1978 - door Peter

1978

Vrijdag ging ik naar Plato, de Utrechtse CD-zaak, om een cadeautje voor iemand te kopen. Als ik daar kom kan ik niet nalaten om ook voor mijzelf iets aan te schaffen, één van de motieven om tegenwoordig Plato niet zo vaak meer aan te doen. Eén van de CD’s die ik mee naar huis bracht was “Bob Dylan at Budokan”. Had ik al sinds de release op LP maar, ondanks dat ik nog een platenspeler – en veel platen – heb, zelden meer gedraaid. De plaat, opgenomen in Japan en oorspronkelijk alleen voor de Japanse markt bestemd, kreeg indertijd zeer matige recensies. Wat de opnamen voor mij vooral belangrijk maken is dat ze mij herinneren aan het eerste concert ooit van Bob Dylan in Nederland en ik had het geluk daar bij te zijn. Opnamen van het Rotterdamse optreden heb ik, jaren later, ook gehoord, maar kwalitatief zijn die van Budokan aanmerkelijk beter. Het was de periode dat Dylan in zekere zin in de voetsporen van Elvis trad. Kon je zien aan zijn kleding, maar kon je vooral ook horen aan zijn muzikale aanpak. Zijn begeleiding had goed doortimmerde arrangementen, de groep had uitgebreid gerepeteerd en was feitelijk een soort big band. Dat orkestgeluid was hoofdzakelijk te danken aan de fluiten en sax van Steve Douglas (nota bene uit de begeleidingsgroep van Elvis afkomstig) en de viool van David Mansfield. Het was een grote band, de grootste waarmee Dylan ooit speelde, met ook opvallende rollen voor keyboardspeler Alan Pasqua en gitarist Billy Cross. In het Budokan stadion speelde Rob Stoner nog mee, die zo’n prominente plek had in de Rolling Thunder Revue. In deze band is hij wat minder van belang en kennelijk had hij het (hierdoor?) ook minder naar zijn zin. Voor de Europese tournee werd hij vervangen door Jerry Scheff.
De matige kritieken betroffen niet alleen het wat gelikte bandgeluid, maar ook bepaalde arrangementen, die Dylan te veel in een keurslijf zouden dwingen. Nu ik het allemaal weer eens terughoor is dit allebei naar mijn mening slechts voor een heel klein deeltje waar. De band mag dan wat minder een rockgroep zijn dan The Band en er mag dan aanmerkelijk minder geïmproviseerd worden dan tijdens de Rolling Thunder Revue, de sound mag er wel degelijk zijn. Ik kan in ieder geval in veel nummers genieten van de solo’s van Cross, het hammondorgel van Pasqua en vooral de heerlijke sax van Douglas. Veel arrangementen doen de muziek en de teksten van Dylan wel degelijk recht. Een paar zijn misschien wat te gezocht, zoals de reggae uitvoering van Don’t think twice, hoewel bij nadere beluistering zelfs die niet slecht is. De hoempaversie van All I really want to do kan mij echt niet bekoren en het wat protserige Going, going, gone evenmin. Maar de vier nummers van Blood on the tracks, nog niet zo heel oud maar toch al in een nieuwe versie, staan als een huis, zowel Shelter from the storm, One more cup of coffee, Oh Sister en Simple twist of fate. De hoogtepunten voor mij staan op de tweede schijf. Ik schreef al eens eerder over mogelijke ultieme versies van Dylan songs, de schitterende, gedragen uitvoering van I want you is er zo een voor mij. Op deze plaat met alleen de electrische gitaar van Bob zelf en de tenorblokfluit van Steve Douglas. Kan je het je voorstellen, in een groot stadion? In Rotterdam speelde Douglas saxofoon bij dit nummer, wat ik ook prachtig vond. Tweede hoogtepunt: It’s alright ma, voor het eerst in een full band uitvoering, indrukwekkend.
Hier luisterde ik dus naar toen Tom Dylan Kort # 621 schreef. Bob Dylan 1978 opnieuw ontdekt.

Peter

Geen opmerkingen: