Do Right To Me Baby (Do Unto Others) (1978) - door Jochen Markhorst


Do Right To Me Baby (Do Unto Others) (1978)

Waylaid, het voltooid deelwoord van to waylay (belagen, opwachten), is een fraai, archaïsch en opvallend woord in de verder nogal armoedige liedtekst bij “Do Right To Me Baby”. In deze eeuw duikt het gebruik ervan weer wat vaker op dan in de eeuwen sinds 1513, sinds het eerste geregistreerde gebruik van waylay, maar het synoniem to ambush is en blijft veel gebruikelijker.
Dylans countryheld George Jones noemt het woord één enkele keer (in 1963, in “Big Harlan Taylor”), bij Shakespeare is het maar tweemaal te vinden (in Twelfth Night en in Henry IV) en ook Dylan gebruikt het woord slechts twee keer. Beide keren in 1978, ook nog ‘s: behalve in dit lied ook in het ambitieuze “No Time To Think” (dat hij overigens feitelijk in december ’77 schrijft). En dat is niet de enige overeenkomst tussen beide songs.

Stilistisch kunnen ze niet verschillender zijn, natuurlijk. “No Time To Think” (van Street Legal) is een explosie van eloquentie, van bizarre rijmvondsten, ritmische meesterstukjes en virtuoos taalgebruik. “Do Right To Me Baby” is een dunne, eenlettergrepige, wat dreinerige, uit de mouw geschudde tekst. Dat illustreert ook de scorebordstatistiek: No Time telt 288 unieke woorden, Do Right slechts 80 – minder dan een doorsnee Sinterklaasgedicht. Nu zegt kwantiteit natuurlijk niet alles, maar toch wel wat. Op z’n minst dat de woordrijkste popdichter zich hier, in een liedtekst van 323 woorden, van een opmerkelijk woordkarige kant laat zien.

Maar inhoudelijk lijken beide songs, gek genoeg, in elkaars verlengde te liggen. In “No Time To Think” slalomt de dichter ook langs universele, eeuwige ondeugden, zonden en verleidingen die het heil van de menselijke ziel al sinds het begin der tijden bedreigen. Daarvoor stempelt hij, couplet na couplet meesterlijk dichtend, pseudo-eenduidige Grote Woorden (“Memory, ecstasy, tyranny, hypocrisy”) op mysterieuze, symboolzwangere beeldspraak (“Mercury rules you and destiny fools you / Like the plague, with a dangerous wink”). Het is hechte, intellectueel uitdagende, doorgecomponeerde poëzie, die hij dan een paar maanden later, met “Do Right To Me, Baby”, tot een kindvriendelijke dummyversie lijkt te herschrijven. Met loyalty, lieve kinderen, bedoelt Ome Bob: Don’t wanna cheat nobody, don’t wanna be cheated”, gravity is een moeilijk woord voor “Don’t wanna amuse nobody, don’t wanna be amused”, tenderness is de horreur die we proberen te vermijden als we zeggen “Don’t wanna touch nobody, don’t wanna be touched”. En zo blijken al die don’ts wel te verbinden met Grote Woorden of versfragmenten uit No Time, met de bespiegelingen die de dichter Dylan kennelijk bezig houden, deze maanden.

De mens Dylan staat deze maanden op een veelbesproken kruispunt. Na de pijnlijke scheiding van Sara struikelt de bard aan de hand van vriendin Mary Alice Artes de Vineyard Christian Fellowship Church binnen, bekeert zich tot Christen en verbijstert de wereld een paar maanden daarna met de schitterende, maar schrikbarend evangelische plaat Slow Train Coming. Het precieze omslagpunt weet Dylan zelf goed te plaatsen. Op 17 november 1978, tegen het einde van de lange, uitputtende tournee van 1978 (tien maanden, 114 concerten in tien landen) is Dylan in San Diego en iemand uit het publiek gooit een zilveren kruisje op het podium.
“Normaal gesproken raap ik nooit iets op van het podium. Maar ik zag dat kruisje liggen en ik zei tegen mezelf: ‘Je moet dat oprapen.’ Dus ik pakte het op en stak het in mijn zak. En ik nam het mee na het concert en ik nam het mee naar de volgende stad, ergens in Arizona. Ik voelde me nog beroerder dan in San Diego. Ik zei: ‘Okee, je hebt iets nodig vanavond.’ Ik wist niet wat. Ik had al van alles geprobeerd. Ik zei: ‘Je moet iets hebben wat je nog nooit eerder hebt gehad.’ En ik voelde in mijn zak en daar was dat kruisje.”

En nog dramatischer is zijn getuigenis dat hij, eenzaam in een hotelkamer, de Hand van Jezus voelde.
In die dagen schrijft hij de eerste twee songs die op Slow Train Coming zullen verschijnen: “Slow Train” en “Do Right To Me Baby”. “Slow Train” is nauwelijks evangelisch te noemen en past zowel stilistisch als inhoudelijk beter bij Street Legal, maar “Do Right To Me Baby” is Dylans eerste, echte heuse poging om het Blijde Woord te verkondigen, de opmaat tot die opzienbarende bekering.

Dat Blijde Woord haalt hij uit Mattheüs, hoofdstuk 7, vers 12: “Alle dingen dan, die gij wilt, dat u de mensen zouden doen, doet gij hun ook alzo.” De titel en het refrein zijn dus evangelie in de ware zin van het woord: ‘goede boodschap’.
Het is echter de enige Bijbeltrouwe adaptatie in het lied. Al die don’ts uit de coupletten lijken (deels) nog wel in lijn met de geboden, gedragsregels en de richtlijnen uit de Nieuwtestamentische Evangeliën, maar de toon is echt helemaal verkeerd. De openingsregel bijvoorbeeld; don’t wanna judge nobody, don’t wanna be judged. Het is waar, Jezus zegt “Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt” (Matth. 7:1), maar legt in de verzen daarna uit waarop hij doelt: dat hij schijnheiligheid verafschuwt en tot een zelfkritische blik oproept, geïllustreerd door de metafoor van de splinter in andermans oog en de balk in het eigen oog.

De verteller in Dylans lied treft de toon van de verveelde puber die een eind wil maken aan het gepreek van zijn moeder: ik wíl helemaal niet oordelen, en ik wil ook niet dat er over mij geoordeeld wordt. Dat is nogal in tegenspraak met hetgeen datzelfde Nieuwe Testament ons voorhoudt, om niet te zeggen ketters – er zal zeker over je geoordeeld worden, of je nu wilt of niet. Als niet meteen na je dood, dan toch uiterlijk op de Dag des Oordeels. Alleen al in Mattheüs wordt daarvoor vier keer gewaarschuwd.


Die verveelde toon houdt de verteller in alle coupletregels vol; het is vooral een opsomming van activiteiten waarmee meneer niet lastig gevallen wenst te worden. De meeste daarvan behoren tot het domein van het gewone, alledaagse fatsoen. Geen pijn doen, niet dood schieten, niet bedriegen en verraden. Sommige zijn nauwelijks serieus te nemen (“ik wil niet geamuseerd worden”?), andere grenzen aan absurdisme (“ik wil niet trouwen met iemand die al getrouwd is” – ja, daartegen hebben we wetten, al een tijdje).
Dylan schrijft de tekst vóórdat hij de Bijbellessen van pastor Gulliksen heeft bijgewoond, dat moge wel duidelijk zijn.

Desondanks heeft het lied grote waarde voor elke Dylanliefhebber. Ten eerste om muziekhistorische redenen: het is het eerste lied van de evangelische Dylan, de eerste Christelijke openbaring waarmee Dylan ons laat kennismaken. Hij frommelt het, weinig opvallend, ergens bijna helemaal aan het eind van de setlist op het allerlaatste concert van die 1978-tournee, in het Hollywood Sportatorium, vlakbij Fort Lauderdale, Florida, op 16 december 1978. Dylan is vrij breedsprakig die avond, maakt grapjes en loopt te dollen met de muzikanten, maar “Do Right To Me Baby”, toch een wereldpremière, passeert volstrekt commentaarloos, wordt zelfs niet aan- of afgekondigd.

En ten tweede vanwege de muziek. De rijkdom aan melodie en ritmewisselingen, de subtiliteiten en liefdevolle invulling überhaupt, en het prachtige eb en vloed van spanningsopbouw en –afbouw zijn vermoedelijk grotendeels aan producent Jerry Wexler en sessiegitarist Mark Knopfler te danken, zoals we uit die eerste live kennismaking, dus ruim voordat beide grootheden zich ermee hebben bemoeid, kunnen opmaken. Die embryonale oerversie wordt nog ingestoken als een doorstoempende, funky en zweterige rocker. In de opnamestudio in Alabama slijpen Wexler en Knopfler dan de diamant eruit die op Slow Train Coming schittert. Geslepen als een popdiamantje van 10cc of Stealers Wheel, maar met nog meer facetten; onder de doorslenterende, funky basis tokkelt een countrygitaar, pianist Barry Beckett zorgt voor soul en drummer Pick Withers presteert hetzelfde paradoxale kunststukje als hij zojuist ook op de eerste plaat van Dire Straits heeft gedemonstreerd: tegelijkertijd strak en laid-back spelen.

Het verheft “Do Right To Me Baby”, ondanks die nikserige tekst, tot een van de vele hoogtepunten van een van Dylans mooiste albums. Dat vindt de meester zelf ook; latere live-uitvoeringen zijn geënt op de studioversie (en overtreffen die soms nog, zoals die in het Warfield Theatre in San Francisco, november ’79).

Zoals bij bijna alle songs uit Dylans christelijke catalogus, zijn ook hier de collega’s wat huiverig; het lied wordt niet veel gecoverd, zelfs niet in gospelkringen. De bluegrass van Tim O’Brien is meestal wel leuk, soms erg geslaagd (“Tombstone Blues”, bijvoorbeeld), maar hier niet meer dan amusant (op Remember Me, met zus Mollie O’Brien, 1992). Heel aardig is de Noorse Tina Lie met een logge blues en een prima band (op Free Enough To Fall, 2009). De leukste, pakkendste cover, van Clinton Collins & The Creekboys (Junebug, 2009), is ook al niet hemelbestormend, maar wel prettige, akoestische, folky bluegrassachtige countryCollins maakt er pure americana van en dat werkt wonderwel.

Clinton Collins & The Creekboys: https://www.youtube.com/watch?v=vAnLBWifYa4

Do Right To Me Baby (Do Unto Others)
Don’t wanna judge nobody, don’t wanna be judged
Don’t wanna touch nobody, don’t wanna be touched
Don’t wanna hurt nobody, don’t wanna be hurt
Don’t wanna treat nobody like they was dirt

But if you do right to me, baby
I’ll do right to you, too
Ya got to do unto others
Like you’d have them, like you’d have them, do unto you

Don’t wanna shoot nobody, don’t wanna be shot
Don’t wanna buy nobody, don’t wanna be bought
Don’t wanna bury nobody, don’t wanna be buried
Don’t wanna marry nobody if they’re already married

[chorus]

Don’t wanna burn nobody, don’t wanna be burned
Don’t wanna learn from nobody what I gotta unlearn
Don’t wanna cheat nobody, don’t wanna be cheated
Don’t wanna defeat nobody if they already been defeated

[chorus]

Don’t wanna wink at nobody, don’t wanna be winked at
Don’t wanna be used by nobody for a doormat
Don’t wanna confuse nobody, don’t wanna be confused
Don’t wanna amuse nobody, don’t wanna be amused

[chorus]

Don’t wanna betray nobody, don’t wanna be betrayed
Don’t wanna play with nobody, don’t wanna be waylaid
Don’t wanna miss nobody, don’t wanna be missed
Don’t put my faith in nobody, not even a scientist

[chorus]




2 opmerkingen:

peerke zei

Prachtstuk weeral, Jochen. Altijd boeiend en onderbouwd.

Jochen zei

danke schön, peerke