Floater (Too Much To Ask) (2001)
Niets triggert de mémoire involontaire, de spontane herinnering, zozeer als geur. Marcel Proust, die de term heeft gemunt, wijt de dijkdoorbraak van jeugdherinneringen in À la recherche du temps perdue (1913) aan de smaak van het madeleine-cakeje dat wordt gedoopt in lindebloesemthee, maar daarvoor is ons smaakvermogen eigenlijk veel te grof. Het zal de geur zijn geweest, die het olfactorisch geheugen van de verteller heeft geactiveerd. Zoals ook Anton Ego, de gevreesde restaurantcriticus in Pixars Ratatouille (2007), de explosieve flashback naar zijn diepst gekoesterde jeugdherinnering niet aan het eten, maar aan het ruiken van Remy’s meesterwerkje heeft te danken, zoals de geur van gebraden kip Kris Kristofferson meevoert naar een lang verloren dierbaarheid (“Sunday Morning Coming Down”, 1969), en zoals alleen de herinnering aan de The Scent Of A Woman (1992) de bittere, blinde kolonel Frank Slade (Al Pacino) nog in vervoering kan brengen.
Onze reukzenuwen zijn rechtsreeks ingeplugd in de
hersenschors, vandaar. Alle andere zintuiglijke waarnemingen maken eerst de
omweg via de thalamus en worden daar gefilterd, worden even gewikt en gewogen
op het belang om al dan niet aan ons bewustzijn door te geven, maar geuren mogen
er ongehinderd door.
In Dylans mini-novelle “Floater (Too Much To Ask For)” is
het eveneens een geur die een Proust-achtige stroom van herinneringen losmaakt
bij de verteller, de geur van brandend naaldhout in dit geval. De verteller, vermoedelijk
een floater, een scharrelaar, is op
weg naar een onaangenaam taakje, hij gaat iemand eruit schoppen. Zijn tegenzin
maakt hem ontvankelijk voor afleiding; onderweg verleiden lichtval, geuren,
geluiden en beelden hem tot wegvluchten in herinneringen. Plattelandsidylle,
daarmee laten die herinneringen zich wel samenvatten. Een lome, lome zomerdag,
verliefd op een achternichtje, dobberend in een bootje terwijl hij de ene na de
andere meerval opvist.
Een decor zoals in The
Adventures of Tom Sawyer (Mark Twain, 1876), vermoedelijk ergens in
Mississippi, Tennessee, of, gezien de tabakreferentie, misschien Virginia. Al
meedrijvend op ‘s mans dromerijen doemen fracties van zijn levensverhaal op. Opgegroeid in een
harmonieus gezin, in een familie die hier kennelijk al generaties lang thuis
is. En vermoedelijk is dat een van de redenen dat hij hier nooit is weggekomen,
in tegenstelling tot de meeste van zijn klasgenootjes. De floater is gebleven, heeft zijn dromen opgegeven en scharrelt nu
zonder veel ambities zijn kostje bij elkaar. Woordkeus en de verwijzing naar de
boss doen vermoeden dat zijn
broodwinning weinig eerzaam is; inmiddels is hij zelf een van die hangers-on, van de meelopers die vuile
karweitjes opknappen voor de boss – zoals
iemand eruit schoppen.
Misschien. Of hij gaat zijn levenspartner, dat
achternichtje, de deur wijzen. Ze wil dat hij iets opgeeft, en daarbij kan ze
tranen plengen wat ze wil – it’s too much
too ask.
Voor een meer criminele duiding spreekt de dubbelzinnige
titel (een floater is ook een drijvend,
ongeïdentificeerd lijk) en, meer nog, de belangrijkste bron van de tekst: het
Japanse gangsterepos Confessions Of A
Yakuza van Dr. Junichi Saga. Dylan kopieert en parafraseert maar liefst
acht tekstfragmenten – 144 van de 475 woorden, ongeveer een derde dus, komen
vrijwel rechtstreeks uit Saga’s roman. Daaronder memorabele regels, zoals de
uitsmijter. Bij Saga luidt die: Tears or not, though, that was too much to ask. En ook de overige
331 woorden zijn weinig Dylanesque. Een woord als “dazzling”, bijvoorbeeld,
vinden we verder nergens in Dylans overvloedige, woordrijke catalogus. Ja, één
keer in zijn autobiografie Chronicles, maar
daar citeert hij uit een eeuwenoude folksong (“Roger Esquire,” another song learned from Webber, was about money and
beauty tickling the fancy and dazzling the eyes). Het woord is wat
archaïsch. In het werk van de door Dylan zo bewonderde Herman Melville komt het
tientallen keren langs (‘tis good as gazing down into the great South Sea, and
seeing the dazzling rays of the dolphins there, Redburn, 1849) en ook de Engelse vertalers van Proust
kiezen het wel eens (bijvoorbeeld On this day of
dazzling sunshine, to remain until nightfall with my eyes shut was a thing
permitted, uit het vijfde deel van de Temps
Perdue, ‘The Captive’, 1923).
Hetzelfde geldt voor het ongebruikelijke squall (rukwind, windstoot, maar Dylan
speelt hier ook met de figuurlijke betekenis moeilijkheden, ruzie) in
het vierde couplet; het is de eerste en enige keer dat Dylan het gebruikt.
Melville gebruikt het alleen al in Moby
Dick zesentwintig keer, in zijn verzameld werk een veelvoud daarvan.
Nu weten we uiterlijk sinds de Nobelprijsacceptatiespeech
dat Moby Dick in Dylans persoonlijke
top drie staat, dus al te verrassend is het niet, als er idioom en zinswendingen
uit dat monument in zijn liedteksten neerdalen.
Ook de muziek van “Floater” doet recht aan de albumtitel “Love And Theft”. Liefdevol gestolen, bijna noot voor noot, van “Snuggled On Your Shoulder (Cuddled In Your Arms)”, een lied uit 1932 van Carmen Lombardo en Joe Young. De eerste versie wordt opgenomen door Bing Crosby, die er, nog steeds in 1932, een aardige hit mee weet te scoren. Het is wel waarschijnlijk dat die oerversie Dylans sjabloon is. De meest verkochte platenartiest van de twintigste eeuw (naar schatting heeft Bing Crosby meer dan een miljard platen verkocht, “White Christmas’ is volgens Guinness World Records zo’n honderd miljoen keer verkocht) staat ook bij Dylan op een voetstuk. In zijn radioshow Theme Time Radio Hour komt Crosby drie keer langs en twee keer staat Dylan uitvoeriger bij hem stil, waarbij hij de crooner beide malen impliciet huldigt als de grondlegger van de vocale jazz:
Een van de invloedrijkste zangers van de twintigste eeuw. Hij heeft de manier waarop we naar zangers luisteren veranderd. Voordat hij er was, moesten zangers schreeuwen, om over de band in de concertzaal heen te komen. De opkomende microfoontechnologie gaf Bing de mogelijkheid om er lagen van subtiliteit, nuances en insinuaties aan toe te voegen.
(Theme Time Radio Hour, episode 13)
En met een bewonderend quite a man, quite a singer sluit de radiopresentator zijn
eerbetoon af.
Voor “Floater” schroeft Dylan het tempo van Crosby’s
“Snuggled On Your Shoulder” wat op, maar hij probeert wel in de buurt van de sound te blijven. De stomp is afwezig in het sentimentelere
origineel, dat zonder slagwerk is opgenomen, maar sfeer- en soundbepalend is de
prominente rol voor de eenzame viool in beide songs. Dylan productie is helder,
schoon, en toch bereikt de band de gruizigheid van een jaren 30-opname – vooral
dankzij de drummer, als die in de intermezzi zijn bekkens laat ruisen onder
viool en steelgitaar. En dankzij de stem van de meester, natuurlijk.
Überhaupt verricht de zanger Dylan weer kunststukjes in dit
lied. Bij het knippen en plakken van de her en der vergaarde tekstfragmenten
heeft de tekstdichter zich maar beperkt bekommerd om het aantal lettergrepen,
om de precieze pasvorm van de woorden. Hij vertrouwt op zijn uiterst flexibele
frasering, kennelijk. Die laat hem inderdaad niet in de steek; het kortste
couplet, het summer breeze-couplet,
telt 29 lettergrepen, het langste is het Romeo
and Juliet-couplet en telt bijna het dubbele aantal (52). Dylan smeert die
woordprocessie in evenveel maten, in evenveel seconden, zonder te proppen,
zonder geforceerd of gehaast te klinken – zoals hij in het hele lied de toets
weet te raken die hij in Bing Crosby bewonderde: Bing was able to sing more
conversationally (Theme Time Radio Hour, episode 99).
Zelf is Dylan wel content met het lied. Hij speelt het een kleine negentig keer, tussen 2001 en 2007. De collega’s zijn minder happig, en dat is begrijpelijk. De antieke sfeer van de song, de vereiste vocale acrobatiek… en überhaupt: het is niet echt een Dylansong. Covers zijn er dus uitsluitend in het tribuutcircuit te vinden, maar daarvan is geen enkele het opzoeken waard. Behalve die ene dan toch: die van het veelgeprezen jazztrio Jewels & Binoculars, het trio rond saxofonist Michael Moore dat zich heeft gespecialiseerd in melancholische, meeslepende, instrumentale uitvoeringen van Dylansongs. Zo adembenemend als “Visions Of Johanna” en (vooral) “I Pity The Poor Immigrant” is het niet elke keer, maar hun “Floater (Too Much To Ask)” op het album Floater (2004), waarop Moore overigens voor de meer toepasselijke klarinet kiest, is prachtig. Hij hoeft het natuurlijk ook niet te zingen, de bofkont.
http://www.ramboyrecordings.com/audio/floater.mp3
(sample)
Down over the window
Comes the dazzling sunlit rays
Through the back alleys—through the blinds
Another one of them endless days
Honey bees are buzzin’
Leaves begin to stir
I’m in love with my second cousin
I tell myself I could be happy forever with her
I keep listenin’ for footsteps
But I ain’t hearing any
From the boat I fish for bullheads
I catch a lot, sometimes too many
A summer breeze is blowing
A squall is settin’ in
Sometimes it’s just plain stupid
To get into any kind of wind
The old men ’round here, sometimes they get
On bad terms with the younger men
But old, young, age don’t carry weight
It doesn’t matter in the end
One of the boss’ hangers-on
Comes to call at times you least expect
Try to bully ya—strong-arm you—inspire you with fear
It has the opposite effect
There’s a new grove of trees on the outskirts of town
The old one is long gone
Timber two-foot-six across
Burns with the bark still on
They say times are hard, if you don’t believe it
You can just follow your nose
It don’t bother me—times are hard everywhere
We’ll just have to see how it goes
My old man, he’s like some feudal lord
Got more lives than a cat
Never seen him quarrel with my mother even once
Things come alive or they fall flat
You can smell the pinewood burnin’
You can hear the school bell ring
Gotta get up near the teacher if you can
If you wanna learn anything
Romeo, he said to Juliet, “You got a poor complexion
It doesn’t give your appearance a very youthful touch!”
Juliet said back to Romeo, “Why don’t you just shove off
If it bothers you so much”
They all got out of here any way they could
The cold rain can give you the shivers
They went down the Ohio, the Cumberland, the Tennessee
All the rest of them rebel rivers
If you ever try to interfere with me or cross my path again
You do so at the peril of your own life
I’m not quite as cool or forgiving as I sound
I’ve seen enough heartaches and strife
My grandfather was a duck trapper
He could do it with just dragnets and ropes
My grandmother could sew new dresses out of old cloth
I don’t know if they had any dreams or hopes
I had ’em once though, I suppose, to go along
With all the ring-dancin’ Christmas carols on all of the Christmas eves
I left all my dreams and hopes
Buried under tobacco leaves
It’s not always easy kicking someone out
Gotta wait a while—it can be an unpleasant task
Sometimes somebody wants you to give something up
And tears or not, it’s too much to ask
2 opmerkingen:
Hoi Jochen,
Prachtig stuk over een van mijn favoriete Dylan-nummers. Ongelooflijk hoe je steeds opnieuw bij het bespreken van songs van onze held een cocktail van informatie uit allerlei bronnen en interessante connecties en inzichten weet samen te stellen. Diepe buiging!
Je refereert naar twee betekenissen voor het woord 'floater'. Ik zou hier nog willen verwijzen naar Michael Gray die in zijn "The Bob Dylan Encyclopedia" gewag maakt van een derde, eveneens mogelijke betekenis. Op pagina 428 (bij het lemma "Love and Theft") omschrijft hij het zo: "There is a specific homage to CHARLEY PATTON on the album, and Patton himself was a master of this process of reconfiguration, using borrowed lines and floating verses -'floaters', in a word- to create something singular and personal."
Dit is precies wat Dylan met name in deze song doet en daarmee is de titel 'Floater' mogelijk ook een verwijzing hiernaar.
Groet, Floater
Bedankt Floater.
Die kende ik niet, die bijbetekenis van "floater". Vermeldenswaardig, op zijn minst!
Een reactie posten