I Shall Be Free No. 10 - door Jochen Markhorst

I Shall Be Free No. 10 (1964)

 

In april 2014 start BBC Radio 4 met de onderhoudende themaserie “I was…” en dat zijn eigenlijk altijd boeiende programma’s. Het zijn uitzendingen van een half uur die zich concentreren rond een volslagen onbekende hoofdgast met één bijzondere verdienste. “Ik was de kleermaker van Johnny Cash”, bijvoorbeeld, of “Ik was de secretaresse van Ernest Hemingway”, of “Ik was John Lennons traumachirurg”.

 

Op donderdag 1 juni 2017 stemmen de Dylanfans af op BBC 4, als Daniel ‘Catfish’ Russ zijn verhaal mag doen in de uitzending “Ik was Bob Dylans eenmalige sparringpartner”.

Dylans liefde voor het boksen is wel bekend en er duikt met enige regelmaat een anekdote op, waaruit die liefde blijkt. In 2014 bezoekt hij een training van wereldkampioen Manny Pacquiao, die meteen een trotse foto op Twitter plaatst, in interviews en speeches laat Dylan wel eens vallen dat hij boksgevechten bezoekt, in de jaren 70 traint hij met ex-profbokser Bruce ‘The Mouse’ Strauss en van regisseur Quentin Tarantino is het amusante verhaal dat de oude Dylan hem bij een sparringpartijtje vol en hard in het gezicht weet te raken. “Ik lette even niet op, liet mijn dekking heel even zakken en hij sloeg meteen toe. Het was een goeie stoot.”

 

De technische details komen dan van ‘eenmalige sparringpartner’ Daniel Russ, die in een boksschool in Austin, in het voorjaar van 2008, tot zijn stomme verbazing plotseling tegenover Bob Dylan staat. Russ is een voormalige amateurbokser, opgeleid tot rabbi, een matig succesvolle schrijver en redelijk getalenteerde bluesharmonicaspeler, maar vooral een goed boerende reclameman in Texas. Eigenlijk komt hij alleen maar even gedag zeggen tegen de eigenaar, een oude vriend van hem. De 51-jarige Russ bokst allang niet meer, maar als zijn vriend vraagt of hij alsjeblieft even zou kunnen sparren met een of andere oude vent (“maar je mag hem absoluut niet raken! Spring maar een beetje om hem heen”), is hij wel bereid om voor deze ene keer de handschoenen nog eens aan te trekken. Tot zijn verbijstering staat hij een minuut later tegenover zijn grote idool Bob Dylan. “Hem had ik natuurlijk nóóit geslagen, al zou ik per stoot worden betaald.”

Russ is verbaal begaafd en heeft meer dan voldoende kijk op de sport, dus hij kan op de radio goed uitleggen hoe Dylan bokst.

Hij deelde een paar stoten uit, en als ik mijn vuist omhoog bracht om de stoot op te vangen, dan gooide hij er meteen een dubbele stoot achteraan, zodat ik mijn hand weer moest laten zakken. De tweede stoot ging door mijn dekking heen en raakte me tegen m’n hoofd. Hij wist wat hij deed, want je tweede stoot moet dan verder reiken dan je eerste stoot. Dus dat was ook duidelijk iets waarin hij was getraind. Ik begon me wat meer op te dringen, kwam dichter bij hem, zodat hij werd teruggedreven, en hij raakte me met een hoek in mijn ribben. Dat was echt een hele goede stoot. Dat vond ik wel cool. Bob Dylan heeft me gehoekt. Hij wist hoe hij moest slaan. Hij wist hoe hij moest stoten en hoe je dan moet meelopen. Hij wist hoe hij zijn verdediging moest handhaven, zoals met die stoot. Die begon vanuit zijn schouder, sloeg uit en keerde weer terug naar de schouder, hij liet hem niet zakken. Hij wist hoe hij zich moest bewegen, hij kon een rechtse hoek plaatsen en hij wist hoe hij zijn slagen moest afwisselen. En hij wist dat je voeten altijd uit elkaar moeten staan, daartussen moet altijd een goede ruimte zijn en dat deed hij ook perfect. Want dat is Bob Dylan. Hij doet alles perfect. Hij zingt perfect, hij speelt perfect, zo is hij nu eenmaal. Hij doet niets halfbakken. Vermoedelijk heeft hij elke stoot die hij plaatst eerst duizend keer geoefend.

 

Russ neemt de handschoenen mee naar huis en koestert ze nog steeds. “Ik weet nog dat ik die middag thuis kwam. Ik dacht: twee oude joden betraden een boksring in Austin. En een daarvan was ik.”

 

In Dylans werk is dan relatief weinig terug te vinden van die boksliefde. Twee keer draait een lied wel om een bokser, maar niet om boksen (“Who Killed Davey Moore” en “Hurricane”), in zijn gehele catalogus komt niet meer dan een klein handjevol hints naar de nobele kunst van zelfverdediging voor (in “Clean-Cut Kid”, in “Gotta Serve Somebody” en in “The Groom’s Still Waiting At The Altar”) en hij covert “The Boxer” op Self Portrait.

 

Die cover is destijds, in 1970, een beetje pikant. Rond het lied hangt het nogal dun gefundeerde verhaal, dat Paul Simon het als een sneer naar Dylan zou hebben bedoeld. In Greenwich Village is Dylans boksliefde algemeen bekend, hij heeft ook zijn home en zijn family verlaten om naar New York te gaan, en met dat lie lie lie-refrein roept Simon dan ‘leugens leugens leugens’ naar de bard. Uit nijd over diens vermeende verraad aan de folkbeweging, of zoiets. Simons biograaf Marc Eliot noemt die duiding utterly nonsensical (in Paul Simon. A Life, 2010), Simon zelf heeft een radicaal ander, geloofwaardig verhaal bij dat refrein en Dylans eigen antwoord, die cover op Self Portrait, is natuurlijk het meest elegant.

Maar één keer, ergens aan het begin van zijn carrière, laat Dylan zijn liefde voor het vuistvechten doorschemeren in een eigen lied: in “I Shall Be Free No. 10”.

 

Het lied is een vreemde eend in de bijt, op kant 1 van Another Side Of Bob Dylan (1964). Uit het beroemde verslag van Nat Hentoff, de geluksvogel die namens The New Yorker de complete opnamesessie mag bijwonen, blijkt ook de hoofdverdienste van het lied: het brengt even lucht, het is een comic relief. Producer Wilson moet lachen, de twee technici hebben lol, Dylan struikelt een paar keer over de woorden en heeft uiteindelijk een extra insert nodig om tot een complete opname te komen. Daarna volgen nog “andere songs, de meeste over verloren of verkeerd begrepen liefdes”, en na de laatste opname, “My Back Pages”, is de sessie om half twee ’s nachts afgelopen. Dylan heeft in vijfenhalf uur veertien songs opgenomen, elf daarvan zullen op het album verschijnen.

 

De beslissing om het hele album in één klap op te nemen, is ingegeven door commerciële motieven, begrijpen we. Normaal doen we dit niet, zegt Tom Wilson, maar platenmaatschappij Columbia moet het per se hebben vóór de fall sales convention, de herfstbeurs die zeven weken later, eind juli in Las Vegas, is gepland.

Dat lijkt flauwekul. Dylan is allang Columbia’s golden boy, mag, wederom volgens Tom Wilson, opnemen wanneer hij maar wil, en waarom hij niet een paar songs op deze maandag, een paar andere op dinsdag en de rest op woensdag zou kunnen opnemen, wordt met dit onzinnige fall sales convention argument niet opgehelderd.

 

Wél inzichtelijk wordt daarmee de discutabele keuze voor “I Shall Be Free No. 10” als albumtrack, ten koste van bijvoorbeeld het eveneens opgenomen, oneindig veel mooiere “Mama, You Been On My Mind”, een van Dylans mooiste liefdesliedjes überhaupt. Kennelijk denken de nog steeds wat oververhitte keuzeheren dat “I Shall Be Free No. 10” op de plaat eenzelfde luchtbrengende, ontspannende adempauze zal creëren als tijdens die monumentale opnamesessie. Dat is niet zo. Zeker, het lied is erg amusant, heeft muziekhistorische waarde en zorgt bij de eerste paar draaibeurten inderdaad voor een comic relief – maar dat effect vervliegt, het heeft niet de onverwoestbare, granieten bekoring van “To Ramona” of “Chimes Of Freedom” … of van “Mama, You Been On My Mind”. Feitelijk brengt Dylan in dit lied, als een opwarmact in het theater, een serie ongerelateerde, komische anekdotes, of meer nog, kapstokken voor geestige one-liners (“I’m gonna make your face look just like mine”), waarvan er eentje zelfs de twintigste eeuw overleeft: Yippee! I’m a poet and I know it.

 

Maar het is natuurlijk wel de enige Dylansong die een glimp van zijn boksfascinatie prijsgeeft – dat humoristische tweede couplet waarin de verteller al schaduwboksend fantaseert hoe hij The Greatest, drievoudig wereldkampioen, Olympisch kampioen en Sportman Van De Eeuw (Sports Illustrated) Cassius Clay op zijn lazer geeft.

 

 

I Shall Be Free No. 10

 

I’m just average, common too
I’m just like him, the same as you
I’m everybody’s brother and son
I ain’t different from anyone
It ain’t no use a-talking to me
It’s just the same as talking to you

I was shadow-boxing earlier in the day
I figured I was ready for Cassius Clay
I said “Fee, fie, fo, fum, Cassius Clay, here I come
26, 27, 28, 29, I’m gonna make your face look just like mine
Five, four, three, two, one, Cassius Clay you’d better run
99, 100, 101, 102, your ma won’t even recognize you
14, 15, 16, 17, 18, 19, gonna knock him clean right out of his spleen”

Well, I don’t know, but I’ve been told
The streets in heaven are lined with gold
I ask you how things could get much worse
If the Russians happen to get up there first
Wowee! pretty scary!

Now, I’m liberal, but to a degree
I want ev’rybody to be free
But if you think that I’ll let Barry Goldwater
Move in next door and marry my daughter
You must think I’m crazy!
I wouldn’t let him do it for all the farms in Cuba

Well, I set my monkey on the log
And ordered him to do the Dog
He wagged his tail and shook his head
And he went and did the Cat instead
He’s a weird monkey, very funky

I sat with my high-heeled sneakers on
Waiting to play tennis in the noonday sun
I had my white shorts rolled up past my waist
And my wig-hat was falling in my face
But they wouldn’t let me on the tennis court

I got a woman, she’s so mean
She sticks my boots in the washing machine
Sticks me with buckshot when I’m nude
Puts bubblegum in my food
She’s funny, wants my money, calls me “honey”

Now I got a friend who spends his life
Stabbing my picture with a bowie knife
Dreams of strangling me with a scarf
When my name comes up he pretends to barf
I’ve got a million friends!

Now they asked me to read a poem
At the sorority sisters’ home
I got knocked down and my head was swimmin’
I wound up with the Dean of Women
Yippee! I’m a poet, and I know it
Hope I don’t blow it

I’m gonna grow my hair down to my feet so strange
So I look like a walking mountain range
And I’m gonna ride into Omaha on a horse
Out to the country club and the golf course
Carry The New York Times, shoot a few holes, blow their minds

Now you’re probably wondering by now
Just what this song is all about
What’s probably got you baffled more
Is what this thing here is for
It’s nothing
It’s something I learned over in England


4 opmerkingen:

Patrick zei

Angelina, de opening :
Well, it's always been my nature to take chances
My right hand drawing back while my left hand advances

Anoniem zei

wow !

Jochen zei

Goeie Patrick! Hmm... "Knocked out loaded"?

Frans zei

Loaded betekent dronken, dus ik denk niet dat die meetelt.