If You Ever Go To Houston (2009) - door Jochen Markhorst


If You Ever Go To Houston (2009)

In 1968 selecteert Alan Lomax uit zijn vele boeken over folksongs 111 titels voor de compilatie Penguin Book of American Folk Songs. Hij categoriseert de songs in zes hoofdstukken, onder titels als Southern Mountain Songs en Spirituals and Work Songs en de inhoudsopgave oogt als een overzichtstentoonstelling van Dylans oeuvre. Vooral het laatste hoofdstuk, hoofdstuk VI, is blijkbaar stukgebladerd door de bard. Om te beginnen heet dat hoofdstuk Modern Times - het is de naamgever van Dylans tweeëndertigste studioalbum, uit 2006. In dat deel staan 26 songs, en bij vrijwel elk lied valt een lijntje naar Dylan te trekken. Hetzij omdat het lied op Dylans repertoire staat, hetzij omdat het tot een Dylansong heeft geïnspireerd: “Frankie And Johnny”, “Poor Boy”, “The Cocaine Song”, “The Titanic”, “Dink’s Song”, “Delia”, “The Rising Sun”… echo’s en reflecties zijn in Dylans gehele carrière, van 1961 tot nu, aan te wijzen.

Het achtste lied van het hoofdstuk is song nummer 93, “The Midnight Special”, een van de populairste liedjes uit de bundel. Het is ontstaan in het begin van de twintigste eeuw en Lomax leert het kennen, heel toepasselijk, in de gevangenis, waar Leadbelly (Huddy William Ledbetter, 1889-1949) in 1934 een grote, onschatbare collectie songs op band zet voor de muziekhistoricus.
Toepasselijk, want “The Midnight Special” is zelf ook een gevangenislied: elke nacht rond middernacht vertrekt de Golden Gate Limited vanuit Houston’s Southern Pacific depot naar San Antonio, El Paso en verder naar het westen. Dertig mijl buiten Houston komt de trein, bijgenaamd de Midnight Special, langs de staatsgevangenis van Texas in Sugar Land. Het licht van de koplamp schijnt door de getraliede ramen van de cellen en voor de gevangenen is het treingeluid het geluid van buiten, van de vrijheid.

Het lied is een constante in Dylans carrière. Zijn eerste studio-ervaring doet hij op als sessiemuzikant voor Harry Belafonte, als hij de mondharmonica speelt op het openings- en titellied van Belafonte’s album The Midnight Special (1962). Later noemt hij zijn muziekuitgeverij Special Rider Music, beelden, melodie- en versfragmenten keren terug in songs als “Santa Fe”, “Can’t Escape From You”, “Something’s Burning Baby” (please don’t fade away like the midnight train), “Precious Angel” (shine your light on me) en hier, in “If You Ever Go To Houston”. Letterlijker dan ooit, zelfs. Leadbelly’s oorspronkelijke, derde couplet:

If you ever go to Houston, boys you better walk right
Well you better not stumble and you better not fight
Cause the police will arrest you, and they’ll carry you down
You can bet your bottom dollar, ‘penitentiary bound’


… levert Dylans opening:

If you ever go to Houston
Better walk right
Keep your hands in your pockets
And your gun-belt tight
You’ll be asking for trouble
If you’re lookin’ for a fight

Maar Dylan kent wel meer varianten van het lied, en plukt links en rechts tekstafwijkingen mee. In sommige recensies en op fanfora wordt nog wel eens neerbuigend gedaan over het literaire niveau van het zesde couplet, bijvoorbeeld:

Mr. Policeman 
Can you help me find my gal
Last time I saw her
Was at the Magnolia Hotel
If you help me find her
You can be my pal
Mr. Policeman
Can you help me find my gal

… maar die regels kopieert Dylan alleen maar van de “Midnite Special”-versie van de Delmore Brothers uit 1946:

Oh, Mister Policeman, have you seen my gal?
Please help me find her and you'll be my everlastin' pal

Hun “Riding On Train 45” noemt Dylan in ’85, in een interview met Scott Cohen als een van zijn “twaalf invloedrijke platen”. In maart 2007 draait radiomaker Dylan een ander treinlied van Alton en Rabon Delmore, “Freight Train Boogie” (in aflevering 45, Trains, dezelfde aflevering waarin hij ook Leadbelly’s “Midnight Special” draait), waarbij hij de impact van de broers erkent: “Hun country-boogie sound was doorslaggevend voor het ontstaan van rockabilly en de vroege rock ’n roll.” En eerder al, ook in 1985, betuigt hij zijn liefde onomwonden: “The Delmore Brothers – God, I really love them. I think they’ve influenced every harmony I’ve ever tried to sing!(in het Mikal Gilmore-interview voor de Los Angeles Herald Examiner).
Kortom: die kinderlijke regels uit “If You Ever Go To Houston” zijn dus echt wel bedoeld als reverence naar de Delmore Brothers. Toch lijken ze ook de dichter zelf niet helemaal lekker te zitten; live zingt hij het wel, maar in The Lyrics wordt dit couplet commentaarloos geschrapt.

Het couplet ervoor verklapt een andere invloedrijke trigger: Cool Hand Luke, de klassieke film met Paul Newman uit 1967. De regels The same way I leave here / Will be the way that I came parafraseren de woorden waarmee de Captain Luke’s carrière samenvat: “Come out the same way you went in.” En tegen het eind van de film gaat Dylan helemáál rechtop zitten, als Luke tot uitputtens toe gedwongen wordt een grafachtige kuil te graven en weer dicht te gooien. Op de achtergrond kijken zijn medegevangenen gepijnigd toe, terwijl ‘Tramp’ gitaar speelt en een lied zingt. ‘Tramp’ wordt gespeeld door Dylans kameraad Harry Dean Stanton, en wat zingt hij? “Midnight Special”, uiteraard.

De film zit al decennia onder Dylan’s huid, overigens. Tot de vele memorabele scènes behoort zeker die waarin Luke het nieuws van zijn moeders dood verwerkt, ontroerend en bizar – door eenzaam, gezeten op zijn bed en zichzelf begeleidend op de banjo, “Plastic Jesus” te zingen, het lied waarvan Dylan “You’re Gonna Make Me Lonesome When You Go” zal maken. Vermoedelijk is de uitvoering door de enigmatische Tia Blake (op haar enige album, Folksongs & Ballads uit 1971) het sjabloon voor Dylan geweest – in de live-uitvoeringen van ’76 speelt de sologitaar “Plastic Jesus” noot voor noot na.

Maar voor deze song lijken de herinneringen aan de sessie met Belafonte doorslaggevend, in ieder geval voor de kleurrijke, incoherente tekst. Hoe ingrijpend de eerste ervaring met de King Of Calypso was, maakt Dylan ondubbelzinnig duidelijk in Chronicles. In hoofdstuk 2, “The Lost Land”, wijdt de autobiograaf ruim een pagina, meer dan 500 woorden aan deze best balladeer, fantastic artist, hij vergelijkt hem met Elvis, Marlon Brando en Valentino, roemt zijn uitstraling als artiest, als mens en als acteur en besluit, met sympathieke bescheidenheid:

“Hoe verbijsterend en ongelooflijk het ook zal hebben geleken, ik zou mijn professionele opnamedebuut maken met Harry, harmonica spelen op een album dat Midnight Special heette. Vreemd genoeg was dit de enige memorabele opnamesessie die ik me nog jarenlang zou herinneren. Zelfs mijn eigen sessies vervaagden tot abstracties. Door Belafonte voelde ik me op de een of andere manier gezalfd.”

In een interview met Mojo, juli 2010, vertelt Belafonte hoezeer hij werd getroffen door die liefdesverklaring van Dylan. Hij dacht destijds eigenlijk dat de eenlettergrepige, gesloten Dylan, die botweg weigerde om een tweede take in te spelen, op hem en zijn muziek neerkeek, maar:

“Pas decennia later, toen hij zijn boek schreef, las ik wat hij echt voelde voor mij, en ik zeg je, ik moest wel even een paar keer slikken. Ik had hem altijd al bewonderd, en wat hij ook deed of zei, ik ben altijd een enorme fan geweest.”

Wederzijdse liefde en bewondering, dus. Dylan uit dat behalve in Chronicles ook op de manier die hij wel vaker kiest: met verwijzingen in zijn songs. Op deze plaat doet hij dat ook in “Jolene”, de subtiele knipoog naar het oeuvre van Mink DeVille. We kennen het van de Wilbury’s “Tweeter And The Monkey Man” (de groet aan Bruce Springsteen) en de buiging naar W.C. Handy in “Nettie Moore”… het is maar een kleine greep.

Hier zwaait hij vooral naar Belafonte’s album Sings The Blues (1958), zo te zien. Behalve dat daarop Dylans geliefde “Cotton Fields” en “Fare Thee Well” (Dink’s Song) zijn te vinden, staan daarop ook de songs die hij name-checkt in “If You Ever Go To Houston”: “Mary Anne” en “Sinner’s Prayer” - en Lucy zal dan wel verwijzen naar Belafonte’s plaat hiervoor, naar het lied “Lucy’s Door”. Maar anders dan die andere hommages, lijkt het niet echt vooropgezet. De uitstapjes naar The Delmore Brothers en naar Cool Hand Luke wijzen erop, dat “Midnight Special” een springplank is voor Dylans meanderende, associatieve geest - het brengt hem wel naar Belafonte, maar het laatste couplet is weer ontegenzeggelijk een groet aan George Hamilton IV, naar diens hit uit 1964 “Fort Worth, Dallas Or Houston”. Daaruit haalt Dylan behalve Fort Worth en Dallas ook nog Austin en San Antone (de openingsregel is In Fort Worth, Dallas or Houston or in San Antone).

Alleen die straathoek, Bagby and Lamar, is niet tot een lied of een film te herleiden - dat lijkt zowaar een true Dylan original.
Het leidt tot vraagtekens bij fans, Dylanologen en journalisten, en zelfs de Houston Press (7 mei 2009) en de Houston Chronicle (10 oktober 2018) komen er niet uit. Anders dan 56th and Wabasha (“Meet Me In The Morning”) bestaat deze straathoek echt, het is ook geen reverence zoals die naar “Kansas City” in “High Water (For Charley Patton)”, waarin de dichter Twelfth Street and Vine citeert, dus waarom dit Bagby and Lamar? Op die straathoek in Houston zijn een bibliotheek en het Museum Of Texas History te vinden, en dat verheldert niet echt.


Vermoedelijk is Dylan gewoon gevoelig voor de poëtische kracht van het enkele noemen van een straathoek - het verleent een songtekst een ruw randje, verheft het tot grotestadspoëzie à la Lou Reeds “Waiting For My Man” (Lexington Avenue en 125th), “Love Waits For Me” van Charlie Rich (at the corner of 7th and Broadway - dezelfde hoek die door de Pet Shop Boys wordt bezongen in “New York City”), “Emotional Weather Report” van Tom Waits (the corner of Sunset and Alvarado, ook al in “The Medication Is Wearing Off” van Eels), “53rd and 3rd” van The Ramones, en ga zo maar door. Voorlopig lijkt Hollywood and Vine in Los Angeles de populairste hoek (onder andere door The Stooges, John Cale en Christina Aguilera bezongen).
Kortom: sinds de jaren 40 tot op de dag van vandaag grijpen songschrijvers naar de stadsplattegrond om hun lied een werelds, kosmopolitisch tintje te geven, en ook Dylan voelt zich daarvoor niet te groot.

Minder uitwaaierend is dan de begeleidende muziek, helaas. Een doordeweeks bluesschema met een enkele riff (gejat van Clifton Cheniers “I’m Here”), dat al vrij vlot de tolerantiedrempel van ook de loyalere Dylanfans overschrijdt. Aanvankelijk, in 2009, lijkt Dylan zelf nog reuze content met het lied. Het is de eerste song van Together Through Life die hij naar het podium brengt (Dublin, 5 mei 2009) en hij speelt het daarna bij vrijwel elke show in 2009, maar na nog een paar keer in 2011 ook nooit meer - de teller blijft steken op een schrale 32 uitvoeringen. Ter vergelijking: het openingsnummer van de plaat, “Beyond Here Lies Nothing”, speelt Dylan 417 keer.
Nee, geen ever lovin’ light shines on “If You Ever Go To Houston”, de status van een “Midnight Special” zal het wel nooit krijgen.



Tia Blake, “Plastic Jesus”:
https://youtu.be/IknyYLGLVsM

Bob Dylan, "You're Gonna Make Me Lonesome When You" Fort Worth, TX 1976
https://youtu.be/vVXwVc4BGjo

Clifton Chenier, “I’m Here”
https://www.youtube.com/watch?v=U6-KWj0Caos

(with Robert Hunter)

If you ever go to Houston
Better walk right
Keep your hands in your pockets
And your gun-belt tight
You’ll be asking for trouble
If you’re lookin’ for a fight
If you ever go to Houston
Boy, you better walk right

If you’re ever down there
On Bagby and Lamar
You better watch out for
The man with the shining star
Better know where you’re going
Or stay where you are
If you’re ever down there
On Bagby and Lamar

I know these streets
I’ve been here before
I nearly got killed here
During the Mexican war
Something always
Keeps me coming back for more
I know these streets
I’ve been here before

If you ever go to Dallas
Say hello to Mary Anne
Say I’m still pullin’ on the trigger
Hangin’ on the best that I can
If you see her sister Lucy
Say I’m sorry I’m not there
Tell her other sister Betsy
To pray the sinner’s prayer

I got a restless fever
Burnin’ in my brain
Got to keep ridin’ forward
Can’t spoil the game
The same way I leave here
Will be the way that I came
Got a restless fever
Burnin’ in my brain

(Mr. Policeman 
Can you help me find my gal
Last time I saw her
Was at the Magnolia Hotel
If you help me find her
You can be my pal
Mr. Policeman
Can you help me find my gal)

If you ever go to Austin
Fort Worth or San Antone
Find the bar rooms I got lost in
And send my memories home
Put my tears in a bottle
Screw the top on tight
If you ever go to Houston
You better walk right



Geen opmerkingen: