Onderstaande e-mail van Hans ontving ik vanmiddag. Ik heb zijn verhaal over Tempest met enorm veel plezier gelezen. Het heeft mijn blik op dit album verscherpt, waarvoor dank!
Beste Tom
Allereerst bedankt voor al de info die je steeds verspreid over Dylan en je persoonlijke noot daarin, de muziek van Dylan is zo bijzonder omdat hij ingrijpt op levens, en dat ook van het begin af heeft gedaan, op meer dan kleine schaal. De laatste jaren hebben daarvan hernieuwd blijk gegeven, al beschouw ik zijn twee albums na Modern Times als lichte tussendoortjes, die hem de ruimte gaven weer als vanouds een keer ''verwoestend" uit te pakken. Hoewel velen in koor uitriepen dat de plaat voortborduurt op de grote drie vanaf 1997, komt op mij Tempest over als weer een andere ingeslagen weg. Her en der heb ik naast de vele lofprijzingen stevige kritiek gehoord, en wat me opviel was de schaapachtigheid van de jazeggers en de scherpte van de negatievere critici, die zich in hun afwijzingen helaas ook vaak nog lieten sturen door de weerzin tegen de kritiekloos elkaar napratende loftuiters, die zich op hun beurt schijnen te laten meeslepen door Dylans weer geheel herstelde reputatie. En wat is mooier dan meedeinen met de winnaar? Juist, spugen op de meelopers... Toch bevind ik me ook in de gelederen van wie Tempest uit zouden willen roepen, al is het op voorlopige basis, tot (waarschijnlijk dus) een meesterwerk, iets wat de tijd ten slotte zal uitwijzen, want die naam verdien je niet alleen door goed te zijn maar ook door historisch gezien een ijkpunt te worden. Daarvoor zijn de ingredienten aanwezig, omdat Dylan andermaal op gebied van lyriek en vertolking experimenteert met nieuwe vormen. De aandacht lijkt niet onverdiend, negatief of positief. Uitgerekend de stijl heeft voor sommigen de plaat tot langdradig doen bestempelen. Vergelijkingen van het titelnummer met Desolation Row, natuurlijk ten voordele van de laatste, als voorlopig dieptepunt van inzicht, want waar de laatste een surrealistische droom is, ook muzikaal, vormt de song Tempest een vrolijk getoonzette expres zich langzaam als zodanig verradende realistische nachtmerrie in het hoofd van de slapende Watchman. De impact is er niet minder om, wel verleidt het minder, werkt het verontrustender. Ja, bij het hypnotiserende, gruwelen verhalende Tin Angel, zou ik misschien verlangen naar zo'n prachtig loopje van een gitaar op de achtergrond, als bij Desolation Row, maar het zou een herhaling van zetten zijn geweest en bovendien af hebben gedaan aan juist het bezwerend minimalistische van het lied qua begeleiding. En daarmee ben ik aangeland bij mijn belangrijkste punt, waarom ik dit album zo waardeer: de tekst en de ritmisch prachtig beklemtoonde vertolking daarvan staat op de voorgrond bij de langere nummers, juist zoals dat bij de Beatpoets zou zijn geweest of de oude troubadours. De muzikanten lijken in de epische stukken haast zich aan Eno te spiegelen, ze bouwen met spaarzame noten een wijds geluidslandschap op achter de zang, die zoals her en der terecht opgemerkt (ook ik blaat hier na), prachtig dicht op de microfoon is opgenomen en daarmee de liefhebbers omarmt en degenen die niet houden van Bobs stem endgultig op de vlucht doet slaan. Jawel, belangrijke werken verdelen de geesten! Dat het album niet alleen moeilijk is, daarvoor zorgen de kortere nummers die een grote verscheidenheid en soms ook een verrassend melodische inventiviteit vertonen, meer dan we gewend zijn geraakt sinds Time out of Mind. Maar , al is de plaat duidelijk minder bluesy, nog meer oldtimey en meer gestoeld op folk zoals het eigenlijk nooit heeft bestaan, wat betreft teksten openbaart zich de meest navrante vernieuwing: de raadselachtige knip en plak techniek van Love and Theft en Modern Times heeft plaats gemaakt voor een veel directere, meer verhalende structuur, maar wel doorspekt met prachtige beelden en one liners die, zij het veel minder cryptisch, herinneringen oproepen aan de evocatieve teksten van Blonde on Blonde. Als ik overigens vergelijkingen zou willen trekken dan toch het meest met The Times they are A Changing, qua aanpak en sfeer, maar dan compleet met andere middelen en meer humor, want die schittert hier, nog meer dan op het wat te bewust grappige Love and Theft. Dit keer is het Dylan ernst met zijn spot, zonder zelfrelativering uit het oog te verliezen. Eingenlijk is het de religieuze plaat die had moeten verschijnen in 1979, maar toen miste hij daarvoor nog de diepgang die hij nu zozeer bezit, dat het is of je in een afgrond kijkt. Een prachtig maar beklemmend uitzicht, eindigend in het wel degelijk ontroerende Roll on John, de ode aan Lennon die evenmin eerder had kunnen komen. Dat daar voor de wat giftige verademing bijgeleverd worden een heerlijk swingend maar als Like a Rolling Stone bijtende Narrow way en een dit zelfs overtreffende Pay in Blood, is een bonus. Zwijg ik nog maar over het hartverscheurende Long and Waisted Years, betoverende Scarlett Town (veel meer te vergelijken met Desolation Row), en bevreemdende Soon after Midnight, drie pareltjes. De opener van het eerste gedeelte is gewoon lekker en mooi, verrrassend gearrangeerd, daarover is al genoeg gezegd, op lichtvoetige wijze wordt de hele thematiek en muzikale aanpak aangekondigd. Roman Kings is een geschikte opener voor het tweede gedeelte, snoeiharde tekst, opwekkende overbekende begeleiding, voor de mysterieuze reis naar het einde van de nacht aanvangt.
met groet
Hans
1 opmerking:
Eén van de beste commentaren die ik las! (ook het commentaar van Patrick Roefflaer (ofte Peerke) brengt op z'n minst enkele originele elementen in de gedachtenwisseling.
Een reactie posten