aantekening #6717

Waarom pak ik uit een overvolle kast in een antiquariaat nou juist dat ene boek van een mij nog onbekende schrijver dat bij lezing indruk zal maken en laat ik al die andere banden staan? Geen idee. Ik heb niet de illusie in dit opzicht uniek te zijn, het zal iedereen wel eens overkomen.
Enfin, het boek dat ik afgelopen weekend uit de kast pakte is Leven is werk van Christophe Vekeman. Het boek bevat twee essays over Bob Dylan, in totaal niet meer dan 9 pagina's, of eerder 8 en hoewel er veel redenen zijn om Leven is werk te kopen is wat Vekeman over Bob Dylan schrijft een verdomd goede reden om de portemonnee te trekken.
Het eerste essay gaat voornamelijk over Chronicles, het tweede over Slow Train Coming.
Vekeman: "ondanks het feit dat Slow Train Coming met stip de gladst geproducete plaat is in zijn hele oeuvre, ondanks ook de overvloedige aanwezigheid erop van blazers, orgels, sythetische ongein en wat je verder ook maar met gospelpop zou associëren, is er van enige vorm van achtergrondmuziek geen enkele sprake en betreft het hier wel degelijk - of in elk geval bijwijlen - snoeiharde rock in vergelijking waarmee het nochtans door mij óók hevig bewonderde Never Mind The Bollocks klinkt als een trap tegen een leeg limonadeblikje."

~ * ~ * ~ * ~ * ~ * ~

Ik roep altijd maar dat ik geen liefhebber ben van Best Of..., Greatest Hits en andere verzamelalbums. Toch luister ik zo nu en dan naar Bob Dylan's Greatest Hits vol. II (1971) en dan niet alleen naar de voor dit album unieke nummers zoals "Watching The River Flow" en "When I Paint My Masterpiece", maar het hele album, van voor naar achter.
De nummers op Bob Dylan's Greatest Hits vol. II zijn ogenschijnlijk uit Bob Dylans oeuvre tot dan toe geplukt en in willekeurige volgorde op de plaat gekwakt, dit alles aangevuld met een handje vol niet eerder uitgebrachte opnamen. Ik gebruik bewust het woord 'ogenschijnlijk' want wie luistert naar Bob Dylan's Greatest Hits vol. II krijgt al snel de indruk dat er wel degelijk een plan, een idee achter de tracklist van dit album schuil gaat. De vinger heb ik nooit achter dat plan gekregen en misschien is het juist wel dat - het wel vermoeden, maar niet weten - wat het luisteren naar dit album zo aangenaam maakt.
Zo komt de Isle Of Wight-versie van "The Might Quinn (Quinn The Eskimo)" op Self Portrait (1970) maar matig uit de verf terwijl diezelfde opname hier - omringd door "All Along The Watchtower" en "Just Like Tom Thumb's Blues" - wel uit de verf komt.
Niet "The Might Quinn", maar "Tomorrow Is A Long Time" - een van de niet eerder uitgebrachte songs - is het beste dat Bob Dylan's Greatest Hits vol. II te bieden heeft. 
Het lijkt even stil te worden voor Bob Dylan aan "Tomorrow Is A Long Time" begint, een stilte zoals het moment waarop vogels en andere beesten stilvallen vlak voor een zonsverduistering. Dylans stem is die van een man die ieder moment door emoties overmand zou kunnen breken, maar breken doet hij niet. Hij blijft balanceren op het randje tussen een verhaal en zijn verhaal. 
En natuurlijk is het zijn verhaal, maar om niet geraakt te worden, om het te kunnen vertellen heeft hij er voor even een verhaal van gemaakt, zo klinkt het.
Te vaak wordt er gezegd of geschreven dat de spanning om te snijden is. Ik ken slechts één opname waarop de spanning echt om te snijden is: deze "Tomorrow Is A Long Time". 
En helemaal aan het eind van de opname komt de ontlading in de vorm van waardering, in de vorm van het applaus van het aanwezige publiek. Die ontlading is nodig om verder te kunnen, verder met "When I Paint My Masterpiece".

~ * ~ * ~ * ~ * ~ * ~

In maart 1991 - nog net geen 18 jaar oud - kocht ik voor het eerst Vrij Nederland. Bob Dylan stond op de cover, onder zijn portret de tekst "Bob Dylan wordt alweer 50". Oud vond ik dat toen, 50 jaar. 
Inmiddels zijn we 27 jaar verder. 50 is in mijn ogen niet meer zo oud, het is al bijna binnen handbereik.
Ik herinner mij de aandacht in kranten en tijdschriften toen Bob Dylan 60 werd in mei 2001. Alsof 60 een mooie leeftijd is voor een muzikant om te stoppen met creëren.
Toen hij 70 werd was de aandacht al minder, alsof de journalisten eindelijk begrepen dat Bob Dylan zich op geen enkele leeftijd achter de geraniums laat schrijven. Dat is inmiddels zeven jaar geleden. Bob Dylan wordt morgen 77.
Wie nu denkt dat 77 een mooie leeftijd is om te stoppen met creëren heeft de boodschap niet begrepen: er is er maar één die bepaald wanneer het moment daar is en dat is Bob Dylan zelf.

Geen opmerkingen: