarmee de andere songs op "Love And Theft" te kort wil doen. "Love and Theft" is een van Bob Dylans beste albums en "Mississippi" is daar mede debet aan.
Goed, "Mississippi" dus.
Ga ik er ooit de vinger achter krijgen waarom ik "Mississippi" zo mooi vind? Waarschijnlijk niet, al zal ik blijven proberen het te begrijpen.
Allereerst is er natuurlijk de melodie, de muziek. Er gaat een soort gematigd optimisme schuil in die muziek. Wat dat precies is weet ik ook niet, maar ik hoor het. En ook alles lijkt goed te gaan, op dat ene kleine dingetje na dan.
Only one thing I did wrong
Stayed in Mississippi a day too long
Ik kan niet naar dit nummer luisteren zonder aan muziekarchivaris Alan Lomax te denken. Onder de titel Southern Journey is er jaren geleden een serie van 13 cd's verschenen met opnamen die Lomax maakte op straat, in kerken of bij mensen thuis van bijna verloren gegane liederen. Folk zal ik maar zeggen. Op een van die cd's staat een nummer met enkele tekstregels die ik ook in Dylans "Mississippi" te horen zijn.
Het is verleidelijk om gelijk grote woorden als 'plagiaat' en 'dief' te gaan roepen, maar dat zijn woorden die de geest vernauwen en dit dit geval ook nergens op slaan. Het is beter om woorden als 'inspiratie' en 'doorgeven' te roepen, zeker wanneer ik naar "Mississippi" luister, dat is beter passend.
En als je dan naar die tekst van "Mississippi" luistert dan kom je mooie dingen tegen, zoals deze regels:
Well my ship’s been split to splinters and it’s sinkin' fast
I’m drownin’ in the poison, got no future, got no past
But my heart is not weary, it’s light and it’s free
I’ve got nothin’ but affection for all those who’ve sailed with me
Ik denk vaak aan deze regels, niet alleen als ik naar "Mississippi" luister, maar ook wel eens tussendoor, zomaar. Vooral aan die vierde regel: "I’ve got nothin’ but affection for all those who’ve sailed with me". Mooi vind ik dat.
Vanmiddag, onderweg naar huis kwam "Mississippi" weer voorbij. Ik moest denken aan die keer dat het nummer me in een bakvis veranderde, aan Dylans concert van 20 oktober 2011. Bob Dylan speelde die avond in Rotterdam "Mississippi". Hij had het eerder dat jaar al wel gespeeld, maar ook al weer een tijdje niet. Hij speelde het die avond speciaal voor mij. Zo voelde het. Een heerlijk gevoel was dat, het gevoel van een bakvis: mijn held doet dat voor mij, alleen voor mij.
En natuurlijk zegt het verstand van de volwassen vent die deze woorden opschrijft dat dat onzin is, dat het een aangenaam toeval was dat Bob Dylan "Mississippi" speelde op de avond dat ik het wilde horen, maar soms is het helemaal niet leuk om verstandig te zijn. Soms moet een volwassen vent zich even bakvis kunnen voelen.
En vanavond? Vanavond zet ik geen muziek op. Ik houd het bij een beetje dagdromen. Wat weg mijmeren, hangend in een aangename stoel, meer heb ik vanavond niet nodig.
Af en toe laat ik wat regels uit het grote "Mississippi" door mijn mond rollen. Ik proef ze, beluister ze en glij weer weg in het moment. Er zijn weinig aangenamere manieren om een winteravond door te komen.
Well, the emptiness is endless, cold as the clay
You can always come back, but you can’t come back all the way
Only one thing I did wrong
Stayed in Mississippi a day too long
Voor de volledige songtekst van "Mississippi", zie hier.
Voor een verslag van het concert waarbij Bob Dylan "Mississippi" speciaal voor mij speelde, zie hier.
Nog steeds klinkt "Mississippi" als het nummer dat eigenlijk niet op "Love And Thef" thuis hoort, maar inmiddels is dat in mijn oren niet meer iets om over te struikelen. Het is eerder een aanbeveling, dat gevoel van de uitzondering, zonder dat ik daarmee de andere songs op "Love And Theft" te kort wil doen. "Love and Theft" is een van Bob Dylans beste albums en "Mississippi" is daar mede debet aan.
Goed, "Mississippi" dus.
Ga ik er ooit de vinger achter krijgen waarom ik "Mississippi" zo mooi vind? Waarschijnlijk niet, al zal ik blijven proberen het te begrijpen.
Allereerst is er natuurlijk de melodie, de muziek. Er gaat een soort gematigd optimisme schuil in die muziek. Wat dat precies is weet ik ook niet, maar ik hoor het. En ook alles lijkt goed te gaan, op dat ene kleine dingetje na dan.
Only one thing I did wrong
Stayed in Mississippi a day too long
Ik kan niet naar dit nummer luisteren zonder aan muziekarchivaris Alan Lomax te denken. Onder de titel Southern Journey is er jaren geleden een serie van 13 cd's verschenen met opnamen die Lomax maakte op straat, in kerken of bij mensen thuis van bijna verloren gegane liederen. Folk zal ik maar zeggen. Op een van die cd's staat een nummer met enkele tekstregels die ik ook in Dylans "Mississippi" te horen zijn.
Het is verleidelijk om gelijk grote woorden als 'plagiaat' en 'dief' te gaan roepen, maar dat zijn woorden die de geest vernauwen en dit dit geval ook nergens op slaan. Het is beter om woorden als 'inspiratie' en 'doorgeven' te roepen, zeker wanneer ik naar "Mississippi" luister, dat is beter passend.
En als je dan naar die tekst van "Mississippi" luistert dan kom je mooie dingen tegen, zoals deze regels:
Well my ship’s been split to splinters and it’s sinkin' fast
I’m drownin’ in the poison, got no future, got no past
But my heart is not weary, it’s light and it’s free
I’ve got nothin’ but affection for all those who’ve sailed with me
Ik denk vaak aan deze regels, niet alleen als ik naar "Mississippi" luister, maar ook wel eens tussendoor, zomaar. Vooral aan die vierde regel: "I’ve got nothin’ but affection for all those who’ve sailed with me". Mooi vind ik dat.
Vanmiddag, onderweg naar huis kwam "Mississippi" weer voorbij. Ik moest denken aan die keer dat het nummer me in een bakvis veranderde, aan Dylans concert van 20 oktober 2011. Bob Dylan speelde die avond in Rotterdam "Mississippi". Hij had het eerder dat jaar al wel gespeeld, maar ook al weer een tijdje niet. Hij speelde het die avond speciaal voor mij. Zo voelde het. Een heerlijk gevoel was dat, het gevoel van een bakvis: mijn held doet dat voor mij, alleen voor mij.
En natuurlijk zegt het verstand van de volwassen vent die deze woorden opschrijft dat dat onzin is, dat het een aangenaam toeval was dat Bob Dylan "Mississippi" speelde op de avond dat ik het wilde horen, maar soms is het helemaal niet leuk om verstandig te zijn. Soms moet een volwassen vent zich even bakvis kunnen voelen.
En vanavond? Vanavond zet ik geen muziek op. Ik houd het bij een beetje dagdromen. Wat weg mijmeren, hangend in een aangename stoel, meer heb ik vanavond niet nodig.
Af en toe laat ik wat regels uit het grote "Mississippi" door mijn mond rollen. Ik proef ze, beluister ze en glij weer weg in het moment. Er zijn weinig aangenamere manieren om een winteravond door te komen.
Well, the emptiness is endless, cold as the clay
You can always come back, but you can’t come back all the way
Only one thing I did wrong
Stayed in Mississippi a day too long
Voor de volledige songtekst van "Mississippi", zie hier.
Voor een verslag van het concert waarbij Bob Dylan "Mississippi" speciaal voor mij speelde, zie hier.
Abonneren op:
Posts (Atom)