Stuck Inside of Mobile with the Memphis Blues Again (1966)
De USS
Tecumseh, een monitorschip van de Noordelijke Marine, loopt op een mijn en vergaat binnen minuten. Daarachter schrikt de formidabele, zwaar bewapende driemaster USS
Brooklyn. Kapitein James Alden wordt gewaarschuwd voor “een rij verdacht uitziende boeien” onder de boeg, stopt en begint achteruit te manoeuvreren. Hangend in het want van zijn vlaggenschip, de USS
Hartford, ziet bevelhebber schout-bij-nacht David Farragut het gebeuren en hij vloekt zijn schepen weer voorwaarts:
“Damn the torpedoes! Full speed ahead!”
Het geluk is met de stoutmoedigen; de rest van de vloot vaart heelhuids door het mijnenveld, verslaat de Zuidelijken en gaat aan land. De Slag in de Baai van Mobile, 5 augustus 1864, is beslist, enkele dagen later valt ook de stad zelf.
Honderd jaar later heeft Mobile zich, dankzij haven, scheepswerven en staal, tot een welvarend stadje ontwikkeld, maar
Zuidelijk blijft het. Het komt de hele twintigste eeuw vooral in het nieuws bij een zoveelste racistisch incident – in februari 1966, als Dylan
Memphis Blues Again opneemt, heeft Mobile nog steeds een achtergebleven,
redneck-imago; je wilt écht liever in Memphis zijn.
Het smachten naar Memphis is minstens zo oud als de bluesmuziek zelf. Eén van de allereerste songs met het woord blues in de titel is “The Memphis Blues” van W.C. Handy uit 1909, dat in 1912 van woorden wordt voorzien door George A. Norton, die hevig naar Memphis verlangt, alleen al omdat Handy daar dit lied speelt:
There's nothing like the Handy Band that played the Memphis Blues so grand.
Oh play them Blues.
That melancholy strain, that ever haunting refrain
Is like a sweet old sorrow song
Nortons ode is misschien de eerste, maar bepaald niet de laatste. Chuck Berry, Muddy Waters, Jerry Lee Lewis en honderden andere artiesten bezingen de grootste stad van Tennessee. Op de website van het Memphis Rock ‘n’ Soul Museum wordt de stand bijgehouden: inmiddels staan er meer dan 1000 opnames op de lijst.
Dylan weet er alles van. Aflevering 31 van zijn
Theme Time Radio Hour (29 november 2006) is gewijd aan
Tennessee, meer dan de helft van de speellijst gaat over Memphis.
Het refreintje van “Stuck Inside of Mobile with the Memphis Blues Again” is dus een weinig complexe, maar wel frisse variant op een aloud romantisch cliché: het drukt de klassieke
Sehnsucht uit, het verlangen naar een onbereikbaar ideaal. Dylan verrijkt dat dan nog met een scherp randje, door de kwijnende ik-persoon als een Tantalos vast te zetten, op een kleine 600 kilometer van dat paradijselijke Memphis.
De coupletten zijn niet zo eenduidig. Hierin sprankelt de psychedelische Dylan, de woordsmid van “Desolation Row” en “Tombstone Blues”, die door een toverkijker om zich heenkijkt en de indrukken met een magische pen op zijn hotelpapier laat neerdwarrelen. Daarmee gunt de dichter ons dan negen volstrekt ongerelateerde, impressionistische flarden uit een kleurrijk leven. Herleidbaar zijn ze nauwelijks. Het bloeddorstige spoorwegpersoneel uit het derde couplet leent Dylan uit de oude folksong “I Wish I Was A Mole In The Ground”:
No, I don’t like a railroad man.
‘Cause a railroad man, they’ll kill you when he can,
And drink up your blood like wine.
En aan auteur Peter Coyote danken we de observatie die licht werpt op de daaropvolgende raadselachtige regels (“An’ he just smoked my eyelids / An’ punched my cigarette”): Dylans manager Albert Grossman had een nogal eigenaardige manier om zijn sigaret vast te houden – de hand gebald tot een vuist, de sigaret geklemd tussen pink en ringvinger.
Zo openen alle coupletten de poort voor dankbare Dylanduiders, met die parade van obscure, excentrieke voorbijgangers (
neon madmen en een onthutste priester), exotische decors (een
honky-tonk lagoon onder de Panamese maan) en duistere hulpmiddelen (
railroad gin en een gestolen postkantoor). Daarbij gaan, zoals gebruikelijk, de registers open. Het meest deerniswekkend zijn de pogingen om uit de poëtische flarden een episch, samenhangend verhaal te herleiden. De neergang van een patiënt in afkickkliniek, een reis door het Vagevuur van een ziel die het Paradijs zoekt, iets met Vietnam… vooral op
expectingrain.com is weer aardig wat wanhoop te vinden. Dan zijn de puzzelaars die voor de crypto-analyse meer in
lyrische hoek zoeken beter te verdragen. De interpretaties die ervan uitgaan dat Dylan hier in woorden vangt, welke indruk zijn tumultueuze leven thans op hem maakt, snijden meer hout.
Voor het kunstgenot doet het hoe dan ook niet ter zake, te weten wat Dylan ‘eigenlijk’ vertelt, welke beelden als metafoor voor welk biografisch feitje bedoeld zouden zijn en wie zich achter de
ragman of de senator zou verstoppen. Sterker nog; veel van de codekrakers banaliseren de poëzie – onbedoeld, mogen we aannemen – met hun pogingen om te verhelderen; maar een juweel glanst nu eenmaal fraaier in het halfduister dan in het volle daglicht.
En een juweel is het. Voor diezelfde fans op
expectingrain is het vaak een favoriete song van
Blonde On Blonde en ook bij professionals als Sean Wilentz, Frank Black (van The Pixies) en Michael Gray scoort het lied hoog. Zelfs organist Al Kooper, die doorgaans relativerend, met geestige zelfspot, terugkijkt op zijn bijdragen, is nog steeds enthousiast: “Ik hoorde het pas geleden weer ’s en dacht ‘Wow!’ Meestal denk ik ‘Oww’.” Waarbij hij dan wel weer, bescheiden, de meeste credits aan gitarist Joe South geeft.
Het dichterlijke mozaïek is inderdaad schitterend verpakt. De uiteindelijke versie op
Blonde On Blonde is, vooral dankzij die onweerstaanbare
thin wild mercury sound, niet te evenaren. De officiële vrijgave van de afgekeurde versies (op
The Cutting Edge, 2015) bevestigt nog maar ’s dat de chemie van Dylan en de
Nashville cats in het voorjaar van ’66 een rockhistorische Mount Everest bouwt; hoger kan niet. De poging van Cat Power voor de
I’m Not There-soundtrack (2007) is best leuk, de versie van de North Mississippi Allstars (op
Uncut’s tribuut
Happy Birthday Bob, 2011) is schitterend en de Spaanstalige flamenco van Kiko Veneno (1995) charmant en opwindend, maar ja – het blijft ruim onder die top steken, allemaal.
Oh, the ragman draws circles
Up and down the block
I’d ask him what the matter was
But I know that he don’t talk
And the ladies treat me kindly
And furnish me with tape
But deep inside my heart
I know I can’t escape
Oh, Mama, can this really be the end
To be stuck inside of Mobile
With the Memphis blues again
Well, Shakespeare, he’s in the alley
With his pointed shoes and his bells
Speaking to some French girl
Who says she knows me well
And I would send a message
To find out if she’s talked
But the post office has been stolen
And the mailbox is locked
Oh, Mama, can this really be the end
To be stuck inside of Mobile
With the Memphis blues again
Mona tried to tell me
To stay away from the train line
She said that all the railroad men
Just drink up your blood like wine
An’ I said, “Oh, I didn’t know that
But then again, there’s only one I’ve met
An’ he just smoked my eyelids
An’ punched my cigarette”
Oh, Mama, can this really be the end
To be stuck inside of Mobile
With the Memphis blues again
Grandpa died last week
And now he’s buried in the rocks
But everybody still talks about
How badly they were shocked
But me, I expected it to happen
I knew he’d lost control
When he built a fire on Main Street
And shot it full of holes
Oh, Mama, can this really be the end
To be stuck inside of Mobile
With the Memphis blues again
Now the senator came down here
Showing ev’ryone his gun
Handing out free tickets
To the wedding of his son
An’ me, I nearly got busted
An’ wouldn’t it be my luck
To get caught without a ticket
And be discovered beneath a truck
Oh, Mama, can this really be the end
To be stuck inside of Mobile
With the Memphis blues again
Now the preacher looked so baffled
When I asked him why he dressed
With twenty pounds of headlines
Stapled to his chest
But he cursed me when I proved it to him
Then I whispered, “Not even you can hide
You see, you’re just like me
I hope you’re satisfied”
Oh, Mama, can this really be the end
To be stuck inside of Mobile
With the Memphis blues again
Now the rainman gave me two cures
Then he said, “Jump right in”
The one was Texas medicine
The other was just railroad gin
An’ like a fool I mixed them
An’ it strangled up my mind
An’ now people just get uglier
An’ I have no sense of time
Oh, Mama, can this really be the end
To be stuck inside of Mobile
With the Memphis blues again
When Ruthie says come see her
In her honky-tonk lagoon
Where I can watch her waltz for free
’Neath her Panamanian moon
An’ I say, “Aw come on now
You must know about my debutante”
An’ she says, “Your debutante just knows what you need
But I know what you want”
Oh, Mama, can this really be the end
To be stuck inside of Mobile
With the Memphis blues again
Now the bricks lay on Grand Street
Where the neon madmen climb
They all fall there so perfectly
It all seems so well timed
An’ here I sit so patiently
Waiting to find out what price
You have to pay to get out of
Going through all these things twice
Oh, Mama, can this really be the end
To be stuck inside of Mobile
With the Memphis blues again