Open brief aan Frits Tromp #7

Beste Frits,

Dank voor je zevende open brief. Ik vind het aardig om te lezen dat ik je regelmatig weet te verrassen. Dat 'verrassingselement' is geen bewuste keuze. Ik denk nooit voor het schrijven 'laat ik nu eens de lezers verrassen', het gebeurt gewoon. Wat voor jou verrassend is, is voor mij de 'gewone' gedachtestroom.
Het 'interview' met David Pichaske is vooral verrassend doordat Pichaske zo vriendelijk was om uitgebreid te antwoorden op mijn handvol vragen. Mijn enige bijdragen in dit 'interview' zijn het sturen van een handvol vragen aan Pichaske, en het vertalen van zijn antwoorden. De dagelijkse gang zit vol verrassingen.

De recensie van Emil Peeters van het concert van november 2003 in de Metro ken ik niet, maar wanneer ik zo je brief lees, mis ik er ook weinig aan. Op 10 november 2003 was ik ook in de Heineken Music Hall, geen slecht concert, maar tot op de dag van vandaag vind ik het een van de minste Dylanconcerten die ik gezien / gehoord heb. Dat het concert als niet meer dan redelijk in mijn geheugen staat aangemerkt, heeft waarschijnlijk deels met een aantal externe factoren te maken. Ik herinner mij dat ik die dag rugklachten had, dat ik een plek achterin de Heineken Music Hall had gekozen, aan de zijkant, zodat ik makkelijk wat kon lopen, rekken en strekken om de pijn wat te verzachten. Het geluid was werkelijk abominabel, waarschijnlijk mede door de door mij gekozen plek. Inmiddels heb ik wel geleerd dat het concert beter was dan ik me herinner.
Wat in de archieven lopen spitten naar recensies van de concerten van 10 en 11 november 2003. De eerste die ik vind is van Robert Haagsma uit het Algemeen Dagblad van 13 november. Haagsma begint met een bijna verplicht lijkend overzicht van Dylans carrière, je kent het wel: protestzanger, man met gitaar, religie in de jaren 70, enz. Vervolgens schrijft Haagsma: Een man met een missie en gewapend met een gitaar - zo konden we Bob Dylan de afgelopen 40 jaar immers uittekenen. Tijdens de eerste van twee uitverkochte concerten in Amsterdam leek hij zich bijna te willen verschuilen achter een batterij toetseninstrumenten. En iets verder, daar komt het: Veel was ook hetzelfde: zijn bijna onaardse kraakstem, die het vooral aan het eind van het concert bijna leek te begeven. De jeuk begint al aardig te komen. Ik ben inmiddels op de helft van de recensie, wanneer Haagsma de eerste songtitels weet te noemen: Bob Dylan en zijn band speelden relatief veel recent werk, dat een gespierde uitvoering meekreeg: Tweedle dee and tweedle dum, Cry a while en het heerlijk swingende Summer days. Even verderop weet Haagsma nog Like a rolling stone en All along the watchtower te noemen. Tegen het eind van de recensie gooit Haagsma er nog een ander journalistiek stokpaardje tegenaan: Communiceren met zijn trouwe fanschare deed Bob Dylan nauwelijks in Amsterdam. Hij stelde alleen zijn band voor, waarbij hij zich - nauwelijks verstaanbaar - liet ontvallen dat er 'hier veel leuke dames rondliepen'. Een aardig compliment aan zijn Nederlandse publiek. In werkelijkheid wemelde het echter, vooral voorin de zaal, van de aangeschoten veertigers en vijftigers. Of eigenlijk zijn het twee stokpaardjes: Dylan praat niet en het publiek is 'oud' en aangeschoten.
In Haagsma neuzelverhaal zijn dus vier journalistieke stokpaardjes terug te vinden:
1. algemeen carrière overzicht (inclusief 'protestzanger');
2. de kraakstem;
3. Dylan communiceert niet;
4. Dylans publiek is 'oud' (en dronken).
Van deze vier zijn vooral de tweede en derde erg populair in 2003.
Sjoerd de Jong in NRC Handelsblad van 11 november 2003: Het leidde tot wat ongemakkelijk geschuifel onder de popfans-op-leeftijd in de zaal en Al benutte hij zijn raspende zangstem soms vooral voor het afgeknepen voordragen van lettergrepen. Sjoerd de Jong scoort 'slechts' twee van de vier stokpaardjes. Uit dezelfde krant, maar dan een dag later, een column van Frits Abrahams. 90% van de column gaat over de aanschaf van kaarten, slechts enkele regels over het daadwerkelijke concert (van 11 november). En in die paar regels weet ook Frits Abrahams twee stokpaardjes aan te tippen: Zo [achter de piano] bleef hij de hele avond staan, half van ons afgewend, alsof we een beetje stonken, en hij richtte slechts drie woorden tot ons: "Hello my friends." Zijn zang klonk als een slechte imitatie van Tom Waits, en in zijn oude nummers had hij zo weinig zin dat hij ze snel afraffelde.
Moet ik daar nog iets anders aan toevoegen dan: FOEI!
Menno Pot in de Volkskrant (12 november) kijkt wel terug op het verleden in zijn inleiding, maar op het recente verleden: de regelmaat waarmee Dylan Nederland aandoet voor concerten. Over die oude concerten: Je weet dat zijn begeleidingsband prima is en dat hij de zanglijnen van oude songs vaak grommend afraffelt, waar hij nieuwe nog wel eens echt probeert te zingen. En iets verder: Dylan heeft ze zo ontelbaar vaak uitgevoerd dat hij het niet kan laten de zanglijnen soms onherkenbaar te verhaspelen. En dan natuurlijk ook maar dat andere in 2003 zo geliefde stokpaardje: Misschien was het het gevoel nog steeds in een rock-'n-rollbandje te spelen dat aan Dylan zijn enige opmerking van de avond ontlokte: 'Veel mooie vrouwen hier, in deze stad.'
Tot slot Peter Bruyn, in het Parool (11 november): Dylan is de afgelopen jaren wel eens beter bij stem geweest (…), dat kan nog, maar dan: maar veel vaker klonk zijn gekras en gekraai aanzienlijk slechter. En aan het eind van de recensie nog wat over het 'zwijgen': Wie gesproken commentaar verwachtte op de oorlog in Irak, de dood van zijn oude vriend Johnny Cash of wat dan ook, kwam bedrogen uit. Niemand, maar dan ook niemand maar enigszins bij zijn volle verstand gaat na een Dylanconcert met de verwachting dat Dylan zich zal uitspreken over de oorlog in Irak of over de dood van Johnny Cash of voor mijn part over het aanspoelen van een bruinvis op het strand van Scheveningen. Dylan 'spreekt zich niet uit' tijdens concerten, Dylan doet waarvoor hij gekomen is: muziek maken. Zouden meer muzikanten moeten doen.
De recensie van Peter Bruyn werd ook nog in de Stentor geplaatst, op 12 november. Blijkbaar is de recensie zoals afgedrukt in het Parool ingekort, in de Stentor krijgt de lezer véél meer, maar of de lezer daar blij mee moet zijn: Hij krast, kreunt, kraait, rochelt en krijst zijn teksten en hij komt er mee weg.
Wacht even, ik ga even een aspirine nemen, ben zo terug.
(…)

