Absolutely Sweet Marie (1966) - door Jochen

Absolutely Sweet Marie (1966)

Tijdens de Food Riots in New York, februari 1917, valt Miss Ganz op omdat ze, aldus de New York Times, ‘de menigte met bittere taal toesprak en aldus verwarring stichtte’. Inspector Dwyer arresteert haar nadat hij Marie Ganz een groep vrouwen in het Jiddisch hoort toespreken, ‘en haar woorden leken hen op te winden’. De arrestatie valt niet goed. ‘Honderd of meer’ vrouwen trekken naar het politiebureau en scanderen dat Sweet Marie weer vrijgelaten moet worden, maar daarover beslist de rechter. Die is opmerkelijk soepel; Marie komt er vanaf met een voorwaardelijke straf, hoewel
ze geen onbekende is voor Justitie. De anarchistische activiste, voorvechtster voor vakbonden en vrouwenrechten, heeft al in de gevangenis gezeten. Op 23-jarige leeftijd, in 1914, stapt Marie het hoofdkantoor van Standard Oil op Broadway binnen en dreigt daar, met een geladen revolver in haar hand, John D. Rockefeller ‘af te schieten als een hond’ als hij geen einde maakt aan bloedige arbeidersonlusten in Colorado. Ze is honest, maar outside the law. Dat kost haar zestig dagen. Het anarchisme zweert ze later af, zoals te lezen valt in haar opmerkelijk goed geschreven, zeer onderhoudende autobiografie Rebels: Into Anarchy – And Out Again (1920), waarin ze ook vertelt dat ze plotseling als Sweet Marie bejubeld wordt tijdens een van haar vele, opruiende speeches. “Whenever I appeared in public afterward it was sure to be heard shouted at me sooner or later.” Een verklaring waarom ze nu juist dát vleiende voorvoegsel krijgt, heeft ze verder zelf ook niet.



Het hangt al jaren in de lucht, de combinatie Sweet en Marie. De allereerste vrouwelijke plaatopname in de geschiedenis wordt in 1893, onder toezicht van Edison zelf, voor diens North American Phonograph Co. ingezongen door Ada Jones en heet “Sweet Marie”. Het is de eerste in een eindeloze rij Sweet Marie’s die bezongen worden in de daaropvolgende decennia. In 1907 scoort Egbert Van Alstyne een hit met “’Neeth The Old Cherry Tree Sweet Marie”. Op de B-kant van het origineel van “Are You Lonesome Tonight?” (Charles Hart, 1927) wacht een Sweet Marie. Billy Preston, Thin Lizzy, folk, hard-rock, vaudeville en punk: Sweet Marie’s worden in alle genres en in alle tijden bezongen. Dylan kent de Van Brothers, die er in 1960 eentje bezingen en anders ongetwijfeld de ode aan een lieve Marie van zijn grote held Hank Snow (1954), die driemaal in zijn Theme Time Radio Hour te horen is (onder andere met het lied dat Dylan zelf al in 1967 coverde; “A Fool Such As I”) en door Dylan one of the biggest voices in country Music genoemd wordt.
Maar gezien de seksuele toespelingen in “Absolutely Sweet Marie” is de rechtstreekse inspiratiebron wellicht het antieke, scabreuze drinklied “There’s A Peter On My Skeeter, Sweet Marie”.

De onzedelijke metaforen als beating my trumpet, it gets so hard en fever in my pockets maken er echter – gelukkig – geen jolige pruimenpolka van. “Absolutely Sweet Marie” is een hoogtepunt in Dylans surrealistische poëzie dankzij de veelkleurige rijkdom van meerduidige symboliek, literaire verwijzingen en de afwezigheid van, zoals de dichter het zelf benoemt, contrived images, gekunstelde beelden. In het Song Talk interview (april ’91) laat Dylan zich verleiden tot commentaar bij enige tekstfragmenten uit zijn oeuvre. De yellow railroad, verklapt hij, is zo’n voorbeeld van een tafereel dat hem ooit ergens heeft geraakt: “een verblindende dag waarop de zon fel scheen op een spoorrails ergens en dat beeld bleef in mijn hoofd hangen.”
Andere beelden zijn minstens zo herleidbaar. De six white horses liepen kortgeleden nog voor de baar van John F. Kennedy, witte paarden brengen de protagonist in “See That My Grave Is Kept Clean” naar de kille groeve en het tweede couplet van een andere klassieker in Dylans repertoire, “She’ll Be Coming ’Round The Mountain” luidt: She’ll be driving six white horses when she comes – een jaartje later zal hij dit weer zingen in de Big Pink, zoals we op The Complete Basement Tapes kunnen horen.

