Love Sick (1997) - door Jochen

Love Sick (1997)

Een beetje tenenkrommend kunnen ze ook wel eens zijn, maar vaker nog raken ze je tóch, de reclameminiatuurtjes waarvoor Dylan zich in de eenentwintigste eeuw af en toe leent. De Pepsi-commercial is gelikt, zoet en weinig subtiel, maar geeft eigenlijk een reuze respectvolle en leuke upgrade aan “Forever Young”, met dank ook aan Will.i.am. De sobere Applereclame voor de iPod en iTunes uit 2006 (met “Someday Baby”) is aanstekelijk en stijlvol, en het filmpje waarin Dylan in een Cadillac Escalade door een leeg landschap rijdt, bevestigt wel de woorden van Liz Ventura, de verantwoordelijke marketing directeur van Cadillac: “We hebben geprobeerd om alle respect te hebben voor het feit dat hij een legende is.” Dat lukt mede omdat de bard, net als in die andere reclames, niets kwalitatiefs over het aan te prijzen product zegt. En omdat Pepsi, Cadillac en Apple net als Dylan true Americans zijn – met enige tolerantie en verdringing van al te kritische gedachten zou je Dylans aanbeveling van waarachtigheid kunnen verdenken.
Misschien omdat de meester meer praat, wordt dat al iets moeilijker bij de IBM reclame. Maar daar boeien dan wel weer de woorden van de pratende computer Watson, die beweert dat hij alle songs van Dylan heeft geanalyseerd.
“Je belangrijkste thema’s zijn,” concludeert Watson, “Tijd Verstrijkt en Liefde Vervaagt (Time Passes and Love Fades).”
“That sounds about right, dat klopt wel zo ongeveer,” antwoordt Dylan geamuseerd. Watsons claim klopt inderdaad wel zo ongeveer. IBM woordvoerster Laurie Freedman meldt officieel dat de onderzoekers echt 320 songs van Dylan in Watson hebben ingevoerd en diens analyse heeft daadwerkelijk de genoemde thema’s eruit gedestilleerd. Watsons vermogen tot “persoonlijkheidsanalyse, toonanalyse en trefwoordherkenning” heeft geholpen om de data beter te begrijpen. Weliswaar niet alle songs dus, maar toch ruim de helft.

De waardering voor zijn commerciële uitstapjes is echter allesbehalve kamerbreed. Dat hij 1996 de Bank Of Montreal toestond “The Times They Are A-Changin’”
te gebruiken, was al niet lekker gevallen, maar kon tenminste nog onder het veilige kopje ‘Ironie’ worden gerubriceerd. Dat lukt minder gemakkelijk bij de eerste keer dat Dylan ook lijfelijk figureert in een productaanprijzing, voor Victoria’s Secret in 2004. Alleen de doorgewinterde kenners schieten in de lach, want die herinneren zich meteen die ginnegapperige persconferentie uit 1965:

Vraag: Mr. Dylan, in zijn nieuwe boek Freedom In The Air suggereert schrijver Josh Dunson dat u zichzelf aan de commercie heeft verkocht en de folkgemeenschap heeft verraden. Heeft u daarop iets te zeggen, sir?
Dylan: Nee, geen opmerkingen, geen tegenwerpingen. Ik voel me oprecht niet schuldig.
Vraag: Maar als u zich aan de commercie zou verkopen, waarvoor zou u kiezen?
Dylan: Dameskleding.

Zie! Een Bijbels aantal van veertig jaren eerder verkondigt de Profeet reeds zijn verschijnen in een dameskledingadvertentie. De song die daarbij wordt gebruikt is “Love Sick” en daarmee werpt Dylan een tweede schaduw over de schoonheid van het lied.

De eerste Grote Afleider is niet aan Dylan te wijten. Bij de uitreiking van de Grammy Awards in 1998, waar hij zijn drie Grammy’s voor Time Out Of Mind komt ophalen, speelt Dylan “Love Sick”. Tijdens de uitvoering maakt een van de achtergronddansers zich los, ontbloot het bovenlijf, waarop met grote letters Soy Bomb staat geschreven, en voert dertig seconden lang pal naast Dylan een wat spastisch aandoende dans uit, alvorens hij wordt weggevoerd. De man is een zelfverklaard performancekunstenaar, ene Michael Portnoy. De bedoeling van zijn verstoring was, zo verklaart hij later, om “positieve vibraties naar de kijkers thuis te zenden.” De woorden soy bomb (“sojabom”) zijn een gedicht dat hij desgevraagd ook wel wil uitleggen: “Soja staat voor een leven van geconcentreerde voeding. Een bom is, uiteraard, een explosieve, vernietigende kracht. Dus ‘sojabom’ is wat ik denk hoe kunst zou moeten zijn: dicht, transformatief, explosief leven!”
Dat die kraakheldere boodschap niet helemaal overkwam wijt Portnoy, ietwat spijtig, aan een inschattingsfoutje: “Sojabom was bedoeld als een eenvoudig gedicht, maar mijn zwaaiende armen trokken alle aandacht weg.”
Het vestigt wel blijvende aandacht op Portnoy zelf, helaas. Hij mag in alle grote kranten zijn warrige zegje doen, krijgt een podium voor het meest infantiele gekwaak (“Bob Dylan is verleden tijd, ik ben de toekomst van de muziek.”- Daily News) en zelfs ware kunstenaars als popartiest Eels houden die gestolen roem in stand (“Whatever Happened To Soy Bomb” op Blinking Lights And Other Revelations, 2006).
Het gekrakeel overschaduwt, al met al, de schoonheid van Dylans optreden en de buitengewone kracht van “Love Sick”. Op de bonus DVD bij de Limited Edition van Modern Times (2006) is Portnoy vlekkeloos weggeknipt en de glorie kunstmatig hersteld.



De tweede Grote Afleider is dan het gebruik van de song in die Victoria’s Secret reclame. Hier figureert topmodel Adriana Lima, even schaars gekleed als Portnoy destijds, maar stukken aantrekkelijker, uiteraard. Een verhaal is er verder nauwelijks. Lima kronkelt en verleidt, een onaangedane Dylan gooit, een beetje stuurs, zijn hoed op de grond en vertrekt weer, Adriana zet de hoed op. Daar is een lijntje naar de soundtrack: kennelijk heeft de man geen zin in liefde – wellicht is hij sick of love.
De gestileerde esthetiek van de beelden doet bepaald afbreuk aan de rauwe pracht van het lied an sich. Als openingsnummer voor het album is het misschien een op z’n minst opmerkelijke keuze (als afsluiter van een album vol neergang en aftakeling lijkt het meer geschikt), maar een binnenkomer is het eigenlijk ook wel weer.
Producer Daniel Lanois verdient lof. In de eerste zes seconden van de plaat klinken stuurloze klanken, studiomuzikanten die klaar gaan zitten met hun instrumenten, of zoiets, dan de staccato orgelklappen van Augie Meyers (“that little back beat skank organ,” zoals Lanois het aangenaam respectloos noemt) en dan die wonderlijke sound van Dylans zang. Alsof hij vanuit een oude telefooncel ergens in New Mexico naar de studio in Miami belt. Het is een schitterende vondst van Lanois; door de zanger als het ware te ontkoppelen van het lied, van de opname, voorkomt hij dat het larmoyant wordt, voorkomt hij dat het een gênant exposé van zelfbeklag en overdrijving wordt. Op deze wijze opgenomen krijgen de moedeloze woorden van de uitgebluste verteller de statige weelderigheid van een negentiende-eeuwse symbolist. “Ik loop door straten die dood zijn”, “de wolken wenen”, “je vernietigde me met een glimlach”, “de stilte als donder”… ouderwetse beeldspraak die zo van een mede-Nobelprijswinnaar als de pessimist Maurice Maeterlinck (1862-1949) of van Baudelaire (“The sound of music, tormenting and caressing / Resembling the distant cry of a man in pain”) afkomstig kan zijn.

De eenvoudige, maar dwingende puls van het lied is al even verleidelijk – het lied is populair bij de collega’s. De bekende bijdrage van Mariachi El Bronx aan het Amnestyproject Chimes Of Freedom (2012) versoepelt de hoekigheid van het origineel en onderscheidt zich ook al door het arrangement (Mexicaanse trompetjes, overvloedige percussie en kitscherige zigeunerviolen). Echt toegeëigend wordt de song door The White Stripes; “Love Sick” staat een kleine honderd keer op de setlist en Jack White brengt het dermate intens, liefdevol en gedreven, dat een hele generatie fans denkt dat het ook werkelijk een Jack White-song is.
Qua intensiteit wordt die versie echter nog (ruimschoots) overtroffen door onze Vlaamse vrienden van Triggerfinger. Ruben Block kiest voor een vergelijkbare stemvervorming en een vergelijkbaar arrangement als het origineel, maar de uitvoering van de driemansband is  - uiteraard – nog schraler. En daarom misschien ook wel desperater en omineuzer dan Dylan. Het is beslist de fraaiste cover, en eentje die naast de meester zelf mag staan.
Vermeldenswaardig, hors concours, is daarnaast nog de lezing door een van Dylans kraamhulpen, een assistent die aan de oerversie heeft bijgedragen: Duke Robillard, een van de gitaristen op Time Out Of Mind. Robillard is een veteraan (geboren 1948) en een veelzijdig bluesgitarist die met de jaren lijkt te rijpen; vooral sinds de jaren 90 neemt zijn populariteit onder de collega’s toe en wordt hij steeds vaker gevraagd voor sessiewerk. Tussendoor maakt hij verdienstelijke solo-albums, tientallen inmiddels, waarop in toenemende mate hetzelfde respect voor traditie is te horen als op Dylans latere albums. Op New Blues For Modern Man (1999), de plaat die hij kort na zijn werk met Dylan opneemt, is behalve zijn interpretatie van “Love Sick” ook een cover van Charley Pattons “Pony Blues” te bewonderen – vast niet toevallig ook een van Dylans grote liefdes. Robillards “Love Sick” is overigens een erg aangename, soulvolle en zwoele hommage. Zijn zangkunsten zijn niet al te hemelbestormend, helaas, maar de rest is meesterlijk. Vooral zijn aan B.B. King en Snowy White herinnerende gitaarwerk.

Love Sick

I’m walking through streets that are dead
Walking, walking with you in my head
My feet are so tired, my brain is so wired
And the clouds are weeping

Did I hear someone tell a lie?
Did I hear someone’s distant cry?
I spoke like a child; you destroyed me with a smile
While I was sleeping

I’m sick of love but I’m in the thick of it
This kind of love I’m so sick of it

I see, I see lovers in the meadow
I see, I see silhouettes in the window
I watch them ’til they’re gone and they leave me hanging on
To a shadow

I’m sick of love; I hear the clock tick
This kind of love; I’m love sick

Sometimes the silence can be like the thunder
Sometimes I feel like I’m being plowed under
Could you ever be true? I think of you
And I wonder

I’m sick of love; I wish I’d never met you
I’m sick of love; I’m trying to forget you

Just don’t know what to do
I’d give anything to be with you


Geen opmerkingen: