De hoezen #4 - door Patrick Roefflaer

7 - Blonde On Blonde

Uitgebracht: (waarschijnlijk) 20 juni 1966
Fotograaf: Jerry Schatzberg
Fotograaf binnenhoes: Jerry Schatzberg
Art-director: John Berg

De fotograaf

Jerold Schatzberg – Jerry voor de vrienden - is een New Yorkse fotograaf voor glamour bladen als Vogue, McCall’s en Esquire. Mooie, goedgeklede vrouwen is zijn specialiteit.

‘Sara kende ik eerst,’ vertelt Jerry aan het Dylan fanzine On the Tracks. ‘Toen heette ze nog Sara Lowndes. Sara vertelde me over hem. Ik herinner me dat ik in haar appartement was, met uitzicht over The Village en ze wees me waar Dylan aan het spelen was. Ik kende Dylan niet. Zijn muziek ook niet.
En dan was er ook nog Nico, van de Velvet Underground. Telkens als ik haar zag had ze het over Dylan: in Parijs of Londen of New York… ‘Je moet Dylan zien… Je moet Dylan horen.’ Uiteindelijk ben ik gaan kijken en natuurlijk was ik meteen helemaal weg van hem.’

Het duurt echter nog zowat een jaar voor hij Dylan ontmoet. Het eerste contact is in augustus 1965, tijdens de sessies voor Highway 61 Revisited. ’Ik was wat geïntimideerd toen ik hem voor het eerst ontmoette in zijn opnamestudio in New York,’ blikt de fotograaf terug, in 2008. ‘Nochtans was me verzekerd dat ik hem vrijuit mocht fotograferen. Ik denk dat hij net 'Desolation Row' had opgenomen. Hij liet het ons beluisteren en ging dan weer aan het werk.’

Schatzberg wil liever meer controle over de situatie en daarom nodigt hij Dylan uit voor een sessie in zijn fotostudio, op 335 Park Avenue South.

Dylan is tevreden over het resultaat en vraagt hem om de foto voor de hoes van zijn volgende elpee te maken.

Die 28ste januari 1966 is de plaats van afspraak opnieuw de fotostudio.
Dylan draagt een modieus geel hemd, een kort bruin lederen vest en een zwart-grijs gestreepte broek. Voor de lens van de fotograaf poseert hij met een aantal voorwerpen die daar aanwezig zijn: een grote Zippo aansteker, een kruis, een bos sleutels, een boek over Vlaamse schilders…
Maar het meest geslaagd is een reeks zwart-wit portretten terwijl Dylan een sigaret rookt. Een daarvan, waarbij Dylan rook uitblaast, wordt geselecteerd als hoesfoto. (zie hier)

De zanger is echter niet helemaal overtuigd.
Een tijdje geleden heeft Schatzberg interessante foto’s gemaakt van Dylan met een witte sjaal, bij een verlaten fabriekspand in Jacobs Street. Misschien dat ze iets gelijkaardigs kunnen doen?

De foto’s zijn op dat moment nog niet gebruikt, maar één er van wordt in juni 1966 gebruikt voor het hoesje van de single ‘I Want You’. Een andere verschijnt op 30 juli 1966 op de omslag van de Saturday Evening Post.

Het is een winterse dag, wanneer ze weer op zoek gaan naar een verlaten fabrieksbuurt.
‘Ik wou een interessante locatie – buiten de studio,’ vertelt Schatzberg ‘We trokken naar de west kant, waar nu de Chelsea kunst galerijen zijn, maar toen was er de vleesverpakkingsindustrie van New York gevestigd. De plek sprak me wel aan.’

Aan 375 West Street in  Morton Street, houden ze halt voor Brooks Transportation Co. Ze stappen uit en maken snel wat foto’s. Dylan draagt een langere suède vest en een zwart-wit geblokte sjaal. En boven dat alles: zijn wilde haardos.

Alles samen zijn er 14 foto’s bekend op deze locatie.
‘Het vroor en ik had het erg koud. De foto die hij koos is bewogen en wazig. Vanzelfsprekend was iedereen aan het gissen naar de betekenis: dat het moest voorstellen dat hij high was of aan het trippen op LSD. Niks daarvan. We hadden het gewoon koud en stonden allebei te beven. Er waren andere foto’s die wel scherp en gefocust waren, maar - ere wie ere toekomt – Dylan koos deze foto.’


De vormgeving

Dylan confronteert art-director John Berg met een probleem: hij heeft zoveel materiaal opgenomen dat er twee elpees nodig zijn. Het fenomeen dubbelelpee is totaal nieuw. Toevallig heeft een andere platenmaatschappij hetzelfde probleem met Freak Out! van The Mothers of Invention (een plaat in een productie van  Tom  Wilson – de vroegere producer van Bob Dylan)
Jack Anesh, de art-director van Verve/MGM lost het op door de platen gewoon in een enkele hoes te stoppen.

Berg komt echter met het idee om een klaphoes te maken – een totaal nieuw concept.

In 2007 licht de art-director een tipje van de sluier over zijn inbreng: ‘We werkten vanuit dat beeld [de door Dylan gekozen foto] – in tegenstelling tot een totaal concept. Het bijsnijden en het lettertype was dus onze bijdrage. Ik gaf de Blonde on Blonde hoes vorm, zodat je hem kon dichtklappen. Dat gaf ons een interessante rechthoekige/ verticale foto in plaats van het standaard vierkante formaat.’

De rechthoek, met verhouding een op twee, vult hij door het portret van Dylan 90° te draaien. Het mooie is echter dat, wanneer de hoes is dichtgeklapt, het geheel zo kan worden geplaatst dat Dylans hoofd en bovenlijf gewoon rechtop staan als de elpee in het raam van een platenwinkel wordt gepresenteerd.
Dat is vooral belangrijk omdat het de enige informatie is die een potentiele klant te zien krijgt: Dylans naam noch de titel van het album zijn afgedrukt op de voorzijde van de hoes. Waarschijnlijk precies omwille van de dubbele wijze waarop de hoes kan worden gepresenteerd.

Wel staan de titel en naam in kleine letters aangegeven op vouw in het midden van het portret. Die rug blijft immers wel zichtbaar wanneer de elpee tussen andere albums in een rek staat.

‘Ik denk dat de eerste keer was dat zoiets gebeurde voor een elpee,’ zegt Berg trots. ‘Natuurlijk dreigden de platen er uit te vallen, maar het zag er goed uit.‘

Op de binnenzijde van de klaphoes schikt Berg negen zwart-wit foto’s. Die zijn door Dylan gekozen uit de portfolio van Schatzberg. De foto rechtsonder, van Dylan met de witte sjaal, is er eentje van de oorspronkelijke sessie op Jacob Street, die de inspiratie vormde voor de hoes. Verder zien we ook het achterhoofd van manager Albert Grossman. Ook Jerry Schatzberg zelf staat afgebeeld – zijn naam is dan weer nergens terug te vinden.

Bij de eerste persing is er ook een portret van Claudia Cardinale afgebeeld, maar nadat haar agent bezwaar maakte tegen het gebruik van haar afbeelding zonder haar toestemming, wordt de binnenhoes aangepast, zodat er nog zeven foto’s overblijven.
Daarbij sneuvelt ook de foto van een vrouw die iets in Dylans oor fluistert (Carole Adler, de dochter van harmonicaspeler Lou Adler).

Voor de iconische hoes krijgen John Berg en Jerry Schatzberg terecht een Grammy onderscheiding.

Naschrift
De foto’s die worden gebruikt  voor de hoes van Bob Dylan Live (1966) en natuurlijk ook The Cutting Edge 1965–1966 (een outtake van de fotosessie voor Blonde on Blonde) zijn eveneens van de hand van Jerry Schatzberg.

I Want You single shoot op Jacob Street, zie hier.

de locatie, zie hier.

outtakes, zie hier.

De titel

Net als  de wazige foto is de mysterieuze titel Blonde on Blonde voer voor speculaties. Waarom is de Engelse schrijfwijze is gebruikt, in plaats van het Amerikaanse ‘blond’?

En wat betekent het?



Zoals gewoonlijk wordt je van Dylans uitleg niet veel wijzer: ‘Ik heb geen idee van waar dat kwam, maar ik weet zeker dat het met de beste bedoelingen was… Geen idee wie het bedacht. Ik zeker niet.’

Wat meteen opvalt is dat de beginletters Dylans voornaam spellen.
Dat was ook het geval bij Brecht On Brecht, een deels geïmproviseerd theaterstuk, dat Bob in het najaar van 1961 bezocht, op aanraden van Suze Rotolo. Het stuk over Bertold Brecht maakte grote indruk op hem.

De meest voor de hand liggende associatie is een duo van lesbisch blondines. Of misschien zijn het de blonde Rolling Stone Brian Jones en zijn al even blonde vriendin Anita Pallenberg?

Een andere mogelijkheid is een verwijzing naar de Warhol actrice Edie Sedgwick – naar verluidt een inspiratiebron voor heel wat nummers op de plaat, maar geheel afwezig op de foto’s – die haar haar had laten blonderen. Combineer dat met Libanese hasjiesj, ook wel ‘blonde’ genoemd en je krijgt: een blondine met blonde drugs.

Waarschijnlijker is echter het verhaal van Al Kooper. ‘We waren aan met mixen, toen (producer) Bob Johnston vroeg: “Hoe ga je het noemen?” Bob kwam meteen met een lange reeks suggesties: vrije associaties en gekkigheid.’

Als we Dylan mogen geloven komt het voorstel van iemand anders.
Zo komen we terecht bij een Nederlander: Jan Cremer, de schrijver van de ophefmakende boeken Ik, Jan Cremer (1964) en Ik, Jan Cremer, tweede boek (1966).
Cremer was in de winter van 1965-66 in New York om er de Amerikaanse uitgave van zijn romans te promoten. In 2007 verklaarde hij in een interview in het tweemaandelijks cultuurtijdschrift Hollands Diep: ‘Op 10 januari 1966 ging ik uit eten met Bob Dylan, Jayne Mansfield en haar manager Irving Arthur. Dylan had mijn boek gelezen en toen hij hoorde dat hij vlak boven mij in het Chelsea woonde, is hij onmiddellijk naar me toe gekomen om een schilderij te kopen. Hij wilde het als afbeelding op de cover van zijn lp Blonde On Blonde. Een heel groot doek van 1,80 bij 2,50 meter. Uiteindelijk heb ik het hem verkocht voor 8.000 dollar, wat toen veel geld was.[…] Ook ben ik bij de opnames van Blonde On Blonde in Nashville aanwezig geweest. Hij wilde dat ik bij hem bleef, maar ik ben onafhankelijk en ik had mijn eigen werk.’
Het doek zou ‘Ode aan werelddichter nummer 1’ heten. Jammer genoeg kon ik er geen afbeelding van vinden.

In een ouder interview met Humo, ergens in de jaren zeventig, claimt hij de eer de titel te hebben bedacht.
‘Wat rijmt er op blond’ zou Dylan gevraagd hebben. Waarop onze held: ‘Waarom niet Blonde On Blonde?’

Erg geloofwaardig vind ik zijn beweringen echter allemaal niet.
Hans Sleutelaar die, als eindredacteur van Cremers werk in New York was, herinnert zich niets van de zogenaamde vriendschap. ‘Je kunt niet alles wat Jan geschreven heeft voor de letterlijke waarheid nemen, dat is ook niet zijn manier van schrijven.’

Het mysterie blijft.











4 opmerkingen:

tom w zei

Wederom dank voor een mooi stuk, Patrick. Over de onzin die Jan Cremer steeds maar weer de wereld in slingert schreef ik eerder op deze blog:

Ik ben geen liefhebber van de boeken van Jan Cremer, maar toch stond ik vanmiddag met Ik, Jan Cremer III in mijn handen. Bijna gekocht. Waarom? Dylan moet er haast wel in staan.
Thuis gekomen, gegeten, achter de computer gekropen, even googlen, en ja hoor, de eerste berichten. Nog niks in het Nederlands op het net, wel in het Engels: Bob Dylan had no motorcycle accident, says Dutch artist op de website The Earth Times.

Als ik Jan Cremer mag geloven, waren hij en Dylan dikke maatjes. Het probleem is, ik geloof Jan Cremer niet.

Jan Cremer in Hollands diep (nr. 3 herfst 2007): Op 10 januari 1966 ging ik uit eten met Bob Dylan, Jayne Mansfield en haar manager Irving Arthur. Dylan had mijn boek gelezen en toen hij hoorde dat hij vlak boven mij in het Chelsea woonde, is hij onmiddelijk naar me toe gekomen om een schilderij te kopen. Hij wilde het als afbeelding op de cover van zijn lp Blonde On Blonde. Een heel groot doek van 1,80 bij 2,50 meter. Uiteindelijk heb ik het hem verkocht voor 8000 dollar, wat toen veel geld was. Dylan had ook een optie op de filmrechten van I Jan Cremer. Samen vlogen we dat jaar met een heel nieuw straalvliegtuig naar al die plekken waar hij moest spelen. Ook ben ik bij de opnames van Blonde On Blonde in Nashville aanwezig geweest. Hij wilde dat ik bij hem bleef, maar ik ben onafhankelijk en ik had mijn eigen werk.

Uit Cremers brievenboek: Ik ben zeer goed bevriend [...] Bob Dylan heeft een boek geschreven (een [...] heel goed ong. 100 pagina's en heeft mij [...] talen. Wat ik ga doen.

en

Ik hoop een boek te gaan schrijven over Dylan, in vriendschaps- en commerciele overwegingen. Ik ben natuurlijk een van de weinige personen die veel in zijn omgeving vertoeven en ik ken hem als geen ander, dankzij mijn speciale observatievermogen.

Zo gaat het maar door en door en door.

Het zou allemaal waar kunnen zijn, maar dubieus is het wel. Leg bijvoorbeeld de opnamedata in Nashville naast het brievenboek van Jan Cremer. Dylan was in Nashville voor opnames op 14, 15, 16 en 17 februari en 8, 9 en 10 maart 1966. Jan Cremer schreef een brief vanuit New York op 10 februari 1966 en een brief vanuit Hollywood op 3 maart 1966. Het kan, maar dat is dan wel een heleboel kilometers reisplezier...

Of, neem deze uitspraak van Cremer: Samen vlogen we dat jaar met een heel nieuw straalvliegtuig naar al die plekken waar hij moest spelen. Waarom is Jan Cremer dan niet te zien op de vele foto's uit deze periode, of de filmbeelden in Eat the document, No direction home en World tour 1966, the home movies? Het antwoord is simpel, hij was er helemaal niet bij.

Maar wat de beweringen van Jan Cremer pas echt dubieus maakt, is dat ik in de tientallen boeken die ik over Dylan heb gelezen, slechts één keer Jan Cremer ben tegengekomen: One evening in December 1965, Dylan, Neuwirth and Suze Rotolo sat at the back of the Kettle of fish with filmmaker Barbara Rubin. (...) Next in line was Jan Cremer, a Dutch professional hipster, who had dedicated his modest book I, Jan Cremer, to Dylan. Cremer approached, but Neuwirth fended off the Dutch intruder. (Robert Shelton - No direction home)

Voor mij reden genoeg om Cremers uitspraken over diens vriendschap met Dylan niet al te serieus te nemen, en dan druk ik mij zachtjes uit.

zie hier: https://bobdylaninnederland.blogspot.com/2008/05/jan-cremer-en-bob-dylan.html

Tom

Jochen zei

Carole Adler! Dat is weer een leuk weetje, Patrick. Heb ik gemist, terwijl ik toch ook druk met het Hoe & Wat van die hoes ben geweest.
Die titel heeft me ook wel bezig gehouden. In datzelfde interview (Rolling Stone, 1969) zegt Dylan:

Ik wil de naam van het album eigenlijk altijd verbinden met een song. Of, als niet met een song, dan toch met het algehele gevoel. Ik vind dat Nashville Skyline goed past, omdat het niet in de weg staat, en omdat het minder specifiek is dan de andere songtitels op de plaat. Ik kon het album zeker niet Lay Lady Lay noemen. Zo zou ik het niet willen noemen, hoewel die naam wel werd voorgesteld. Het kreeg mijn stem niet, maar het werd voorgesteld.

We weten dat Dylan gedubd heeft over I Want You. Dat lied leek de geheide hit te worden en het heeft inderdaad wel een zekere kracht als albumtitel. Bovenop ligt de romantische lading, en het knipoogt ook naar de overbekende wervingskreet voor het Amerikaanse leger. I Want You heeft dus een ambiguïteit waarop Dylan dol is.
Maar hij verwerpt het weer, misschien is het toch ook too corny. Blonde On Blonde is niet verbonden met een song, dus als we Dylan hier serieus nemen (en waarom niet; dit is relatief kort na BoB en in dit interview maakt hij een tamelijk serieuze, oprechte indruk), dan verwoordt de titel dus een algemeen gevoel (“if not some song, some kind of general feeling”).

Het algehele gevoel, zo bewieroken fans als Al Kooper en biograaf Andy Hill, is nachtelijk, de plaat verklankt de onthechte, onwezenlijke sfeer die je in een doorwaakte nacht zo rond een uur of drie, half vier ervaart. Uit de context van die uitspraken blijkt echter dat die doorgaans op “Visions Of Johanna” en “Sad Eyed Lady” geïnspireerd zijn – voor de meeste andere songs op het dubbelalbum kun je maar moeilijk volhouden dat ze als de wee small hours klinken.
Dylan overziet de tracklist, en denkt vermoedelijk hetzelfde als ieder ander die iets meer dan oppervlakkig naar de liedjes heeft geluisterd: na de opening “Rainy Day Women” gaat elk liedje over één of meer dames. De ene keer over het smachten naar een onbenaderbare schoonheid en de andere keer over het verbreken van de relatie met een reeds geconsumeerde liefde, maar het is vier plaatkanten lang een komen en gaan van de ene honey na de andere Sweet Marie, van het ene blondje na het andere - blonde on blonde.

Het Al Koopercitaat gaat over songtitels, over “Rainy Day Women #12 & 35” met name. Over albumtitels lijkt Dylan doorgaans toch wel iets serieuzer na te denken, wat hij in dat interview ook bevestigt. Anderzijds plakt hij in de jaren 70 de ene na de andere mistige titel op zijn albums (Planet Waves, Blood On The Tracks, Street Legal), dus wie weet is Blonde On Blonde een eerste aanloop daarnaartoe.

Hoe dan ook: mooi stuk weer Patrick. Ik verheug me op de volgende!

Frans zei

En dat hele klaphoes vs. een hoes is nooit helemaal opgelost. Sign O'the Times van Prince, een plaat die zich kan meten met Blonde on Blonde, zit weer in een hoes. En er zijn ook enkel-LP' met een klaphoes. Dus we kunnen wel zeggen dat Dylan ook op het gebied van hoesontwerp wel het een & ander teweeg heeft gebracht!

Frans zei

Bedankt voor je bijdrage, Jochen en nu is het noemen van Prince ineens relevanter dan ik dacht (mijn reactie was gedeeltelijk ingegeven door waar ik naar aan het luisteren was): de platen van Prince hadden vrijwel altijd een titelnummer. En vaak was dat ook een single. (1999, Purple Rain, Diamonds and Pearls.) Ik heb me dan ook altijd afgevraagd waar dat idee om nog een extra titel voor de plaat te verzinnen vandaan komt. Er is ook geen Rolling Stones nummer dat Sticky Fingers heet. Gemiste kans als je het mij vraagt. Voormalig Prince-medewerker Jesse Johnson verzon ooit de prachtige titel Shockadelica voor een van zijn platen, waarop Prince prompt een lied schreef met die titel en het nog eerder uitbracht ook, zodat het leek alsof hij het verzonnen had. Ik denk dat we blij mogen zijn dat Prince in de jaren 60 nog niet actief was in de muziek! Sorry mannen, af en toe zeur ik over Prince op een Dylan blog net zoals ik over Dylan zeur op een Prince forum!😁