Every Grain Of Sand - door Jochen

Every Grain Of Sand (1981)

Ich häng an dünnen Fäden
Von der Unsichtbaren Hand
So wie im Wind die Schwalbe
Und wie jedes Körnchen Sand

Aldus zingt Nana Mouskouri de laatste regels van haar versie van “Every Grain Of Sand”, in de Duitse vertaling van Michael Kunze.
Kunze (1943) is een generatiegenoot van Dylan en geen kleine jongen in de muziekindustrie. De Duitser schrijft al sinds de jaren ’60 hitjes voor anderen, dan nog protestfolkachtige jeugdzonden, en breekt in 1970 door met de millionseller “Du”, dat door Peter Maffay gezongen wordt. In de loop der jaren voorziet hij de halve elite van de Duitse hitparade van hits (Udo Jürgens, Münchner Freiheit, Ivan Rebroff, Peter Alexander, om maar een paar te noemen) en breekt hij ook internationaal door – Kunze schrijft o.a. voor Herbie Mann, Sister Sledge, Julio Iglesias en Gilbert Bécaud, en musicals die Broadway halen. Op zijn erelijst staan een Grammy Award en een kleine 90 gouden en platina platen. Die Grammy wint hij in 1976 met zijn meidengroepje Silver Convention, voor het zouteloze “Fly, Robin, Fly”, dat tevens het record heeft voor Minst Eloquente Billboard Nr. 1-hit; de hele tekst bestaat uit zes verschillende woorden (ook nog up to the sky).
Daarbij is Kunze beslist niet van de straat. Vóór zijn muziekcarrière studeert hij filosofie, geschiedenis en rechten aan de Münchener universiteit en promoveert hij zelfs (in de rechtswetenschappen, op Heksenprocessen in de 16de eeuw). Zowel songtechnisch als intellectueel zou je hem dus de vertaling van een monument als “Every Grain Of Sand” durven toevertrouwen, maar het gaat gruwelijk mis. Niet uit onkunde, zo valt te vrezen, maar dankzij een gebrek aan eerbied voor de brontekst, of erger nog, uit misplaatste superioriteitsgevoelens. Kunze negeert Bijbelse verwijzingen (en verandert bijvoorbeeld Mattheüs’ vallende mussen zinloos in een hangende Schwalbe, een zwaluw), kliedert er Schlagerclichés als Auch wenn du vieles nicht verstehen kannst, es hat alles seinen Sinn in en gaat al met de schattige poesie-albumachtige titel (“Jedes Körnchen Sand”) de mist in.

Het is ook niet zomaar een liedje, natuurlijk. “Every Grain Of Sand” is zelfs naar Dylan-maatstaven een meesterwerk van de buitencategorie, niet in het minst vanwege de lyrische kracht van de magistrale tekst. Daarin verweeft Dylan Blakeaanse invloeden, Bijbelse verwijzingen, Franse symbolisten en François Villon met barokke, ondoordringbare, Dylanesque beeldspraak.
Op de schatplichtigheid aan de openingsregels van William Blake’s Auguries Of Innocence wijst elke recensent wel:
To see a world in a grain of sand
And a heaven in a wild flower,
Hold infinity in the palm of your hand
And eternity in an hour. 
Die lijn is echter wat dun; de schatplichtigheid gaat echt niet dieper dan die zandkorrel. De desperate, religieuze vertwijfeling uit Dylans gedicht spoort verder volstrekt niet met de devote bewondering voor Gods Grote Plan, die uit Blake’s woorden spreekt. Dan lijkt de invloed van diens ‘Prophetical Book’ Jerusalem (1804-20) groter. Daarin komt ook het beeld van de zandkorrels langs (vier keer zelfs), letterlijker nog, en worden ze zelfs geteld (this Gate cannot be found by Satan's Watch-fiends: tho' they search numbering every grain of sand on Earth), maar belangrijker nog: het is een dicht, ondoordringbaar poëtisch en theatraal visioen waarin Christus gevonden, verlaten en hervonden wordt, waarin verleiding, twijfel en hartstocht zinderen, een prosaïsch gedicht zonder echte plot – geliefd Dylanterrein dus.
Blake’s half-gerelateerde gedicht Jerusalem opent overigens met de woorden And did those feet in ancient time, die we in het laatste couplet terugvinden.

Misschien ligt het aan de bedwelmende melodieën, of aan Dylans overdonderende zang en dito harmonicaspel, maar ook de allerbeste Dylanexegeten lijken de tekst te miskennen. Zowel Shelton als Paul Williams zien zoiets als “diepe bewondering en ontzag voor de schoonheid van de schepping” ('sense of wonder or awe at the beauty of the natural world'), waar Dylan juist naargeestige, somber stemmende beelden opstapelt (een poel van tranen, een stervende stem, nachtelijk verdriet, kilte, pijn, verval, wanhoop, bitterheid en ga zo maar door). Zoals ook de context van de Mattheüs referenties (de vallende mussen en de getelde haren) gemakshalve genegeerd wordt: die komen uit een peptalk van Jezus, waarin Hij de discipelen op scherp zet met agressieve, angstaanjagende retoriek; “Vreest Hem, Die beide ziel en lichaam kan verderven in de hel” zijn de woorden ervoor en “Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard” de woorden erna.
Clinton Heylin zoekt en vindt mogelijke inspiratiebronnen, maar waagt zich helemaal niet aan een duiding, anderen zien verlossing, devotie of deemoed in Dylans woorden, maar kunnen niet verklappen waar. Deze verteller voelt in elk geval helemaal geen “aanvechting om op zijn fouten terug te kijken” wat al bepaald niet boetvaardig klinkt en hij vergelijkt zichzelf uitgerekend met de moordenaar Kaïn, die eigenhandig de “keten der gebeurtenissen” moet doorbreken.
Nee, de “reality of man” waaraan Dylan in de slotregels refereert, is dat wij onsterfelijke zielen in een sterfelijk lichaam zijn, dat “de mens, uit een vrouw geboren, kort van dagen en vol onrust, ontluikt en verwelkt als een bloem, vliedt als een schaduw en houdt geen stand” (Job 14:1-2). Dit lied is echt doordrenkt van de Lutherse visie dat het lijden in dit aardse tranendal ons lot is, tot de dood ons komt verlossen.

Toch opmerkelijk, die wijdverbreide miskenning van het troosteloze thema. Zó ondergronds verstopt Dylan de grauwe gemoedsgesteldheid van de verteller nou ook weer niet. Misschien wordt het inderdaad overstraald door de schoonheid van de muziek, die nogal overweldigend is.
Dat wordt ook kamerbreed onderkend. De al eerder genoemde Mouskouri is de eerste in een lange rij artiesten die zich op het lied storten. Volgens Nana is dat geen toeval. In 2007 publiceert zij haar Memoirs, een vervreemdende exercitie in valse bescheidenheid, waarin zij verklapt dat Dylan sinds 1979 een goede vriend is. Na haar concert in het uitverkochte Greek Theater in Los Angeles ontmoet hij haar achter de coulissen, ze zoeken een restaurantje op en daarna “schreef hij ‘Every Grain Of Sand’ voor mij.” Een demo-versie (de versie met de blaffende hond en Jennifer Warnes van The Bootleg Series 1-3) gaat op de bus, en die mag de Griekse dan gebruiken voor haar opname (op Song For Liberty, 1982).
Tja. Wie weet. Misschien ook wel – Dylan onderneemt wel meer wenkbrauwoptrekkende acties, in die jaren 1979-81. Maar fraai is de gladde vertolking niet. De versies van Emmylou Harris, vooral de studioversie van Wrecking Ball (1995, geproduceerd door Dylankenner Daniel Lanois) zijn nauwelijks te verbeteren en overschaduwen alle andere covers. De opname van de Blind Boys Of Alabama, met Bon Ivers Justin Vernon (2013) glanst daar nog wat doorheen dankzij onnavolgbare, raadselachtige ritmiek en, vooruit, de sympathieke Ier Luka Bloom weet wel te ontroeren met een warme, sobere versie (op Head & Heart, 2014).
Boven dat al schittert echter nog steeds de bard zelf, met het meesterstuk dat in vrijwel elke top 10 van allermooiste Dylansongs staat. En daar ook hoort.  

Every Grain of Sand
In the time of my confession, in the hour of my deepest need
When the pool of tears beneath my feet flood every newborn seed
There’s a dyin’ voice within me reaching out somewhere
Toiling in the danger and in the morals of despair
Don’t have the inclination to look back on any mistake
Like Cain, I now behold this chain of events that I must break
In the fury of the moment I can see the Master’s hand
In every leaf that trembles, in every grain of sand

Oh, the flowers of indulgence and the weeds of yesteryear
Like criminals, they have choked the breath of conscience and good cheer
The sun beat down upon the steps of time to light the way
To ease the pain of idleness and the memory of decay
I gaze into the doorway of temptation’s angry flame
And every time I pass that way I always hear my name
Then onward in my journey I come to understand
That every hair is numbered like every grain of sand

I have gone from rags to riches in the sorrow of the night
In the violence of a summer’s dream, in the chill of a wintry light
In the bitter dance of loneliness fading into space
In the broken mirror of innocence on each forgotten face
I hear the ancient footsteps like the motion of the sea
Sometimes I turn, there’s someone there, other times it’s only me
I am hanging in the balance of the reality of man
Like every sparrow falling, like every grain of sand


Geen opmerkingen: