Ik ben vandaag naar Zwolle ben gereden om de twaalf werken van Face Value voor een tweede keer te bekijken en hoewel daar genoeg over te schrijven is voor een bericht op deze blog, zal dit bericht veel meer bevatten dan de ooh's en aah's over een tweede bezoek aan Face Value. Ik moet nog iets kwijt over een boek van Jonathan Lethem en nog wat andere boeken, nu ik er over nadenk. Terwijl ik dit schrijf draait een cd van de Jerry Garcia Band, een cover van Dylans "Señor". Garcia is vooral bekend als een groot gitarist, vooral van The Grateful Dead, maar nooit hoor je iemand over Garcia's zangkwaliteiten. Ik luister naar Garcia-de- zanger.
Ik dwaal af, laat ik beginnen met Face Value.
Drie maanden geleden was ik al in de Fundatie om de twaalf portretten van Face Value te bewonderen (zie hier) en eigenlijk was het de bedoeling dat ik gisteren naar Zwolle zou rijden. Had ik dat gedaan, dan was ik mogelijk Frits tegen het lijf gelopen (zie hier), maar ik was er gisteren niet, ik was er vandaag.
Na vanmiddag de twaalf door Bob Dylan gemaakte portretten eerst vluchtig bekeken te hebben, de eerste kijkhonger gestild te hebben, ging ik nogmaals alle werken langs om wat langer te kijken. Er vielen me dingen op die me drie maanden geleden niet opgevallen zijn en als ze me in mei opgevallen waren, dan wist ik dat vanmiddag niet meer.
De twaalf werken van Face Value zijn niet door Bob Dylan gesigneerd. Naast ieder werk een bordje hangt met Bob Dylans naam er op, de werken zijn dus echt van Dylan. Op die bordjes staan ook de titels bij de werken. Iedere titel bevat het woord "face" en een (fictieve) naam. Die namen roepen associaties op. Bij Ray Bridges denk ik aan Jeff Bridges, bij Ivan Steinbeck aan John Steinbeck en bij Red Flanagan aan Bill Flanagan. Toeval? Lijkt me sterk.
Face Value bevat werken met twaalf krachtige koppen, twaalf karakters, zo je wilt.
En ook denk ik dat Bob Dylan mij als kijker in de maling neemt. Het enige portret van een lelijke dame draagt de titel "Face to Face; Ursula Belle". Inderdaad Belle...
Toen me dat eenmaal was opgevallen zag ik meer. Wat te denken van de alliteratie in de titel "Losing Face; Leon Leonhard", drie keer een "L", twee keer "Leon"...
En met die gedachte: "Face Facts; Ivan Steinbeck". Twee keer "F", en "Facts" en "Steinbeck"...
Het zijn maar een paar voorbeelden. Ik zag meer en of al dat zien al dan niet terecht is, of Bob Dylan al die fratsen met opzet in de werken van Face Value heeft gestopt, weet ik niet. Ik weet alleen wat ik zie.
En misschien ga ik nog een derde keer. Nu de tentoonstelling verlengd is tot 24 september moet dat lukken. (Kijk ook op de website van de Fundatie, zie hier.)
Tussendoor #1: op 24 augustus is de film Mavis! op NPO 2 te zien. Mocht je Mavis! nog niet gezien hebben, grijp dan je kans. Goede film met een beetje Bob Dylan, zie hier.
In de museumwinkel van de Fundatie moest ik na het bekijken van de twaalf werken van Face Value nog even struinen. De catalogus van Face Value hoefde ik niet meer te kopen. Dat had ik in mei al gedaan. Hetzelfde geldt voor de poster van de tentoonstelling.
Wat ik wel kocht is het boek Andy Warhols Roadtrip van Deborah Davis. Dat boek stond al een tijdje op mijn verlanglijstje. De Nederlandse vertaling van Andy Warhols Roadtrip is nu tijdelijk tegen een gereduceerde prijs te krijgen. Niet alleen komt volgen het namenregister Gerard Malanga (uiteraard) veelvuldig in dit boek voorbij, ook Bob Dylan is te vinden in Andy Warhols Roadtrip (zie ook hier).
Tussendoor #2: Begin augustus las ik een artikel over David Rawlings op de website van NRC. Dat artikel publiceerde NRC n.a.v. de toen aanstaande release van David Rawlings eerste album onder eigen naam: Poor David's Almanack. David Rawlings ken ik van de albums van Gillian Welch en de twee albums van Dave Rawlings Machine. Schitterende albums, maar dit terzijde.
Het genoemde artikel: "Volkswijsheden zijn een vruchtbare bron van inspiratie, zegt Rawlings. 'In zijn almanak verzamelde Franklin spreuken die hij al of niet zelf bedacht had. "Lost time is not found again" is er zo een. Die eigende Bob Dylan zich toe voor zijn song "Odds and Ends". Ik beschouw mezelf steeds vaker als een folkzanger in Dylans traditie. Het is de heilige plicht van elke songschrijver om takken toe te voegen aan de grote boom die er al is.'"
Vanmiddag heb ik Poor David's Almanack gekocht. Mag ik bij deze iedereen aanraden om naar dit album te luisteren? Oké, geen Bob Dylan op Poor David's Almanack, zoals in het artikel van NRC.
David Rawlings zorgde samen met Gillian Welch voor misschien wel de mooiste Dylan-cover ooit, een versie van "Billy", kijk en luister hier.
Met Dave Rawlings Machine speelde hij Dylans "Queen Jane Approximately", zie hier, en tijdens het Newport Folk Festival van 2015 speelde hij - vijftig jaar na Dylans optreden op het festival in 1965 - samen met Gillian Welch zowel "Mr. Tambourine Man" als "It's All over Now, Baby Blue", zie hier en hier.
Er is meer, ook Newport, zie hier en hier.
En er is vast nog meer, maar voor nu is het genoeg.
Terug naar Zwolle.
Na het de Fundatie volgde boekhandel Waanders in de Broeren. Een bezoek aan Zwolle is niet compleet zonder bij Waanders naar binnen te lopen. Enfin, voor de verandering niks bij Waanders gekocht, maar wel wat gespot: een nieuw boek met Bob Dylan op de cover. Het gaat om het boek Poppioniers van Tom Steenbergen (zie afbeelding) en eigenlijk heb ik nu al weer spijt dat ik alleen maar een foto van dat boek heb gemaakt, dat ik niet even in dat boek gekeken heb.
Na bezoeken aan een platenzaak - geen Dylan gekocht, wel David Rawling dus, en wat andere cd's - en de HEMA - nieuwe broodtrommels voor het nieuwe schooljaar van de kinderen - was het tijd om huiswaarts te keren.
Thuis wachtte nog wat.
Het knaagde en ik moest het uitzoeken.
Gisteren ging ik dus niet naar de Fundatie, maar ik ging wel voor een kort bezoek naar de lokale boekwinkel - de beste boekwinkel in de wijde omtrek. Veruit.
Enfin, in die boekwinkel viel mijn oog op een boek van Jonathan Lethem. Lethem is in de Dylan-wereld natuurlijk vooral bekend als de man die in 2006 Bob Dylan mocht interviewen voor Rolling Stone. Dat interview is opgenomen in het boek The Ecstasy of Influence van Jonathan Lethem, een boek dat ik onlangs bij een kringloopwinkel vond, maar over dat boek wil ik het nu helemaal niet hebben.
Ik wil het hebben over de roman Dissident Gardens. Dat boek had ik gisteren in mijn handen. Op de achterkant van dat boek staat: "Jonathan Lethem, winner of the National Book Critics Circle Award for Fiction and a MacArthur Fellowship, whose writing has been called 'as ambitious as [Norman] Mailer, as funny as Philip Roth, and as stinging as Bob Dylan' (Los Angeles Times), returns wth an epic yet intimate family saga."
Ik kocht het boek niet.
Maar dat citaat uit Los Angeles Times bleef knagen en dus ging ik na thuiskomst uit Zwolle op zoek. Het duurde niet lang of ik vond het bewuste citaat, het komt uit een recensie uit 2013 van Dissident Gardens geschreven door J. Hoberman. Hobermans stuk eindigt zo: "To list his evident heroes, Lethem is as ambitious as Mailer, as funny as Philip Roth and as stinging as Bob Dylan — not least when he describes the effect of 'Like a Rolling Stone' on Miriam's poor Tommy: 'For two weeks now the new Dylan had poured from every radio in Greenwich Village, from parlor windows thrust wide as if to draw the last shreds of oxygen from the suffocated sidewalks, the track's sound mercurial and seasick, its scorning inquiry forcing each lonely person to give account, if only to themselves: how does it feel?'" (zie hier)
Het zal waarschijnlijk niemand verbazen dat ik vanmiddag terug ben gegaan naar de lokale boekwinkel - ik liep net voor sluitingstijd binnen - om Dissident Gardens alsnog te kopen.
En dus kan ik nu concluderen dat ik vandaag meer geld heb uitgegeven dan de bedoeling was, maar dat ik nergens spijt van heb.
Morgen maar een dagje thuis blijven.
Veel lezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten