"IK BEN WEER THUIS!!!"
"... Hoi, was 't leuk?"
"Ja. Heel leuk. Wat is het stil hier?"
"Ik ben aan het lezen."
"Dat zie ik, ja. Maar geen muziek?"
"Niet terwijl ik lees, nee."
"Waarom niet? Dat doe je anders toch ook?"
"Ik kan me niet op 't boek concentreren met muziek er bij."
"Maar anders doe je dat ook!... Wacht ik zet wel wat op."
"Nee, ik wil lezen..."
"Wat dacht je van deze? Dit is uhm... even kijken... The Bootleg Series deel 9."
"Maar ik wil...."
"Die is wel leuk, toch?"
"Ja, dat wel, maar..."
"Nou dan zet ik die toch op. Hè, gezellig. Zal ik gelijk even koffie zetten?"
"Doe nou niet."
"Wil je geen koffie?"
"Nee, de muziek..."
"Ja, klinkt goed, hè?"
"Ja, dat wel..."
"Gezellig. Wat lees je eigenlijk?"
"Niks."
"Je was toch aan het lezen?"
"Ja was, nu niet meer."
"Heb je geen zin meer in lezen?"
"Nu niet meer, nee."
"O, nou. De koffie is bijna doorgelopen. Doen we zo een bakkie. Dan kun je mij alles over jouw dag vertellen. Gezellig."
"Ja..."
Vakantie met Another Side Of Bob Dylan (goedemorgen)
Voor dag en dauw ben ik opgestaan, ondanks de mogelijkheid tot uitslapen, om Another Side Of Bob Dylan te draaien. Tijdens het luisteren naar Dylans vierde album zet ik een nieuwe "Dylan kort" en de bijdrage van Jochen over "Sugar Baby" op de blog (zie hieronder), maar allemaal pas nadat de eerste kop koffie achter de kiezen is.
Ik vind het heerlijk om in alle vroegte in m'n uppie in de kamer te zitten om muziek te draaien. Een betere manier om een dag te beginnen is er volgens mij niet.
Halverwege "I Shall Be Free No. 10" komt dochterlief slaapdronken de kamer in lopen. Ze moppert dat ze wakker is geworden van de muziek. Ze heeft gelijk, Another Side Of Bob Dylan staat net iets te hard. Ik bied mijn excuses aan en dan is het weer goed. Terwijl ik de muziek iets zachter zet kruipt ze op de bank om daar langzaam verder wakker te worden. Ze is nog te jong om koffie te drinken.
Dit is allemaal al weer een tijdje geleden, het is al weer acht uur wanneer ik dit schrijf. Another Side Of Bob Dylan draait inmiddels voor de tweede keer.
Ook dat hoort bij mijn aangename ochtendritueel: een album twee keer draaien.
Ik heb een zwak voor Another Side Of Bob Dylan.
Ik leef al lang met dit album. Niet zo lang als de Dylan-luisteraars van het eerste uur. Another Side Of Bob Dylan was de tweede cd die ik ooit kocht (de eerste was Nashville Skyline). Dat was in een winkel vol stereo-installaties, televisies en wasmachines. In die dagen deed die winkel goede zaken. Dagelijks kwamen er mensen om hun eerste cd-speler te kopen.
En wie voor het eerst een cd-speler koopt wil daar ook een cd'tje bij, vandaar dat de winkel naast de toonbank een draaiend rek had met enkele cd's. Uit dat rek kocht ik dus Another Side Of Bob Dylan.
Dit was het eerste Dylan-album uit de vroege jaren zestig - zeg maar voor hij een Fender omhing - dat ik hoorde.
Mede daarom heb ik een zwak voor Another Side Of Bob Dylan, maar waarom draai ik het tegenwoordig dan zo weinig?
Heb ik het al te vaak gehoord?
Dat kan het niet zijn. Another Side Of Bob Dylan blijft fris, ondanks het aantal draaibeurten.
Another Side Of Bob Dylan was het eerste album waar ik om moest lachen. Niet zo'n zwak glimlachje, maar echt lachen. "Motorpsycho Nitemare" en nog steeds, na honderden keren luisteren heeft dit nummer hetzelfde effect. Ik lach er om, het maakt mijn humeur weer goed op de momenten dat mijn humeur wel een opkontje kan gebruiken.
En dan die uitgelaten piano op "Black Crow Blues", de ingetogen schoonheid van "Spanish Harlem Incident" en "To Ramona".
"Chimes Of Freedom" met zijn over elkaar buitelende regels vol poëzie. Na ruim vijfentwintig jaar luisteren is "Chimes Of Freedom" nog steeds een puzzel voor mij, een aangename puzzel waar ik nooit de oplossing van hoop te vinden.
Ik verwen mezelf, ik zet Another Side Of Bob Dylan nog een derde keer op. Kan mij het schelen. Ik heb de tijd, ik doe wat me aangenaam is.
Is dat niet het ultieme vakantiegevoel? Doen wat aangenaam is. Ik hoef geen grote reizen te maken. De reizen zitten in mijn hoofd. Laat mij maar hier zitten, terwijl de wereld nog slaapt. Laat mij maar luisteren naar Another Side Of Bob Dylan, kop koffie er bij. Meer heb ik vanochtend niet nodig.
Ik vind het heerlijk om in alle vroegte in m'n uppie in de kamer te zitten om muziek te draaien. Een betere manier om een dag te beginnen is er volgens mij niet.
Halverwege "I Shall Be Free No. 10" komt dochterlief slaapdronken de kamer in lopen. Ze moppert dat ze wakker is geworden van de muziek. Ze heeft gelijk, Another Side Of Bob Dylan staat net iets te hard. Ik bied mijn excuses aan en dan is het weer goed. Terwijl ik de muziek iets zachter zet kruipt ze op de bank om daar langzaam verder wakker te worden. Ze is nog te jong om koffie te drinken.
Dit is allemaal al weer een tijdje geleden, het is al weer acht uur wanneer ik dit schrijf. Another Side Of Bob Dylan draait inmiddels voor de tweede keer.
Ook dat hoort bij mijn aangename ochtendritueel: een album twee keer draaien.
Ik heb een zwak voor Another Side Of Bob Dylan.
Ik leef al lang met dit album. Niet zo lang als de Dylan-luisteraars van het eerste uur. Another Side Of Bob Dylan was de tweede cd die ik ooit kocht (de eerste was Nashville Skyline). Dat was in een winkel vol stereo-installaties, televisies en wasmachines. In die dagen deed die winkel goede zaken. Dagelijks kwamen er mensen om hun eerste cd-speler te kopen.
En wie voor het eerst een cd-speler koopt wil daar ook een cd'tje bij, vandaar dat de winkel naast de toonbank een draaiend rek had met enkele cd's. Uit dat rek kocht ik dus Another Side Of Bob Dylan.
Dit was het eerste Dylan-album uit de vroege jaren zestig - zeg maar voor hij een Fender omhing - dat ik hoorde.
Mede daarom heb ik een zwak voor Another Side Of Bob Dylan, maar waarom draai ik het tegenwoordig dan zo weinig?
Heb ik het al te vaak gehoord?
Dat kan het niet zijn. Another Side Of Bob Dylan blijft fris, ondanks het aantal draaibeurten.
Another Side Of Bob Dylan was het eerste album waar ik om moest lachen. Niet zo'n zwak glimlachje, maar echt lachen. "Motorpsycho Nitemare" en nog steeds, na honderden keren luisteren heeft dit nummer hetzelfde effect. Ik lach er om, het maakt mijn humeur weer goed op de momenten dat mijn humeur wel een opkontje kan gebruiken.
En dan die uitgelaten piano op "Black Crow Blues", de ingetogen schoonheid van "Spanish Harlem Incident" en "To Ramona".
"Chimes Of Freedom" met zijn over elkaar buitelende regels vol poëzie. Na ruim vijfentwintig jaar luisteren is "Chimes Of Freedom" nog steeds een puzzel voor mij, een aangename puzzel waar ik nooit de oplossing van hoop te vinden.
Ik verwen mezelf, ik zet Another Side Of Bob Dylan nog een derde keer op. Kan mij het schelen. Ik heb de tijd, ik doe wat me aangenaam is.
Is dat niet het ultieme vakantiegevoel? Doen wat aangenaam is. Ik hoef geen grote reizen te maken. De reizen zitten in mijn hoofd. Laat mij maar hier zitten, terwijl de wereld nog slaapt. Laat mij maar luisteren naar Another Side Of Bob Dylan, kop koffie er bij. Meer heb ik vanochtend niet nodig.
Sugar Baby (2001) - door Jochen
Sugar Baby (2001)
Het is de enige albumtitel die hij zelf al tussen aanhalingstekens plaatst, “Love and Theft” uit 2001, en dat intrigeert. Dubbele aanhalingstekens – waarom gebruikt de meester die? We weten inmiddels dat Dylan dit album volgepropt heeft met “liefdevol gestolen” waar. Teksten zijn deels overgeschreven, songtitels geleend, melodieën geript, arrangementen gekopieerd. Voor elk lied van de plaat is op minimaal een van deze vier fronten wel een bron te vinden. Zelfs de albumtitel bestaat al; in 1993 publiceert Eric Lott Love & Theft: Blackface Minstrelsy and the American Working Class, waarvan het onderwerp na aan Dylans hart ligt en dat hij vermoedelijk dus wel kent. Het boek vertelt, zoals de ondertitel al verklapt, de geschiedenis van blanke artiesten die met zwartgeschminkte gezichten songs van zwarte muzikanten zingen - het lijntje naar de blanke Dylan, die ook op deze plaat graag en veel uit het repertoire van zwarte artiesten als Charley Patton, Blind Willie McTell en Robert Johnson put, is gauw gelegd.
Maar is de albumtitel daarmee ook een directe verwijzing naar de boektitel? In zijn autobiografie Chronicles: Volume One noemt Dylan tientallen boektitels – en plaatst die nooit tussen aanhalingstekens, maar cursiveert altijd. Aanhalingstekens reserveert hij voor songtitels en de directe rede. De albumtitel valt in geen van deze beide categorieën. Dus? Bedoelt de meester het ironisch? Misschien dekt hij zich, niet ongeestig, alvast in, na de plagiaatbeschuldigingen volgend op Time Out Of Mind. Niet ondenkbaar. “Ik heb er toch met grote letters voorop gezet dat het allemaal liefdevol gestolen is?” Of hij eert, iets omslachtiger, Charley Patton ook indirect (directer met de song “High Water”): twee jaar hiervoor is de fraaie verzamelaar Pony Blues uitgegeven, die ongetwijfeld ook bij Dylan in de kast staat. En daarop staan ook al die overbodige aanhalingstekens om de titel. De liefdevol gestolen klassiekers “High Water Everywhere” en “Down The Dirt Road Blues” staan hierop, evenals “Pony Blues” uiteraard, waarvan we het bluesschema en de dubbelzinnige metaforen terugvinden op Street Legal, in “New Pony”.
Een liefdesdiefstal is zeker het prachtige slotnummer van Dylans plaat, “Sugar Baby”. Muzikaal verschilt het alvast nauwelijks van Gene Austins “The Lonesome Road” uit 1927. Dylan voegt nog een erg fraai dalend melodielijntje toe in het refrein, en dat is dan wel het grootste verschil. Tempo, arrangement en melodie zijn allemaal één op één gerepliceerd en ondanks een andere instrumentatie is de sound ook hetzelfde. Dylan heeft veel liefde en energie in de speurtocht naar juist dit geluid gestoken en mede dankzij een nieuwverworven vertrouwen in digitale opnametechniek ook kunnen vinden, uiteindelijk (de studiolog vermeldt maar liefst 28 DAT IDs en elf multitrack opnames).
“The Lonesome Road” zit diep in Dylans genen. Het lied staat tot diep in de jaren ’50 op het repertoire van tientallen artiesten en er bestaan meer dan 200 opnames van de song. Waarschijnlijk maakt Dylan via de Sinatra-versie kennis met het monument – Ol’ Blue Eyes opent er in 1957 zijn populaire TV-show mee. Die versie is, evenals de plaatopname, cool, jazzy en bijna vrolijk. Maar écht geraakt wordt Dylan kennelijk door het origineel van Austin. Daar vindt hij meer inspiratie, trouwens: op de verzamelplaten van Gene Austin staan ook titels als “Ramona”, “Tonight You Belong To Me” en “The Lonesome Road Blues”. De titel leent Dylan dan weer van een andere grootheid uit het begin van de 20ste eeuw: de eerste opname van Dock Boggs met z’n banjo (1898-1971) heet “Sugar Baby” – diezelfde dag in 1927 nam Boggs overigens ook “Danville Girl” op, waarnaar Dylan later met de titel “New Danville Girl” zou verwijzen.
Uit de tekst leent de meester vooral zijn slotregel. “Look up, look up and greet your maker / For Gabriel blows his horn” schreef Austin, en die apocalyptische regel blijft vrijwel onveranderd, waarmee Dylan zijn album omineus eindigt. De overige tekstregels zijn deels copy/paste – de openingsregels bijvoorbeeld klonken oorspronkelijk in “Can’t Wait”, zoals we dankzij de alternatieve versie op Tell Tale Signs (2008) weten – en deels geïnspireerd. Het tweede couplet ademt Mark Twain-invloed (Huckleberry Finn vindt onderdak bij de moederlijke Aunt Sally, die hij wijsgemaakt heeft dat hij haar neef is), en gezien Dylans gedocumenteerde afkeer van illegale plaatopnamen bedoelt hij met bootleggers inderdaad de illegale drankstokers.
The Darktown Strut, uit het derde couplet, kent Dylan van een oude hit van Hoagy Carmichael (“The Darktown Strutters’ Ball”, 1950) en lijkt een reflectie op zijn bitterzoete ervaringen met gekleurde vrouwen (met Darktown worden de zwarte wijken in de grote steden aangeduid), waarna couplet drie en vier “Sugar Baby” verder omlaag duwen en met de memento mori van de slotregels het lied definitief tot een klaagzang maken.
Van dit alles, van de voorbeelden, de eigen restjes en de verse ingrediënten, brouwt Dylan een schitterende herbewerking. Ondanks de tijdloze kracht was het origineel alweer vergeten, dankzij de reanimatie door the thief of thoughts herleeft het lied echter weer. Opdat het, wellicht, over een kleine honderd jaar weer herontdekt kan worden door een Dylan van de 22ste eeuw.
Sugar Baby
I got my back to the sun ’cause the light is too intense
I can see what everybody in the world is up against
You can’t turn back—you can’t come back, sometimes we push too far
One day you’ll open up your eyes and you’ll see where we are
Sugar Baby get on down the road
You ain’t got no brains, no how
You went years without me
Might as well keep going now
Some of these bootleggers, they make pretty good stuff
Plenty of places to hide things here if you wanna hide ’em bad enough
I’m staying with Aunt Sally, but you know, she’s not really my aunt
Some of these memories you can learn to live with and some of them you can’t
Refr.
The ladies down in Darktown, they’re doing the Darktown Strut
You always got to be prepared but you never know for what
There ain’t no limit to the amount of trouble women bring
Love is pleasing, love is teasing, love’s not an evil thing
Refr.
Every moment of existence seems like some dirty trick
Happiness can come suddenly and leave just as quick
Any minute of the day the bubble could burst
Try to make things better for someone, sometimes, you just end up making it a thousand times worse
Refr.
Your charms have broken many a heart and mine is surely one
You got a way of tearing the world apart. Love, see what you done
Just as sure as we’re living, just as sure as you’re born
Look up, look up—seek your Maker—’fore Gabriel blows his horn
Refr.
Het is de enige albumtitel die hij zelf al tussen aanhalingstekens plaatst, “Love and Theft” uit 2001, en dat intrigeert. Dubbele aanhalingstekens – waarom gebruikt de meester die? We weten inmiddels dat Dylan dit album volgepropt heeft met “liefdevol gestolen” waar. Teksten zijn deels overgeschreven, songtitels geleend, melodieën geript, arrangementen gekopieerd. Voor elk lied van de plaat is op minimaal een van deze vier fronten wel een bron te vinden. Zelfs de albumtitel bestaat al; in 1993 publiceert Eric Lott Love & Theft: Blackface Minstrelsy and the American Working Class, waarvan het onderwerp na aan Dylans hart ligt en dat hij vermoedelijk dus wel kent. Het boek vertelt, zoals de ondertitel al verklapt, de geschiedenis van blanke artiesten die met zwartgeschminkte gezichten songs van zwarte muzikanten zingen - het lijntje naar de blanke Dylan, die ook op deze plaat graag en veel uit het repertoire van zwarte artiesten als Charley Patton, Blind Willie McTell en Robert Johnson put, is gauw gelegd.
Maar is de albumtitel daarmee ook een directe verwijzing naar de boektitel? In zijn autobiografie Chronicles: Volume One noemt Dylan tientallen boektitels – en plaatst die nooit tussen aanhalingstekens, maar cursiveert altijd. Aanhalingstekens reserveert hij voor songtitels en de directe rede. De albumtitel valt in geen van deze beide categorieën. Dus? Bedoelt de meester het ironisch? Misschien dekt hij zich, niet ongeestig, alvast in, na de plagiaatbeschuldigingen volgend op Time Out Of Mind. Niet ondenkbaar. “Ik heb er toch met grote letters voorop gezet dat het allemaal liefdevol gestolen is?” Of hij eert, iets omslachtiger, Charley Patton ook indirect (directer met de song “High Water”): twee jaar hiervoor is de fraaie verzamelaar Pony Blues uitgegeven, die ongetwijfeld ook bij Dylan in de kast staat. En daarop staan ook al die overbodige aanhalingstekens om de titel. De liefdevol gestolen klassiekers “High Water Everywhere” en “Down The Dirt Road Blues” staan hierop, evenals “Pony Blues” uiteraard, waarvan we het bluesschema en de dubbelzinnige metaforen terugvinden op Street Legal, in “New Pony”.
Een liefdesdiefstal is zeker het prachtige slotnummer van Dylans plaat, “Sugar Baby”. Muzikaal verschilt het alvast nauwelijks van Gene Austins “The Lonesome Road” uit 1927. Dylan voegt nog een erg fraai dalend melodielijntje toe in het refrein, en dat is dan wel het grootste verschil. Tempo, arrangement en melodie zijn allemaal één op één gerepliceerd en ondanks een andere instrumentatie is de sound ook hetzelfde. Dylan heeft veel liefde en energie in de speurtocht naar juist dit geluid gestoken en mede dankzij een nieuwverworven vertrouwen in digitale opnametechniek ook kunnen vinden, uiteindelijk (de studiolog vermeldt maar liefst 28 DAT IDs en elf multitrack opnames).
“The Lonesome Road” zit diep in Dylans genen. Het lied staat tot diep in de jaren ’50 op het repertoire van tientallen artiesten en er bestaan meer dan 200 opnames van de song. Waarschijnlijk maakt Dylan via de Sinatra-versie kennis met het monument – Ol’ Blue Eyes opent er in 1957 zijn populaire TV-show mee. Die versie is, evenals de plaatopname, cool, jazzy en bijna vrolijk. Maar écht geraakt wordt Dylan kennelijk door het origineel van Austin. Daar vindt hij meer inspiratie, trouwens: op de verzamelplaten van Gene Austin staan ook titels als “Ramona”, “Tonight You Belong To Me” en “The Lonesome Road Blues”. De titel leent Dylan dan weer van een andere grootheid uit het begin van de 20ste eeuw: de eerste opname van Dock Boggs met z’n banjo (1898-1971) heet “Sugar Baby” – diezelfde dag in 1927 nam Boggs overigens ook “Danville Girl” op, waarnaar Dylan later met de titel “New Danville Girl” zou verwijzen.
Uit de tekst leent de meester vooral zijn slotregel. “Look up, look up and greet your maker / For Gabriel blows his horn” schreef Austin, en die apocalyptische regel blijft vrijwel onveranderd, waarmee Dylan zijn album omineus eindigt. De overige tekstregels zijn deels copy/paste – de openingsregels bijvoorbeeld klonken oorspronkelijk in “Can’t Wait”, zoals we dankzij de alternatieve versie op Tell Tale Signs (2008) weten – en deels geïnspireerd. Het tweede couplet ademt Mark Twain-invloed (Huckleberry Finn vindt onderdak bij de moederlijke Aunt Sally, die hij wijsgemaakt heeft dat hij haar neef is), en gezien Dylans gedocumenteerde afkeer van illegale plaatopnamen bedoelt hij met bootleggers inderdaad de illegale drankstokers.
The Darktown Strut, uit het derde couplet, kent Dylan van een oude hit van Hoagy Carmichael (“The Darktown Strutters’ Ball”, 1950) en lijkt een reflectie op zijn bitterzoete ervaringen met gekleurde vrouwen (met Darktown worden de zwarte wijken in de grote steden aangeduid), waarna couplet drie en vier “Sugar Baby” verder omlaag duwen en met de memento mori van de slotregels het lied definitief tot een klaagzang maken.
Van dit alles, van de voorbeelden, de eigen restjes en de verse ingrediënten, brouwt Dylan een schitterende herbewerking. Ondanks de tijdloze kracht was het origineel alweer vergeten, dankzij de reanimatie door the thief of thoughts herleeft het lied echter weer. Opdat het, wellicht, over een kleine honderd jaar weer herontdekt kan worden door een Dylan van de 22ste eeuw.
Sugar Baby
I got my back to the sun ’cause the light is too intense
I can see what everybody in the world is up against
You can’t turn back—you can’t come back, sometimes we push too far
One day you’ll open up your eyes and you’ll see where we are
Sugar Baby get on down the road
You ain’t got no brains, no how
You went years without me
Might as well keep going now
Some of these bootleggers, they make pretty good stuff
Plenty of places to hide things here if you wanna hide ’em bad enough
I’m staying with Aunt Sally, but you know, she’s not really my aunt
Some of these memories you can learn to live with and some of them you can’t
Refr.
The ladies down in Darktown, they’re doing the Darktown Strut
You always got to be prepared but you never know for what
There ain’t no limit to the amount of trouble women bring
Love is pleasing, love is teasing, love’s not an evil thing
Refr.
Every moment of existence seems like some dirty trick
Happiness can come suddenly and leave just as quick
Any minute of the day the bubble could burst
Try to make things better for someone, sometimes, you just end up making it a thousand times worse
Refr.
Your charms have broken many a heart and mine is surely one
You got a way of tearing the world apart. Love, see what you done
Just as sure as we’re living, just as sure as you’re born
Look up, look up—seek your Maker—’fore Gabriel blows his horn
Refr.
Dylan kort #1104
"Bob Dylan & Joan Baez: de breuk" op De Laatste Vuurtorenwachter, zie hier. [met dank aan Flor]
De Slimste Mens: In de uitzending van De Slimste Mens zat een vraag over Bob Dylan (zie afbeeldingen). De uitzending kan hier bekeken worden (vanaf 33.38). [met dank aan Simon en Hilda]
True Detectives: Zaterdagavond zond Canvas afleveringen 1 en 2 van deze serie uit. In aflevering 1 os Bob Dylans "Rocks And Gravel" te horen. In seizoen 2 zou nog "Brownsville Girl" te horen / vinden zijn. [met dank aan Cas]
Bootleg Series vol. 12: Een paar dagen geleden plaatste Isis een stukje over de nieuwe Bootleg Series. Volgens Isis gaat het om studio-opnamen van de jaren 1965 en 1966, zie hier.
Bob Dylans gitaar was voor even terug op het Newport Folk Festival, 50 jaar later, zie hier.
De Slimste Mens: In de uitzending van De Slimste Mens zat een vraag over Bob Dylan (zie afbeeldingen). De uitzending kan hier bekeken worden (vanaf 33.38). [met dank aan Simon en Hilda]
True Detectives: Zaterdagavond zond Canvas afleveringen 1 en 2 van deze serie uit. In aflevering 1 os Bob Dylans "Rocks And Gravel" te horen. In seizoen 2 zou nog "Brownsville Girl" te horen / vinden zijn. [met dank aan Cas]
Bootleg Series vol. 12: Een paar dagen geleden plaatste Isis een stukje over de nieuwe Bootleg Series. Volgens Isis gaat het om studio-opnamen van de jaren 1965 en 1966, zie hier.
Bob Dylans gitaar was voor even terug op het Newport Folk Festival, 50 jaar later, zie hier.
De ergerlijke schoonheid van de mythe: Dylan doet Newport met een Fender
The person that's coming up now is a person who in a sense has changed the face of folk music to the large American public, because he has brought to it a point of view of a poet. Ladies and gentlemen, the person that's gonna come up now has a limited amount of time. His name is Bob Dylan.
Met deze woorden introduceerde Peter Yarrow Bob Dylan tijdens het Newport Folk Festival van 1965. Daarna barstte de hel los, aldus de mythe.
De mythe: Bob Dylan schokte het (folk-) publiek door met een band op te treden. Het publiek liet merken geschokt te zijn door "boe!" te roepen. Pete Seeger liep met een bijl te zwaaien, hij had plannen om de stroomkabel door te hakken. Na drie nummers met band verliet Bob Dylan het podium om daarna nog twee nummers akoestisch te spelen. Als laatste speelde hij "It's All Over Now, Baby Blue", als afscheid aan Newport. Tijdens het spelen van dit nummer biggelde er een traan over Bob Dylans wang.
Mythes zitten altijd vol haken en ogen. Mythes zijn verhalen die in de loop der jaren steeds mooier, schokkender en ongeloofwaardiger worden.
Was Pete Seeger echt zo dom om te denken een stroomkabel met een bijl te kunnen doorhakken? Dat lijkt me sterk. Dat Bob Dylan helemaal niet zijn set afsloot met "It's All Over Now, Baby Blue" staat wel vast. Luister maar naar de bootlegs met de opnamen van Newport 1965.
Die bootlegs leren ons dat de setlist er als volgt uitzag:
1. "Maggie's Farm"
2. "Like A Rolling Stone"
3. "It Takes A Lot To Laugh, It Takes A Train To Cry"
4. "It's All Over Now, Baby Blue"
5. "Mr. Tambourine Man"
Wie naar de bootlegs luistert hoort dat een deel van het publiek inderdaad "boe" roept, maar een ander deel juicht. Zeker tijdens "Like A Rolling Stone".
Vergelijk de reactie van het publiek tijdens Dylans set eens met de reactie van ditzelfde publiek tijdens de introductie van Peter Yarrow.
Het Newport Folk Festival is een belangrijk markeerpunt in de geschiedenis van Bob Dylans carrière. Het probleem is dat dat markeerpunt wordt vertroebeld door mythes en legendes. Het daadwerkelijke markeerpunt is inmiddels nauwelijks meer zichtbaar door al die mythes en legendes.
Onlangs verscheen het boek Dylan Goes Electric! van Elijah Wald. Dat boek gaat over Newport 1965. Ik heb Dylan Goes Electric! inmiddels in huis, maar ik heb het nog niet gelezen. Ik durf er nog niet goed in te beginnen.
Stel je voor dat Wald in dit boek al die mythes weet te ontkrachten. Word ik daar gelukkiger van? Zijn de mythes daarvoor niet te veel een deel van mijn werkelijkheid geworden?
En andersom dan, wanneer Wald de oude mythes als waarheid presenteert in zijn Dylan Goes Electric!, zou dat me gelukkig maken? Nee dus, ik weet dat 't mythes zijn.
Het is een duivels dilemma.
Het is vandaag precies vijftig jaar geleden dat Bob Dylan met een Fender voor zijn borstkas het podium van het Newport Folk Festival betrad en "Maggie's Farm" inzette. In die vijftig jaar heeft de mythe vorm gekregen.
Laat de mythe bestaan, maar vul 'm wel aan met de waarheid.
Let's go!
Met deze woorden introduceerde Peter Yarrow Bob Dylan tijdens het Newport Folk Festival van 1965. Daarna barstte de hel los, aldus de mythe.
De mythe: Bob Dylan schokte het (folk-) publiek door met een band op te treden. Het publiek liet merken geschokt te zijn door "boe!" te roepen. Pete Seeger liep met een bijl te zwaaien, hij had plannen om de stroomkabel door te hakken. Na drie nummers met band verliet Bob Dylan het podium om daarna nog twee nummers akoestisch te spelen. Als laatste speelde hij "It's All Over Now, Baby Blue", als afscheid aan Newport. Tijdens het spelen van dit nummer biggelde er een traan over Bob Dylans wang.
Mythes zitten altijd vol haken en ogen. Mythes zijn verhalen die in de loop der jaren steeds mooier, schokkender en ongeloofwaardiger worden.
Was Pete Seeger echt zo dom om te denken een stroomkabel met een bijl te kunnen doorhakken? Dat lijkt me sterk. Dat Bob Dylan helemaal niet zijn set afsloot met "It's All Over Now, Baby Blue" staat wel vast. Luister maar naar de bootlegs met de opnamen van Newport 1965.
Die bootlegs leren ons dat de setlist er als volgt uitzag:
1. "Maggie's Farm"
2. "Like A Rolling Stone"
3. "It Takes A Lot To Laugh, It Takes A Train To Cry"
4. "It's All Over Now, Baby Blue"
5. "Mr. Tambourine Man"
Wie naar de bootlegs luistert hoort dat een deel van het publiek inderdaad "boe" roept, maar een ander deel juicht. Zeker tijdens "Like A Rolling Stone".
Vergelijk de reactie van het publiek tijdens Dylans set eens met de reactie van ditzelfde publiek tijdens de introductie van Peter Yarrow.
Het Newport Folk Festival is een belangrijk markeerpunt in de geschiedenis van Bob Dylans carrière. Het probleem is dat dat markeerpunt wordt vertroebeld door mythes en legendes. Het daadwerkelijke markeerpunt is inmiddels nauwelijks meer zichtbaar door al die mythes en legendes.
Onlangs verscheen het boek Dylan Goes Electric! van Elijah Wald. Dat boek gaat over Newport 1965. Ik heb Dylan Goes Electric! inmiddels in huis, maar ik heb het nog niet gelezen. Ik durf er nog niet goed in te beginnen.
Stel je voor dat Wald in dit boek al die mythes weet te ontkrachten. Word ik daar gelukkiger van? Zijn de mythes daarvoor niet te veel een deel van mijn werkelijkheid geworden?
En andersom dan, wanneer Wald de oude mythes als waarheid presenteert in zijn Dylan Goes Electric!, zou dat me gelukkig maken? Nee dus, ik weet dat 't mythes zijn.
Het is een duivels dilemma.
Het is vandaag precies vijftig jaar geleden dat Bob Dylan met een Fender voor zijn borstkas het podium van het Newport Folk Festival betrad en "Maggie's Farm" inzette. In die vijftig jaar heeft de mythe vorm gekregen.
Laat de mythe bestaan, maar vul 'm wel aan met de waarheid.
Let's go!
Dylan kort #1103
Jan de Smet ziet overeenkomsten tussen Peter Sagan en Bob Dylan, zie hier (30:56). Met dank aan Dirk.
"Dylan ontmoet Ensor in Oostende", zie hier. [met dank aan Dirk]
Woordenschat: Onderzoekers hebben de songteksten van 93 best verkopende artiesten vergeleken op het aantal gebruikte woorden. Op de eerste vier plekken in de eindlijst staan rappers, op de vijfde plaats Bob Dylan. Het is wel aardig om de verschillende manieren waarop verschillende media hier over schrijven met elkaar te vergelijken. De Volkskrant, zie hier. [met dank aan Marnix], Nu, zie hier. Knack, zie hier. Radio 2, zie hier.
"Dylan ontmoet Ensor in Oostende", zie hier. [met dank aan Dirk]
Woordenschat: Onderzoekers hebben de songteksten van 93 best verkopende artiesten vergeleken op het aantal gebruikte woorden. Op de eerste vier plekken in de eindlijst staan rappers, op de vijfde plaats Bob Dylan. Het is wel aardig om de verschillende manieren waarop verschillende media hier over schrijven met elkaar te vergelijken. De Volkskrant, zie hier. [met dank aan Marnix], Nu, zie hier. Knack, zie hier. Radio 2, zie hier.
Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #34
Hallo Tom,
Wel leuk!
Highway 61 dochterlief stuurde mij via de app de volgende foto met bijgevoegde tekst “Bob waar die niet of nauwelijks is”, zoals je ziet associeert ze de NS foto met het reclame liedje "I Want You".
Niet alleen mijn zoon maar ook dochterlief lijkt op een goede manier verpest! ;-)
Henk
Wel leuk!
Highway 61 dochterlief stuurde mij via de app de volgende foto met bijgevoegde tekst “Bob waar die niet of nauwelijks is”, zoals je ziet associeert ze de NS foto met het reclame liedje "I Want You".
Niet alleen mijn zoon maar ook dochterlief lijkt op een goede manier verpest! ;-)
Henk
Gelezen
"Ik zong bijvoorbeeld een liedje van Bob Dylan tot ik bij een platenzaak was aangeland. Dan zocht ik binnen de plaat met dat nummer en liep ermee naar achteren naar de luisterafdeling. Een soort bar achterin waar je op krukken naast elkaar zat te luisteren. 'Watching the River Flow'."
Guido Goluke - "Ik ben er morgen niet"
I’ll Keep It With Mine (1964) - door Jochen
I’ll Keep It With Mine (1964)
In haar nogal zelfgenoegzame autobiografie Sweet Judy Blue Eyes (2012) herinnert Judy Collins zich een dreigende cat-fight met Joan Baez die door advocaten gesust wordt. Baez heeft gehoord dat Collins “I’ll Keep It With Mine” voor haar Fifth Album wil opnemen, maar claimt dat Bob dat lied voor háár heeft geschreven. Grootmoedig schrijft Collins: “Ik denk dat Bob domweg had vergeten voor wie hij het had geschreven.” Maar een alinea verderop triomfeert ze alsnog: Years later, when I was recording an all-Dylan album, I found that Bob had written extensive liner notes, in which he clearly acknowledged writing “I’ll Keep It with Mine” for me.
Tja. Dat moesten we toch maar niet op haar blauwe ogen vertrouwen. De bewuste liner notes zijn niet door Dylan, maar door Cameron Crowe geschreven, en er wordt beslist niet clearly acknowledged dat hij het voor haar heeft geschreven, maar dat this rare tape is recorded voor Judy Collins… en een liedje opnemen voor een mooie meid is natuurlijk niet hetzelfde als een song voor haar schrijven. Hoe dan ook: de eerste echte uitgave van “I’ll Keep It With Mine” staat inderdaad op haar naam - een tamelijk aantrekkelijke, geflopte single uit 1965, waarop zij wordt bijgestaan door o.a. Al Kooper op orgel en Mike Bloomfield op gitaar. Die flop zit haar in 2001 nog een beetje dwars, kennelijk: “Er is een erg goede reden waarom het nooit op een album verscheen. Het is bepaald geen goede song. Het is zeker geen Dylansong die zijn naam waar maakt. Het gaat nergens naartoe, de tekst is wat saai en de zang is erg vlak.” Waarmee zij, weinig elegant, de flop dus vooral aan Dylan wijt.
Behalve mevrouw Collins en Joan Baez maakt nog een derde dame aanspraak: de van oorsprong Duitse Christa Päffchen (1938-1988), beter bekend als Nico. De aard van haar relatie met Dylan is wat diffuus. Bij enkele biografen duikt het verhaal op dat zij enkele weken met Dylan heeft doorgebracht, reizend van Parijs naar een plaatsje in de buurt van Athene, het kustdorp “Vernilya” (volgens Clinton Heylin) of “Vermilya” (aldus Robert Shelton). Die plaats bestaat niet, in geen van beide spelwijzen. Betrouwbaarder is de nagelaten getuigenis van Dylans manusje-van-alles Victor Maimudes, die vertelt dat hij Dylan voor een korte zonvakantie naar Vouliagmeni reed – zonder Nico overigens, met wie de bard dan nog wel een romantische avond in Parijs zou hebben doorgebracht. Vouliagmeni ligt overigens inderdaad 23 km onder Athene, aan de kust. De bron van het verhaal dat juffrouw Päffchen Dylan daarheen begeleidt is Nico zelf, die sowieso een sterke neiging tot mythologiseren heeft en niet in haar eerste leugentje gestikt is. In een moeite door verklapt zij dat “I’ll Keep It With Mine” over haar en haar zoontje gaat, en ter plekke aan haar geschonken werd.
Ze neemt het lied dan op voor haar debuut Chelsea Girl (1967), nadat ze het eerder op de setlist van de Velvet Underground heeft geprobeerd te krijgen. Op een curieuze bootleg, All Tomorrow’s Parties, is een rauwe versie uit februari 1966 te horen – slechts begeleid door Lou Reed, die feitelijk de hakkerige, licht-agressieve partij van “I’m Waiting For The Man” onder het lied legt.
Dylan zelf heeft moeite met de song. Na de Witmarkdemo in juni ’64 onderneemt hij twee pogingen bij de Bringing It All Back Home-sessies en elf pogingen tijdens de Blonde On Blonde-sessies in New York, maar hij krijgt het niet voor elkaar. De ware overtuiging lijkt ook te ontbreken, getuige zijn impliciete verwerping in het Biograph-boekje: “Ik vond veel materiaal gewoon niet goed genoeg. (…) I’ll Keep It With Mine heb ik zelfs nooit opgenomen (!) … maar als mensen het goed vinden, dan vinden ze het goed.” En live speelt hij het ook al nooit. Anderzijds: die vele studio-pogingen suggereren op zijn minst dat Dylan de potentie van het lied wel bevroedt – en gefrustreerd raakt omdat hij die kracht niet naar boven weet te halen.
Dat Dylan ruim anderhalf jaar blijft terugkeren naar dit lied, zal veel met de aantrekkingskracht van de tekst van doen hebben. Die is kristalhelder, doch ondoordringbaar. Geen uitzinnigheden als schuldige begrafenisondernemers, bloeddorstig treinpersoneel of Perzische dronkelappen, geen visionaire uitspattingen, maar korte zinnen, eenvoudige woorden met weinig lettergrepen en een sobere bezetting: een “jij” en een “ik”. Ook de twee versregels die eruitspringen (how long can you search for what’s not lost en I’m not loving you for what you are, but for what you’re not) zijn helder. En desondanks is het geheel mysterieus; alleen al de titel is niet eenduidig te begrijpen – wát houdt hij bij zich? “Time”? Hij lijkt onbedoeld verhullend, de verteller, die een opmerkelijk gevoelige, waarschijnlijk oudere en in ieder geval vaderlijk-wijze verteller is en zich ontroerend kwetsbaar opstelt – een zeldzame verschijning tussen de veelal honende, kwetsende en neerbuigende protagonisten in Dylans liefdeslyriek in deze jaren. Maar meer dan een vage voorstelling van de dingen eromheen krijgen we niet. De eerste twee coupletten schetsen een troostbiedende, liefde- en begripvolle minnaar, en door in het laatste couplet het decor, een perron, te introduceren denken we even: een dramatische afscheidsscene – maar nee, morgen is hij alweer terug, hoor. Of? Daar duikt plots een vermoeide conducteur op, gevangen in de heen-en-weer sleur van de spoorlijn, hij zal de verteller meenemen. Als een veerman des doods.
Raadselachtig. En prachtig.
Zoals veel van Dylans lost classics blijft ook dit lied niet verweesd achter. Tientallen artiesten ontfermen zich na Collins en Nico gretig over “I’ll Keep It With Mine”. Fairport Convention onderkent als eerste, in 1969, de licht lugubere ondertoon van het werk en speelt een schitterende versie op het album What We Did On Our Holidays. De band van Richard Thompson en Sandy Denny blijft het lied tot diep in de 21ste eeuw trouw. Dean and Britta leveren in 2010 de muziek voor 13 filmpjes uit de jaren ’60 van Andy Warhol, kiezen bij de beelden van Nico’s screentest voor de Dylansong – en verbeteren de te lichtvoetige versie van Nico uit 1967. En dan zijn daar nog de meeslepende versie van Marianne Faithfull (op het wonderschone Strange Weather, 1987), een eigenzinnige en onderkoelde door Oh Susanna (2003), de violen van Bangle Susanna Hoffs (met Rainy Day, 1984) en de atmosferische, holle lezing van het emo-trio uit Wisconsin, Rainer Maria (op Catastrophe Keeps Us Together, 2006); het zijn wederom allemaal dames die de aangrijpendste en meest respectvolle Dylancovers scoren. En het is eveneens een dame aan wie we de misschien wel allermooiste “I’ll Keep It With Mine” van de afgelopen 50 jaar danken: frontvrouw Carol van Dijk van het Hollandse bandje Bettie Serveert. Hun bijdrage voor de soundtrack I Shot Andy Warhol (1996) is Hoorn des Overvloeds en Doos van Pandora in één – aanvankelijk een intiem geproduceerde up-tempo popballade, onderdrukt energiek, met verrassende, korte bijdragen van de dorpsfanfare in de eerste twee coupletten en later ontsporend met een woeste, detonerende Velvet Underground-achtige eruptie na het laatste couplet.
I'll Keep It With Mine
You will search, babe
At any cost
But how long, babe
Can you search for what’s not lost?
Everybody will help you
Some people are very kind
But if I can save you any time
Come on, give it to me
I’ll keep it with mine
I can’t help it
If you might think I’m odd
If I say I’m not loving you for what you are
But for what you’re not
Everybody will help you
Discover what you set out to find
But if I can save you any time
Come on, give it to me
I’ll keep it with mine
The train leaves
At half past ten
But it’ll be back tomorrow
Same time again
The conductor he’s weary
He’s still stuck on the line
But if I can save you any time
Come on, give it to me
I’ll keep it with mine
In haar nogal zelfgenoegzame autobiografie Sweet Judy Blue Eyes (2012) herinnert Judy Collins zich een dreigende cat-fight met Joan Baez die door advocaten gesust wordt. Baez heeft gehoord dat Collins “I’ll Keep It With Mine” voor haar Fifth Album wil opnemen, maar claimt dat Bob dat lied voor háár heeft geschreven. Grootmoedig schrijft Collins: “Ik denk dat Bob domweg had vergeten voor wie hij het had geschreven.” Maar een alinea verderop triomfeert ze alsnog: Years later, when I was recording an all-Dylan album, I found that Bob had written extensive liner notes, in which he clearly acknowledged writing “I’ll Keep It with Mine” for me.
Tja. Dat moesten we toch maar niet op haar blauwe ogen vertrouwen. De bewuste liner notes zijn niet door Dylan, maar door Cameron Crowe geschreven, en er wordt beslist niet clearly acknowledged dat hij het voor haar heeft geschreven, maar dat this rare tape is recorded voor Judy Collins… en een liedje opnemen voor een mooie meid is natuurlijk niet hetzelfde als een song voor haar schrijven. Hoe dan ook: de eerste echte uitgave van “I’ll Keep It With Mine” staat inderdaad op haar naam - een tamelijk aantrekkelijke, geflopte single uit 1965, waarop zij wordt bijgestaan door o.a. Al Kooper op orgel en Mike Bloomfield op gitaar. Die flop zit haar in 2001 nog een beetje dwars, kennelijk: “Er is een erg goede reden waarom het nooit op een album verscheen. Het is bepaald geen goede song. Het is zeker geen Dylansong die zijn naam waar maakt. Het gaat nergens naartoe, de tekst is wat saai en de zang is erg vlak.” Waarmee zij, weinig elegant, de flop dus vooral aan Dylan wijt.
Behalve mevrouw Collins en Joan Baez maakt nog een derde dame aanspraak: de van oorsprong Duitse Christa Päffchen (1938-1988), beter bekend als Nico. De aard van haar relatie met Dylan is wat diffuus. Bij enkele biografen duikt het verhaal op dat zij enkele weken met Dylan heeft doorgebracht, reizend van Parijs naar een plaatsje in de buurt van Athene, het kustdorp “Vernilya” (volgens Clinton Heylin) of “Vermilya” (aldus Robert Shelton). Die plaats bestaat niet, in geen van beide spelwijzen. Betrouwbaarder is de nagelaten getuigenis van Dylans manusje-van-alles Victor Maimudes, die vertelt dat hij Dylan voor een korte zonvakantie naar Vouliagmeni reed – zonder Nico overigens, met wie de bard dan nog wel een romantische avond in Parijs zou hebben doorgebracht. Vouliagmeni ligt overigens inderdaad 23 km onder Athene, aan de kust. De bron van het verhaal dat juffrouw Päffchen Dylan daarheen begeleidt is Nico zelf, die sowieso een sterke neiging tot mythologiseren heeft en niet in haar eerste leugentje gestikt is. In een moeite door verklapt zij dat “I’ll Keep It With Mine” over haar en haar zoontje gaat, en ter plekke aan haar geschonken werd.
Dylan zelf heeft moeite met de song. Na de Witmarkdemo in juni ’64 onderneemt hij twee pogingen bij de Bringing It All Back Home-sessies en elf pogingen tijdens de Blonde On Blonde-sessies in New York, maar hij krijgt het niet voor elkaar. De ware overtuiging lijkt ook te ontbreken, getuige zijn impliciete verwerping in het Biograph-boekje: “Ik vond veel materiaal gewoon niet goed genoeg. (…) I’ll Keep It With Mine heb ik zelfs nooit opgenomen (!) … maar als mensen het goed vinden, dan vinden ze het goed.” En live speelt hij het ook al nooit. Anderzijds: die vele studio-pogingen suggereren op zijn minst dat Dylan de potentie van het lied wel bevroedt – en gefrustreerd raakt omdat hij die kracht niet naar boven weet te halen.
Dat Dylan ruim anderhalf jaar blijft terugkeren naar dit lied, zal veel met de aantrekkingskracht van de tekst van doen hebben. Die is kristalhelder, doch ondoordringbaar. Geen uitzinnigheden als schuldige begrafenisondernemers, bloeddorstig treinpersoneel of Perzische dronkelappen, geen visionaire uitspattingen, maar korte zinnen, eenvoudige woorden met weinig lettergrepen en een sobere bezetting: een “jij” en een “ik”. Ook de twee versregels die eruitspringen (how long can you search for what’s not lost en I’m not loving you for what you are, but for what you’re not) zijn helder. En desondanks is het geheel mysterieus; alleen al de titel is niet eenduidig te begrijpen – wát houdt hij bij zich? “Time”? Hij lijkt onbedoeld verhullend, de verteller, die een opmerkelijk gevoelige, waarschijnlijk oudere en in ieder geval vaderlijk-wijze verteller is en zich ontroerend kwetsbaar opstelt – een zeldzame verschijning tussen de veelal honende, kwetsende en neerbuigende protagonisten in Dylans liefdeslyriek in deze jaren. Maar meer dan een vage voorstelling van de dingen eromheen krijgen we niet. De eerste twee coupletten schetsen een troostbiedende, liefde- en begripvolle minnaar, en door in het laatste couplet het decor, een perron, te introduceren denken we even: een dramatische afscheidsscene – maar nee, morgen is hij alweer terug, hoor. Of? Daar duikt plots een vermoeide conducteur op, gevangen in de heen-en-weer sleur van de spoorlijn, hij zal de verteller meenemen. Als een veerman des doods.
Raadselachtig. En prachtig.
Zoals veel van Dylans lost classics blijft ook dit lied niet verweesd achter. Tientallen artiesten ontfermen zich na Collins en Nico gretig over “I’ll Keep It With Mine”. Fairport Convention onderkent als eerste, in 1969, de licht lugubere ondertoon van het werk en speelt een schitterende versie op het album What We Did On Our Holidays. De band van Richard Thompson en Sandy Denny blijft het lied tot diep in de 21ste eeuw trouw. Dean and Britta leveren in 2010 de muziek voor 13 filmpjes uit de jaren ’60 van Andy Warhol, kiezen bij de beelden van Nico’s screentest voor de Dylansong – en verbeteren de te lichtvoetige versie van Nico uit 1967. En dan zijn daar nog de meeslepende versie van Marianne Faithfull (op het wonderschone Strange Weather, 1987), een eigenzinnige en onderkoelde door Oh Susanna (2003), de violen van Bangle Susanna Hoffs (met Rainy Day, 1984) en de atmosferische, holle lezing van het emo-trio uit Wisconsin, Rainer Maria (op Catastrophe Keeps Us Together, 2006); het zijn wederom allemaal dames die de aangrijpendste en meest respectvolle Dylancovers scoren. En het is eveneens een dame aan wie we de misschien wel allermooiste “I’ll Keep It With Mine” van de afgelopen 50 jaar danken: frontvrouw Carol van Dijk van het Hollandse bandje Bettie Serveert. Hun bijdrage voor de soundtrack I Shot Andy Warhol (1996) is Hoorn des Overvloeds en Doos van Pandora in één – aanvankelijk een intiem geproduceerde up-tempo popballade, onderdrukt energiek, met verrassende, korte bijdragen van de dorpsfanfare in de eerste twee coupletten en later ontsporend met een woeste, detonerende Velvet Underground-achtige eruptie na het laatste couplet.
I'll Keep It With Mine
You will search, babe
At any cost
But how long, babe
Can you search for what’s not lost?
Everybody will help you
Some people are very kind
But if I can save you any time
Come on, give it to me
I’ll keep it with mine
I can’t help it
If you might think I’m odd
If I say I’m not loving you for what you are
But for what you’re not
Everybody will help you
Discover what you set out to find
But if I can save you any time
Come on, give it to me
I’ll keep it with mine
The train leaves
At half past ten
But it’ll be back tomorrow
Same time again
The conductor he’s weary
He’s still stuck on the line
But if I can save you any time
Come on, give it to me
I’ll keep it with mine
Dylan kort #1102
Setlist 16 juli (de laatste voor deze zomer): Things Have Changed / She Belongs To Me / Beyond Here Lies Nothin’/ Don’t Think Twice, It’s All Right / Duquesne Whistle / I’ll Be Your Baby Tonight / Pay In Blood / Full Moon And Empty Arms / The Levee’s Gonna Break / Visions Of Johanna / Early Roman Kings / Shelter From The Storm / Blind Willie McTell / Tweedle Dee & Tweedle Dum / Desolation Row / Ballad Of A Thin Man // [encore] // All Along The Watchtower
Die foto: Op de geweldige website PopSpots een schitterend stuk over de zoektocht naar de locatie waar de foto van Bob Dylan die de voorzijde van de hoes van de single "Series Of Dreams" siert is gemaakt, zie hier. [met dank aan Rob]
"Tomorow Is A Long Time" van 3 oktober 1987, een prachtige versie, zie hier. [met dank aan Hilda]
"Another Side Of Bob Dylan - book trailer": Deze video moet eerder aan mijn aandacht ontsnapt zijn, zie hier.
Die foto: Op de geweldige website PopSpots een schitterend stuk over de zoektocht naar de locatie waar de foto van Bob Dylan die de voorzijde van de hoes van de single "Series Of Dreams" siert is gemaakt, zie hier. [met dank aan Rob]
"Tomorow Is A Long Time" van 3 oktober 1987, een prachtige versie, zie hier. [met dank aan Hilda]
"Another Side Of Bob Dylan - book trailer": Deze video moet eerder aan mijn aandacht ontsnapt zijn, zie hier.
Morgen is alles beter
Setlist 15 juli: Things Have Changed / She Belongs To Me / Beyond Here Lies Nothin’/ Don’t Think Twice, It’s All Right / Duquesne Whistle / I’ll Be Your Baby Tonight / Pay In Blood / Full Moon And Empty Arms / The Levee’s Gonna Break / Visions Of Johanna / Early Roman Kings / Shelter From The Storm / Blind Willie McTell / Tweedle Dee & Tweedle Dum / Desolation Row / Ballad Of A Thin Man // [encore] // All Along The Watchtower
Vanavond treden Bob Dylan en band nog één keer op en dan hebben ook zij vakantie. Zou Bob Dylan dan de caravan achter de auto hangen en naar Zuid Frankrijk rijden? Tien dagen op de camping?
Ik betwijfel het.
Het maakt me eigenlijk niet uit wat hij doet in zijn vrije tijd. Dat is aan hem. Het gaat mij om de muziek.
Maar stel je nou toch eens voor dat je straks ergens aan de Côte d'Azur net je caravan ontkoppelt - zweet op het voorhoofd - wanneer je vakantiebuurman uit zijn caravan stapt. Eerst twijfel je nog, maar dan weet je het zeker. Het is Bob Dylan! In zijn korte broek, toiletrol onder de arm.
En dan? Toch maar uitnodigen voor een kopje koffie? In je beste steenkolenengels zeggen dat 't toch wel een lekker weertje is?
En als de donkere wolken zich net boven de camping samenpakken? Wat dan? Hoe zeg je in het Engels dat het klote weer is?
It's testicle weather, Bob.
Mooi niet dat ik dat ga zeggen. Ik kijk wel uit!
Daarom alleen al ga ik niet kamperen in Zuid Frankrijk. Ik zou met mijn bek vol tanden staan als Bob Dylan uit de caravan naast de mijne stapt.
Vanavond treden Bob Dylan en band nog één keer op en dan hebben ook zij vakantie. Zou Bob Dylan dan de caravan achter de auto hangen en naar Zuid Frankrijk rijden? Tien dagen op de camping?
Ik betwijfel het.
Het maakt me eigenlijk niet uit wat hij doet in zijn vrije tijd. Dat is aan hem. Het gaat mij om de muziek.
Maar stel je nou toch eens voor dat je straks ergens aan de Côte d'Azur net je caravan ontkoppelt - zweet op het voorhoofd - wanneer je vakantiebuurman uit zijn caravan stapt. Eerst twijfel je nog, maar dan weet je het zeker. Het is Bob Dylan! In zijn korte broek, toiletrol onder de arm.
En dan? Toch maar uitnodigen voor een kopje koffie? In je beste steenkolenengels zeggen dat 't toch wel een lekker weertje is?
En als de donkere wolken zich net boven de camping samenpakken? Wat dan? Hoe zeg je in het Engels dat het klote weer is?
It's testicle weather, Bob.
Mooi niet dat ik dat ga zeggen. Ik kijk wel uit!
Daarom alleen al ga ik niet kamperen in Zuid Frankrijk. Ik zou met mijn bek vol tanden staan als Bob Dylan uit de caravan naast de mijne stapt.
Dylan kort #1101
Setlist Saint-Mâlo-du-Bois: Things Have Changed / She Belongs To Me / Beyond Here Lies Nothin’/ Don’t Think Twice, It’s All Right / Duquesne Whistle / I’ll Be Your Baby Tonight / Pay In Blood / Full Moon And Empty Arms / The Levee’s Gonna Break / Visions Of Johanna / Jolene / Shelter From The Storm / Blind Willie McTell / Tweedle Dee & Tweedle Dum / Desolation Row / Ballad Of A Thin Man // [encore] // All Along The Watchtower
Slow Train Coming [de recente MOV-uitgave] door Harry Prenger, zie hier. [met dank aan Harry]
Cover: "Ring Them Bells" op het carillon Martinitoren, kijk en luister hier.
NPO Radio 5 over "Pat Garrett And Billy The Kid", zie hier.
Slow Train Coming [de recente MOV-uitgave] door Harry Prenger, zie hier. [met dank aan Harry]
Cover: "Ring Them Bells" op het carillon Martinitoren, kijk en luister hier.
NPO Radio 5 over "Pat Garrett And Billy The Kid", zie hier.
Even wat anders: setlist 12 juli
Things Have Changed / She Belongs To Me / Beyond Here Lies Nothin’ / Don’t Think Twice, It’s All Right / Duquesne Whistle / I’ll Be Your Baby Tonight / Pay In Blood / Full Moon And Empty Arms / Cry A While / Visions Of Johanna / ‘Til I Fell In Love With You / Shelter From The Storm / Blind Willie McTell / Tweedle Dee & Tweedle Dum / Desolation Row / Ballad Of A Thin Man // [encore] // All Along The Watchtower
I Believe In You (1979) - door Jochen
I Believe In You (1979)
“What do you believe in?” vraagt een reporter in 1966 aan Dylan tijdens een ietwat surrealistische persconferentie op het vliegveld van Syney. “I believe in you,” antwoordt Dylan, “I believe in things I can see. Don’t you?”
Dertien jaar later mogen we daarvan weer wat anders denken, als de meester zijn fans wéér ‘verraadt’. In 1979 bekeert hij zich tot het christendom en hij viert dat met een eerste gospelplaat: Slow Train Coming. Het ongemak bij de critici is groot. Enerzijds is het lang geleden dat Dylan een plaat afleverde die zo goed klonk. De meeste liedjes zijn ook nog ‘s prachtig, maar ja: die teksten. De teksten bezingen bijna allemaal zijn nieuw gevonden vertrouwen in en ontzag voor de Heer. Helaas kiest de meester daarbij voor de subtiliteit van de voorhamer, vermijdt hij poëtische dubbelzinnigheid en is het vaak, tja – drammerig is wel het woord. Te verdragen is het allemaal dankzij de kracht van de muziek en alle dingen eromheen; vocaal levert Dylan de meest gepassioneerde en toegewijde prestaties sinds jaren, de begeleidende muzikanten zijn top en de productie is geweldig. Dylan heeft producer Jerry Wexler ingehuurd en heeft voor het eerst in zijn carrière zóveel respect, dat hij – na een stroeve eerste opnamedag – doet wat de baas wil. Dus Dylan zingt gewillig een partij overnieuw in, en nog een keer, en is zelfs bereid om zang op te nemen nádat de instrumentale basistrack is opgenomen. De 62-jarige Wexler is ook niet de eerste de beste, natuurlijk – hij is de man achter Aretha Franklin en Dusty Springfield, om maar twee namen te noemen. Dylan en hij kennen elkaar al een tijdje en zes jaar geleden produceerden ze samen Barry Goldbergs gelijknamige LP.
Een tweede slimme beslissing van Dylan is om het advies van Wexler op te volgen en Mark Knopfler uit te nodigen, de nieuwe gitaargod die zojuist met zijn Dire Straits de wereld aan het veroveren is. Dylans gewoonte om veel vrijheid te geven aan de studiomuzikanten valt deze keer heel goed. Knopfler is niet alleen een zeer getalenteerd gitarist, maar hij voelt ook goed aan wat een lied nodig heeft en bemoeit zich met tempi, arrangementen en zelfs melodie.
“I Believe In You” is een hoogtepunt. Het is een van de tederste ballades uit het oeuvre van Dylan, rijk aan aantrekkelijke melodieën en uitgevoerd met tamelijk zeldzame kwetsbaarheid. Knopfler speelt erg smaakvol, intiem zelfs, en de pianobegeleiding door doorgewinterde studiomuzikant (en co-producer) Barry Beckett is voortreffelijk. Ook de recensenten die niet over de afkeer van de evangelische inhoud heen kunnen komen, geven zich hier gewonnen. Inhoudelijk valt dit lied dan overigens ook wel weer mee. Door de songs eromheen weten we dat de “You” de Heer zal zijn, maar als we het sec bekijken kunnen we het ook anders invullen, natuurlijk. Het zou eventueel best wel over een verboden of omstreden liefde kunnen gaan. Onwaarschijnlijk, maar ach, als het helpt om de schoonheid van dit lied te genieten, waarom niet. Hoewel ook dan het huilerige zelfmedelijden van frases als I walk out on my own – in de stromende regen ook nog ‘s, ocharm – eigenlijk weinig verheffend is.
Sinéad O’Connor, een artieste die zowel de controverse als de valkuilen van openlijk beleden christelijkheid kent, heeft de mooiste versie van “I Believe In You” op haar conto staan. Oorspronkelijk zou zij het ook zingen op het 30th Anniversary Tribute Concert in Madison Square Garden, 1992. Kort daarvoor echter heeft zij op TV een foto van de paus verscheurd, en dat resulteert o.a. in onoverkomelijk boe-geroep, gejoel en gefluit. Ter plekke switcht Sinéad naar een korte, furieuze uitvoering van "War", om daarna achter de coulissen snikkend troost te zoeken in de armen van Kris Kristofferson. Wel verschijnt dan alsnog haar interpretatie op een kerstplaat (A Very Special Christmas, Volume 2, 1992) en later als b-track op de single “Fire On Babylon”. Het is een meesterlijke versie. Nóg intenser dan het origineel, ontroerender ook, en verrijkt met “Ierse” melancholie – dankzij het bijna klassieke arrangement, vooral. O’Connors licht hysterische neiging tot het mystieke en haar vermogen om ijle, etherische hoogten te bereiken komen nu eens een keertje helemaal tot hun recht; juist bij dít lied zijn beide kwaliteiten enorme pluspunten. Haar live-versie in de Royal Albert Hall (1999) doet er amper voor onder, maar mist helaas de klarinetsolo uit de studioversie.
I Believe In You
They ask me how I feel
And if my love is real
And how I know I’ll make it through
And they, they look at me and frown
They’d like to drive me from this town
They don’t want me around
’Cause I believe in you
They show me to the door
They say don’t come back no more
’Cause I don’t be like they’d like me to
And I walk out on my own
A thousand miles from home
But I don’t feel alone
’Cause I believe in you
I believe in you even through the tears and the laughter
I believe in you even though we be apart
I believe in you even on the morning after
Oh, when the dawn is nearing
Oh, when the night is disappearing
Oh, this feeling is still here in my heart
Don’t let me drift too far
Keep me where you are
Where I will always be renewed
And that which you’ve given me today
Is worth more than I could pay
And no matter what they say
I believe in you
I believe in you when winter turn to summer
I believe in you when white turn to black
I believe in you even though I be outnumbered
Oh, though the earth may shake me
Oh, though my friends forsake me
Oh, even that couldn’t make me go back
Don’t let me change my heart
Keep me set apart
From all the plans they do pursue
And I, I don’t mind the pain
Don’t mind the driving rain
I know I will sustain
’Cause I believe in you
“What do you believe in?” vraagt een reporter in 1966 aan Dylan tijdens een ietwat surrealistische persconferentie op het vliegveld van Syney. “I believe in you,” antwoordt Dylan, “I believe in things I can see. Don’t you?”
Dertien jaar later mogen we daarvan weer wat anders denken, als de meester zijn fans wéér ‘verraadt’. In 1979 bekeert hij zich tot het christendom en hij viert dat met een eerste gospelplaat: Slow Train Coming. Het ongemak bij de critici is groot. Enerzijds is het lang geleden dat Dylan een plaat afleverde die zo goed klonk. De meeste liedjes zijn ook nog ‘s prachtig, maar ja: die teksten. De teksten bezingen bijna allemaal zijn nieuw gevonden vertrouwen in en ontzag voor de Heer. Helaas kiest de meester daarbij voor de subtiliteit van de voorhamer, vermijdt hij poëtische dubbelzinnigheid en is het vaak, tja – drammerig is wel het woord. Te verdragen is het allemaal dankzij de kracht van de muziek en alle dingen eromheen; vocaal levert Dylan de meest gepassioneerde en toegewijde prestaties sinds jaren, de begeleidende muzikanten zijn top en de productie is geweldig. Dylan heeft producer Jerry Wexler ingehuurd en heeft voor het eerst in zijn carrière zóveel respect, dat hij – na een stroeve eerste opnamedag – doet wat de baas wil. Dus Dylan zingt gewillig een partij overnieuw in, en nog een keer, en is zelfs bereid om zang op te nemen nádat de instrumentale basistrack is opgenomen. De 62-jarige Wexler is ook niet de eerste de beste, natuurlijk – hij is de man achter Aretha Franklin en Dusty Springfield, om maar twee namen te noemen. Dylan en hij kennen elkaar al een tijdje en zes jaar geleden produceerden ze samen Barry Goldbergs gelijknamige LP.
Een tweede slimme beslissing van Dylan is om het advies van Wexler op te volgen en Mark Knopfler uit te nodigen, de nieuwe gitaargod die zojuist met zijn Dire Straits de wereld aan het veroveren is. Dylans gewoonte om veel vrijheid te geven aan de studiomuzikanten valt deze keer heel goed. Knopfler is niet alleen een zeer getalenteerd gitarist, maar hij voelt ook goed aan wat een lied nodig heeft en bemoeit zich met tempi, arrangementen en zelfs melodie.
“I Believe In You” is een hoogtepunt. Het is een van de tederste ballades uit het oeuvre van Dylan, rijk aan aantrekkelijke melodieën en uitgevoerd met tamelijk zeldzame kwetsbaarheid. Knopfler speelt erg smaakvol, intiem zelfs, en de pianobegeleiding door doorgewinterde studiomuzikant (en co-producer) Barry Beckett is voortreffelijk. Ook de recensenten die niet over de afkeer van de evangelische inhoud heen kunnen komen, geven zich hier gewonnen. Inhoudelijk valt dit lied dan overigens ook wel weer mee. Door de songs eromheen weten we dat de “You” de Heer zal zijn, maar als we het sec bekijken kunnen we het ook anders invullen, natuurlijk. Het zou eventueel best wel over een verboden of omstreden liefde kunnen gaan. Onwaarschijnlijk, maar ach, als het helpt om de schoonheid van dit lied te genieten, waarom niet. Hoewel ook dan het huilerige zelfmedelijden van frases als I walk out on my own – in de stromende regen ook nog ‘s, ocharm – eigenlijk weinig verheffend is.
Sinéad O’Connor, een artieste die zowel de controverse als de valkuilen van openlijk beleden christelijkheid kent, heeft de mooiste versie van “I Believe In You” op haar conto staan. Oorspronkelijk zou zij het ook zingen op het 30th Anniversary Tribute Concert in Madison Square Garden, 1992. Kort daarvoor echter heeft zij op TV een foto van de paus verscheurd, en dat resulteert o.a. in onoverkomelijk boe-geroep, gejoel en gefluit. Ter plekke switcht Sinéad naar een korte, furieuze uitvoering van "War", om daarna achter de coulissen snikkend troost te zoeken in de armen van Kris Kristofferson. Wel verschijnt dan alsnog haar interpretatie op een kerstplaat (A Very Special Christmas, Volume 2, 1992) en later als b-track op de single “Fire On Babylon”. Het is een meesterlijke versie. Nóg intenser dan het origineel, ontroerender ook, en verrijkt met “Ierse” melancholie – dankzij het bijna klassieke arrangement, vooral. O’Connors licht hysterische neiging tot het mystieke en haar vermogen om ijle, etherische hoogten te bereiken komen nu eens een keertje helemaal tot hun recht; juist bij dít lied zijn beide kwaliteiten enorme pluspunten. Haar live-versie in de Royal Albert Hall (1999) doet er amper voor onder, maar mist helaas de klarinetsolo uit de studioversie.
I Believe In You
They ask me how I feel
And if my love is real
And how I know I’ll make it through
And they, they look at me and frown
They’d like to drive me from this town
They don’t want me around
’Cause I believe in you
They show me to the door
They say don’t come back no more
’Cause I don’t be like they’d like me to
And I walk out on my own
A thousand miles from home
But I don’t feel alone
’Cause I believe in you
I believe in you even through the tears and the laughter
I believe in you even though we be apart
I believe in you even on the morning after
Oh, when the dawn is nearing
Oh, when the night is disappearing
Oh, this feeling is still here in my heart
Don’t let me drift too far
Keep me where you are
Where I will always be renewed
And that which you’ve given me today
Is worth more than I could pay
And no matter what they say
I believe in you
I believe in you when winter turn to summer
I believe in you when white turn to black
I believe in you even though I be outnumbered
Oh, though the earth may shake me
Oh, though my friends forsake me
Oh, even that couldn’t make me go back
Don’t let me change my heart
Keep me set apart
From all the plans they do pursue
And I, I don’t mind the pain
Don’t mind the driving rain
I know I will sustain
’Cause I believe in you
Setlists
De veranderingen t.o.v. de vorige setlist zijn steeds vet weergegeven
8 juli: Things Have Changed / She Belongs To Me / Beyond Here Lies Nothin' / Workingman's Blues #2 / Duquesne Whistle / Waiting For You / Pay In Blood / I’m A Fool To Want You / Tangled Up In Blue // [intermission] // High Water (For Charley Patton) / Simple Twist Of Fate / Early Roman Kings / Forgetful Heart / Spirit On The Water / Scarlet Town / Soon After Midnight / Long And Wasted Years / Autumn Leaves // [encores] // Blowin' In The Wind / Love Sick
9 juli: Things Have Changed / She Belongs To Me / Beyond Here Lies Nothin' / Workingman's Blues #2 / Duquesne Whistle / Waiting For You / Pay In Blood / Full Moon And Empty Arms / Tangled Up In Blue // [intermission] // High Water (For Charley Patton) / Simple Twist Of Fate / Early Roman Kings / Forgetful Heart / Spirit On The Water / Scarlet Town / Soon After Midnight / Long And Wasted Years / I’m A Fool To Want You // [encores] // Blowin' In The Wind / Love Sick
11 juli: Things Have Changed / She Belongs To Me / Beyond Here Lies Nothin' / Workingman's Blues #2 / Duquesne Whistle / Waiting For You / Pay In Blood / That Lucky Old Sun / Tangled Up In Blue // [intermission] // High Water (For Charley Patton) / Simple Twist Of Fate / Early Roman Kings / Forgetful Heart / Spirit On The Water / Scarlet Town / Soon After Midnight / Long And Wasted Years / Autumn Leaves // [encores] // Blowin' In The Wind / Love Sick
8 juli: Things Have Changed / She Belongs To Me / Beyond Here Lies Nothin' / Workingman's Blues #2 / Duquesne Whistle / Waiting For You / Pay In Blood / I’m A Fool To Want You / Tangled Up In Blue // [intermission] // High Water (For Charley Patton) / Simple Twist Of Fate / Early Roman Kings / Forgetful Heart / Spirit On The Water / Scarlet Town / Soon After Midnight / Long And Wasted Years / Autumn Leaves // [encores] // Blowin' In The Wind / Love Sick
9 juli: Things Have Changed / She Belongs To Me / Beyond Here Lies Nothin' / Workingman's Blues #2 / Duquesne Whistle / Waiting For You / Pay In Blood / Full Moon And Empty Arms / Tangled Up In Blue // [intermission] // High Water (For Charley Patton) / Simple Twist Of Fate / Early Roman Kings / Forgetful Heart / Spirit On The Water / Scarlet Town / Soon After Midnight / Long And Wasted Years / I’m A Fool To Want You // [encores] // Blowin' In The Wind / Love Sick
11 juli: Things Have Changed / She Belongs To Me / Beyond Here Lies Nothin' / Workingman's Blues #2 / Duquesne Whistle / Waiting For You / Pay In Blood / That Lucky Old Sun / Tangled Up In Blue // [intermission] // High Water (For Charley Patton) / Simple Twist Of Fate / Early Roman Kings / Forgetful Heart / Spirit On The Water / Scarlet Town / Soon After Midnight / Long And Wasted Years / Autumn Leaves // [encores] // Blowin' In The Wind / Love Sick
Dylan kort #1100
Het is vakantietijd, het was de afgelopen dagen bloedheet. Ik heb het de afgelopen week wat rustiger aan gedaan. Zie hier een poging tot een inhaalslag.
De laatste setlist die ik hier publiceerde (in "Dylan kort #1099") is van 27 juni, al weer een paar dagen geleden. De setlists van de concerten op 29 juni en 1, 2, 4, 5 en 6 juli zien er allemaal hetzelfde uit: Things Have Changed / She Belongs To Me / Beyond Here Lies Nothin' / Workingman's Blues #2 / Duquesne Whistle / Waiting For You / Pay In Blood / Tangled Up In Blue / Full Moon And Empty Arms // [intermission] // High Water (For Charley Patton) / Simple Twist Of Fate / Early Roman Kings / Forgetful Heart / Spirit On The Water / Scarlet Town / Soon After Midnight / Long And Wasted Years / Autumn Leaves // [encores] // Blowin' In The Wind / Love Sick
Bob Dylan heeft blijkbaar zijn standaard-setlist voor de zomer van 2015 gevonden.
Een testpersing (New York-opnamen) van Blood On The Tracks wordt door platenzaak Amoeba aangeboden voor 12.000 dollar. Zie hier. Ik heb de bank al gebeld voor een lening, maar de medewerker moest alleen maar lachen. En dus was het zoeken naar een alternatief. Dat heb ik inmiddels gevonden. Ik stop al het statiegeld dat ik ontvang in een oude sok in de hoop dat Amoeba wil wachten met de verkoop van die plaat tot ik voldoende heb gedronken.
Een recensie van de cd Dylan, Cash, And the Nashvile Cats - inclusief een aardig stukje film over de gelijknamige tentoonstelling - staat hier.
Een kort stukje over "Bob Dylan's Blues" staat hier.
Voormalig manager van Bob Dylan, Jerry Weintraub, is maandag op 77-jarige leeftijd overleden. Zie hier.
Onder de titel "Bob Dylan is alles" staat er een uitvoerig (e-mail) interview met Matthijs van Nieuwkerk over muziek in de zomereditie van HP De Tijd. Hoewel de titel van dit stuk doet vermoeden dat Van Nieuwkerk veel over Bob Dylan te zeggen heeft, valt dit nog al tegen. Na een prikkelende vraag / opmerking van Ruud Meijer vertelt Van Nieuwkerk in een regel of zeven wat hij van Dylan vindt. Aangezien ik alleen in het Dylan-deel van dit interview geïnteresseerd ben, is dit voor mij onvoldoende om de portemonnee te trekken voor de aanschaf van HP De Tijd. [met dank aan Ed]
De film Peace, Love And Misunderstanding bevat de volgende dialoog [met dank aan Alja]:
"Grace is an institution, I mean, they say Dylan had a thing for her"
"Bob Dylan?"
"No, the other Dylan"
De (Dylanloze) trailer zie je hier.
De laatste setlist die ik hier publiceerde (in "Dylan kort #1099") is van 27 juni, al weer een paar dagen geleden. De setlists van de concerten op 29 juni en 1, 2, 4, 5 en 6 juli zien er allemaal hetzelfde uit: Things Have Changed / She Belongs To Me / Beyond Here Lies Nothin' / Workingman's Blues #2 / Duquesne Whistle / Waiting For You / Pay In Blood / Tangled Up In Blue / Full Moon And Empty Arms // [intermission] // High Water (For Charley Patton) / Simple Twist Of Fate / Early Roman Kings / Forgetful Heart / Spirit On The Water / Scarlet Town / Soon After Midnight / Long And Wasted Years / Autumn Leaves // [encores] // Blowin' In The Wind / Love Sick
Bob Dylan heeft blijkbaar zijn standaard-setlist voor de zomer van 2015 gevonden.
Een testpersing (New York-opnamen) van Blood On The Tracks wordt door platenzaak Amoeba aangeboden voor 12.000 dollar. Zie hier. Ik heb de bank al gebeld voor een lening, maar de medewerker moest alleen maar lachen. En dus was het zoeken naar een alternatief. Dat heb ik inmiddels gevonden. Ik stop al het statiegeld dat ik ontvang in een oude sok in de hoop dat Amoeba wil wachten met de verkoop van die plaat tot ik voldoende heb gedronken.
Een recensie van de cd Dylan, Cash, And the Nashvile Cats - inclusief een aardig stukje film over de gelijknamige tentoonstelling - staat hier.
Een kort stukje over "Bob Dylan's Blues" staat hier.
Voormalig manager van Bob Dylan, Jerry Weintraub, is maandag op 77-jarige leeftijd overleden. Zie hier.
Onder de titel "Bob Dylan is alles" staat er een uitvoerig (e-mail) interview met Matthijs van Nieuwkerk over muziek in de zomereditie van HP De Tijd. Hoewel de titel van dit stuk doet vermoeden dat Van Nieuwkerk veel over Bob Dylan te zeggen heeft, valt dit nog al tegen. Na een prikkelende vraag / opmerking van Ruud Meijer vertelt Van Nieuwkerk in een regel of zeven wat hij van Dylan vindt. Aangezien ik alleen in het Dylan-deel van dit interview geïnteresseerd ben, is dit voor mij onvoldoende om de portemonnee te trekken voor de aanschaf van HP De Tijd. [met dank aan Ed]
De film Peace, Love And Misunderstanding bevat de volgende dialoog [met dank aan Alja]:
"Grace is an institution, I mean, they say Dylan had a thing for her"
"Bob Dylan?"
"No, the other Dylan"
De (Dylanloze) trailer zie je hier.
True Love Tends To Forget (1978) - door Jochen
True Love Tends To Forget (1978)
Er zijn veel redenen waarom we de voortijdige dood van Otis Redding betreuren, en “True Love Tends To Forget” is er één van. Veel verbeeldingskracht is er niet voor nodig, om weg te dromen bij de fantasie wat Otis van deze prachtige soulballade gemaakt zou hebben. Dylan kiest op Street Legal immers al voor een soularrangement, met Steve Cropper-achtig gitaarwerk in de opening, Stax-blazers, het orgel van Booker T. en een dameskoortje. Dat is geen toeval; zijn bewondering voor Otis is algemeen bekend. In zijn radio-programma Theme Time Radio Hour draait hij graag diens hartverscheurende klassiekers (o.a. “Cigarettes And Coffee” en “I’ve Got Dreams To Remember”) en reeds in april 1966 zou Dylan hem “Just Like A Woman” aangeboden hebben. Tijdens het tekstdichten heeft de meester nu wellicht ook aan Otis gedacht. Volgens sommige bronnen liet Otis “Just Like A Woman” liggen omdat de tekst too wordy zou zijn – te veel lettergrepen om die typische, doorhangende en knerpende Otis-uithalen in kwijt te kunnen.
Robbie Robertson, een betrouwbare ooggetuige, vertelt dat Dylan het in ’66 in de studio over covers van zijn songs heeft, en zich vervolgens afvraagt wie “Just Like A Woman” zou kunnen zingen. “Otis Redding natuurlijk,” zou Robbie gezegd hebben en de managers zorgen vervolgens voor contact. Jaren later komt Robertson toevallig Otis’ manager Phil Walden tegen en kan hij vragen waarom die cover nooit is verschenen. Otis heeft zich wel degelijk aan het lied gewaagd, vertelt Walden dan, maar kon de bridge maar niet over zijn lippen krijgen – “the words are about amphetamines and pearls, and he couldn’t get those words to come out of his mouth in a truthful way. So, we had to put it aside.” Hetgeen Robertson dan wel weer respecteren kan: ja, als je niet thruthful over amfetamine zingen kan…
Dylan zelf herinnert zich de details iets anders, overigens. In het interview met Wenner (Playboy, 1969) stelt hij dat Otis hem om materiaal vroeg, bij die ontmoeting in 1966. “Ik had toevallig opnames van mijn nieuwe album bij me.”