De beroemdste one-liner uit het lied is natuurlijk To live outside the law, you must be honest. Jonathan Lethem legt een link naar het citaat When you live outside the law, you have to eliminate dishonesty uit de film The Lineup (1958). Woody Guthrie zou een bron kunnen zijn, die bij zijn gangstersong “The Ballad Of Pretty Boy Floyd” aantekende: I love a good man outside the law.
En Kafka is een kandidaat. Een betere zelfs. Zijn bekendste parabel heet Vor dem Gesetz. Daarin wordt verteld hoe een eerlijke, bescheiden Mann vom Lande niet wordt toegelaten tot de ‘Wet’ en dan de rest van zijn leven voor de gate, outside the law moet blijven. Sporen van Kafka-lectuur zijn ook te vinden vlak vóór Sweet Marie - in “Desolation Row”, bijvoorbeeld – en vlak erna (“Drifter’s Escape” en “All Along The Watchtower”); kennelijk behoren de door Kafka opgeroepen beelden tot de “images which are just in there and have got to come out”.
In lijn met de uitwaaierende beeldenrijkdom van een meesterwerk als “Desolation Row” is ook het opduiken van de Perzische dronkenlap. Dylan knipoogt naar Omar Khayýam (1048-1123), de briljante wiskundige, astronoom, filosoof en vooral de dichter van een duizendtal kwatrijnen, de Rubáiyát, die dankzij Edward FitzGeralds vertaling tot het Engelse taalgebied is doorgedrongen. In die kwatrijnen bezingt Khaýyam nogal eens de geneugten van overmatig wijngebruik (“Er zal zo'n sterke lucht
van wijn uit mijn graf opstijgen, dat voorbijgangers er dronken van zullen worden”), en een vierling als

Ik hoor zeggen, dat de liefhebbers van wijn verdoemd zijn.
Dat kan niet waar zijn, dat is een duidelijke leugen.
Want als de liefhebbers van wijn en van de liefde
naar de Hel zouden gaan, dan zou de Hemel behoorlijk leeg zijn!

levert hem een niet geheel misplaatste, maar wat oneerbiedige bijnaam op: De Perzische Dronkelap.

De poëtische kracht evenaart Dylan met de muziek. En die staat vrij vlot, zoals we uit The Cutting Edge kunnen opmaken. De rehearsal heeft alles al; de stuwende bas, de piano- en orgelpartij en het fenomenale drumwerk van Kenny Buttrey (1945-2004), een van de unsung heroes van Blonde On Blonde. In de definitieve, iets snellere take overtreft hij zijn voorgaande partijen nog. Helemáál vanaf het ‘Perzische’ couplet en het aansluitende instrumentale intermezzo, met een ontketende Dylan op harmonica, waarin Buttrey The Who’s Keith Moon degradeert tot een kleuter met een koekenpan.
Vrijwel alle covers eren hem – de drive en de passie zijn terug te horen bij de weinig afwijkende, maar erg aanstekelijke kopieën door The Flamin’ Groovies (1979), de vrolijke punkers Jason And The Scorchers (1984), oudgediende Rab Noakes (2011) en de sympathieke Dylantributers Klaassen & Van Dijk (2015). Zelfs bij de beschaafdere Al ‘Year Of The Cat’ Stewart klinken er nog echo’s van de Nashville Cat door. Tempo, ritme en gedrevenheid zijn ook niet veel anders bij de leukste cover, die van C.J. Chenier op de aanstekelijke verzamelaar Blues On Blonde On Blonde (2003), maar daar is dan de instrumentatie onderscheidend. De zydeco-ster, zoon van King Of Zydeco Clifton Chenier legt Sweet Marie – uiteraard – op het hupsende klanktapijt van zijn zéér swingende accordeon.

Absolutely Sweet Marie

Well, your railroad gate, you know I just can’t jump it
Sometimes it gets so hard, you see
I’m just sitting here beating on my trumpet
With all these promises you left for me
But where are you tonight, sweet Marie?

Well, I waited for you when I was half sick
Yes, I waited for you when you hated me
Well, I waited for you inside of the frozen traffic
When you knew I had some other place to be
Now, where are you tonight, sweet Marie?

Well, anybody can be just like me, obviously
But then, now again, not too many can be like you, fortunately

Well, six white horses that you did promise
Were fin’lly delivered down to the penitentiary
But to live outside the law, you must be honest
I know you always say that you agree
But where are you tonight, sweet Marie?

Well, I don’t know how it happened
But the riverboat captain, he knows my fate
But ev’rybody else, even yourself
They’re just gonna have to wait

Well, I got the fever down in my pockets
The Persian drunkard, he follows me
Yes, I can take him to your house but I can’t unlock it
You see, you forgot to leave me with the key
Oh, where are you tonight, sweet Marie?

Now, I been in jail when all my mail showed
That a man can’t give his address out to bad company
And now I stand here lookin’ at your yellow railroad
In the ruins of your balcony
Wond’ring where you are tonight, sweet Marie

1 opmerking:

Anoniem zei

Klaassen & Van Dijk, die zag ik van de zomer nog in het park in Gouda. Of ze deze speelden, weet ik niet meer, maar het concert werd goed ontvangen door het publiek dat toch voor het grootste deel geen Dylan fan was. Toen de zanger een nummer aankondigde met de mededeling dat het ging over een vrouw met een hele grote hoed, waren er maar weinigen die de verwijzing snapten. Maar ze kregen de boel wel aan het dansen, tot de omaatjes aan toe!
Frans