Een half jaar na zijn pensionering liep Peter van der Doef in 2015 de Camino Francés. Het was het begin van een nieuwe levensfase, een rite de passage, die hem deed denken aan de overgang van de puberteit naar de jongvolwassenheid. Waar hij toen aan begon eindigde nu met zijn pensioen: een werkzaam leven, waarin zaken die hij voordien naar de achtergrond waren verdwenen en die nu weer meer op de voorgrond traden.
In mijn jeugd speelde muziek een belangrijke rol. Ik ben geboren in 1949. In de jaren vijftig luisterden we op een transistor radio naar Radio Luxembourg. Daar was muziek te horen van muzikale helden als Paul Anka, Conny Francis, Elvis Presley, Cliff Richard en The Everly Brothers. Deze muziek werd ook gedraaid in het zwembad, onze vaste stek waar wij onder een luidspreker de wondere wereld van de popmuziek in ons opnamen. Als wij dan later deze muziek nabootsten op het speelterrein van de straat waar we woonden, voelden we een diepe verwantschap met de muziekgoden die we vereerden. Deze verering ging diep, misschien wel dieper dan de godsverering die gepropageerd werd door de Rooms-Katholieke kerk waarbinnen wij opgroeiden.
Op de middelbare school ontdekte ik andere muziekvormen als jazz, blues en klassieke muziek. De popmuziek bleek toen evenwel een grote verrassing in petto te hebben in de persoon van Bob Dylan, die ik in de derde klas bij een vriendje ontdekte en die sindsdien mijn idool is gebleven. Ik besloot zijn muziek te gaan naspelen en kocht van het geld dat ik verdiende met een krantenwijk een gitaar en mondharmonica. In Dylan herkende ik veel en ervoer bij hem tevens zoveel nieuwe ervaringen dat ik daarmee mijn hele leven bezig ben geweest. Hij maakte mij bewust van dwingende patronen die het leven van jonge mensen kunnen bepalen en waaraan ze zich moeilijk kunnen ontworstelen. ’I was so much older then, I’m younger than that now’, zingt hij bijvoorbeeld in het lied My back pages. Door Dylan kon ik oude veren afschudden en als een feniks met hernieuwde energie door het leven gaan.
In
mijn werkzame leven verdween de belangstelling voor en deelname aan muziek meer
naar de achtergrond. In de loop van mijn carrière hernieuwde deze
belangstelling zich echter weer en werden zaadjes ingeplant voor een verdere
muzikale en spirituele ontwikkeling. Op jubilea van collega’s en vieringen van
vrienden en familieleden zong ik regelmatig zelf geschreven feestliedjes op de
wijs van een lied van Dylan, meestal Blowin’
in the wind. Op de camino trad, tot mijn verrassing, muziek nog meer op de
voorgrond.
Muziek op de Camino
Op de camino had
ik geen gitaar meegenomen, zoals ik vroeger wel had gedaan op mijn liftvakantie
naar Ibiza aan het begin van mijn studententijd. Hoogtepunt toen was het zingen
van het lied The house of the rising sun,
op een romantisch-nachtelijke bootreis naar Noord-Afrika. De volgende ochtend
kreeg ik veel ontroerende en positieve reacties. Ik voelde me toen een jonge hobo die in de voetsporen van Dylan trad.
Ook op de camino had ik het gevoel in de voetsporen te treden van Dylan en beleefde
ik een nieuw muzikaal hoogtepunt door het schrijven van de Song to Santiago op de melodie weer van Blowin’ in the wind.
In
een albergue zag ik op een avond een gitaar liggen en begon daar op te spelen.
Ik kende enkele liedjes van Dylan nog een beetje uit mijn hoofd. Het zingen van
Dylan-liedjes sloeg aan bij mijn mede-caminogangers en het idee ontstond om een
camino-lied te maken. Dit lied zong ik voor de eerste keer ongeveer halverwege
de camino in de albergue van Mansilla de las Mulas. Zoals te zien is op de You
Tube-video (zoekterm ‘Song to Santiago
Rambling Pete’) ontstond door het zingen een speciale sfeer, een soort
verbroedering. Het lied maakte dat ik mij definitief toegelaten voelde tot de
camino-gemeenschap die zich al vanaf dag 1 van het lopen van de camino was gaan
vormen onder deelnemers die elkaar onderweg steeds weer tegenkwamen.
SONG TO SANTIAGO
How many steps are
needed to reach
The city of
Santiago?
How many friends
will support us and teach
On our way to
Santiago?
How many blessings
are given to each
On our way to
Santiago?
The answer my
friend is blowin’ in the wind
The answer is
blowin’ in the wind.
How many churches
are we passing by
On our way to
Santiago?
How many birds
hear we singing in the sky
On our way to
Santiago?
How many tears are
we gonna cry
On our way to Santiago?
How many times are
we reaching a goal
On our way to
Santiago?
How many times are
we stepping in a hole
On our way to
Santiago?
How many times are
we saving our soul
On our way to
Santiago?
Op de camino was
overal muziek te horen. Vogels zongen in de lucht, water maakte in kleine
beekjes langs de weg murmelende geluiden, als je onderweg een café binnen
stapte werd je door radiomuziek begroet en klonken de gesprekken tussen de
mensen je als muziek in de oren na de lange periode van stilte die je tijdens
het wandelen had ervaren. Eén dag lang werd ik ondergedompeld in gestaag
neervallende, kletterende, ruisende regen en werden mijn stappen begeleid door
heftige donderslagen. Dankzij mijn uitstekende regenkleding bleef ik droog en
kon ik intens genieten van de sublieme natuurgeluiden om me heen.
Op andere tijden waren het weer cultuurgeluiden die op me inwerkten. ’s Ochtends werd ons ontwaken in de albergue begeleid door zacht klinkende, aangename religieuze muziek, die lichtjes door de gangen leek te zweven. Buiten als we weer op weg gingen werden we uitgeluid door kerkklokken en dezelfde kerkklokken verwelkomden ons weer op een andere plaats als we daar aankwamen. In de albergue van Carrion de los Condes werd ik bij aankomst verrast door de hartverwarmende zang van Augustijner nonnen. ‘s Avonds werd ook weer met zangbegeleiding een groepsritueel uitgevoerd dat ons camino-groepsgevoel aanmerkelijk versterkte. In het klooster van Samos heb ik genoten van prachtige Gregoriaanse muziek die de kerk vulde en mijn hart vol maakte. Weer heel anders waren de sprookjesachtige klanken die mij een keer tegemoet kwamen in de bossen onderweg en die afkomstig waren van de accordeon van een jongeman wiens liefje de caminogangers koffie en zoetigheden voorschotelde. Ook herinner ik me levendig het concert van klassieke muziek op het plein voor de kathedraal van Santiago, waar ik aan het einde van de camino naar luisterde met mijn vrouw die naar Santiago was overgekomen om me te begroeten. Samen ervoeren we een bijzondere verbintenis met alle andere mensen op dat plein die naar deze muziek luisterden.
Tao en Dylan
De camino heeft
een Rooms-Katholieke oorsprong, maar ik heb hem gelopen als een taoïst en
navolger van Dylan. Mijn Rooms-Katholieke opvoeding heb ik in de loop van mijn
leven ingeruild voor een taoïstisch wereldbeeld. Eén van mijn frustraties over
mijn Rooms-Katholieke opvoeding was de negatieve houding van de kerk ten
aanzien van seksualiteit. Het taoïsme heeft juist seksualiteit als grondslag en
biedt talrijke oefeningen om seksuele kracht bij mensen te ontwikkelen. Het
taoïsme heeft drie schatten ofwel juwelen: het cultiveren van seksuele kracht (jing), het ontwikkelen van bewustzijn
van emoties en de balans daartussen (chi)
met als hoofddoel het mediteren in en over stilte (shen).
De
camino heb ik niet zozeer gelopen in de voetsporen van Christus of Jacobus,
maar in de voetsporen van mijn jeugdidool Bob Dylan. Reeds in mijn jonge jaren
hadden pophelden een soort van goddelijke status. Ik heb vaak aan de beide
heiligen uit de Rooms-Katholieke kerk gedacht. Ik weet ook zeker dat de heilige
Jacobus mij hielp toen ik in de winter na de camino door het ijs was gezakt (in
ondiep water gelukkig) en hulp nodig had om mijn schaatsen los te maken. Ik
kwam toen twee vriendinnen tegen van vroeger die mij deze hulp acuut hebben
geboden. Christus was altijd aanwezig in de kerken onderweg, waar ik als een taoïst
oefeningen deed om mijn lichaam en geest te versterken.
Christus en Jacobus wilde ik best volgen, maar in gedachten was ik vaker bij Dylan. Past Dylan echter wel in een rijtje heiligen, is het geen heiligschennis om Dylan kwaliteiten toe te kennen van een heilige? Op deze vraag gaf later, toen ik al weer was teruggekeerd van de camino, de benedictijnse monnik Thomas Quartier een antwoord door Dylan in een lezing af te schilderen als een Saint Outlaw. Een heilige zwerver, die de zekerheden van talloze thuisblijvers op de proef stelt. Voor de camino, zo bezien, een waardig voorbeeld dat navolging verdient en als Jesus en Jacobus daar dan nog een handje bij helpen, is dat mooi meegenomen. De camino veranderde wel het beeld dat ik van Dylan had. Vóór de camino was Dylan voor mij een lonesome hobo die rondtrekt door America. Na de camino werd Dylan een spirituele figuur, een Saint Outlaw, vergelijkbaar met spirituele leiders als Augustinus of de Paulus.
I DREAMED I SAW ST. AUGUSTINE by Bob Dylan
I dreamed I saw St. Augustine
Alive as you or me
Tearing through these quarters
In the utmost misery
With a blanket underneath his arm
And a coat of solid gold
Searching for the very souls
Whom already have been sold
Arise, arise, he cried so loud
In a voice without restraint
Come out, ye gifted kings and queens
And hear my sad complaint
No martyr is among ye now
Whom you can call your own
So go on your way accordingly
But know you're not alone
I dreamed I saw St. Augustine
Alive with fiery breath
And I dreamed I was amongst the ones
That put him out to death
Oh, I awoke in anger
So alone and terrified
I put my fingers against the glass
And bowed my head and cried
Ruimte tussen geluiden
Stilte is belangrijk in het taoïsme en speelt ook een belangrijke rol in de muziek van Dylan. Op de hoes van Blood on the Tracks (1975) schrijft Pete Hamill dat het echte wonder van de muziek van Bob Dylan gelegen is in de ruimtes die hij open laat en die we zelf kunnen invullen tijdens het luisteren naar deze muziek.
Stilte kan worden gezien als de ruimte tussen geluiden. Ik hoorde stilte in kerkklokken, in barmuziek, in gesprekken, in kloostergezang. Overdag tijdens het wandelen was er relatief veel stilte, de avonden in de albergues was er relatief weinig stilte, zo weinig dat je weer verlangde naar de stilte overdag tijdens de wandeling. Taoïsten zien de mens als een schakel tussen hemel en aarde. De hemel als inspiratiebron is verbonden met het hoofd, de aarde als voedingsbron is verbonden met de buik en de seksuele organen. Het hart ligt tussen hoofd en buik. De camino opende mijn hart.
Artikel verschenen in Jacobsstaf 121, Nederlands Genootschap van Sint Jacob, maart 2019.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten