aantekening #7030

Vanaf 15 mei geeft Jesper Doolaard vijf lezingen van twee uur over vijf verschillende Dylan-song. Dat zijn achtereenvolgens "The Times They Are A-Changin'", "Ballad Of A Thin Man", "I'm Not There", "Tangled Up In Blue" en "The Night We Called It A Day". De keuze voor "I'm Not There" en "The Night We Called It A Day" is in ieder geval origineel en hoewel ik me afvraag of het iets voor mij zou zijn om vijf keer twee uur te luisteren naar iemand anders die praat over Bob Dylan, vind ik het toch jammer dat die lezingen dusdanig ver van huis zijn, dat ik ze niet kan bijwonen.
(Voor meer informatie, zie hier)

~ * ~ * ~ * ~

Antiquariaat Gedrukt & Geknipt in Deventer heeft een aantal Dylan-boeken ingekocht. Daar zitten een aantal aardige titels tussen. Een kans om je boekencollectie aan te vullen, mochten er titels ontbreken.



~ * ~ * ~ * ~

Morgen begint april. In april is het vijftig jaar geleden dat Nashville Skyline uitkwam. 
Is it rolling, Bob?
Eind jaren tachtig, denk ik dat het was, misschien begin jaren negentig, kocht ik mijn allereerste cd. Ik had al wel over de nieuwe geluidsdrager gelezen: veel beter geluid dan de oude elpee en er kan véél meer muziek op een cd dan op een elpee. De allereerste cd die ik kocht was Nashville Skyline, een album van de nog niet zo lang daarvoor door mij ontdekte Bob Dylan. Een album dat ik nog niet kende.
Bij thuiskomst kwam de teleurstelling: niet alleen bevatte die cd helemaal niet zo veel muziek, zelf verdomd weinig, nog geen half uur, maar ook was de muziek die ik hoorde country! De muziek waar mijn ouders naar luisterden, de muziek waar ik me van los probeerde te worstelen als een goede puber behoord te doen.
De doodsteek: toen ik Nashville Skyline voor het eerst thuis draaide, zei mijn moeder dat het wel lekker klonk.
Nashville Skyline heeft bij mij lang in een kwaad daglicht gestaan. Ik heb het album eigenlijk altijd gezien als een vreemde eend in de bijt.
Ik ben in de loop der jaren over mijn puberale vooroordelen gegroeid, ik ben Nashville Skyline gaan waarderen. En toch ben ik het album altijd blijven zien als een vreemde eend in de bijt. Ga maar na:
- een countryplaat
- een duet met Johnny Cash 
- een oud nummer opnieuw op de plaat gezet
- een instrumental
- erg korte nummers
- rechttoe rechtaan teksten
maar vanochtend, een paar dagen voor de vijftigste verjaardag van Nashville Skyline, realiseerde ik me dat dat onzin is. In een oeuvre vol vreemde eenden is één vreemde eend niets anders dan een logisch deel van het geheel.
Nashville Skyline is deel van het grote geheel dat Dylans oeuvre is.
Laat mij hier, in de aanloop naar die verjaardag, een lans breken voor twee vaak vergeten songs op Nashville Skyline die wat mij betreft hoogtepunten op dit album zijn: "One More Night" en vooral "To Be Alone With You". 
Het is bijna april, het is tijd om Nashville Skyline te draaien. Niet één keertje, maar één keer per dag, een paar dagen achter elkaar. Een Nashville Skyline-kuurtje. En let dan vooral even extra op bij die twee songs: "To Be Alone With You" en "One More Night".
Het doet een mens goed zo'n kuurtje.

~ * ~ * ~ * ~

Sister has her headphones on
She hears the music blastin'
She sees her brother marching by
Their bond is everlasting
Listenin' to Bob Dylan singin' in 1963
Watching the flags of freedom flyin' 

Neil Young - "Flags Of Freedom" van het album Living With War.

~ * ~ * ~ * ~

Bob Dylan begint vanavond aan zijn Europese tournee met een concert in Düsseldorf. Ik wens iedereen die er vanavond bij is in Düsseldorf een mooie avond.

Forever Young (1974) - door Jochen Markhorst


Forever Young (1974)

Herodotus verhaalt in Boek III van zijn Historiën over de machtswellusteling Cambyses, de Perzische koning die zijn rijk wilde uitbreiden. In het zuiden van Egypte ronselt hij Ethiopisch sprekende Ichthyophagen, ‘viseters’ van het Nijleilandje Elephantine, die de boel in Ethiopië moeten verkennen. Beladen met geschenken dienen zij zich als boodschappers aan bij de koning der Ethiopiërs, ‘de grootste en schoonste van alle menschen’, die moeiteloos doorziet dat zij verspieders zijn. Desondanks laat de koning hen kennismaken met het geheim van de schoonheid en het lange, lange leven van de Ethiopiërs:

De verspieders toonden groote verbazing over de jaren, en toen bracht gene hen, naar de verspieders verhaalden, bij een bron, met het water van welke zij zich wieschen en glanzend werden, alsof de bron er een van olie was, en een geur stroomde er van als van viooltjes. En het water van die bron was zoo teer, naar de verspieders dan verhaalden, dat niets er op kon drijven, noch hout, noch wat lichter is dan hout, maar alles zakt naar de diepte. En indien dat water inderdaad zoo bij hen is, als gezegd wordt, daardoor dan, dat water steeds gebruikende, zouden zij langlevend zijn.


(Boek III, Thalia, hoofdstuk 23)

Een verjongingsbron dus, of een Fontein van Eeuwige Jeugd. Herodotus is een serieuze wetenschapper, de ‘vader van de geschiedschrijving’, dus enig gewicht heeft zijn vermelding wel; van Alexander de Grote in het Land van Duisternis tot de Spaanse conquistadores en het onvindbare eiland Bimini tot en met de illusionist David Copperfield in de eenentwintigste eeuw blijft de mensheid zoeken naar die mythische bron. Forever young is en blijft een onweerstaanbaar ideaal.
Onsterfelijkheid is dat minder. Mythes als die van de Vliegende Hollander en Ahasverus, de Wandelende Jood, leren dat niet kunnen sterven juist een vloek is, een straf van een god of een duivel. Die les leert Dylan ook, in “Seven Curses”. De zevende, de meest vreselijke vervloeking die de valse rechter treft is: seven deaths shall never kill him.

In het lied “Forever Young” wenst de verteller zijn kind dan ook niet die angstaanjagende immortaliteit toe, maar spreekt hij de wens uit dat hij ‘jong’ in overdrachtelijk zin moge blijven; vrij van zwakte, verzuring, cynisme, uitgeblustheid en levensmoeheid, vrij van, kortom, de vervalsverschijningen die we aan veroudering wijten.
Het zijn herkenbare, eeuwenoude heilwensen. Iedere ouder zal ze herkennen, en al in het Oude Testament zijn vergelijkbare zegeningen te vinden. En ze zijn vooral zoet, ondubbelzinnig en optimistisch – van de cynische, übercoole hipcat Dylan uit 1965 is nu echt niets meer over.

Dat lijkt dan toch ook wel een beetje gevoelig te liggen bij de dichter zelf. Daarvan getuigt in elk geval de unieke manoeuvre om een tweede, iets minder zoetige versie op de plaat te zetten. En volgens de overlevering hebben we het zuiveringszout van het azijnzure “Dirge” indirect ook aan de zoetigheid van “Forever Young” te danken. Een vriendinnetje van Dylans jeugdmakker Lou Kemp, ene Martha, zou na het horen van de proefopnames van “Forever Young” tegen Dylan hebben gezegd: “Begin je een beetje klef te worden op je ouwe dag?”

Het is een apocrief verhaal en op het eerste gezicht niet al te geloofwaardig. Dit speelt in november 1973, als Dylan al jaren en jaren is gehard door grove, wereldwijde en vaak ongefundeerde kritiek, als Dylan al getuchtigd is door complete concertzalen, pagina’s lang is afgeserveerd in toonaangevende tijdschriften en publiekelijk ter verantwoording is geroepen in songs van Baez, Bowie en wie niet al. Dan is het niet erg waarschijnlijk dat een treiterige uithaal van een enkel onnozel halsje Dylan zou kunnen raken. Anderzijds vertelt ook producer Fraboni over dat ‘Martha’-incident en hij herinnert zich zijn afgrijzen als Dylan in het vervolg daarvan besluit om het albumhoogtepunt “Forever Young” te schrappen. Na Fraboni’s ontsteltenis wil Dylan dan in elk geval een andere, stoerdere versie van “Forever Young” opnemen en gaat uiteindelijk, na veel gekissebis, akkoord met dat vreemde - en in Dylans oeuvre unieke - compromis om beide versies op de plaat te zetten. Uit dat getuigenverslag valt dus wel te concluderen dat die onbekende meid een gevoelige snaar heeft weten te raken, dat ook Dylan zich niet helemaal senang voelt bij de mushiness van de song.

Het beïnvloedt de populariteit van het lied niet. “Forever Young” behoort tot Dylans meest gecoverde songs, is zowel bij fans als bij niet-fans een favoriet en staat - ondanks die vermeende gêne - in Olof Björners lijst van songs die meer dan 500 keer zijn uitgevoerd.

Ondubbelzinnig is eveneens de hebberigheid waarmee de N.V. Dylan & Co. de  auteursrechten claimt, zoals uit het licht beschamende wapengekletter rond Rod Stewarts ’cover’ blijkt. Als Stewart, samen met twee van zijn bandleden, in 1988 zijn “Forever Young” schrijft, realiseert hij zich dat het wel érg lijkt op Dylans song. Hij kent de juridische assertiviteit en de claimgewilligheid van Dylans management, dus Stewart is zo wijs om eerst even poolshoogte te nemen en een proefopname naar New York te sturen. Ruimhartig staat men Stewart dan 50% van de royalties toe.

Het blijft een ongemakkelijk, want dubbelhartig, fenomeen, dat claimgedrag van Dylan. Hij is immers zelf de grootste dief van allemaal, een zelfverklaard thief of thoughts, die op alle terreinen – literair, in zijn beeldende kunst en in zijn liedkunst – naar hartenlust het werk van anderen plundert. Maar Hootie & The Blowfish moet flink betalen als de band uit Dylansongs citeert in de wereldhit “I Only Wanna Be With You”, Apple moet in 1994 dokken voor het gebruik van de merknaam ‘Dylan’ als het bedrijf die naam voor een programmeertaal gebruikt (terwijl Dylan, bizar genoeg, de naam zelf ook maar heeft gejat) en Stewart moet dus over de brug komen voor “Forever Young”.

Een extra rafelrandje krijgt die kwestie als Rod Stewart in 2015 een aanklacht aan zijn broek krijgt van de erven van Armetia ‘Bo Carter’ Chatmon, voor zijn cover van de song “Corrina, Corrina”. In de aanklacht, die in Atlanta wordt ingediend, wordt Stewart verweten dat hij willens en wetens inbreuk maakt op het auteursrecht, dan wel niet de moeite heeft genomen om te controleren of de song tot het publieke domein behoort.
Dylan speelt dezelfde song op The Freewheelin’, en steelt het lied zelfs onbekommerd, in woord en geschrift, door het op zijn naam te laten zetten. In mistige bewoordingen trouwens: op het label van de plaat staat “adapted and arranged: B. Dylan”, op zijn website en in Lyrics staat “written by: Bob Dylan (arr.)”, en in 1994 wordt het auteursrecht weer ‘gewoon’ vernieuwd.
Vreemd genoeg wordt dat genegeerd door de erven Chatmon/Carter. Als de zaak tegen Rod Stewart niets oplevert proberen ze het een jaar later, 13 oktober 2016, weer. Ditmaal in Tennessee en ditmaal tegen Eric Clapton (die het lied als “Alberta, Alberta” heeft opgenomen), maar de erven vangen uiteindelijk, 27 juni 2018, ook hier bot.

Het opmerkelijke is dat de veel brutalere, veel eerdere Dylan buiten schot blijft. Misschien zien we hier dan de diepe waarheid uit Eugene O’Neills Emperor Jones (1920) gedemonstreerd:

For de little stealin' dey gits you in jail soon or late. For de big stealin' dey makes you Emperor and puts you in de Hall o’ Fame when you croaks (‘voor het kleinere jatwerk kom je vroeg of laat in de bak, door het grote roofwerk word je Keizer en kom je in de eregalerij als je de pijp uitgaat’),

het aforisme dat Dylan, heel toepasselijk óók al weer steelt, geparafraseerd, voor “Sweetheart Like You” (Steal a little and they throw you in jail / Steal a lot and they make you a king).

Dylan kort #1244

Rob van Essen - Kind van de verzorgingsstaat: "Ze namen de vorm aan van de popmuziek die tot ons doordrong, zoals het nummer over Jan Klaassen de trompetter van de prins, dat iedereen opeens meezong en dat nota bene in de Tachtigjarige Oorlog speelde, en de lp's van The Beatles en Bob Dylan van mijn zussen."
(...)
"Grote kans dat hij net zo eindigt als Bob Dylan - voor eeuwig on the road met de Neverending [sic] Tour. Net als bij Dylan zullen er mensen zijn die zoveel mogelijk concerten van die tour zullen willen bijwonen."
(...)
"In de jaren zeventig werd dat gevoel tenminste nog uitgedrukt door Bob Dylan, met 'May you stay forever young'."
[met dank aan Alja]
Groeiend Best: "Gotta Serve Somebody", zie hier. [met dank aan René]
Jan de Wilde: Op het album Hè Hè van Jan Wilde staat het nummer "De fanfare van honger en dorst". Het vierde couplet van dat nummer gaat zo:

En iedere nacht, nog net voor het slapen
De laatste vijf frank in Eddies jukebox
"A hards rain's gonna fall", we zongen 't allemaal samen
Met de fanfare van honger en dorst
De fanfare van honger en dorst

Het nummer kan hier beluisterd worden. De bewuste Dylan-regel zit rond 1:50. [met dank aan Simon]
"De folk die Dylan deed ontvlammen": Anthology Of American Folk Music, zie hier. [met dank aan Dirk]
Landelijke geschiedenis quiz: "In de pauzes waren er individuele muziekvragen, op basis van muziekfragmenten. Sytze wist zich ook daarin te onderscheiden. Hij had het antwoord goed op de vraag: over wie zingt Bob Dylan in het nummer ‘The Hurricane’: de ten onrechte veroordeelde Afro-Amerikaanse bokser Robin [sic] Carter, bijgenaamd Hurricane." Zie hier.
Jan Smeets over de toekomst van Pinkpop: "Ik zou Bob Dylan nog graag willen strikken, maar vooral Neil Young. Dat is echt een vent die de wereld wil veranderen. Dat moeten we hebben." Zie hier.
"Deze celebs hebben een eigen drankmerk": zie hier. is Dylans whiskey inmiddels in Nederland te koop?
7 april: kerkdienst met veel muziek in Voorthuizen "van Bob Dylan tot Betel Music", zie hier.
Rolling Stone: kleinzoon Pablo Dylan, zie hier.


the Comic book and me #62

Well, the comic book and me, just us, we caught the bus
The poor little chauffeur, though, she was back in bed
On the very next day, with a nose full of pus
Yea! Heavy and a bottle of bread
Bob Dylan - "Yea! Heavy And A Bottle Of Bread"

In de zomer van 2003 nam ik ergens - waarschijnlijk uit een winkel of op een beurs - het krantje Xtra mee. Xtra is een strip-krantje. In deze aflevering van Xtra staat een artikel over Dick Matena omdat de prijs de Bronzen Adhemar aan hem is toegekend. Bij het artikel staat een afbeelding van een man in het zwembad, hij heeft zijn kleren nog aan. Zijn gezicht zien we niet. Het water druipt van zijn achterhoofd. Aan de kant staat een figuur met een zonnebril op en een gitaar op zijn rug. (zie afbeelding rechts) De figuur aan de kant van het zwembad lijkt verdacht veel op Bob Dylan. Dat wekte mijn interesse. Uit het artikel in Xtra bleek dat de beschreven afbeelding afkomstig is uit het boek Mythen van Dick Matena.
Sinds het zien van de afbeelding in Xtra in de zomer van 2003 ben ik op zoek naar Mythen van Dick Matena. Nooit heel fanatiek, maar toch op zoek. Op boekenmarkten met strips heb ik gezocht, in stripwinkels. Ik heb regelmatig aan striphandelaren gevraagd of zij mij Mythen konden verkopen, maar vaak was het antwoord een verbaasde blik. De handelaar kende uiteraard Dick Matena wel, maar een boek dat Mythen heet? Nooit van gehoord.
Afgelopen weekend, bijna zestien jaar na het zien van de afbeelding in Xtra, vond ik een exemplaar van Mythen. Ik heb het boek nog niet gelezen, alleen maar wat zitten bladeren. Het eerste dat bij het bladeren opvalt is dat Mythen niet een verhaal, maar meerdere korte verhalen bevat. Het tweede dat opvalt is dat de persoon in het zwembad op de afbeelding in Xtra Adolf Hitler is. Het verhaal waar Bob Dylan in te vinden is, handelt over Hitler. Hitler en Bob Dylan. Nogmaals, ik heb het nog niet gelezen, maar het oogt allemaal wat vreemd. Zo staat op de eerste tekening van het verhaal Hitler te zwaaien met een blaadje met de tekst "All Along The Watchtower".
Eerder in het verhaal is het niet Hitler, maar een jonge Bob Dylan die in het zwembad ligt. Het is allemaal nog een beetje wazig, moet ik bekennen. De hoogste tijd dus om daadwerkelijk te gaan lezen.



de hoezen #15 - door Patrick Roefflaer

18 - Blood on the Tracks
Uitgebracht 17 of 20 januari 1975
Fotograaf Paul Till
Illustratie David Oppenheim
Hoestekst Pete Hamill
Art-director Ron Coro

Het verhaal van de hoes van misschien wel Dylans meesterwerk begint in 1973, tijdens een vlucht van Parijs naar Londen. Een Fransman met lang haar en gouden tanden kan zijn ogen niet afhouden van een knappe Amerikaanse. ‘Het was een klasse dame. Ik deed al het mogelijke om naast haar te kunnen zitten.’  Het contrast kan haast niet groter zijn, maar toch moet hij indruk hebben kunnen maken, want ze beginnen een relatie die een jaar zal duren. 
Zij is Stevie Phillips, artistiek vertegenwoordiger van  sterren als Judy Garland, Robert Redford en Liza Minnelli. Hij is  David Oppenheim, een schilder en bohemien.  Na een tijdje besluit ze gebruik te maken van haar connecties om zijn carrière een zetje te geven.  Zij kent David Braun, een advocaat uit Los Angeles, die enkele van haar cliënten vertegenwoordigd, maar ook de belangen van Bob Dylan behartigd. Ze zorgt ervoor dat twee schilderijen van Oppenheim bij Dylan terecht komen.
De timing kon niet beter zijn , want Bob is op dat moment erg geïnteresseerd in schilderkunst. In de lente van 1974 heeft hij een twee maanden lange schildercursus gevolgd in New York, bij Norman Raeben.  Hij is erg onder de indruk van wat hij ziet: ‘Die kerel is mijn geestelijke broer.’ Hij vraagt meteen dat Oppenheim de hoes voor zijn volgende elpee zou maken. Er wordt overeengekomen dat de Fransman acht litho’s zal maken, waaruit Dylan dan kan kiezen.

De litho’s zijn echter niet op  tijd klaar,  want op 21 november 1974 meldt Larry ‘Ratso’ Sloman in Rolling Stone dat op 1 december de nieuwe elpee van Dylan in de winkel zal liggen. ‘De voorziene hoes is een foto van een enorme rode roos tegen een witte achtergrond’, verklapt hij alvast. En ook nog: ‘Dylan was op zoek naar oude foto’s van hemzelf in Gerde’s Folk City, voor de achterhoes.’

Maar Dylan bedenkt zich en laat de platenmaatschappij weten dat hij nieuwe opnamen wil maken in Minneapolis. Ook het hoesontwerp gaat op de schop want, wanneer de plaat half januari 1975 verschijnt, blijkt er van de beschrijving van Ratso niets meer te kloppen.

Voorzijde
De voorzijde van de hoes toont een portret van de zanger. Dylan kijkt naar links, draagt een donkere zonnebril en zijn kenmerkende krullenbol.
Links van het portret is, over de volledige hoogte van de hoes, een brede kastanjebruine strook met de naam en titel van de plaat, in witte drukletters en onderlijnd.

Het portret lijkt een schilderij. Maar op de achterhoes staat vermeld: ‘Cover Photo: Paul Till’. 

In 1974 is Paul Till 20. Geboren in Engeland, maar op 3 jarige leeftijd, met zijn ouders naar Ontario in Canada geëmigreerd. Hij heeft twee interesses: muziek en fotografie.  Die hobby’s combineert hij voor het eerst, tijdens een concert van Bob Dylan in de Maple Leaf Gardens, Toronto, op het concert op 10 januari 1974. Door een gelukkig toeval (de tickets worden verdeeld door loting) heeft hij een tamelijk goede plaats bemachtigd:  rechts vooraan, niet vlakbij het podium, maar ook niet te ver verwijderd om wat goede foto’s te kunnen maken, met een geleende telelens.
Met die foto’s gaat hij aan de slag in zijn donkere kamer. Sinds kort is hij beginnen te experimenteren. In 2008 verklapt hij zijn techniek: ‘Het negatief vergrootte ik in mijn doka op een ander stukje film, zodat ik enkel Dylans hoofd overhield. Dit geeft een positief beeld, zodat bij het afprinten op fotopapier een negatief beeld tevoorschijn komt. Ik solariseerde het stukje film echter, terwijl het ontwikkeld werd.’ In mensentaal: wanneer het belichte fotopapier van een zwartwit foto in de ontwikkelaar ligt, even licht aan en uit te doen, waardoor de foto wordt gefixeerd.  ‘Dit had niet alleen als resultaat dat het beeld weer positief werd, maar gaf ook de opvallende lijn tussen wat eerst donker was en hetgeen donker werd door de solarisatie. Technisch wordt dit ‘het Sabbatier effect’ genoemd en de donkere lijnen zijn ‘Mackie lijnen’. Het resulteerde in een nogal donkere, weinig contrastrijk stukje film, waarmee ik een afdruk kon maken.  Ik moest daarvoor dan wel papier van uitstekende kwaliteit voor gebruiken om genoeg contrast te krijgen. ‘
Het bekomen resultaat kleurt hij vervolgens manueel in, met speciale waterverf. Hiermee wil hij de  oud/nieuw  tweespalt die hij hoort in Dylans werk beklemtonen.
De jongeman is zo tevreden over het resultaat, dat hij een kopie zendt naar het kantoor van Dylan in New York.  Antwoord krijgt hij niet.
Hij is dan ook uiterst verwonderd wanneer hij zijn werk ziet op de hoes van Dylans nieuwe plaat. ‘Ik vermoed dat Bob Dylan de foto zag en vond dat ie mooi was. Maar ik heb geen idee of het zo is gegaan.’

Achterzijde
Op de achterzijde van de hoes staat een van de litho’s van Oppenheim centraal. Deze is gekaderd in een brede rand van dezelfde kleur als de band op de linkerzijde van de voorkant. 
De litho toont een mannenhoofd, dat vaagweg wat weg heeft van Dylan, afgebeeld in een soort afgetobde piramide. Die lijkt, op zijn beurt, bevestigd in een frame met twee paarse vlakken. Voor dat alles zweeft een zwart getint voorwerp, met twee hoekige bulten.
In zwarte letters staat bovenaan wat informatie: songtitels, muzikanten (enkel die van de New York sessies) en wat medewerkers aan de hoes.
De rest van de tekst is een essay van de New Yorkse schrijver en journalist Pete Hamill. Hij heeft de tekst geschreven na het beluisteren van de testpersing, zoals blijkt uit enkele citaten die afwijken van de teksten op de elpee.
Omdat de tekst, door de gewijzigde samenstelling van de elpee, niet meer zo heel relevant is, komt Columbia Records halfweg 1975 met een nieuwe achterzijde voor de tweede Amerikaanse persing: zowel de tekst van Hamill als de illustratie van Openheim zijn verdwenen. In plaats daarvan staat er een ander werk van Oppenheim, dat dit keer de volledige oppervlakte in beslag neemt. Het toont een man die over een schutting stapt. Hij heeft twee gezichten en draagt in elke hand een ruiker bloemen. Aan de zijde waarvan hij weg wil, zien we nog twee, veel kleinere figuren: een naakte vrouw en een zittend iemand, verdiept in een krant (?).
Een beetje vervelend voor de platenmaatschappij is dat Hamill een Grammy onderscheiding krijgt voor de inmiddels verwijderde hoestekst. CBS ziet zich gedwongen de achterhoes dus nogmaals aan te passen. Vanaf 1976 keert het oorspronkelijke ontwerp weer, maar nu met een witte tekst (de zwarte letters waren moeilijk leesbaar tegen de kastanjebruine achtergond).  Dit blijft de standaard uitvoering tot een eind in de jaren negentig, vinyl vervangen wordt door cd’s.
De in Engeland geperste hoezen bleven onveranderd het oorspronkelijke ontwerp aanhouden. 

Lawrence Ferlinghetti

Mother Of Light Mantra

Father of love
                      Mother of rain
Father of night
                     Mother of pain
Father of day
                    Mother of light
Mother of phantoms
                             Mother of phantoms
Dark ages over now
Dark ages over now
Dark old daddy
Father of phantoms
Mother of light
Dark ages over now
Dark old daddy
Rainman dance and sing!

(After Zimmerman)

Wie weet waar hij moet kijken komt Bob Dylan regelmatig tegen in het werk van de dichter Lawrence Ferlinghetti. Het kan ook omgedraaid worden: wie weet waar hij moet kijken komt het werk van Ferlinghetti tegen in het schrijven van Bob Dylan.
Het werk van Lawrence Ferlinghetti is natuurlijk veel meer dan de connectie met Bob Dylan. Ferlinghetti heeft een oeuvre geschreven dat gelezen moet worden, dat behoort tot de beste poëzie van de twintigste en eenentwintigste eeuw. Lees niet alleen A Coney Island Of The Mind (1958) - zijn bekendste bundel - maar ook Americus book I (2004).
Ferlinghetti is niet alleen dichter, maar bijvoorbeeld ook uitgever van Howl and other poems en Kaddish and other poems 1958 - 1960 van Allen Ginsberg - nog twee boeken die van grote invloed zijn geweest op het schrijven van Bob Dylan.
Als ik denk aan Bob Dylan en Lawrence Ferlinghetti, dan denk ik aan 5 december 1965, de dag waarop Bob Dylan schuilde in Ferlinghetti's winkel City Lights Bookstore in San Francisco om even later voor de camera's van Dale Smith en Larry Keenan met Allen Ginsberg, Michael McClure en Robbie Robertson in de steeg naast de winkel te poseren. 5 december 1965 is de dag waarop de connectie tussen de Beats en Bob Dylan definitief werd.
Lawrence Ferlinghetti is vandaag 100 jaar geworden. Ik denk vandaag aan die vijfde december van 1965, aan het moment vlak voor het poseren echt kon beginnen, het moment waarop Dale en Keenan niet alleen Dylan, Ginsberg, McClure en Robertson door de zoeker van hun camera zagen, maar ook de dichter in het lange gewaad, de man die het allemaal mogelijk maakte: Lawrence Ferlinghetti.

Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van Lawrence Ferlinghetti heeft uitgeverij Doubleday de roman Little Boy van Ferlinghetti uitgegeven. Het ligt nu naast mij. Op het stofomslag lees ik wat Bob Dylan over de auteur heeft gezegd: "A brave man and a brave poet." Zo is het.

Wie meer over Bob Dylan en Lawrence Ferlinghetti wil weten verwijs ik naar mijn boek Dylan & de Beats. (zie hier)
Het gedicht "Mother of Light Mantra" is te vinden in de bundel Open Eye, Open Heart (1973)



de Bob Dylan aantekeningen: Kennedy's Children

In 2011 publiceerde Alja mijn boekje de Bob Dylan aantekeningen. De presentatie van dat boekje vond plaats in boekhandel Lovink te Lochem, eind april 2011.
In een aantekening van 15 januari 2011 staat in dit boekje:

In een kringloopwinkel kocht ik jaren geleden het toneelstuk Kennedy’s Children van Robert Patrick , een boekje door ‘wijze mannen’ van aantekeningen voorzien zodat middelbare scholieren zonder al te veel struikelwerk zich door de tekst kunnen worstelen. Niks mis met het toneelstuk van Robert Patrick. Ik heb het nooit op de planken gezien, maar vanaf de pagina’s heeft het een verpletterende indruk bij mij achtergelaten. De ‘verhelderende’ aantekeningen van de ‘wijze mannen’ – Theu Boermans en Drs. Jop Spiekerman – zijn echter geheel andere koek. Neem de aantekening over Dylan van deze ‘wijze mannen’, welke begint met Eigenlijke naam Karl Zimmermann, vervolgens in enkele regels niks zegt om tegen het eind de geschiedenis te herschrijven met Een auto-ongeluk deed hem geruime tijd in het ziekenhuis belanden.

Kennedy's Children is - zo leerde ik vandaag - in 1975 in Nederland opgevoerd (het afgebeelde artikel is uit de Telegraaf van 21 augustus 1975). Zo kan ik acht jaar na presentatie van de Bob Dylan aantekeningen een kleine aanvulling op een aantekening in dat boek geven.

Ik heb het boekje Kennedy's Children maar weer eens uit de kast gepakt. De aantekening van 'wijze mannen' waaruit ik in mijn eerste aantekeningen-boek citeer is in z'n geheel als volgt:

Bob Dylan:
Eigenlijke naam Karl Zimmermann. Wellicht de meest invloedrijke dichter en zanger uit de jaren zestig. Schreef een groot aantal songs die voor zijn generatie direct verstaanbaar waren. Op het toneel vormde hij een fel contrast met het gladde show-professionalisme. Als componist doorbrak hij de geijkte traditie van de Tin Pan Alley folk songs. Dylan werd vaak als 'protestzanger' gezien. Hij was meer dan dat. Vele popgroepen begonnen hun carrière met de vertolking van een Dylan-song. Een auto-ongeluk deed hem geruime tijd in het ziekenhuis belanden. Hersteld maakte hij een sterk veranderde indruk. Naast zijn dichtwerk schreef Dylan ook een boek: Tarantula. In 1974 maakte hij met zijn begeleidingsgroep The Band een grote tournee door de Verenigde Staten.

Aantekening #7019

Dat ik een hamster ben, is inmiddels geen geheim meer. Ik heb het al vaker gehad over de moeite die ik heb met opruimen, weggeven of verkopen. Het zit niet in mijn aard om afstand te doen.
Dat ik gisteren de cd Pat Garrett & Billy the Kid heb weggegeven vervult me wel enigszins met trots, moet ik bekennen. Goed, ik had drie keer dezelfde cd, eentje zou ik er toch moeten kunnen missen, was de gedachte. Bovendien heb ik de cd aan zoonlief gegeven, de schijf blijft dus in de familie. De komende jaren verlaat die cd niet eens dit huis. Dat zit dus wel snor.
Waarom ik zoonlief die cd heb gegeven? Niet omdat ik mijn muziek aan hem wil opdringen, maar omdat hij de laatste tijd nogal bezig is met "Knockin' On Heaven's Door". Het luistert naar het nummer op zijn telefoon en hij speelt het op zijn gitaar. Nu kan hij ook de cd draaien.
En misschien vindt hij "Billy" dan ook wel oké...

In augustus 2000 ben ik begonnen met het vullen van een dummy over Dylan. Die dummy staat vol krabbels en schema's over Dylans muziek, korte notities van zaken die ik ooit nog eens uit moet zoeken. Maar ook zijn er vele pagina's gevuld met kleine knipsels uit kranten en tijdschriften, delen van binnenhoezen, enzovoort, enzovoort. Snippers die ik - hamster - niet weg kan gooien. Niet alleen is iedere pagina gevuld, ook zitten er tussen de bladzijdes losse papiertjes met krabbels, flyers en knipsels. Inmiddels is er ook een tweede dummy en ook die zit al weer bijna helemaal vol.
Er gaan jaren voorbij dat ik niks met deze boeken doe, dat ik kleine knipsels in een van de andere aantekenboeken plak of krabbels vergeet over te nemen op een van de weinige resterende blanco pagina's.
Bladerend door een dummy kwam ik een dubbelgevouwen stukje papier tegen. Het ligt los tussen de pagina's van de dummy. Er staat een Nederlandse vertaling van "With God On Our Side" op. Ik kan me niet herinneren hoe ik aan dit blaadje kom. Het is oud, dat is zeker.
Het lijkt er op dat de vorige eigenaar het uit een boek heeft geknipt, zo'n gestencild boek vol songteksten. Op de achterkant van het blaadje staat een fragment van een andere songtekst. Niet van Dylan. ook in deze tekst komt God voorbij, maar het is wel van een ander slag dan "With God On Our Side". In deze song bijvoorbeeld regels als "ik geloof in God", "Heer, Heer" en "een God van armen". Er is met potlood een groot kruis door gezet.
De twee kleine gaatjes in de bovenhoeken verraden dat deze vertaling van "With God On Our Side" op een prikbord of iets dergelijks heeft gehangen.
Wat ik me al jaren afvraag is van wie deze vertaling is en uit welk boek komt het. Mocht je meer weten, laat het mij alsjeblieft weten. twillems87[at]gmail.com

Met God aan onze kant

Vraag mij niet naar mijn
naam en mijn leeftijd.
Ik groeide op in 't land
dat heet de Mid-West.
Daar leerde ik ontzag voor
de wetten van 't land,
want ons land, zo zei men, 
heeft God aan zijn kant.

De geschiedenisboekjes
vertellen het fijn:
daar gaan onze ruiters
en daar klinkt het sein,
de roodhuiden vallen
zij bijten in 't zand;
want het land was toen jong
't had God aan zijn kant.

De oorlog 14-18
bracht ons in 't geweer.
De zin van de slachting 
is mij nooit geleerd.
Maar 'k leerde aanvaarden
'k was trots op mijn land.
Wie telt er de doden
met God aan zij kant?

Weer is een wereldoorlog
sinds jaren voorbij.
Wij vergaven de Duitsers
en staan zijn aan zij,
al zijn er miljoenen
in ovens verbrand.
Maar nu hebben de Duitsers
ook God aan hun kant.

Mij is haat voor de Russen
al vroeg bijgebracht.
Tegen hen gaan wij vechten
als ons weer oorlog wacht.
Ik moet hen dus haten,
ook al ben ik doodsbang,
alles moedig aanvaarden
met God aan mijn kant.

Wij hebben nu wapens
van chemische aard.
Als we die ooit gebruiken
blijft niemand bespaard.
Eén druk op de knop
zet de wereld in brand.
Maar niemand stelt vragen
met God aan zijn kant.

Eén gedachte laat mij vaak
des nachts niet met rust:
Eens werd Jezus Christus
verraden met een kus.
Maar vorm zelf je oordeel,
wat denk je ervan:
Had ook Judas Iskariot
soms God aan zijn kant?

Ik neem nu maar afscheid 
ik voel me zo moe
er zij zoveel vragen
naar het wat en het hoe
en woorden verklinken
verdampen als mist.
Maar er komt nooit meer oorlog
als God met ons is.

Schoonmaker luistert naar Blonde On Blonde-tapes

Wanneer ik onder "Kristofferson, Kris" in The Bob Dylan Encyclopedia van Michael Gray kijk, lees ik onder andere: "He was the janitor in the CBS Nashville studios when Dylan was there recording some of Blonde On Blonde in 1966."
Zo heb ik ook het ook in mijn hoofd zitten: terwijl Bob Dylan Blonde On Blonde opnam, veegde Kris Kristofferson de vloer en leegde hij de asbakken.

Naar februari 1975, in de Telegraaf staat een paginagroot interview:

vraag: Je kent Bob Dylan, hè?
antwoord: Nou, kennen is teveel gezegd. We hebben elkaar twee keer ontmoet. De eerste keer in de Columbia Studio's in Nashville. Dylan nam daar Blonde On Blonde op toen ik daar werkte.
vraag: Als studiomuzikant?
antwoord: Nee, als schoonmaker.

Eerste gedachte: dit is een gesprek met Kris Kristofferson, kan niet missen, toch?
Dus niet. Het is een gesprek met Billy Swan.
Het gesprek gaat verder:

vraag: Vreemd is dat. Kris Kristofferson is ook schoonmaker geweest in de Columbia Studio's.
antwoord: Dat klopt, Kris heeft mijn baantje daar overgenomen.

Ik vraag me dan gelijk af waarom Billy Swan een baan op zo'n prachtplek heeft opgegeven. Daarnaast moet die baan wel tijdens de sessies voor Blonde On Blonde van Swan naar Kristofferson gegaan zijn. Hoe is het anders mogelijk dat beide heren tijdens de sessies voor Blonde On Blonde in de studio waren?
En heeft Billy Swan die baan wel zelf opgegeven of is hij ontslagen?
Terug naar het interview uit 1975:

vraag: je had het over Dylan.
antwoord: O ja, Nou ik werkte daar dus in de Columbia studio's. Op een avond moest ik daar overwerken om de troep van een Blonde On Blondesessie op te ruimen. In de controlekamer lagen een paar banden en ik wist natuurlijk genoeg van de apparatuur daar om die een keer af te kunnen luisteren. Het waren opnamen van Dylan, nota bene de definitieve tapes. Plotseling ging de deur open en iemand kwam naast me zitten. Het was Dylan. "Vind je het goed?" vroeg hij me. "Yeah", zei ik en dat was onze gehele conversatie, hoewel we nog wel een uur zo naast elkaar hebben zitten luisteren.

aantekening #7016

Wat werd in 1970 gebruikt om muziek in de auto te draaien? 8 track? Cassettebandjes? Ik heb geen flauw idee, ik ben van latere datum. Was het in 1970 überhaupt mogelijk om muziek te draaien in de auto?
Zondag, zoonlief speelt tien kilometer verderop Dungeons & Dragons met een aantal vrienden. Ik breng en haal hem met de auto. In de auto draait New Morning, na dagen niets anders dan regen schijnt de zon door de voorruit van de auto.
"The Man In Me" lijkt gemaakt te zijn voor de autorit. Het past, rijden tussen de landerijen, de zon in de ogen, een puber die blijft ratelen over een spel dat ik niet snap en dan "The Man In Me". Dat samenkomen van toevalligheden maakt een moment tot verrassend aangenaam.

~ * ~ * ~ * ~

Uit een interview dat Christophe Vekeman met Herman Brusselmans had weet ik dat in een van Brusselmans' boeken een citaat zit van een Dylan-song. Als ik mij goed herinner gaat het om een citaat uit een song van Time Out Of Mind en verscheen het bewuste boek van Brusselmans in 1997.
Zo zit het in mijn hoofd, of het helemaal klopt weet ik niet. Boeit me ook niet.
Sinds ik dit in mijn hoofd heb, blader ik ieder boek van Brusselmans dat ik tegenkom vluchtig door om te kijken of het het boek is. Brusselmans heeft veel, heel veel geschreven. Bovendien belanden boeken van de man nogal eens bij de kringloop & dus heb ik al veel, héél veel boeken van Brusselmans doorgebladerd.Tientallen.
Afgelopen week bij het doorbladeren van het zoveelste boek van Herman Brusselmans zag ik Bob Dylans naam staan. Pas na het doorbladeren zag ik dat dit niet het gezochte boek is, dit boek is namelijk uit 1989.
En zo vind je wat je niet zoekt.

~ * ~ * ~ * ~

I paid fifteen million dollars, twelve hundred and seventy-two cents
I paid one thousand two hundred twenty-seven dollars and fifty-five cents
See my hound dog bite a rabbit
And my football’s sittin’ on a barbed-wire fence

~ * ~ * ~ * ~

De schrijver Simon Vinkenoog was niet alleen een groot liefhebbers van Bob Dylans muziek, ook heeft hij, vanaf 1965, veelvuldig over Bob Dylan geschreven. 
In het boek Liefde van Vinkenoog lees ik: "Met Ira Cohen ben ik op weg naar een telefoon om Antwerpen te bellen, waar het eerste (waarschijnlijk ook laatste) nummer van zijn tijdschrift GNAOUA, geredigeerd in Tanger, wordt gedrukt."
De enige aflevering van het tijdschrift Gnaoua dat ooit verscheen staat op de schoorsteenmantel achter Bob Dylan op de hoesfoto van Bringing It All Back Home. Het is het kleine roze boekje. 
Simon Vinkenoog noteerde bovenstaande regels in de nacht van 19 op 20 maart 1964. Hij had nog niet van Bob Dylan gehoord en Bob Dylan moest het album Bringing It All Back Home nog opnemen.
De enige aflevering die ooit verscheen van het door Ira Cohen samengestelde en in Antwerpen gedrukte tijdschrift Gnaoua is belangrijk geweest voor Bob Dylan. Het staat niet voor niks op de hoesfoto van Bringing It All Back Home
Meer over Bob Dylan en Gnaoua is te lezen in mijn boek Dylan & de Beats.


Dylan kort #1243

BDinNL2.0: De pagina over Bob Dylan in Nederland is bijgewerkt: ik heb weer hulp van lezers nodig, zie hier.
Cover: Falco zingt "It's All Over Now, Baby Blue". Luister hier.
"It Ain't Me Babe": In "Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #73" plaatste ik een foto van de comic It Ain't Me Babe. Hans stuurde mij nog vier afbeeldingen van andere afleveringen van It Ain't Me Babe. Zie onderaan dit bericht. [met dank aan Hans]
Gitaar: De gitaar die Bob Dylan tijdens de sessies voor Blonde On Blonde bespeelde is bij een veiling verkocht voor 187.000 dollar, zie hier, hier en hier.
De jaren zeventig (van ABBA tot zitkuil) van Wilbert Schreurs: "Bovendien was het denken over popmuziek in de jaren zeventig behoorlijk zwart-wit. Je had 'goede' en 'foute' muziek. Tot de eerste categorie hoorden Pink Floyd, Bob Dylan en John Lennon. Fout, dat waren 'bandjes' als Mud, The Sweet en Middle of the Road." [met dank aan Alja] De jaren zeventig waren zo gek nog niet....


Down In The Groove

Ergens in de tweede helft van de jaren tachtig, nadat ik Dylans muziek ontdekte, begon ik langzaam maar zeker al Dylans albums te kopen. Volgorde waarin die albums werden gekocht werd mede bepaald door de waardering die de albums kregen in de enkele boeken die ik over Dylans muziek gelezen had. Down In The Groove is het album dat als laatste een plek in mijn muziekkast vond. Het was een verjaardagscadeau.
Is Down In The Groove echt zo slecht als vaak beweerd wordt? Ik heb de laatste weken een aantal malen naar het album geluisterd nadat ik de plaat maanden genegeerd had. De conclusie is simpel: Down In The Groove is helemaal niet zo slecht als vaak beweerd wordt, maar ik kan ook niet met droge ogen beweren dat het album tot het beste hoort dat Dylan opgenomen heeft.
Down In The Groove werd tussen augustus 1986 en juni 1987 opgenomen in verschillende studio's met verschillende bands. Daar ligt waarschijnlijk het eerste probleem: de songs op Down In The Groove vormen geen geheel. Om het negatieve te benadrukken: het is eerder een verzameling songs dan een album. Het lijkt of de gedachte achter het album tijdens de opnamen met Dylan aan de haal is gegaan.
De gedachte achter Down In The Groove is volgens mij niet anders dan de gedachte achter bijvoorbeeld Good As I Been To You of Shadows In The Night: het vangen van een tijdgeest, of nog korter: nostalgie. In het geval van Down In The Groove gaat het om de jaren vijftig, rock 'n roll. De geest van Buddy Holly en van Elvis Presley hadden in de groeven van Down In The Groove geëtst moeten worden. Denk het dameskoortje in "Ugliest Girl In The World" weg en de geest van de rock 'n rol is er.
Als je kunt accepteren dat Down In The Groove (deels) nostalgie naar de rock 'n roll van de jaren vijftig is, dan hoor je het niet alleen in "Ugliest Girl In The World", maar ook in "Let's Stick Together", "Sally Sue Brown", "Had A Dream About You Baby" en "Silvio". Dat zijn vijf van de tien songs op Down In The Groove, de helft van de plaat.
De overige vijf songs: "When Did You Leave Heaven" had prima kunnen werken als een ballad op een rock 'n roll-plaat, alleen door de muziek zoals gespeeld op Down In The Groove komt dat onvoldoende tot z'n recht, helaas. Dan staat er op kant A ook nog "Death Is Not The End", een overblijfsel van het album Infidels (1983), an sich een oké-nummer, maar op Down In The Groove enigszins misplaatst.
Dan hebben we nog de laatste drie songs op kant B:
"Ninety Miles An Hour" klinkt wel weer jaren vijftig, maar geen rock 'n roll. "Shenandoah" is naar mijn smaak toch wel een (maar zeker niet het enige) van de hoogtepunten op Down In The Groove. Doordat "Ninety Miles An Hour" als een soort buffer tussen de rock 'n roll-songs en dit ergens tussen folk en gospel zwevende "Shenandoah" zit, past dit nummer helemaal op deze plaat, op deze plek. "Shenandoah" is een van de redenen om Down In The Groove te kopen.
De plaat sluit af met "Rank Strangers To Me", een prima nummer in een prima uitvoering. Geen grootse opname, naar mijn smaak, maar zeker wel aangenaam. De echo had iets minder gemogen, het is bijna alsof Dylan een duet met zichzelf zingt.
Tot zover de songs.
Opvallend aan Down In The Groove is de aanwezigheid van Grateful Dead. Starend naar het label van de elpee zie je dat Bob Dylan zowel "Ugliest Girl In The World" als "Silvio" samen met Robert Hunter - de tekstschrijver van Grateful Dead - schreef en op "Silvio" zingen Grateful Dead-leden Jerry Garcia, Bob Weir en Brent Mydland mee.
Dit zijn overigens niet de enige bekende namen op Down In The Groove. Verder spelen onder andere de volgende muzikanten mee: Mark Knopfler, Eric Clapton, Ron Wood en Clydie King. Doet het er eigenlijk toe? Het bewijst ook dat bekende gastmuzikanten geen garantie voor een commercieel succes zijn. Daarin schuilt mogelijk de tweede tekortkoming van Down In The Groove: door de grote verscheidenheid aan muzikanten (en ego's??) is het geen echt album geworden. Ik denk dat het een veel beter album was geworden wanneer Dylan met een kleine, vaste band een studio in was gedoken en in een handvol sessies de songs had opgenomen. Als een garageband.

Down In The Groove verscheen in mei 1988 en is nooit veel verkocht. Ergens eind jaren negentig kocht ik Down In The Groove op vinyl, een eerste Nederlandse persing, uit 1988 dus, nog steeds in het plastic. Bij mijn weten is Down In The Groove na die eerste persing nooit meer opnieuw geperst.

In Argentinië kwam Down In The Groove aanvankelijk in een iets andere versie op de markt. Ik ben de gelukkige eigenaar van een Argentijnse Down In The Groove. Naar mijn gevoel ligt die Argentijnse Down In The Groove dichter bij het album dat Bob Dylan aanvankelijk voor ogen had, dan de plaat die het uiteindelijk is geworden. Dat komt vooral door de aanwezigheid van "Got Love If You Want It", een nummer dat perfect past in mijn Down In The Groove-als-rock-'n-roll-plaat-theorie, en de afwezigheid van "Death Is Not The End". Wat voor "Got Love If You Want It" geldt, geldt overigens ook voor "The Usual".
In die Argentijnse persing zit meer een flow dan in de Down In The Groove die we sinds 1988 kennen. Die Argentijnse tracklist zorgt wel voor een geheel, een album. Ook "When Did You Leave Heaven" (op de Argentijnse plaat met minder echo??) past ineens in het geheel, in Dylans poging om zijn jonge rock 'n roll-jaren opnieuw te beleven.
Zoals er dit jaar bij Record Store Day een herpersing van de oorspronkelijke editie van de testpersing van Blood On The Tracks op de markt komt, zo mag er op een toekomstige Record Store Day wel een herpersing van de Argentijnse Down In The Groove uitgebracht worden. Dit is de Down In The Groove die Dylan-liefhebbers ook moeten kunnen horen.

Kant A:
1. "Let's Stick Together"
2. "When Did You Leave Heaven"
3. "Got Love If You Want It"
4. "Ninety Miles An Hour"
5. "Sally Sue Brown"

Kant B:
1. "Ugliest Girl In The World"
2. "Silvio"
3. "The Usual"
4. "Shenandoah"
5. "Rank Strangers To Me"


aantekening #7011

Eind 1973 bracht CBS, tegen de zin van Bob Dylan, het album Dylan op de markt. Aangenomen wordt dat CBS dit deed om Dylan een hak te zetten nadat hij de platenmaatschappij had ingeruild voor Asylum waar hij vervolgens Planet Waves en Before The Flood uitbracht. Dylan is een album vol outtakes van de opnamesessies voor de albums Self Portrait en New Morning. Er staan nummers op als "Lily Of The West" en "A Fool Such As I".
Het album werd in Amerika nooit op cd uitgebracht, in Europa wel, in 1990. Het album krijgt dan een nieuwe titel. Op de cd staat de titel: Bob Dylan ( A Fool Such As I).
Ik heb me vaak afgevraagd waarom er voor deze nieuwe titel gekozen is. Ik denk dat het is gedaan om verwarring met Dylans debuut - Bob Dylan geheten - te voorkomen en omdat "A Fool Such As I" het nummer van dit album is dat op single is verschenen.

Op 12 april 1974 opende Oscar Harris een nieuwe platenzaak aan de Ceintuurbaan in Amsterdam: Unico. Om de opening van de nieuwe zaak extra feestelijk te laten zijn, worden een aantal albums extreem goedkoop te koop aangeboden. Zo is bijvoorbeeld Quadrophenia van The Who te koop voor slechts fl. 15,90 in plaats van voor de gebruikelijke prijs van 30 gulden en is Bob Dylans album Dylan in prijs verlaagd van fl. 17,90 voor slechts fl. 9,90.
Het vreemde is dat het album Dylan in de advertentie van Unico in Parool van 11 april 1974 de titel A Fool Such As I heeft gekregen, dat is 16 jaar voor CBS deze titel op de cd-versie van dit album plakte!

~ * ~ * ~ * ~

Ian McLagan was de toetsenist tijdens Bob Dylans Europese tournee van 1984. In Ian McLagans boek All The Rage staat een aardig stukje over een shirt. 
McLagan: 
"'Hey, I like your shirt.' He [Dylan] was pointing at me. This was my chance to show solidarity with my hero. 
'Would you like it? It's yours,' I said, unbuttoning it and handing it to him."

Goed, Ian McLagan geeft dus zijn shirt aan Bob Dylan. Iets verderop in hetzelfde boek:

"Bob never wore my shirt again after that night in Verona, but for some reason he kept it with him, and carried it over his shoulder every day as he walked to the bus and to the plane."

McLagan heeft het hier over het eerste concert van de tournee, dus het eerste van twee concerten in Verona. Het concert van 28 mei. Starend naar foto's van dat concert, bijvoorbeeld de twee in het fotoboek It Ain't Me, Babe; Impressions of the European tour '84, zie ik dat Bob Dylan een wit t-shirt en een leren jas draagt. Zou het kunnen zijn dat McLagan zich vergist?

Nog iets verder in All The Rage:

"It was odd, but the following year I saw a photograph of him wearing it on the back cover of his next album, Empire Burlesque."

Oké, wie dus wil weten welk shirt McLagan aan Bob Dylan gaf, moet even Empire Burlesque uit de kast pakken. (Ik ben er niet trots op, maar ik moet bekennen dat ik dat gedaan heb...)

Ben ik over bovenstaande iets over de muziek te weten gekomen? Nee, natuurlijk niet, maar ik heb nu wel zin om naar opnamen van tournee 1984 te luisteren.
Ook een verhaal over een shirt is ergens goed voor.

~ * ~ * ~ * ~

De vier uur durende documentaire Long Strange Trip is een uitstekende film over Grateful Dead die ik met veel plezier heb bekeken. Ik had verwacht dat in de vier uur die de film duurt er wel een paar minuten aandacht zou zijn voor de tour van Grateful Dead met Bob Dylan. Niet dus. Bob Dylan komt in deze film niet voorbij. 
Het enige Dylan-tintje in deze film is een paar seconden film van The Jerry Garcia Band die "Tangled Up In Blue" speelt.

~ * ~ * ~ * ~

Nogmaals naar de krant, nogmaals 1974. 
In Parool van 9 september 1974 staat in een kader het volgende: "Bij een bepaalde groep van luisteraars zal de laatste langspeelplaat van Bob Dylan leiden tot het verlangen een stichting 'Jeugdsentiment de Jaren Zestig' op te richten."
Dit is, aldus de krant de "stelling bij het proefschrift van dr F.C. Schüller".
Sinds ik hier vanmiddag op stuitte vraag ik me af of dit echt is, of een grap. Nu zoveel uur later weet ik het nog niet.
Laat ik er voor de grap van uit gaan dat dit echt is, dan zit ik gelijk met een vraag: wat is het onderwerp van het proefschrift van dr F.C. Schüller?
Toen dit in de krant verscheen was Dylans laatste langspeelplaat Before The Flood. Dat is niet een album dat ik gelijk associeer met jeugdsentiment en de jaren zestig. Toch denk ik te weten waar de associatie tussen Before The Flood en het sentiment naar de jaren zestig zoals gevangen in de stelling van dr F.C. Schüller, vandaan komt. Before The Flood werd door de platenmaatschappij en / of de distributeur (Asylum en Negram) aan de man gebracht als "een soort Greatest Hits live". Veel recensenten van het album verwijzen dan ook naar het hoge aantal bekende nummers, met name uit de jaren zestig, in een nieuw jasje op dit album. De stelling zoals dr F.C. Schüller die moest verdedigen lijkt hier naar te verwijzen.

~ * ~ * ~ * ~

Vandaag 97 jaar geleden werd Jack Kerouac geboren. Kerouac is de schrijver van onder andere On The Road, Mexico City Blues en Desolation Angels
De boeken van Jack Kerouac hebben een grote invloed gehad op het schrijven van Bob Dylan. Met name in Desolation Angels zijn een aantal zinnen te vinden die een echo in een song van Bob Dylan hebben gekregen. Sinds enkele jaren staat op de achterzijde van nieuwe edities van On The Road een aanprijzing van Bob Dylan: "It changed my life like it changed everyone else's".


Twee boeken

Wanneer ik speur naar informatie over Bob Dylan op het internet stuit ik regelmatig op artikelen waar ik niet naar zocht, maar waar ik wel door gefascineerd raak.
In Nieuwsblad van het Noorden van 9 augustus 1974 staat een door Everhard Huizing geschreven recensie van twee boeken: Ringolevio van Emmett Grogan en De Zachte Machine van William Burroughs.
In die recensie schrijft Huizing: "Voor wie geïnteresseerd is in de 'andere' geschiedenis, met namen als Timothy Leary, Bob Dylan, de Black Panthers, Janis Joplin en anderen is Ringolevio (...) de moeite van het kopen waard." Ik vraag me af of in deze zin de titel Ringolevio vervangen kan worden door die andere titel, De Zachte Machine. Ik denk het wel, hoewel het boek van William Burroughs een heel ander boek is dan die van Emmett Grogan.
Met dank aan Emmett Grogan kunnen wij sinds jaar en dag luisteren naar een aantal schitterende studio-outtakes van Bob Dylan, daar denk ik aan bij het lezen van de recensie van Everhard Huizing.
Ik denk aan Bob Dylan die zijn album Street Legal opdroeg aan Emmett Grogan. Als je mij niet gelooft, pak de plaat maar uit de kast. Het staat op de achterzijde van de hoes.
Maar bovenal denk ik aan het citaat uit Ringolevio dat Bob Dylan gebruikte voor zijn song "Joey" van het album Desire. Ik schreef daar eerder hier over.
De Zachte Machine is natuurlijk de Nederlandse vertaling van Burroughs' The Soft Machine. Ik ben er van overtuigd dat The Soft Machine van invloed is geweest op Bob Dylan tijdens het schrijven van songs in vooral 1965 en 1966, en tijdens het schrijven van zijn boek Tarantula. Ik heb hier over geschreven in mijn boek Dylan & de Beats.
De Nederlandse vertaling van The Soft Machine die wordt besproken in de recensie in Nieuwsblad van het Noorden van 9 augustus 1974 is gemaakt door Annelies Jorna, de vrouw die ook Bob Dylans Tarantula vertaalde. Dat kan toch geen toeval zijn?
Van zowel Ringolevio als van The Soft Machine zijn er lijntjes te trekken naar Dylans werk. Zonder het te beseffen besprak Everhard Huizing in augustus 1974 twee boeken waarvan ik vind dat iedere Dylanliefhebber er verstandig aan doet om ze te lezen. Dat is wijsheid achteraf, in augustus 1974 was ik één jaar en had ik nog nooit van Emmett Grogan, William Burroughs of Bob Dylan gehoord.


Uit de context #7

"Bob Dylans tournee duurt nog voort en steeds weer dreigen de shows te ontaarden wanneer in extase geraakte fans wild beginnen te doen."
Vrije Stem, 22 april 1974

Jokerman (1983) - door Jochen Markhorst


Jokerman (1983)

Zelf is Dylan er niet zo dol op, als hij wordt vergeleken met een clown of een joker. Als in 2015 het manuscript van “American Pie” wordt geveild (voor $1,2 miljoen) wil auteur Don McLean eindelijk, na 44 jaar hardnekkig zwijgen, ingaan op de betekenis van de tekst. Niet in detail, maar toch. In de catalogus komt McLean aan het woord, hij vertelt over inspiratie, ontstaansgeschiedenis, boodschap en moraal van het legendarische lied, maar laat de ontcijfering van cryptische metaforen stilzwijgend voor rekening van de catalogusschrijver. Met The King wordt uiteraard Elvis bedoeld, Helter Skelter verwijst naar de moordende maniak Charles Manson en inderdaad, the jester on the sidelines in a cast is Bob Dylan.
Twee jaar later spreekt interviewer Bill Flanagan de bejaarde bard daarop aan:

In Don McLeans “American Pie” schijn jij de nar te zijn.
Ja, Don McLean, “American Pie”, wat een song is dat. Een nar? Ja hoor, de nar schrijft songs als “Masters Of War”, “A Hard Rain’s A-Gonna Fall”, “It’s Alright, Ma” – dat is me nogal een nar. Ik denk dat hij iemand anders bedoelt. Vraag het hem.

Flanagan laat het onderwerp verder rusten, maar hij had ook Lennon nog even kunnen aanhalen, die in 1980 zijn oude Beatlessong “I’m A Loser” een song uit zijn ‘Dylanperiode’ noemt, omdat het woord ‘clown’ erin voorkomt. Als Dylan een vergelijking met een nar al afwijst, dan heeft hij in elk geval toch het gebruik van de woorden joker, jester en clown salonfähig gemaakt; volgens Lennon was het vóór Dylan immers nogal artsy-fartsy om die in een liedtekst te gebruiken.

Lennon heeft gelijk. In Hard Rain staat er al eentje te snikken in een steegje, die later, in “Stuck Inside Of Mobile” overigens Shakespeare blijkt te heten (with his pointed shoes and bells), in “Mr. Tambourine Man”, “Like A Rolling Stone”, “All Along The Watchtower”, “Queen Jane Approximately”, “Wedding Song”, “Abandoned Love”… clowns, jokers en harlekijnen zijn geliefde bijrolspelers in Dylans songs.
En de climax is dan natuurlijk dat raadselachtige, wonderschone, richtingloze lied uit de vroege jaren 80, “Jokerman”.

Het is een intrigerende rol, die van de ongrijpbare, rondhupsende hofnar. Zeker voor een ongrijpbare, zelfverklaarde apolitieke song and dance man. De hofnar hoort nergens bij, lijkt ergens onderaan de sociale ladder te staan, maar is anderzijds de enige die ongestraft de hoogste autoriteiten, tot en met de koning, kan bespotten, kritiseren en tegenspreken. De dichter Dylan, die zeker in het begin van de jaren 80, nogal geobsedeerd is door goed of fout, geloof of ongeloof, alles of niets (zoals Paus Franciscus zegt), een dichter die met innerlijke overtuiging lijkt te poneren: er is geen neutral ground, die dichter zal gefascineerd zijn door zo’n sociale aberratie – maar het lijkt mis te gaan als hij van de buitenstaander, van die aandachttrekker aan de zijlijn, een hoofdrolspeler maakt.
Dat erkent de dichter ook wel, in het SongTalkinterview met Paul Zollo in 1991:

Dylan: Dat is zo’n lied dat tussen mijn vingers door glipte. Veel van de songs op dat album kreeg ik niet te pakken. Het was gewoon zo.
ST: Je bedoelt tijdens het schrijven?
Dylan: Ja. Ze bleven te lang rondhangen. Ze waren beter voordat ermee werd geknoeid. Dat deed ik natuurlijk zelf, dat knoeien. (lacht) Ja. Dat had een goed lied kunnen zijn. Zou hebben gekund.
ST: Ik vind het geweldig.
Dylan: Vind je? Voor mij hield het vermoedelijk geen stand omdat ik in mijn hoofd maar blééf schrijven en herschrijven en schrijven. Zo gaat dat soms.

Dylan zelf serveert het lied dus af, en dat is wat al te radicaal. Het begin, bijvoorbeeld, is al prachtig, en houdt nog steeds stand.

Standing on the waters casting your bread
While the eyes of the idol with the iron head are glowing
Distant ships sailing into the mist

Woorden die een poëtisch beeld en de belofte van een herfstig verhaal oproepen. Misschien over een verlaten minnaar die op het strand de meeuwen staat te voeren, het is nevelig, de vuurtoren brandt, ginds op zee verdwijnen de schepen uit zicht. Woordkeus zorgt voor de mistige, tweeduidige Dylaneske lading; Jezus stond op het water en brak het brood, de dichter parafraseert Prediker 11:1 (‘Werp uw brood uit op het water’), de vuurtoren is een ‘afgodsbeeld met een ijzeren hoofd en gloeiende ogen’, de verdwijnende schepen suggereren dat de hoofdpersoon een definitief afscheid heeft moeten nemen. 

Ook de regels daarna zijn van een Dylan in zijn gewone, ongewone vorm, een proeve van de kersenplukkende ideeëndief die de Nobelprijs zal winnen. Geboren met een slang in beide vuisten refereert aan Herakles (niet helemaal correct; de slangen belagen Herakles in zijn wieg, niet bij de geboorte) en borduurt daarmee voort op dat beeld van Jezus in de openingsregel, die immers eveneens een God als vader en een aardse vrouw als moeder heeft. Tijdens een storm geboren herinnert dan curieus genoeg in eerste instantie aan “Jumping Jack Flash” (‘I was born in a cross-fire hurricane’) – dat begint al wat bevreemding te wekken. En freedom is just around the corner heeft eenzelfde aforistische kracht als die andere, antieke one-liners die over Infidels zijn uitgestrooid (Samuel Johnsons They say that patriotism is the last refuge / To which a scoundrel clings uit “Sweetheart Like You”, bijvoorbeeld) en die we in dit lied ook nog meer zullen tegenkomen.

Een tweede wenkbrauwoptrekking, na Jumping Jack, is dan die schijnbaar volstrekt willekeurige ingevoegde antieke one-liner in het tweede couplet, fools rush in where angels fear to tread. Het staat op naam van Alexander Pope (uit het gedicht An Essay on Criticism, 1711), een schrijver wiens invloed wel vaker aanwijsbaar is in Dylans werk. Bekender is de kreet echter als songtitel – in 1940 schrijft Johnny Mercer “Fools Rush In (Where Angels Fear To Tread)” en Dylan is ongetwijfeld bekend met de versies van Ricky Nelson (die een grote hit ermee scoort in 1963), van Elvis en uiteraard met Sinatra’s hitsingle uit 1940. Tussendoor halen ook artiesten als Tony Martin, Glenn Miller, Etta James en Brook Benton de hitparade met hun versies, dus dat de kreet via al die airplay onder zijn huid is gekropen, is wel waarschijnlijk.

Prachtige, ietwat ouwelijke maar wel mooi verpakte kreet, daar niet van, maar enige correlatie met de rest van dit couplet, of met de songtekst überhaupt, is ver te zoeken. En daarmee wordt Dylans eigen observatie, that’s a song that got away from me, wel geïllustreerd. De songtekst staat bol van granieten versregels (‘the rifleman's stalking the sick and the lame’), poëtische parels (‘So swiftly the sun sets in the sky, / You rise up and say goodbye to no one’) en duistere, apocalyptische, aan Hard Rain herinnerende beeldspraak (‘False-hearted judges dying in the webs that they spin, / Only a matter of time 'til night comes steppin' in’), maar anders dan in Dylans Grote Meesterwerken komt het niet samen, is er geen coherentie. Songs als dat Hard Rain, of een “Shelter From The Storm”, of een “Things Have Changed”, om maar drie willekeurige voorbeelden te noemen, bestaan óók uit een opstapeling van schijnbaar ongerelateerde beelden, oneliners en aforismen, maar daaruit stijgt dan wél een omvattend beeld op, die hebben een samenhang die de luisteraar gevangen houdt.

Onbedoeld wordt dat richtingloze ook geïllustreerd door de vele, vele interpretatiepogingen, discussies en polemieken onder zowel de fans als de professionals: er is geen lijn in te ontdekken.
Het enkele noemen van ‘Sodom and Gomorrah’, bijvoorbeeld, leidt tot alras ontsporende discussies over de vraag of de dichter van homofobie kan worden beticht. De veelheid aan Bijbelse verwijzingen is gefundenes Fressen voor de hardnekkige factie Christelijke Dylanologen die pertinent in elke versregel het bewijs willen zien dat Dylan een door God gezonden evangelist is, dat Dylan de Dichter eigenlijk Apostel Robertus, een stichtelijke manipulator of crowds is. 
En de titel ‘Jokerman’ opent natuurlijk ook sluisdeuren. De wanhopigste exegeten voeren aan dat “Jokerman” een in zich gesloten werk is; de titel verklapt dan dat de hele liedtekst een streek is van die joker, die ons voor de gek houdt door te suggereren dat een volstrekt zinloze tekst een diepere betekenis heeft. Anderen die eveneens de sleutel in de aard van de nar zien, produceren verwaterde interpretaties van die zienswijze. De joker staat voor de Mens, die zowel een heilige als een zondaar kan zijn, net zoals de joker in het kaartspel elke kleur kan aannemen. Of Dylan schildert een zelfportret, hij is immers ook een manipulator of crowds, heeft de ene na de andere ‘huid afgelegd’ (shedding off one more layer of skin) en gelooft in de wetten van Leviticus en Deuteronomium.

Mja. Het is inderdaad een lied dat door de vingers glipt. De muziek is prachtig genoeg en noch op het livedebuut van het lied, op televisie bij David Letterman met opmerkelijke begeleiding door leden van het onbekende Latino punkbandje The Plugz, noch op de outtakes van Infidels of op de uiteindelijke plaatversie valt iets aan te merken; allemaal even meeslepend.
Toch zijn er nauwelijks covers. Kennelijk krijgen de collega’s ook al geen vat erop. De bijdrage van het obscure Built To Spill uit Idaho op het sympathieke tribuutproject Bob Dylan In The 80s; Volume One (2014) is geënt op die Lettermanversie en heel aardig. Curieus is de ‘cover’ van een Indiase club muzikanten, Divana uit Rajasthan, op het al even curieuze project From Another World: A Tribute To Bob Dylan (2013). Op dat album wagen wereldmuzikanten uit uiteenlopende hoeken van de planeet (Cuba, Egypte, Roemenië, Irak) zich op traditionele instrumenten aan het oeuvre van Dylan, met in elk geval intrigerende resultaten. De Dylansongs zijn meestal onherkenbaar, soms hilarisch (“I Want You” door het Burma Orchestra Saing Waing uit Myanmar, bijvoorbeeld), maar toch, ja… intrigerend is de beste omschrijving.
De enige echt prettige, herkenbare en vooral geslaagde cover is van een oude bekende: Eliza Gilkyson op haar deels in Nederland, deels in de VS opgenomen liveplaat Your Town Tonight (2017). Gilkyson maakt er een aangename deinende countryballade van, en dat past de song wonderwel.


De songtekst van "Jokerman" staat hier.



Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #73


Op 9 januari 2018 was bij Jinek een voorproefje van De Curling Show te zien. Op 14 januari 2018 werd daadwerkelijke aflevering uitgezonden door AVRO TROS. In deze aflevering maakt televisiekok Sandra Ysbrandy deel uit van het rode team (en dus draagt zij een rode trui). Die uitzending kan hier online bekeken worden. Goed, het gaat hier natuurlijk niet om de show, maar om de trui van Sandra Ysbrandy.
Met dank aan Hans voor de tip, het speurwerk en de foto's van de uitzending van Jinek.

De manier waarop de woorden "It Ain't Me Babe" op de trui van Sandra Ysbrandy zijn geschreven kwam mij bekend voor. Na wat speuren door oude bestanden op mijn computer kwam ik een screen shot tegen die ik in april 2016 maakte. Het gaat om een oude Amerikaanse comic. Ineens blijken de woorden op de trui van Sandra Ysbrandy mogelijk een diepere betekenis te hebben dan aanvankelijk gedacht. Zou Ysbrandy zich daar bewust van zijn geweest toen ze de trui kocht?


Triple Frontier trailer



Met dank aan Bart.
Is dit nou die remix die eerder op internet opdook? Ik doel op de remix van The Avener welke in april 2018 tijdens Record Store Day op single werd uitgebracht.
Ik denk het niet (luister hier), maar ik twijfel wel.

Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #72


Wederom met dank aan John.

Dylan vinden waar hij niet of nauwelijks is #71


Bovenstaande foto is van een scène in de film The Reader uit 2008. Met dank aan John.