Most Of The Time (1989) - door Jochen

Most Of The Time (1989)

Eén van zijn mooiste liedjes uit de jaren ’80 staat op Dylans zoveelste come-backalbum Oh Mercy. Het succes van dat album is voor een belangrijk deel te danken aan meester-producer Daniel Lanois, die ook érg veel liefde heeft gestoken in "Most Of The Time". Meer dan Dylan, sowieso. Dat erkent hij ook moeiteloos in zijn autobiografie Chronicles, en daarbij krijgen we tevens weer inzicht in de bijna mystieke eerbied die de man voor Het Lied heeft – ongeacht of dat nu andermans of een eigen lied betreft.

“Ik had er geen melodie voor,” schrijft Dylan, en beschrijft dan hoe hij Lanois toestaat met het liedje aan de haal te gaan, hoe Lanois er een langzaam, melancholiek liedje van maakt. Uren later ziet Dylan: “We werkten eraan tot het compleet stillag. Het liedje dat vanaf het begin al onaf leek, was alleen maar onaffer geworden. De tekst zat vol mistige betekenissen en er was niets in het liedje dat zichzelf transformeerde.“ Moedeloos haakt Dylan af. “Ik hoefde dit niet te doen. Niet dat ik een hekel aan het liedje had, ik had gewoon de wil niet om eraan te werken.“ De twee versies die op The Bootleg Series Vol. 8: Tell Tale Signs (2008) verschijnen illustreren goed hoe Lanois het lied naar zijn hand zet. De eerste versie is bijna vrolijk, wordt opgeleukt met een hupserige mondharmonica en Dylan springt hoog en laag op zoek naar een melodie – en komt dan ongeveer bij "Little Sadie" uit (van Self Portrait, 1970). Uren later (versie #2) heeft Lanois het tempo omlaag geschroefd, de pieken uit de melodie gehaald en de meeste – van vele – gitaarlagen gelegd. We zijn dan al dicht bij de uiteindelijke versie, die verder zonder Dylan inelkaar geknutseld wordt. De producer voelt goed aan wat het lied nodig heeft. De basis is de zompige, moerassige Louisiana-sound. De drummer vermijdt bekkens en hi-hat, de snare-drum is dof, de bas beperkt zich tot lange, loom doorhangende noten en mag tussendoor het riffje spelen – om maar te voorkomen dat bijvoorbeeld schetterende blazers of knerpende gitaren helderheid zouden brengen. Daaroverheen legt Lanois dan, ongeveer zoals acht jaar later in "Not Dark Yet", een tapijt van gitaren, waarbij hoogstens zijn eigen metalen Dobro-gitaar voor lugubere, min of meer heldere accentjes mag zorgen.

Het resultaat is prachtig. Lanois onderkent, in tegenstelling tot Dylan zelf, de diepere emotie van de tekst. In die eerste versie horen we een verteller die vooral opgelucht lijkt te zijn dat hij over z’n liefdesverdriet heen is. De uiteindelijke versie vertelt met precies dezelfde woorden het ware verhaal: de ex-geliefde zit nog diep, diep onder z’n huid en te pas en te onpas wordt de verlaten minnaar overvallen door het grote gemis. Veel van de ontroerende kracht zit hem in de omkering van het ‘normale’ stramien van een Verloren-Liefde-song ("Heartbreak Hotel", "Yesterday", "Nothing Compares 2 U"), waarin de zanger in elke regel zijn gemis besnottert. De 'ik' in "Most Of The Time" bezweert daarentegen juist regel na regel hoe hij haar helemáál niet mist…althans: meestentijds niet, dan toch. Die omkering kennen we al uit een oude hit van Hoagy Carmichael ("I Get Along Without You Very Well", 1939), maar die tekst is minder subtiel – bij Dylan twijfel je écht of hij nu al vrijwel over haar heen is, of juist zijn schrijnende verdriet probeert weg te slijten met zelfbedrog. Lanois’ arrangement geeft het antwoord; dat litteken zit er, en gaat niet meer weg.

Weinig artiesten wagen zich aan dit nummer. En bij die weinigen gaat het vaker fout dan goed – kennelijk moet alles wel kloppen bij een interpretatie van "Most Of The Time". Lloyd Cole is een begenadigd artiest, maar lijkt geen idee te hebben wát hij zingt (op Cleaning Out The Ashtrays, 2009), Bettye LaVette is een veterane die eigenlijk niets verkeerd kan doen, maar schiet hier toch mis (op het overigens geslaagde tribuutproject Chimes Of Freedom: The Songs Of Bob Dylan, 2012), en zo zijn er wel meer missers. Een van de zeer weinige voltreffers wordt dan (weer) door een dame geplaatst: de Zweedse Sophie Zelmani draagt haar versie van het lied bij op de soundtrack van het Dylan-vehikel Masked And Anonymous (2003) en hier valt alles op z’n plek. Zelmani is hartverscheurend als zij zich staande probeert te houden, haar brekende stem is meedogenloos ver naar voren gemixt, de begeleiding is melancholiek en morsig en kruipt langzaam over de zangeres heen. Eén faux-pas kan zij zich dan wel permitteren - kennelijk vindt Sophie het eng om homoseksueel te lijken, dus 'she' wordt 'he', 'her' wordt 'him'. En dat is belangrijker dan de rijm: “I can survive, I can endure / And I don’t even think about him.” Desondanks, dankzij stemkunst en arrangement, minstens zo mooi als het origineel.



Most of the time

Most of the time
I’m clear focused all around
Most of the time
I can keep both feet on the ground
I can follow the path, I can read the signs
Stay right with it when the road unwinds
I can handle whatever I stumble upon
I don’t even notice she’s gone
Most of the time

Most of the time
It’s well understood
Most of the time
I wouldn’t change it if I could
I can make it all match up, I can hold my own
I can deal with the situation right down to the bone
I can survive, I can endure
And I don’t even think about her
Most of the time

Most of the time
My head is on straight
Most of the time
I’m strong enough not to hate
I don’t build up illusion ’til it makes me sick
I ain’t afraid of confusion no matter how thick
I can smile in the face of mankind
Don’t even remember what her lips felt like on mine
Most of the time

Most of the time
She ain’t even in my mind
I wouldn’t know her if I saw her
She’s that far behind
Most of the time
I can’t even be sure
If she was ever with me
Or if I was with her

Most of the time
I’m halfway content
Most of the time
I know exactly where it went
I don’t cheat on myself, I don’t run and hide
Hide from the feelings that are buried inside
I don’t compromise and I don’t pretend
I don’t even care if I ever see her again
Most of the time

5 opmerkingen:

Anoniem zei

Daniel Lanois... Er is iets met 'm. Iets wat me niet bevalt. De sfeer, het geluid. Misschien is het te somber, maar ik heb iets tegen de twee platen die hij voor Dylan heeft geproduceerd. (Ik ben ook geen U2-fan.) Laat maar weer eens zien hoeveel invloed een producer kan zonder dat je weet wat zo'n vent nou eigenlijk doet. Ik ben dan ook dolblij dat Bob daarna z'n eigen platen is gaan produceren. Wie kan er beter bepalen hoe Dylan moet klinken dan Bob zelf? Dit gezegd hebbende, bevat Oh Mercy natuurlijk wel een paar prachtliedjes. Man In the Long Black Coat, What Good Am I... En natuurlijk het onderwerp van dit stukje. MEESTAL gaat het wel goed met me... Ja, dat zegt zo verschrikkelijk veel. En ook deze anti-Lanois-fan zal moeten erkennen dat Daniel dit nummer mede tot stand heeft gebracht. Toch bedankt, Dan.
Frans

Anoniem zei

Dag Jochen en Tom.

Inderdaad een pareltje van de bovenste plank, voor mij én Marnix een topfavoriet! Zie : http://bobdylandoordeogenvaneenjongen.blogspot.nl/2014/04/top-50_76.html

Groeten, Henk (vader Marnix)

Anoniem zei

geweeeldig mooi nummer. Gr.Wil Gielen

hans altena zei

Weer een gedegen analyse, maar ik waag het toch er niet helemaal mee eens te zijn. Zelf vind ik de akoestische zoekende eerste versie een juweeltje, dat het dubbelzinnige geheel onopgelost laat. Wel moet gezegd dat het zo sterk doet denken aan Blood on the Tracks, waar het zo op had kunnen staan, dat de keuze van Lanois voor een nieuw geluid geheel gerechtvaardigd is en inderdaad een subliem resultaat afgeworpen heeft. Wat intrigerend blijft is hoe Dylan toch vaak onzeker is over zijn eigen werk en in zijn keuzes niet altijd een vaste hand heeft gehad sinds het motorongeluk, hoewel vanaf Love and Theft een nieuwe zekerheid hem weer vleugels geeft.

Anoniem zei

Over Lanois ben ik zelf ook altijd wat dubbel, inderdaad - maar: ere wie ere toekomt. Of Bob zelf de aangewezen man is om z'n eigen muziek te beoordelen of zelfs te produceren lijkt me niet zo onomstreden als Frans vindt. Onze held heeft immers vaak genoeg mis geschoten. Eigenlijk al vanaf het begin; I Was Young When I Left Home, Seven Curses, Farewell Angelina, Tomorrow Is A Long Time ... de lijst van prachtige liedjes die afgekeurd werden is lang. Gelukkig komen ze vroeg of laat tóch bovendrijven!
Jochen