De vertaling van Bindervoet en Henkes van Chronicles vol. 1 vind ik nog wel redelijk te pruimen (ik weet zeker dat ik het niet beter zou kunnen), maar de vertalingen van Dylans songteksten zijn vaak echt onder de maat. Er zijn betere vertalingen hier en daar verschenen. Probleem is natuurlijk dat songteksten eigenlijk onvertaalbaar zijn, zeker wanneer het doel - zoals het doel van Bindervoet en Henkes was - is dat de vertaling ook daadwerkelijk gezongen kan worden. Van Bindervoet en Henkes heb ik - ruim voor ze aan het vertalen van Dylan begonnen - een boek gelezen over Arthur Schopenhauer, zeker geen onaardig boek (maar zeker ook niet meer dan aardig). Al moet ik bekennen dat mijn oordeel over dit boek negatief beïnvloed is door de soms abominabele vertalingen van Dylans songteksten.
Het streven om Dylans songteksten voor een Nederlandstalig publiek te ontsluiten is een nobel streven, maar dat zal niet gebeuren door Santa Fe te vertalen als Sinterklaas of Mister Jones uit Ballad of a thin man - in vertaling het tenenkrommende Ballade van een vaag figuur geworden - de naam meneer Toon te geven.
De vertalingen van Bindervoet en Henkes zijn curiosa die niet te serieus genomen moeten worden. Dat is het meest positieve dat ik er over kan zeggen.

Het boek Het verzet van Harmen Wind ken ik niet, dank voor de tip. ik zal er eens naar op zoek gaan.
een paar maanden geleden heb ik een stuk geschreven over Dylan in de Nederlandse literatuur t/m 1978. Dat stuk ligt te verstoffen op de harde schijf van mijn computer. Ik ben er nog niet aan toegekomen om het nog eens kritisch door te lezen en te bepalen wat ik er mee ga doen. Misschien plaats ik het nog wel een keer op de blog.
Er zijn periodes dat ik meer schrijf dan ik kan publiceren - bijvoorbeeld op de blog - de harde schijf van mijn computer staat bol van de stukken over Dylan. Eén van mijn nachtmerries is dan ook dat die harde schijf de brui eraan geeft, voor ik het lef heb gevonden om alles nog eens kritisch langs te lopen en te publiceren. Wat ik eigenlijk moet doen is een back-up maken, maar ik spendeer liever mijn tijd aan het schrijven van nieuwe stukken, aan het luisteren naar Dylan, aan noem maar op, dan aan geestdodende bezigheden als back ups maken.

Highway 61 revisited kocht ik te veel manen geleden om mij nog te kunnen herinneren wanneer het was. Ik weet nog wel dat ik al veel lofprijzingen over dit album had gelezen voor ik het Überhaupt hoorde (hetzelfde geldt voor Blonde on blonde) en dat ik met een te hoog verwachtingspatroon aan het luisteren van dit album begon.
Het album viel in eerste instantie tegen, erg tegen. Maar in de loop der jaren is dat wel veranderd en kan ik oprecht zeggen dat Highway 61 revisited tot een van mijn favoriete albums gerekend mag worden. De plaat schut, rammelt en tiert als een puber bij wie de hormonen door het lichaam gieren. Dit album is een aandachtzuigende brok energie.

Ik heb al een aantal e-mails gekregen van mensen die niet blij zijn met de keuze voor de Witmark demos (en mogelijk Leeds demos) voor de nieuwe aflevering van The Bootleg series. Ik moet je eerlijk bekennen dat ik wel content ben met de keuze voor Witmark. Het is een stukje Dylan-historie dat een officiële release verdient.
Natuurlijk blijven er verlanglijstjes en had de keuze beter gekund, maar Witmark is prima, een verrassende keuze die ik niet heb zien aankomen. Er van uitgaande dat de release alle opnames voor Witmark zal bevatten, betekent dit dat we een (eerste) officiële release krijgen van relatief onbekende nummers als Long ago, far away; Long time gone; All over you; Bound to lose; I'd hate to be you on that dreadful day; Gypsy Lou; Ain't gonna grieve en Guess I'm doing fine. Laat maar komen die nieuwe release!

Met vriendelijke groet,
Als altijd,

Tom

1 opmerking:

tom zei

Reactie van Hans, via de e-mail ontvangen, hij schrijft:

Bindervoet en Henkes helemaal mee eens. Ik vond hun boek echt zonde van mijn geld en ze hebben heel veel poeha over hun werk. Er zijn echter ook echte vertalers waarbij het liedje ook nog eens in het Nederlands kan worden gezongen : Huub van der Lubbe (make you feel my love bijv.) Jan Rot en Ersnt Jansz.