Hoe vaak moet ik "Blowin' In The Wind" sinds die allereerste keer gehoord hebben? Zo vroeg ik me af. Vaak. Heel erg vaak. Iedere keer als ik The Freewheelin' Bob Dylan opzet is dat het eerste wat ik hoor. Dan zijn er nog al die verschillende edities van Greatest Hits en Best Of en Essential en andere verzamelaars waar "Blowin' In The Wind" op te vinden is. Allemaal veelvuldig gedraaid.
Verder zijn er nog de live-albums als Before The Flood en At Budokan waar "Blowin' In The Wind" op te vinden is, om nog maar te zwijgen van de tientallen concertopnamen met de song die in de loop der jaren voorbij zijn gekomen. Ik heb "Blowin' In The Wind" ontiegelijk vaak gehoord, zo bedacht ik, maar wanneer heb ik voor het laatst echt naar die song geluisterd? Met die gedachte viel ik in slaap.
Vanochtend was ik "Blowin' In The Wind" vergeten. Dat doet slaap, het laat vergeten. Natuurlijk zat de gedachte van gisteravond nog wel ergens in mijn kop, maar het pad er naar toe was ik bij het ontwaken kwijt geraakt.
Na het ontbijt ben ik vanochtend verder gegaan met het nog éénmaal doornemen van het manuscript van Bob Dylan in Nederland 1965 - 1984 voor ik het definitief naar de uitgever stuur zodat er een boek van gemaakt kan worden. In dat manuscript kwam ik een citaat van Pé Hawinkels uit een recensie van (approximately) Complete Works tegen. Dat citaat bracht me terug op het pad dat leidt naar de gedachten van gisteravond:
Zijn tekst en muziek al één, tekst en voordracht zijn evenmin te scheiden. Luister maar eens naar de lammenadige zoetsappigheid van "Blowin’ In The Wind" als het door iemand anders dan de meester zelf gebracht wordt. Nu is Dylans voordracht verfrissend slordig.
Hawinkels heeft gelijk. Als ik die dag in de tweede helft van de jaren tachtig niet Bob Dylan, maar "de lammenadige zoetsappigheid" van een "Blowin' In The Wind" door Peter, Paul and Mary of The Hollies of Trini Lopez had gehoord, was ik nooit zo gegrepen, had ik Dylans muziek toen niet - en misschien wel nooit niet - ontdekt.
De vraag van gisteravond kwam terug: wanneer heb ik voor het laatst echt naar "Blowin' In The Wind" geluisterd? Ik heb het vaak - en ook recent nog - voorbij horen komen, maar echt geluisterd? Dat is lang geleden.
Wanneer een song door en door gekend wordt is het lastig om nog echt te luisteren. Wie een song van voor naar achter kent, is - zo merkte ik - in gedachten veel bezig met wat komen gaat en minder met wat op dat moment gehoord wordt. Het "Let op, nu komt zo...."-syndroom.
Middag, ik ga mezelf dwingen om naar "Blowin' In The Wind" te luisteren. Wat kan helpen is tijdens het luisteren de songtekst meelezen. Althans, voor mij werkt dat en dus zat ik - na het op de draaitafel leggen van The Freewheelin' Bob Dylan - met Bob Dylan Compleet op schoot te luisteren.
Ondanks de tekst op schoot en het meelezen wilde de gedachten vooruit racen. Tot twee, drie keer toe moest ik mezelf dwingen bij de song te blijven. En dat binnen drie minuten.
"Blowin' In The Wind" duurt nog geen drie minuten en binnen die tijd dwaal ik af. Dat zegt niks over de kwaliteit van de song en alles over die arrogante hersenen van mij die maar bleven roepen "kennen we al!". En dan staat de tekst van de song ook nog in de verkeerde volgorde in het boek dat me moet helpen bij de song te blijven. Dat helpt niet.
Bij een tweede keer luisteren gaat het beter.
Goede song, ijzersterk zelfs.
Het gekke is dat de song oppervlakkig bekeken bestaat uit niet meer dan negen vragen en de herhaalde mededeling dat het antwoord op die vragen pleite is, met dank aan de wind. Wat is daar nou sterk aan?
Wat de compositie sterk maakt zijn natuurlijk de soort vragen die er in gesteld worden. Vragen waar geen definitief antwoord op te geven is. Het zijn dan ook geen vragen om een antwoord op te geven, maar vragen om de luisteraar aan het denken te zetten. Vragen als:
How many roads must a man walk down before you call him a man?
Een vraag waarvan Mavis Staples in No Direction Home uitlegt waarom deze vraag zo pijnlijk relevant is voor Afro-Amerikanen in de jaren zestig. De kracht van de vraag is natuurlijk dat de vraag niet uitsluitend van toepassing is op de situatie van Afro-Amerikanen in de jaren zestig. De vraag is vandaag nog steeds relevant. En over twintig jaar zal dat ook nog zo zijn.
Dat geldt eigenlijk voor alle vragen in "Blowin' In The Wind".
Yes, ’n’ how many times can a man turn his head pretending he just doesn’t see?
Kippenvel.
Het is de onmogelijkheid om de vragen te beantwoorden en de (bijna) universele toepasbaarheid van die vragen waardoor de compositie "Blowin' In The Wind" zo sterk is.
En toch kan deze monstersong in de handen van de verkeerde muzikant vervallen tot "lammenadige zoetsappigheid". Wat maakt Dylans eigen versie zo sterk dat het bijna zestig jaar later (!) nog steeds werkt? Ik grijp weer na Hawinkels: het is Dylans "verfrissend slordige" voordracht die dat doet. Vanaf de eerste noot.
En ja, het is lastig om na duizenden keren horen nog echt te luisteren naar "Blowin' In The Wind". Het is lastig om de racende hersenen tot rust te manen. Maar op het moment dat het lukt, is de song er weer helemaal. Op het moment dat het vanmiddag lukte om echt te luisteren, was ik weer die puber die voor het eerst gegrepen werd door die ogenschijnlijk simpele song vol vragen.
Wat is "Blowin' In The Wind", de eerste song van The Freewheelin' Bob Dylan, tot een sterke song.
Soms heeft een dag niet meer nodig dat negen niet te beantwoorden vragen en een prangende stem die die vragen stelt. Vandaag is het voor mij zo'n dag.
En voor jou? Wanneer luister jij weer echt naar "Blowin' In The Wind"?
Zoek je dag en luister. Het loont de moeite.
4 opmerkingen:
de ingetogenheid ook van die Freewheelin' versie is wat mij elke keer stil maakt wanneer ik, te weinig, het gekoesterde album op zet... nee, dit is geen kampvuur lied, dit is huivering in een lied omgezet...
dank voor de aanzet om er weer eens naar te luisteren
groet hans altena
Het is de tot op het bot kale uitvoering, en het "vlakke" ervan.
Wil je er in meegaan : OK, laat je het aan je voorbij gaan: dan heb ik het toch terloops opgemerkt....
Hij kan er ook een all out feestnummer van maken; Barcelona 28 juni 1984, laatste nummer !
Of de meezing-versie in Rotterdam, 6 juni 1984 waarbij hij het publiek dirigeerde.
Een reactie posten