Oh sister

Gisteravond zat ik te lezen in een oude aflevering van het fanzine Judas!, een stuk over Desire (1976) en terwijl ik las dreven de gedachten af naar ergens in de tweede helft van de tachtig.
Ik moet een jaar of vijftien, zestien geweest zijn. Nog nooit van Dylan gehoord, althans niet bewust. Maar binnen enkele dagen tijd viel alles op zijn plaats.
Eerst was er de gitaar die ik net had gekocht van het geld dat ik voor mijn verjaardag had gekregen en het meegekomen ‘vriendje’ van een vage kennis – type toekomstig straaljagerpiloot – die gitaar kon spelen. Hij speelde Blowin’ in the wind & zong het refrein zoals Stevie Wonder dat deed – blo, blo, blowin’ in the wind - & al klonk het nummer als vergeten schoonheid in mijn oren, toch wist ik instinctief dat dit niet klopte, dat het refrein anders moest.
Geen compliment van mijn kant, waar het type toekomstig straaljagerpiloot niet zo goed tegen kon. Ik heb hem nooit meer gezien.
Vervolgens waren er de boeken, uit de serie Dit songboek zocht ik, die ik bij de gitaar kocht. Bladerend door de boeken kwam ik niet alleen Blowin’ in the wind, maar ook Mr. Tambourine man, Like a rolling stone en Don’t think twice, it’s all right tegen. Stuk voor stuk nummers die ik, voor zover ik me kon herinneren, nog nooit gehoord had, maar die, bij het lezen van de teksten, in mijn hoofd begonnen te zingen.
Als derde was er Jimi Hendrix, als beginnend gitarist behoorde ik naar Hendrix te luisteren, zijn niveau was het streven. Een stapel platen van vrienden geleend. De muziek van Hendrix heeft mij nooit echt gegrepen, maar dat ene nummer – All along the watchtower – bleek ook al door die Dylan geschreven.
Binnen een week was ik die naam Dylan al veel tegengekomen, zonder ooit een noot van hem te hebben gehoord.
Mijn moeder luisterende in die tijd altijd naar het programma Arbeidsvitaminen op de radio en alsof de duvel er mee speelde, in de week dat die naam Dylan maar door mijn kop bleef zweven, kwam Dylan langs bij de Arbeidsvitaminen. Wat ze precies draaiden, weet ik niet meer, iets vroegs, ik denk van The Freewheelin’, wat ik wel weet is dat het mij compleet overdonderde, ik was verkocht.
Diezelfde ochtend ben ik nog op de fiets gestapt, naar de lokale platenzaak. De eigenaar bleek niet alleen in de winkel, maar ook privé net de overstap te maken van elpee naar cd. Midden in de winkel stonden drie bakken met platen uit zijn privécollectie. Daartussen vond ik twee Dylanplaten, Desire voor vijf gulden en Hard rain voor zevenhalve gulden. Na lang wikken en wegen kocht ik Desire, alleen vanwege het feit dat de hoes er aantrekkelijker uitzag.
Thuisgekomen bleek, toen ik de plaat uit de hoes haalde, dat de eerste twee nummers van kant B – Joey en Romance in Durango - door een kras ondraaibaar waren.
Dagenlang sloot ik me op in mijn kamer om keer op keer de naald op te tillen en aan het begin van het nummer te beginnen, de ene dag was het Isis, de andere dag Sara of One more cup of coffee, maar de meeste dagen was het Oh sister.
Oh sister is niet zozeer een duet, als wel een duel. Als het nummer net begint strijden Dylans harmonica en Scarlet Rivera’s viool om de boventoon, een duel dat tijdens de instrumentale stukken terug komt.
Dan is er de vocale strijd tussen Dylan en Emmylou Harris, Dylan die de song zingt zoals hij zingt, alleen en Emmylou Harris die alles op alles zet om er toch nog een duet van te maken. Emmylou Harris die af en toe hoorbaar later inzet, blijkbaar wachtend op Dylan.
Dan is er nog het duel wat er aan vooraf ging, Dylan schreef Oh sister samen met Jacques Levy. Wie wat schreef, is niet meer te achterhalen. Daar brand ik mijn vingers niet aan.
Vier minuten, zestien regels.

Oh, sister, when I come to lie in your arms
You should not treat me like a stranger


Dit maakte een absurde indruk op mij. Ik kon me niet voorstellen dat ik in de armen van mijn zuster ging liggen. Mijn zus en ik, pubers als we waren, hadden altijd strijd. Wij waren de vreemdelingen voor elkaar, in die jaren.

Our Father would not like the way that you act
And you must realize the danger

Pas later realiseerde ik me dat Father met een hoofdletter werd geschreven en op de ‘hemelse vader’ en niet op de ‘aardse vader’ sloeg.

Oh, sister, am I not a brother to you
And one deserving of affection?
And is our purpose not the same on this earth
To love and follow His direction?

Deze regels, And is our purpose not the same on this earth / to love and follow His direction, grepen me als een waarheid als een koe. Zijn we niet allen op aarde met hetzelfde doel?
Puberideaal, nu weet ik wel beter. We denken allen dat we op aarde zijn met hetzelfde doel, echter, we dienen allen ons eigen doel en projecteren dit op de anderen.

We grew up together
From the cradle to the grave
We died and were reborn
And then mysteriously saved


Ik associeerde Dylan niet met religie, wist ik veel dat hij een paar jaar naar Desire de albums Slow train coming en Saved zou opnemen. Maar ook nu, zoveel jaar later, wel op de hoogte van Dylans zogenaamde born again periode, is het opmerkelijk Dylan We died and were reborn / And then mysteriously saved te horen zingen. En toch, luisterend naar Oh sister, klopt het allemaal, valt het allemaal op zijn plaats.
Als je me nu vraagt waar Oh sister over gaat, kan ik maar één antwoord bedenken: in ieder geval niet over zijn zuster.
De clou zit ‘m in de laatste vier regels.

Oh, sister, when I come to knock on your door
Don’t turn away, you’ll create sorrow
Time is an ocean but it ends at the shore
You may not see me tomorrow

Dit is afscheid, een vaarwel. Een klaagzang, spijt. Vroeger waren we zo close, kijk naar ons nu, uit elkaar gedreven door de tijd.
De tijd is een oceaan, maar het eindigt bij het strand.
Terug naar het begin.
Nu weet ik dat zijn zuster niet zijn zuster is en dat hij nooit in haar armen heeft gelegen –
“het staat er toch!”
“dat wel, maar hij zegt het niet…”
– het is een duel tussen heden en verleden, tussen de verlopende tijd en de eeuwige waarheid.
Een duel dat onvermijdelijk eindigt met een afscheid.
You may not see me tomorrow.

Geen opmerkingen: