Jokerman (1983) - door Jochen Markhorst


Jokerman (1983)

Zelf is Dylan er niet zo dol op, als hij wordt vergeleken met een clown of een joker. Als in 2015 het manuscript van “American Pie” wordt geveild (voor $1,2 miljoen) wil auteur Don McLean eindelijk, na 44 jaar hardnekkig zwijgen, ingaan op de betekenis van de tekst. Niet in detail, maar toch. In de catalogus komt McLean aan het woord, hij vertelt over inspiratie, ontstaansgeschiedenis, boodschap en moraal van het legendarische lied, maar laat de ontcijfering van cryptische metaforen stilzwijgend voor rekening van de catalogusschrijver. Met The King wordt uiteraard Elvis bedoeld, Helter Skelter verwijst naar de moordende maniak Charles Manson en inderdaad, the jester on the sidelines in a cast is Bob Dylan.
Twee jaar later spreekt interviewer Bill Flanagan de bejaarde bard daarop aan:

In Don McLeans “American Pie” schijn jij de nar te zijn.
Ja, Don McLean, “American Pie”, wat een song is dat. Een nar? Ja hoor, de nar schrijft songs als “Masters Of War”, “A Hard Rain’s A-Gonna Fall”, “It’s Alright, Ma” – dat is me nogal een nar. Ik denk dat hij iemand anders bedoelt. Vraag het hem.

Flanagan laat het onderwerp verder rusten, maar hij had ook Lennon nog even kunnen aanhalen, die in 1980 zijn oude Beatlessong “I’m A Loser” een song uit zijn ‘Dylanperiode’ noemt, omdat het woord ‘clown’ erin voorkomt. Als Dylan een vergelijking met een nar al afwijst, dan heeft hij in elk geval toch het gebruik van de woorden joker, jester en clown salonfähig gemaakt; volgens Lennon was het vóór Dylan immers nogal artsy-fartsy om die in een liedtekst te gebruiken.

Lennon heeft gelijk. In Hard Rain staat er al eentje te snikken in een steegje, die later, in “Stuck Inside Of Mobile” overigens Shakespeare blijkt te heten (with his pointed shoes and bells), in “Mr. Tambourine Man”, “Like A Rolling Stone”, “All Along The Watchtower”, “Queen Jane Approximately”, “Wedding Song”, “Abandoned Love”… clowns, jokers en harlekijnen zijn geliefde bijrolspelers in Dylans songs.
En de climax is dan natuurlijk dat raadselachtige, wonderschone, richtingloze lied uit de vroege jaren 80, “Jokerman”.

Het is een intrigerende rol, die van de ongrijpbare, rondhupsende hofnar. Zeker voor een ongrijpbare, zelfverklaarde apolitieke song and dance man. De hofnar hoort nergens bij, lijkt ergens onderaan de sociale ladder te staan, maar is anderzijds de enige die ongestraft de hoogste autoriteiten, tot en met de koning, kan bespotten, kritiseren en tegenspreken. De dichter Dylan, die zeker in het begin van de jaren 80, nogal geobsedeerd is door goed of fout, geloof of ongeloof, alles of niets (zoals Paus Franciscus zegt), een dichter die met innerlijke overtuiging lijkt te poneren: er is geen neutral ground, die dichter zal gefascineerd zijn door zo’n sociale aberratie – maar het lijkt mis te gaan als hij van de buitenstaander, van die aandachttrekker aan de zijlijn, een hoofdrolspeler maakt.
Dat erkent de dichter ook wel, in het SongTalkinterview met Paul Zollo in 1991:

Dylan: Dat is zo’n lied dat tussen mijn vingers door glipte. Veel van de songs op dat album kreeg ik niet te pakken. Het was gewoon zo.
ST: Je bedoelt tijdens het schrijven?
Dylan: Ja. Ze bleven te lang rondhangen. Ze waren beter voordat ermee werd geknoeid. Dat deed ik natuurlijk zelf, dat knoeien. (lacht) Ja. Dat had een goed lied kunnen zijn. Zou hebben gekund.
ST: Ik vind het geweldig.
Dylan: Vind je? Voor mij hield het vermoedelijk geen stand omdat ik in mijn hoofd maar blééf schrijven en herschrijven en schrijven. Zo gaat dat soms.

Dylan zelf serveert het lied dus af, en dat is wat al te radicaal. Het begin, bijvoorbeeld, is al prachtig, en houdt nog steeds stand.

Standing on the waters casting your bread
While the eyes of the idol with the iron head are glowing
Distant ships sailing into the mist

Woorden die een poëtisch beeld en de belofte van een herfstig verhaal oproepen. Misschien over een verlaten minnaar die op het strand de meeuwen staat te voeren, het is nevelig, de vuurtoren brandt, ginds op zee verdwijnen de schepen uit zicht. Woordkeus zorgt voor de mistige, tweeduidige Dylaneske lading; Jezus stond op het water en brak het brood, de dichter parafraseert Prediker 11:1 (‘Werp uw brood uit op het water’), de vuurtoren is een ‘afgodsbeeld met een ijzeren hoofd en gloeiende ogen’, de verdwijnende schepen suggereren dat de hoofdpersoon een definitief afscheid heeft moeten nemen. 

Ook de regels daarna zijn van een Dylan in zijn gewone, ongewone vorm, een proeve van de kersenplukkende ideeëndief die de Nobelprijs zal winnen. Geboren met een slang in beide vuisten refereert aan Herakles (niet helemaal correct; de slangen belagen Herakles in zijn wieg, niet bij de geboorte) en borduurt daarmee voort op dat beeld van Jezus in de openingsregel, die immers eveneens een God als vader en een aardse vrouw als moeder heeft. Tijdens een storm geboren herinnert dan curieus genoeg in eerste instantie aan “Jumping Jack Flash” (‘I was born in a cross-fire hurricane’) – dat begint al wat bevreemding te wekken. En freedom is just around the corner heeft eenzelfde aforistische kracht als die andere, antieke one-liners die over Infidels zijn uitgestrooid (Samuel Johnsons They say that patriotism is the last refuge / To which a scoundrel clings uit “Sweetheart Like You”, bijvoorbeeld) en die we in dit lied ook nog meer zullen tegenkomen.

Een tweede wenkbrauwoptrekking, na Jumping Jack, is dan die schijnbaar volstrekt willekeurige ingevoegde antieke one-liner in het tweede couplet, fools rush in where angels fear to tread. Het staat op naam van Alexander Pope (uit het gedicht An Essay on Criticism, 1711), een schrijver wiens invloed wel vaker aanwijsbaar is in Dylans werk. Bekender is de kreet echter als songtitel – in 1940 schrijft Johnny Mercer “Fools Rush In (Where Angels Fear To Tread)” en Dylan is ongetwijfeld bekend met de versies van Ricky Nelson (die een grote hit ermee scoort in 1963), van Elvis en uiteraard met Sinatra’s hitsingle uit 1940. Tussendoor halen ook artiesten als Tony Martin, Glenn Miller, Etta James en Brook Benton de hitparade met hun versies, dus dat de kreet via al die airplay onder zijn huid is gekropen, is wel waarschijnlijk.

Prachtige, ietwat ouwelijke maar wel mooi verpakte kreet, daar niet van, maar enige correlatie met de rest van dit couplet, of met de songtekst überhaupt, is ver te zoeken. En daarmee wordt Dylans eigen observatie, that’s a song that got away from me, wel geïllustreerd. De songtekst staat bol van granieten versregels (‘the rifleman's stalking the sick and the lame’), poëtische parels (‘So swiftly the sun sets in the sky, / You rise up and say goodbye to no one’) en duistere, apocalyptische, aan Hard Rain herinnerende beeldspraak (‘False-hearted judges dying in the webs that they spin, / Only a matter of time 'til night comes steppin' in’), maar anders dan in Dylans Grote Meesterwerken komt het niet samen, is er geen coherentie. Songs als dat Hard Rain, of een “Shelter From The Storm”, of een “Things Have Changed”, om maar drie willekeurige voorbeelden te noemen, bestaan óók uit een opstapeling van schijnbaar ongerelateerde beelden, oneliners en aforismen, maar daaruit stijgt dan wél een omvattend beeld op, die hebben een samenhang die de luisteraar gevangen houdt.

Onbedoeld wordt dat richtingloze ook geïllustreerd door de vele, vele interpretatiepogingen, discussies en polemieken onder zowel de fans als de professionals: er is geen lijn in te ontdekken.
Het enkele noemen van ‘Sodom and Gomorrah’, bijvoorbeeld, leidt tot alras ontsporende discussies over de vraag of de dichter van homofobie kan worden beticht. De veelheid aan Bijbelse verwijzingen is gefundenes Fressen voor de hardnekkige factie Christelijke Dylanologen die pertinent in elke versregel het bewijs willen zien dat Dylan een door God gezonden evangelist is, dat Dylan de Dichter eigenlijk Apostel Robertus, een stichtelijke manipulator of crowds is. 
En de titel ‘Jokerman’ opent natuurlijk ook sluisdeuren. De wanhopigste exegeten voeren aan dat “Jokerman” een in zich gesloten werk is; de titel verklapt dan dat de hele liedtekst een streek is van die joker, die ons voor de gek houdt door te suggereren dat een volstrekt zinloze tekst een diepere betekenis heeft. Anderen die eveneens de sleutel in de aard van de nar zien, produceren verwaterde interpretaties van die zienswijze. De joker staat voor de Mens, die zowel een heilige als een zondaar kan zijn, net zoals de joker in het kaartspel elke kleur kan aannemen. Of Dylan schildert een zelfportret, hij is immers ook een manipulator of crowds, heeft de ene na de andere ‘huid afgelegd’ (shedding off one more layer of skin) en gelooft in de wetten van Leviticus en Deuteronomium.

Mja. Het is inderdaad een lied dat door de vingers glipt. De muziek is prachtig genoeg en noch op het livedebuut van het lied, op televisie bij David Letterman met opmerkelijke begeleiding door leden van het onbekende Latino punkbandje The Plugz, noch op de outtakes van Infidels of op de uiteindelijke plaatversie valt iets aan te merken; allemaal even meeslepend.
Toch zijn er nauwelijks covers. Kennelijk krijgen de collega’s ook al geen vat erop. De bijdrage van het obscure Built To Spill uit Idaho op het sympathieke tribuutproject Bob Dylan In The 80s; Volume One (2014) is geënt op die Lettermanversie en heel aardig. Curieus is de ‘cover’ van een Indiase club muzikanten, Divana uit Rajasthan, op het al even curieuze project From Another World: A Tribute To Bob Dylan (2013). Op dat album wagen wereldmuzikanten uit uiteenlopende hoeken van de planeet (Cuba, Egypte, Roemenië, Irak) zich op traditionele instrumenten aan het oeuvre van Dylan, met in elk geval intrigerende resultaten. De Dylansongs zijn meestal onherkenbaar, soms hilarisch (“I Want You” door het Burma Orchestra Saing Waing uit Myanmar, bijvoorbeeld), maar toch, ja… intrigerend is de beste omschrijving.
De enige echt prettige, herkenbare en vooral geslaagde cover is van een oude bekende: Eliza Gilkyson op haar deels in Nederland, deels in de VS opgenomen liveplaat Your Town Tonight (2017). Gilkyson maakt er een aangename deinende countryballade van, en dat past de song wonderwel.


De songtekst van "Jokerman" staat hier.



2 opmerkingen:

Anoniem zei

Pracht stuk over pracht lied, waarvan ik zelf nooit heb begrepen dat het als onsamenhangend wordt beschouwd, aangezien het voor mij wel degelijk past bij de geniale collages uit de klassieke periode 65-66, en voor mij uit allerlei tegenstrijdigheden een samenhangende sfeer weet te smeden. Een eerdere versie laat het duidelijkst zien hoe impressies van het Joodse volk, Jezus, Dylan zelf en de duivel in een 'smeltpot' worden gegooid,waarbij je op poëtische wijze wordt uitgenodigd een synthese van beelden voor je te zien, als in een droom waarbij van alles tegelijk toch iets is, en die niet rationeel lineair kan worden verklaard, zoals bij de ouderwetse literaire analyse, maar je toch op een of andere manier een sensatie krijgt van een dieper weten, dat jezelf niet geheel onder woorden kan brengen, dat heeft de dichter al voor je gedaan. Enige probleem, Dylan zelf is na zijn Rimbaud periode aan het twijfelen geslagen, even tijdens Blood on the Tracks vooral waarbij hij de tijden door elkaar heen laat vloeien met een zelfde effect, en beïnvloed door zijn bekering krijgt hij de neiging naar een eendimensionale boodschap te streven en zo zijn grootste talent te dwarsbomen en zijn beste creaties aan de kant te schuiven, zie Carribean Wind, Angelina, Blind Willie McTell, Foot of Pride, Series of Dreams, Dignity. Pas bij Love & Theft hervind hij zich enigszins, in mijn optiek, hoewel ook bij de wat eenduidiger liederen parels zitten.
groet hans altena
(Soft Machine is in dit verband ook een illustratie)

Frans zei

"Where angels fear to tread you go rushing in"...
Uit "Between a Man And a Woman" van Kate Bush, dus ook zij kent haar klassieken.