Aan tekstuele overdaad lijdt True Love in ieder geval niet. Eromheen staan alfabetische processies als “Where Are You Tonight?” en “No Time To Think”, maar dit lied is relatief rechttoe-rechtaan, schuwt de clichés niet en is zuinig met dylanesque uitschieters. “Weekend in hell” zal geïnspireerd zijn op Rimbauds Une Saison En Enfer, een paar vergezochte rijmvondsten (roulette-forget, any oygen-among the men), maar verder zijn er eigenlijk geen aanwijzingen dat dit een Dylan original is. Ja, dat “from Mexico to Tibet” is nog wel een dingetje. Dylan grijpt graag en vaak naar de topografische metafoor om “heel ver” of “overal en nergens” uit te drukken, en begint daarin wat door te slaan. Aanvankelijk, bijna twintig jaar hiervoor, vindt hij from Washinton Heights to Brooklyn wel genoeg (klein uurtje lopen, uit “Hard Times In New York City”), in “Down The Highway” moeten we al een kleine 5000 km van de Golden Gate Bridge tot aan het Vrijheidsbeeld en de bekende vereenvoudiging hiervan (van het westen tot het oosten) gebruikt hij in “I Shall Be Released”.
In de jaren ’70 begint het zoeken naar originelere varianten. From the heavens to the ground in “Never Say Goodbye”, van de Grand Coulee Dam tot aan het Capitool in “Idiot Wind” en nu dan van Mexico tot Tibet – daarmee schieten we voorbij de 10.000km grens.
In “Slow Train Coming” neemt de dichter dan weer wat gas terug (van Amsterdam naar Parijs), maar in de verschillende versies van “Carribean Wind” is het weer raak; eerst waait die wind van Mexico naar Curaçao, dat verandert in from Tokyo to the British Isles en als het lied strandt is het van Nassau tot Mexico, toch ook nog dik 2000km dus. In “Union Sundown” bereikt Dylan dan de overtreffende trap: from Broadway to the Milky Way, hoewel een minder dichterlijk ingestelde betweter zal roepen dat daar eigenlijk “van hier naar hier” staat - onze aarde is immers onderdeel van de Melkweg.
Erg verdedigbaar is die hardnekkige voorkeur voor de topografische metafoor niet. In meer dan de helft van de gevallen, zoals ook hier, doet het nogal geforceerd aan en draagt het niets bij. Bij “Blind Willie McTell” brengt from New Orleans to Jerusalem een extra laag in, maar die meerwaarde is uitzonderlijk. De meester lijkt dat ook in te zien: na 1983 waagt hij zich, behalve in “Roll On John” (2012), niet meer aan dit stijlfiguurtje. En daar is het ook dienend en thematisch passend: Lennons licht schijnt from the Liverpool docks to the red light Hamburg streets.
De schoonheid van de brug, van de middle eight, springt er op drie fronten uit; het is een poëtisch hoogtepunt, vocaal biedt regel drie een ritmische vondst (“Saw you drift into infinity and come back again”) die Dylan zelf terecht nogal waardeert, blijkens ook de opvlammende passie waarmee het in de live-uitvoeringen zingt én muzikaal stroomt het zo prettig in, dat Dylan hem nóg een keer speelt. En dat terwijl de meester vroeger maar weinig waardering kon opbrengen voor zoiets banaals als een bruggetje. Pas in “Ballad Of A Thin Man” zien we een eerste aanzet, een echt conventionele middle eight debuteert in “Memphis Blues Again”.
Ondertussen verkommert “True Love Tends To Forget”, net als vrijwel alle songs van Street Legal, in een vergeethoekje van Dylans catalogus. Eenzaam is het daar niet, maar onrechtvaardig, of op z’n minst onbegrijpelijk, is het wel. Liedjes als “Down The Highway” en “North Country Blues” liggen daar ook, en daarmee kun je vrede hebben – heel veel meer dan een tijdelijke charme hebben die niet. Maar songs als “Baby Stop Crying”, “We Better Talk This Over” en dit True Love hebben een tijdloze kracht die maar niet naar boven lijkt door te dringen. Een tijdje lang dreigt erkenning als “True Love Tends To Forget” genomineerd wordt voor Greatest Hits Vol. 3. De - onthutsend puberale - liner notes zijn al geschreven (het noemen van Tibet inspireert Oxfords poëzie-professor Sir Christopher Ricks tot de zouteloze woordspeling “Dylai Lama”), maar het wordt samen met het eveneens soulvolle Tight Connection toch nog gepasseerd ten faveure van “Series Of Dreams” en “Changing Of The Guards”. Live speelt Dylan het na 1978 nooit meer en vermeldenswaardige covers worden ook niet gemaakt; dit kleinood is waarlijk een vergeten juweeltje, a lost gem.
True Love Tends to Forget
I’m getting weary looking in my baby’s eyes
When she’s near me she’s so hard to recognize
I finally realize there’s no room for regret
True love, true love, true love tends to forget
Hold me, baby be near
You told me that you’d be sincere
Every day of the year’s like playin’ Russian roulette
True love, true love, true love tends to forget
I was lyin’ down in the reeds without any oxygen
I saw you in the wilderness among the men
Saw you drift into infinity and come back again
All you got to do is wait and I’ll tell you when
You’re a tearjerker, baby, but I’m under your spell
You’re a hard worker, baby, and I know you well
But this weekend in hell is making me sweat
True love, true love, true love tends to forget
You belong to me, baby, without any doubt
Don’t forsake me, baby, don’t sell me out
Don’t keep me knockin’ about from Mexico to Tibet
True love, true love, true love tends to forget
Er zijn veel redenen waarom we de voortijdige dood van Otis Redding betreuren, en “True Love Tends To Forget” is er één van. Veel verbeeldingskracht is er niet voor nodig, om weg te dromen bij de fantasie wat Otis van deze prachtige soulballade gemaakt zou hebben. Dylan kiest op Street Legal immers al voor een soularrangement, met Steve Cropper-achtig gitaarwerk in de opening, Stax-blazers, het orgel van Booker T. en een dameskoortje. Dat is geen toeval; zijn bewondering voor Otis is algemeen bekend. In zijn radio-programma Theme Time Radio Hour draait hij graag diens hartverscheurende klassiekers (o.a. “Cigarettes And Coffee” en “I’ve Got Dreams To Remember”) en reeds in april 1966 zou Dylan hem “Just Like A Woman” aangeboden hebben. Tijdens het tekstdichten heeft de meester nu wellicht ook aan Otis gedacht. Volgens sommige bronnen liet Otis “Just Like A Woman” liggen omdat de tekst too wordy zou zijn – te veel lettergrepen om die typische, doorhangende en knerpende Otis-uithalen in kwijt te kunnen.
Robbie Robertson, een betrouwbare ooggetuige, vertelt dat Dylan het in ’66 in de studio over covers van zijn songs heeft, en zich vervolgens afvraagt wie “Just Like A Woman” zou kunnen zingen. “Otis Redding natuurlijk,” zou Robbie gezegd hebben en de managers zorgen vervolgens voor contact. Jaren later komt Robertson toevallig Otis’ manager Phil Walden tegen en kan hij vragen waarom die cover nooit is verschenen. Otis heeft zich wel degelijk aan het lied gewaagd, vertelt Walden dan, maar kon de bridge maar niet over zijn lippen krijgen – “the words are about amphetamines and pearls, and he couldn’t get those words to come out of his mouth in a truthful way. So, we had to put it aside.” Hetgeen Robertson dan wel weer respecteren kan: ja, als je niet thruthful over amfetamine zingen kan…
Dylan zelf herinnert zich de details iets anders, overigens. In het interview met Wenner (Playboy, 1969) stelt hij dat Otis hem om materiaal vroeg, bij die ontmoeting in 1966. “Ik had toevallig opnames van mijn nieuwe album bij me.”
Aan tekstuele overdaad lijdt True Love in ieder geval niet. Eromheen staan alfabetische processies als “Where Are You Tonight?” en “No Time To Think”, maar dit lied is relatief rechttoe-rechtaan, schuwt de clichés niet en is zuinig met dylanesque uitschieters. “Weekend in hell” zal geïnspireerd zijn op Rimbauds Une Saison En Enfer, een paar vergezochte rijmvondsten (roulette-forget, any oygen-among the men), maar verder zijn er eigenlijk geen aanwijzingen dat dit een Dylan original is. Ja, dat “from Mexico to Tibet” is nog wel een dingetje. Dylan grijpt graag en vaak naar de topografische metafoor om “heel ver” of “overal en nergens” uit te drukken, en begint daarin wat door te slaan. Aanvankelijk, bijna twintig jaar hiervoor, vindt hij from Washinton Heights to Brooklyn wel genoeg (klein uurtje lopen, uit “Hard Times In New York City”), in “Down The Highway” moeten we al een kleine 5000 km van de Golden Gate Bridge tot aan het Vrijheidsbeeld en de bekende vereenvoudiging hiervan (van het westen tot het oosten) gebruikt hij in “I Shall Be Released”.
In de jaren ’70 begint het zoeken naar originelere varianten. From the heavens to the ground in “Never Say Goodbye”, van de Grand Coulee Dam tot aan het Capitool in “Idiot Wind” en nu dan van Mexico tot Tibet – daarmee schieten we voorbij de 10.000km grens.
In “Slow Train Coming” neemt de dichter dan weer wat gas terug (van Amsterdam naar Parijs), maar in de verschillende versies van “Carribean Wind” is het weer raak; eerst waait die wind van Mexico naar Curaçao, dat verandert in from Tokyo to the British Isles en als het lied strandt is het van Nassau tot Mexico, toch ook nog dik 2000km dus. In “Union Sundown” bereikt Dylan dan de overtreffende trap: from Broadway to the Milky Way, hoewel een minder dichterlijk ingestelde betweter zal roepen dat daar eigenlijk “van hier naar hier” staat - onze aarde is immers onderdeel van de Melkweg.
Erg verdedigbaar is die hardnekkige voorkeur voor de topografische metafoor niet. In meer dan de helft van de gevallen, zoals ook hier, doet het nogal geforceerd aan en draagt het niets bij. Bij “Blind Willie McTell” brengt from New Orleans to Jerusalem een extra laag in, maar die meerwaarde is uitzonderlijk. De meester lijkt dat ook in te zien: na 1983 waagt hij zich, behalve in “Roll On John” (2012), niet meer aan dit stijlfiguurtje. En daar is het ook dienend en thematisch passend: Lennons licht schijnt from the Liverpool docks to the red light Hamburg streets.
De schoonheid van de brug, van de middle eight, springt er op drie fronten uit; het is een poëtisch hoogtepunt, vocaal biedt regel drie een ritmische vondst (“Saw you drift into infinity and come back again”) die Dylan zelf terecht nogal waardeert, blijkens ook de opvlammende passie waarmee het in de live-uitvoeringen zingt én muzikaal stroomt het zo prettig in, dat Dylan hem nóg een keer speelt. En dat terwijl de meester vroeger maar weinig waardering kon opbrengen voor zoiets banaals als een bruggetje. Pas in “Ballad Of A Thin Man” zien we een eerste aanzet, een echt conventionele middle eight debuteert in “Memphis Blues Again”.
Ondertussen verkommert “True Love Tends To Forget”, net als vrijwel alle songs van Street Legal, in een vergeethoekje van Dylans catalogus. Eenzaam is het daar niet, maar onrechtvaardig, of op z’n minst onbegrijpelijk, is het wel. Liedjes als “Down The Highway” en “North Country Blues” liggen daar ook, en daarmee kun je vrede hebben – heel veel meer dan een tijdelijke charme hebben die niet. Maar songs als “Baby Stop Crying”, “We Better Talk This Over” en dit True Love hebben een tijdloze kracht die maar niet naar boven lijkt door te dringen. Een tijdje lang dreigt erkenning als “True Love Tends To Forget” genomineerd wordt voor Greatest Hits Vol. 3. De - onthutsend puberale - liner notes zijn al geschreven (het noemen van Tibet inspireert Oxfords poëzie-professor Sir Christopher Ricks tot de zouteloze woordspeling “Dylai Lama”), maar het wordt samen met het eveneens soulvolle Tight Connection toch nog gepasseerd ten faveure van “Series Of Dreams” en “Changing Of The Guards”. Live speelt Dylan het na 1978 nooit meer en vermeldenswaardige covers worden ook niet gemaakt; dit kleinood is waarlijk een vergeten juweeltje, a lost gem.
True Love Tends to Forget
I’m getting weary looking in my baby’s eyes
When she’s near me she’s so hard to recognize
I finally realize there’s no room for regret
True love, true love, true love tends to forget
Hold me, baby be near
You told me that you’d be sincere
Every day of the year’s like playin’ Russian roulette
True love, true love, true love tends to forget
I was lyin’ down in the reeds without any oxygen
I saw you in the wilderness among the men
Saw you drift into infinity and come back again
All you got to do is wait and I’ll tell you when
You’re a tearjerker, baby, but I’m under your spell
You’re a hard worker, baby, and I know you well
But this weekend in hell is making me sweat
True love, true love, true love tends to forget
You belong to me, baby, without any doubt
Don’t forsake me, baby, don’t sell me out
Don’t keep me knockin’ about from Mexico to Tibet
True love, true love, true love tends to forget
Everything passes / Everything changes
Beste Hans,
Ik heb nooit slechte herinneringen aan religiositeit gehad, simpelweg omdat ik nooit herinneringen op dat vlak heb aangemaakt. Dat maakt het dat ik vanaf dag één anders naar Slow Train Coming luister.
Nu ik dit opschrijf vraag ik me af of dit wel klopt. Na nog wat nadenken realiseer ik me dat ik je slechts een halve waarheid geef. Laat ik het nog eens proberen. Laat ik zoeken naar de waarheid, mijn waarheid althans.
Toen Slow Train Coming verscheen was ik zes jaar en leerde mevrouw Mol mij BOOM - ROOS - VIS lezen. Ze moet inmiddels in de negentig zijn. Ik zie haar nog regelmatig fietsen door het dorp. Soms zegt ze vriendelijk gedag, al betwijfel ik of ze zich nog echt kan herinneren dat zij mij heeft leren lezen.
Het moge duidelijk zijn dat toen Slow Train Coming in 1979 verscheen ik nog nooit van Bob Dylan of zijn muziek had gehoord. Ik ontdekte dat allemaal pas later. Veel later.
Dat ontdekken begon met "Blowin' In The Wind" op de radio, wat gevolgd werd door tweedehands exemplaren van Desire en Hard Rain.
Daarna was ik verkocht. Niet alleen kocht ik langzaam maar zeker ieder Dylan-album, ook las ik iedere tekst over Dylans muziek waar ik mijn vingers op wist te leggen (dank mevrouw Mol, het begon bij u, met BOOM - ROOS - VIS).
Meerdere malen moet ik in die dagen hebben gelezen dat Slow Train Coming muzikaal dan wel oké is, maar vanwege de tenenkrommende religieuze boodschap gemeden moet worden.
Aangezien ik in die dagen nog te dom was om zelf na te denken, wist ik heel lang de aanschaf van Slow Train Coming voor me uit te schuiven. Slow Train Coming was een van de laatste albums van Bob Dylan - samen met Saved, Self Portrait en Down In The Groove - die ik kocht (je ziet, ik volgde keurig de adviezen op).
De eerste keer luisteren naar Slow Train Coming - zo'n tien, vijftien jaar nadat het album verscheen - was een schok. Die schok werd niet zozeer veroorzaakt door de boodschap, ik was immers voorbereid. Die schok werd veroorzaakt door de botergladde productie van dat album. God, wat had ik aanvankelijk een hekel aan het geluid van Slow Train Coming. En dan die blazers! In die dagen was ik een eigenwijze lul-de-behanger die vond dat blazers ten koste van alles vermeden moesten worden. (De ironie wil dat, terwijl ik dit schrijf, een album van tenor saxofonist Hank Mobley draait. Ik heb wel wat bijgeleerd...)
Na die eerste keer luisteren is Slow Train Coming lang in de kast blijven staan. Ik wilde het niet meer horen. Pas toen ik me realiseerde dat mijn eigen vooroordelen mijn oren verstopten heb ik Slow Train Coming weer uit de kast gehaald om te horen dat het inderdaad, zoals je schrijft, een meesterwerk is.
Nee, de religieuze boodschap van Slow Train Coming is niet mijn boodschap, maar dat hoeft ook niet om van dit album te kunnen genieten.
Ik heb de door MOV uitgebrachte versie van Slow Train Coming nog niet gehoord. Dat komt nog. Er is een sterke drang om die persing te horen. Je positieve berichten over deze persing hebben die drang alleen maar sterker gemaakt.
Het ga je goed.
Groet,
Tom
Ik heb nooit slechte herinneringen aan religiositeit gehad, simpelweg omdat ik nooit herinneringen op dat vlak heb aangemaakt. Dat maakt het dat ik vanaf dag één anders naar Slow Train Coming luister.
Nu ik dit opschrijf vraag ik me af of dit wel klopt. Na nog wat nadenken realiseer ik me dat ik je slechts een halve waarheid geef. Laat ik het nog eens proberen. Laat ik zoeken naar de waarheid, mijn waarheid althans.
Toen Slow Train Coming verscheen was ik zes jaar en leerde mevrouw Mol mij BOOM - ROOS - VIS lezen. Ze moet inmiddels in de negentig zijn. Ik zie haar nog regelmatig fietsen door het dorp. Soms zegt ze vriendelijk gedag, al betwijfel ik of ze zich nog echt kan herinneren dat zij mij heeft leren lezen.
Het moge duidelijk zijn dat toen Slow Train Coming in 1979 verscheen ik nog nooit van Bob Dylan of zijn muziek had gehoord. Ik ontdekte dat allemaal pas later. Veel later.
Dat ontdekken begon met "Blowin' In The Wind" op de radio, wat gevolgd werd door tweedehands exemplaren van Desire en Hard Rain.
Daarna was ik verkocht. Niet alleen kocht ik langzaam maar zeker ieder Dylan-album, ook las ik iedere tekst over Dylans muziek waar ik mijn vingers op wist te leggen (dank mevrouw Mol, het begon bij u, met BOOM - ROOS - VIS).
Meerdere malen moet ik in die dagen hebben gelezen dat Slow Train Coming muzikaal dan wel oké is, maar vanwege de tenenkrommende religieuze boodschap gemeden moet worden.
Aangezien ik in die dagen nog te dom was om zelf na te denken, wist ik heel lang de aanschaf van Slow Train Coming voor me uit te schuiven. Slow Train Coming was een van de laatste albums van Bob Dylan - samen met Saved, Self Portrait en Down In The Groove - die ik kocht (je ziet, ik volgde keurig de adviezen op).
De eerste keer luisteren naar Slow Train Coming - zo'n tien, vijftien jaar nadat het album verscheen - was een schok. Die schok werd niet zozeer veroorzaakt door de boodschap, ik was immers voorbereid. Die schok werd veroorzaakt door de botergladde productie van dat album. God, wat had ik aanvankelijk een hekel aan het geluid van Slow Train Coming. En dan die blazers! In die dagen was ik een eigenwijze lul-de-behanger die vond dat blazers ten koste van alles vermeden moesten worden. (De ironie wil dat, terwijl ik dit schrijf, een album van tenor saxofonist Hank Mobley draait. Ik heb wel wat bijgeleerd...)
Na die eerste keer luisteren is Slow Train Coming lang in de kast blijven staan. Ik wilde het niet meer horen. Pas toen ik me realiseerde dat mijn eigen vooroordelen mijn oren verstopten heb ik Slow Train Coming weer uit de kast gehaald om te horen dat het inderdaad, zoals je schrijft, een meesterwerk is.
Nee, de religieuze boodschap van Slow Train Coming is niet mijn boodschap, maar dat hoeft ook niet om van dit album te kunnen genieten.
Ik heb de door MOV uitgebrachte versie van Slow Train Coming nog niet gehoord. Dat komt nog. Er is een sterke drang om die persing te horen. Je positieve berichten over deze persing hebben die drang alleen maar sterker gemaakt.
Het ga je goed.
Groet,
Tom
Things have... changed?
Beste Tom. Toen ik de plaat Slow Train Coming voor het eerst hoorde, was Street Legal nog een bijna dagelijks gedraaid album, de religieuze ondertonen daarvan verdiepten enkel de ervaring van de prachtige muziek en poëtische teksten, hoewel alles wat met religiositeit te maken had me slechte herinneringen bezorgde. Het was bij mijn oudere broer die ooit The Times They Are A'Changin' het huis had ingebracht en toen zelf als mijn grote voorbeeld gitaar was gaan spelen onder de hilarische naam Broeder Gozewijn. Hij woonde nu in Utrecht, studeerde daar en had zich onder invloed van een evangelische studentengemeenschap laten bekeren, was zogezegd teruggekeerd tot de schoot van de kerk. Dat alleen stemde me al somber, en hijzelf was er ook niet vrolijker op geworden. Zijn schuldgevoelens eerder versterkt door de genadeboodschap van Christus dan er door opgelost. Hij legde de elpee op de draaitafel en beloofde me een schok. Een aardbeving was een betere omschrijving, er werd zelfs over gezongen door Dylan, en op wat voor manier! Zijn stem extra geknepen alsof iemand hem bij de keel had, soms vals overslaand, van emotie dat wel, maar een die ik wantrouwde. De rigiditeit en radicaliteit van een nieuweling in een sekte met een zwart wit boodschap, die voor mij verduisterde wat het enige was waar ik nog wel iets van wilde weten op dat gebied, dat Jezus een man was van Liefde die zei dat we naar ons hart konden luisteren en zo bevrijd worden van wereldlijke en hemelse machten. De teksten droog en hardvochtig, zonder iets literairs, te simpel om mij te overtuigen, al kon ik er maar met een half oor naar luisteren, zo'n pijn deden me de klanken, weg die prachtige woordenvloed waarin alles in elkaar greep en betekenissen over elkaar heen rolden en vergezichten openden, dit waren stekende zwaarden die me een kant op joegen, waarheen ik weigerde te gaan. En de begeleidingsgroep speelde naar mijn door punk veranderende smaak te gladjes. Goed, bepaalde ritmes waren beslist interessant, verrassend zelfs, maar het leek benauwend opgenomen, niet warm, de geniale gitaarpartijen van Knopfler in een keurslijf gedrongen van eenvormige klank die te snel uitdoofde, begeleid door een ook naar vlakke discoklank neigende drum, terwijl het orgel en de piano, hoewel verrekte swingend bespeeld, onvoldoende adem kregen. alleen Slow Train Coming en When He Returns wisten me tegen mijn zin te ontroeren en beroeren, de eerste had een ongelofelijk goede groove, de tweede was een hartekreet op prachtige muziek. Maar vanwege het geheel keerde ik mij ervan af. Ik vluchtte weg bij mijn broer. En telkens als ik het nog eens probeerde, kwam die deprimerende middag mij voor ogen, en ik kon niet open staan voor het album. Toch probeerde ik het toen MOV het heruitbracht op vinyl in hun onvolprezen hoewel niet altijd vlekkeloos afgewerkte serie. Ook nu zitten er wat spatjes her en der, maar op mijn exemplaar echt verwaarloosbaar soms in de groeven bij het wisselen van de nummers, en een oppervlakkig goed zichtbare maar amper hoorbare kleine beschadiging in I Believe In You. Belangrijker, het geluidsspectrum is zo verbreed en verbeterd dat ik gedwongen wordt naar de muziek te luisteren buiten mijn vooroordelen en tekstbeleving om. De bassen zijn rijk, de tonen reiken ver en zijn helder en vol kleur, de percussie weerklinkt levendig en diep (zodat ook de reggea van het nu vertederend grappige Man Gave Names goed uit de verf komt). Dat Dylan een top band achter zich had is nu onmiskenbaar, zelfs het gladde van de toch door disco beïnvloedde maar gloedvolle soul is niet meer zo te noemen... hoogstens hoor je perfectie. En wat de meester voor ogen had: een meeslepend, reteswingende Memphissound, rockende gospel, dat blijkt verwezenlijkt. Voor de zoveelste keer pakt hij een genre bij de kraag en doet er zijn onnavolgbare en toch invloedrijke ding mee. En dat waar ik me het meest aan ergerde, de stem en wat er wordt gezongen? Wel, tot aan deze plaat kon ik onbevreesd en overtuigd zeggen dat ik Dylan de grootste zanger vond en dit onderbouwen met voorbeelden, ik blijf erbij dat vanaf STC dit problematischer is geworden, hoewel de doorleefde zang vanaf Time Out Of Mind me toch weer veel troeven in handen heeft gegeven. Maar net als eerder bij Oh Mercy op vinyl van Music On Vinyl, helpt de genuanceerde weergave om te genieten van wat toch als een kapotte stem is te kwalificeren die ook nog eens soms geforceerd wordt, door het vergrote detail, de warmere weergave is de verbijsterende en felle menselijkheid ervan zo aangrijpend dat je over de onvolkomenheden heen luistert naar iets dat zo oprecht en meeslepend in zijn zo speciale frasering is dat je schoonheid hoort. Nee, vloeiend zingt hij hier niet, maar er zit dan ook iets stekeligs in zijn woorden en dat brengt hij krachtig naar voren en nu we kunnen zien waar deze eerste schreden op zijn toen nog evangelisch christelijke pad hebben geleid (waar hij al vanaf het begin bijbels heeft geklonken) is wat hij hier op ons af slingert heel wat beter verteerbaar. Zonder deze grote transformatie (zijn zoveelste) was een plaat als Love & Theft of Tempest nooit mogelijk geweest. Ook zie ik nu hoe hij toch ook veel waars naar voren brengt, de hypocrisie en het machtsmisbruik als vanouds scherp aan de kaak stelt. En veel minder met het vingertje wijst dan ik dacht, eerder zichzelf in de waagschaal zet. Kortom, ik buig mijn hoofd voor wat ik nu met erkennen als een meesterwerk. in mijzelf zat het grootste struikelblok, zo zelfs dat ik in eerste instantie de plaat terugbracht... maar hij bleef in me rondzingen en nu ligt hij op mijn pick up. De plaat waarmee ik hem in eerste instantie ruilde staat er naast, een even zo sublieme heruitgave op MOV van Bowie's Hours, ook zo'n onterecht verguisde plaat. En dit weekend komt mijn lieve broer, ex Gozewijn, en zullen we een drankje heffen hierop!
hans altena
Abonneren op:
Posts (Atom)