Abrahams schrijft: "wie wint het op deze nieuwe albums in kwalitatief opzicht? Young, vind ik, maar ik ben vooringenomen". Kijk, dat vind ik mooi. Abrahams heeft een voorkeur en die voorkeur wordt ingegeven door vooringenomenheid. Bij mij is het niet anders. Zonder dat ik Homegrown van Neil Young heb beluisterd, weet ik al dat ik Rough And Rowdy Ways van Bob Dylan beter vind. Zo werkt dat nou eenmaal. Ook ik ben vooringenomen.
Even kon ik instemmend knikken bij het lezen van een column van Frits Abrahams. Dat gebeurt niet zo vaak. Het beloofde een mooie dag te worden.
Maar toen las ik verder en ging het als nog mis.
Abrahams schrijft over het luisteren naar Rough And Rowdy Ways: "Ik verveelde me, op enkele nummers na: 'I've Made Up My Mind To Give Myself To You' en 'Mother Of Muses', al zingt hij vooral het laatste beroerd."
Ho ho ho, wacht eens even. Beweren dat Dylan beroerd zingt, is de vooringenomenheid over de kop. Die vooringenomenheid die aanvankelijk nog schattig op de blosjes van Abrahams wangen glom, is nu omgeslagen in een gebrek aan durven horen. Aan blinde (dove) afkeer.
Wiens moeder heeft vroeger nooit gezegd, wanneer het bord met eten vol walging werd weggeschoven, "eerst proeven, pas dan mag je zeggen of je het lekker vindt of niet." Abrahams proeft niet. Abrahams ziet de naam Dylan en roept gelijk "lust ik niet".
Dat Abrahams geen Dylan lust, wordt voor wie verder leest duidelijk. Dylans teksten zijn geen briljante poëzie, daarvoor moet men bij Slauerhoff of Bloem zijn en de nummers op Rough And Rowdy Ways lijken te veel op elkaar waardoor het geheel eindeloos lijkt. De muziek is saai, sloom en sleets, aldus Abrahams.
"Maar Dylan kan het zich veroorloven. Hij is heilig verklaard." Of te wel: Dylan kan bij zijn fans niks fout doen, die zijn kritiekloos. Dylanliefhebbers zijn vooringenomen. Net als Abrahams zelf, zou ik er aan toe willen voegen.
Abrahams vooringenomenheid is echter niet van de schattige, innemende soort. De soort waarbij hij niet zozeer de hoofdpersoon van zijn adoratie - in dit geval Neil Young - op een voetstuk zet, maar trap en spuugt naar wie hij niet op dat voetstuk wenst, in deze column Bob Dylan.
Dat is jammer, vooringenomenheid kan zo schattig zijn. Het spugen en schoppen van Abrahams is dat niet.
[1] Gek genoeg zit die column wanneer ik die op mijn computer wil lezen achter een abonneeslot, terwijl ik diezelfde column op mijn telefoon gewoon kan lezen.
~ * ~ * ~ * ~
2 opmerkingen:
Wel Tom, toen ik Rough and Rowdy Ways hoorde was me direct duidelijk waar Dylan op aan zou worden gevallen: namedropping, plagiaat, saai, voorspelbare blues, waar ik hoor:prachtig vormgegeven moderne inter-textualiteit en humorvolle of tragische ambigue boodschappen, heerlijke variaties op oude thema's, zelfs van hemzelf (Can't Wait verandert in de dreiging van Crossing the Rubicon), sfeervol en spannend minimalisme, nog betere, fellere blues die nu werkelijk naast Muddy en Hooker en Robert Johnson kan staan... En ach, ik ben een Neil Young fan geweest, en heb de plaat geluisterd, die had toen uitgebracht moeten worden ja, die kwetsbaarheid hoorde bij ons instortende hippiebestaan, nu maakt het me nostalgisch en weet ik weer waarom ik van die man houd, al heeft hij voor mij nogal aan betekenis ingeboet met zijn recente werk, en het gammele van Homegrown, het is me nu soms wat teveel en vals, geef me dan toch maar Dylans geniale zang op RaRW, maar het is een klein, vroeger meesterwerkje van Neil, dus ach... iedereen blij
Ik heb ze vrijdag allebei kunnen beluisteren. Neil Young is niet verrassend. Het is de Neil Young van vroeger. De Dylan van nu weet veel meer in zijn zang te stoppen. Om over de teksten maar te zwijgen. Alleen Mother of Muses weet me nog niet te boeien. Ik skip steeds door omdat ik de twee volgende tracks wil horen.
Een reactie posten