Sweetheart Like You (1983) - door Jochen

Sweetheart Like You (1983)

De Britse gitarist Steve Howe (Londen, 1947) heeft naast zijn indrukwekkende muzikale vaardigheden een benijdenswaardig talent om op het juiste moment op de juiste plaats te zijn. Met zijn eerste bandje mag hij al met de fameuze producer Joe Meek de studio in (voor een ietwat knullige opname van Chuck Berry’s “Maybelline”, 1964), als Swingin’ London in de greep van de psychedelica raakt, staat Howe vooraan met de legendarische one-hit-fly Tomorrow (van de undergroundhit “My White Bicycle”, 1968) en op de vooravond van hun wereldroem neemt hij de uitnodiging aan om Yes te versterken. The Yes Album, de eerste Yes-plaat waarop hij meespeelt, is de commerciële doorbraak, opvolger Fragile (1971) het artistieke hoogtepunt. In de jaren ’80 vult hij dan nog stadions met de ‘supergroep’ Asia, daarna rommelt Howe genoeglijk wat in het rond. Soloprojectjes hier, reünietjes daar en af en toe een opmerkelijk gastoptreden – zo is hij de enige gitarist ooit (behalve Brian May, uiteraard) die op een plaat van Queen mag meespelen; die flamencosolo op “Innuendo” is Steve Howe.
Een imponerende carrière, kortom, maar ogenschijnlijk geen raakvlakken met het Dylanuniversum.
Verrassend is dan ook Howe’s liefdesverklaring uit 1999: Portraits Of Bob Dylan, een respectvolle fanverzameling van twaalf Dylancovers. Opgenomen met een sterrencast aan gastmuzikanten, waarvan vooral de zanger van The Hollies, Allan Clarke, in het oog springt. Na het desastreuze Hollies Sing Dylan (1968) was de stilzwijgende afspraak eigenlijk dat Clarke nóóit meer in de buurt van een Dylansong mocht komen. Hier zingt hij Don’t Think Twice, en hij revancheert zich niet – de lezing is al net zo zouteloos als de rest van de plaat.

Deze vaardigheid dan, de vaardigheid om een Dylansong op pakkende wijze te vertolken, heeft Howe helaas dus niet. Echter: de liefde is echt en Dylan zit diep in zijn systeem. Zijn eerste kind noemt hij Dylan, bijvoorbeeld, en in interviews strooit hij graag en gemakkelijk met citaten. Zoals op de vraag wanneer Yes nou eindelijk eens zal worden opgenomen in The Rock and Roll Hall Of Fame: “Ik lig er niet wakker van. Ik heb een hele stapel gouden platen, ik kan best trots zijn en ben erg tevreden over hetgeen we hebben gedaan. Zoals Dylan zegt: I wouldn’t crawl across cut glass to make a deal.”


Het citaat komt uit “Sweetheart Like You”, een van de mooiste Dylansongs uit die kale jaren ’80. Lyrisch is de grootmeester hier weer even terug op z’n top; na de poëtisch minder geslaagde teksten op het trio evangelische platen, brengt Dylan op Infidels (1983) weer hoop in de harten van de fans. De opener “Jokerman”  is al zeer bevredigend, nummer twee Sweetheart evenaart dat.
De tekst markeert zowel een stijlbreuk als een terugkeer naar oude waarden. Net als bijvoorbeeld bij “Visions Of Johanna” suggereren de woorden dat hier een verhaal verteld wordt, maar is het inhoudelijk zó fragmentarisch dat een plot niet te ontdekken valt.  Vaag doemt het beeld op van een caféscène, waarin de licht beschonken verteller, hangend aan de bar, een rozige staat van openhartigheid bereikt heeft. Zijn versierpogingen, de stokregel what’s a sweetheart like you doin’ in a dump like this, zijn onhandig en afgesleten. De coupletten hebben echter een epische, evocatieve kracht, waarbij de woordkeus een nieuwe fase in Dylans oeuvre inluidt: parafrase wordt het stijlmiddel. Een eerste proeve daarvan zien we al in “Heart Of Mine” (1981) en dat bevalt, kennelijk. In albumopener “Jokerman” speelt de dichter verder met klassieke citaten als fools rush in where angels fear to tread (oorspronkelijk van Alexander Pope, 1709), in Sweetheart struikelt de toehoorder over de parafrases. Dylan de dichter kennen we tot nu toe als een spons die zich graag, vruchtbaar en goed laat beïnvloeden door bewonderde kunstenaars. Vanaf de jaren ’80 laat hij de invloeden herleidbaarder, vrijwel onbewerkt, direct toe tot zijn teksten – in een mate die uiteindelijk tot moeizame plagiaat-of-inspiratie-discussies zal leiden. Bij de meester zelf ligt dat minder gevoelig; hij verklaart immers al in de vroege jaren ’60 publiekelijk een thief of thoughts te zijn.

En hij is er goed in. Onder Dylans handen bloeien andermans zijlijntjes op tot aforismen, krijgen ze de kracht van een spreekwoord of een tegeltjeswijsheid. Steal a little and they throw you in jail / Steal a lot and they make you a king is er zo een. De Amerikaanse Nobelprijswinnaar Eugene O’Neill schrijft in 1920 zijn opzienbarende, taboedoorbrekende toneelstuk “The Emperor Jones”: For de little stealin' dey gits you in jail soon or late. For de big stealin' dey makes you Emperor and puts you in de Hall o’ Fame when you croaks. O’Neill raakt wel vaker een Dylansnaar, overigens. Uit hetzelfde drama vist hij ook flarden voor “Trouble” en “Spirit On The Water”.
Minstens zo citeerbaar is het marmeren vers daarvoor, They say that patriotism is the last refuge / To which a scoundrel clings, en ook dat is een parafrase, of eigenlijk een opgepimpte versie van Samuel Johnson’s oneliner patriotism is the last refuge of a scoundrel (1775). De context van Dr. Johnsons uitspraak is onbekend, maar de impact is reusachtig; het inspireert eeuwen later nog tot films als The Dirty Dozen.

Los van deze en andere herformuleringen komen de fijnproevers ook nog aan hun trekken met Dylanoriginals. De geestige hemel/hel-omkering aan het eind is er zo één, verademend ook in het licht van de nogal rigide, humorloze teksten die de minstreel op zijn drie voorgaande platen liet horen. Anders dan bij de concurrent krijg je in de hel, begrijpen we, bij binnenkomst niet een harpje om te tokkelen, maar eentje die je speelt until your lips bleed – een mondharmonica dus. Niet dat Dylan zich opeens afkeert; in your father’s house there’s many mansions is een Bijbelparafrase (“In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen,” Joh. 14:2)

De studioversie is prachtig. De outtakes, waaronder een langzamere, maar toch levendigere versie, zijn ook zéér genietbaar, maar het samenspel van de twee toppers Mark Knopfler en Mick Taylor op de gekozen opname is fenomenaal – vooral de gitaarsolo van de ex-Rolling Stone tilt het sowieso al uitzonderlijke lied nog een etage hoger. Taylor is ongetwijfeld geïnspireerd door zijn kennismaking met het meesterwerk “Blind Willie McTell”, een week hiervoor. Dat lied is onder z’n huid gekropen – zijn cover is prachtig (op A Stone’s Throw, 1999) en live behoort het al drie decennia tot zijn top 5 van meestgespeelde songs (de Stonesklassieker “Can’t You Hear Me Knocking” staat bovenaan).

Prachtige covers bestaan er ook van Sweetheart, maar te verbeteren valt er niet veel. Dylans zang is uitzonderlijk goed, de begeleidingsband, met de onovertroffen Sly Dunbar en Robbie Shakespeare als ritmesectie valt ook al nauwelijks te evenaren. De getalenteerde Dylandweper Jimmy LaFave komt erg dicht in de buurt, zowel live als in de studio (op Buffalo Return To The Plains, 1995), Rod Stewart zingt aanstellerig, maar heeft een adembenemende band achter zich en de live-versie van The Blessing is een soulvolle, opwindende exercitie. Weinig dames wagen zich eraan, misschien vanwege het dubieuze, nogal seksistische derde couplet, maar hoe dan ook: Judy Collins vertilt zich.
De enige die echt helemaal uit de schaduw weet te stappen, is Guy Davis. Schitterend arrangement (met staande bas en accordeon) en vooral zinderende voordrachtskunst – Davis is die licht beschonken kroegtijger. Op de gelijknamige plaat uit 2009.

Sweetheart Like You
Well, the pressure’s down, the boss ain’t here
He gone North, he ain’t around
They say that vanity got the best of him
But he sure left here after sundown
By the way, that’s a cute hat
And that smile’s so hard to resist
But what’s a sweetheart like you doin’ in a dump like this?

You know, I once knew a woman who looked like you
She wanted a whole man, not just a half
She used to call me sweet daddy when I was only a child
You kind of remind me of her when you laugh
In order to deal in this game, got to make the queen disappear
It’s done with a flick of the wrist
What’s a sweetheart like you doin’ in a dump like this?

You know, a woman like you should be at home
That’s where you belong
Watching out for someone who loves you true
Who would never do you wrong
Just how much abuse will you be able to take?
Well, there’s no way to tell by that first kiss
What’s a sweetheart like you doin’ in a dump like this?

You know you can make a name for yourself
You can hear them tires squeal
You can be known as the most beautiful woman
Who ever crawled across cut glass to make a deal

You know, news of you has come down the line
Even before ya came in the door
They say in your father’s house, there’s many mansions
Each one of them got a fireproof floor
Snap out of it, baby, people are jealous of you
They smile to your face, but behind your back they hiss
What’s a sweetheart like you doin’ in a dump like this?

Got to be an important person to be in here, honey
Got to have done some evil deed
Got to have your own harem when you come in the door
Got to play your harp until your lips bleed

They say that patriotism is the last refuge
To which a scoundrel clings
Steal a little and they throw you in jail
Steal a lot and they make you king
There’s only one step down from here, baby
It’s called the land of permanent bliss
What’s a sweetheart like you doin’ in a dump like this?

3 opmerkingen:

hans altena zei

een terechte opwaardering van een vaak neerbuigend behandeld meesterwerk... melodisch en tekstueel schitterend... en iedereen die tegen mij zegt op een verkeerde nacht, dat ik beter thuis zou kunnen wezen, wachtend op mijn lief, die krijgt mijn hand en een welgemeend aju terwijl ik de deur zoek... niks neerbuigends in zo'n goeie tip... ;-)

Anoniem zei

Bij het lezen schoot me te binnen dat ook The Groom's Still Waiting at the Altar (try to be pure at heart, they accuse you of robbery) wel een beetje dezelfde thema's heeft als deze. En Brownsville Girl ook. Dat Dylan in de jaren 80 een beetje de weg kwijt was, hoor je ook wel terug in z'n teksten. Maar eens in de zoveel tijd leverde dat toch een juweeltje op. Dus, Jochen, ik weet niet of je ook verzoekjes doet... Hoe dan ook, het blijft altijd leuk om te lezen.
Frans

Jochen zei

Dank Frans.
Goede suggestie, The Groom. Stond nog niet op mijn to-do-lijstje. Brownsville Girl staat daar al máánden, maar dat is me nogal een monument, he. Net als Desolation Row en A Hard Rain; m’n vingers blijven boven het toetsenbord hangen. Verstard van ontzag, dat zal het zijn. Maar het gaat me nog wel een keer lukken!
Ik ben het met je eens v.w.b. die donkere jaren ’80 – gelukkig zaten er nog genoeg juweeltjes tussen. Vooral bij de verworpen outtakes, trouwens; daarvan heb ik voor mezelf een prachtig cd’tje gebrand (“Lost In The 80’s”).
Groeten,
Jochen